Kanttekeningen bij topduel volleybal Zwemjeugd roept om intensieve aandacht Wagtmans rijdt met minder plezier Zieke kopman van Nederla ndse formatie: 'Ik heb echt niets geforceerd tijdens de training' TROW/KWARTET ZATERDAG 1 APRIL 1972 SPOUT 17 Met hun clubs staan ze tweede Paas dag lijnrecht tegenover elkaar, wan neer DeltaLloyd in eigen zaal (in Amstelveen) moet proberen Blokkeer van een landskampioenschap af te houden. De ploeg uit Rijswijk die jarenlang in Nederland de toon aan gaf, tenslotte in het eigen isolement ten onder ging maar dit jaar met opnieuw Henk Hoogerwaard als trai ner met een nieuwe sponsor een opmerkelijke come-back maakt, heeft namelijk het eerste duel tegen Del taLloyd gewonnen. En omdat het ver schil tussen twee topclubs en de ove rige clubs die de eredivisie vormen zo groot is dat de vraag naar hoeveel wedstrijden je verliest bij zowel Blok keer als DeltaLloyd vergeten is en vervangen door de vraag wie de minste sets moet afstaan, zal in dat duel in Amstelveen Deltalloyd ten hoogst e een beslissingswedstrijd kunnen af dwingen. Jurriaan Kooien (33) en Geert Trom petter (31) hebben in de vele jaren dat zij met volleybal bezig zijn over hun sport nagedacht; ideeën ontwik keld over de zo saaie competitie, over het feit dat de jeugd verstek laat gaan over het nationale team en ze hebben ook een soort relativerende kanttekeningen bij het beoefenen van die topsport gezet. GEERT TROMPETTER stelt voorop dat dit seizoen voor DeltaLloyd niet als verloren Lan worden beschouwd indien de club het kampioenschap niet prolongeert. „Het hoofdaccent heeft dit jaar op de Europa Cup gelegen; we hebben ons drie keer opgeladen en na de finale-poule in Brussel hebben we een geweldige in zinking gekregen. Die eerste wedstrijd tegen Blokkeer hebben we eigenlijk niet bewust gespeeld. De grote vraag voor die tweede wedstrijd is of de vorm er weer is." Over de sponsorering en de invloed op het volleybal: „Het gaat allemaal wat gemakkelijker; het kost je geen geld meer en dan heb je eerder zin door te gaan, hoewel ik me verbeeld dat ik op dit niveau nog wel vier jaar kan doorgaan. Wat het spel betreft, dat is mede dankzij de sponsorering wel vooruit gegaan. Hetzelfde geldt voor Blokkeer. De ploeg was uitge blust, maar is mede door het geld weer opgekomen. Deze sponsorering is misschien wat gunstiger dan bij Blok keer, omdat de garantie zich over een langere periode uitstrekt en ook omdat de sponsor iets minder zakelijk is, wat ideëler tegenover de sport staat' Over de kleurloze competitie: 'Er is al veel over gepraat, maar je moet de eredivi sie gewoon in tweeën hakken. De betere van de andere clubs spelen dan meerdere keren tegen ons en Geert Trompetter daar leren ze meer van. Je bevordert daarmee een spelpeilverbetering in de breedte. De internationale competitie is een gelukkig initiatief; het is alleen jammer dat die als mosterd na de maaltijd komt omdat de competitie geen ruimte liet." Over het nationale team. dat nooit zo sterk is geweest als het had kunnen zijn en waarvoor nu Blokkeer alle spelers levert: „Het is in wezen een zielige situatie dat DeltaLloyd en Blokkeer botsen; dat we elkaar niet kunnen uitstaan; dat diverse volwas senen elkaar niet liggen. In het verle- Geert Trompetter en Jurriaan Kooien relativeren JURRIAAN KOOLEN wijst bij de come-back van Blokkeer niet in de eerste plaats naar de financiële injec tie. „Er is een enthousiasme bij de leiding, dat werkt door. De leiding is, nd Karei Ten Bruggencate en Rob Kluft terug zijn, weer beter gewor den. Daarnaast zijn de contracten niet scherp; dat schept ook een pretti ger sfeer". Over de sponsoring: 'Het effect van sponsoring is niet zo groot; het blijkt alleen uit bijkomstigheden. Voor mij heeft het niets uitgemaakt, alleen fi nancieel misschien. Vroeger, toen ik nog een van de weinigen met een auto was en de anderen met mij meereisden, draaide ik bijvoorbeeld voor de hoge kosten op. Voor degenen in Blokkeer die niet werken zoals ik, maar nog studeren, maakt het mis schien meer uit. Want voor de avon den waarop ze anders, om het geld, een clubje moesten trainen, staat nu een vergoeding, zodat ze meer tijd heben." Over de kleurloze competitie: „Het is inderdaad veel zinniger dat de top- ploegen vier keer tegen elkaar spelen. Verliezen is dan na een paar jaar afgelopen voor clubs die nu nog kans loos zijn. Denk aan Corbulo: dat zou van zo'n competitie veel kunnen leren'. Over het nationale team: „Het is spijtig dat het nooit is geweest zoals het zou moeten. Er zijn karakter verschillen tussen de topspelers, waar van sommigen elkaar niet liggen. Er zijn ook spel-technische verschillen. Daarnaast zijn de meeste spelers, zo rond de dertig, al door de wol ge verfd. Ze zijn niet zo gedisciplineerd om op de bank te kunnen zitten; op die leeftijd en met die ervaring is moeilijk een andere houding aan te nemen dan in je club". Over het wegblijven van de jeugd: „Ik vind niet dat je de bond verwij ten moet maken, want de bond leidt geen spelers op. Dat gebeurt in de clubs; Johan Cruijff heeft leren voet- balie bij zijn club en niet bij de KNVB. Ook alle spelers van het vol leybalteam zijn in een club opgeleid. Daarom vind ik dat je het moet zoeken in het feit dat je figuren als Henk Hoogerwaard en een Cees van Zweeden- mist. Die hebben altijd de bond van spelers voorzien, met af en toe een uitschieter uit het noorden, en die wisten ons zo gek te krijgen. Maar een Hoogerwaard, een man die vier, vijf keer per week wil trainen, vind je niet meer". Over sport In de breedte en sport aan de top: „Ik heb vroeger erg beroerd gezeten, maar de situatie in Rijswijk, waar ik nu werk, kan ideaal worden genoemd. Ik heb als leraar niets te klagen. Zo'n hal als de Marimba-hal, daar bereik je een hele wijk mee, daar maakt een groot publiek gebruik van. Zulke hallen moeten, dat ben ik met Geert eens, prevaleren boven bij voorbeeld een duur Sportpaleis. Wat me, in verband met de vraag naar de noodzaak van die beweging, wel op- 'valt, is dat lichamelijke kwaliteiten van de jeugd schijnen af te nemen. Er wordt steeds meer een tekort aan lichaamsbeweging merkbaar. Vooral bij meisjes merk ik, op de mavo, dat ze, als ze een brommertje en een vriendje hebben, snel teruglopen. Daar staat tegenover dat in het park Overvoorde sinds een maand een trim baan ligt en dat veel leerlingen in hun vrije tijd daar naar toe gaan; ook degenen die op les de „kneusjes" zijn en ook de meisjes die anders hun neus ophaalden. Maar, hoewel ik het niet hoop: zoiets zegt niets; het kan gewoon het nieuwe zijn. Het is mis schien een mode-verschijnsel". door Gerrit den Ambtman door Hans Schmit AMSTERDAM/RIJSWIJK Ergens op de Dordtse Kil hebben gisteren twee gymnastiekleraren, beiden voor in de dertig, hun hengels uitgeworpen. Op het eerste gezicht een weinig opmerke» lijke gebeurtenis, want het is verre van ongebruikelijk dat vis-liefhebbers gezamenlijk vele vrije uren op het water doorbrengen. Zeker niet als ze zoveel gemeen hebben als die twee gymnastiek leraren, wier andere hobby volleybal is: een sport waarin ze reeds een respectabel aantal jaren aan de nationale top staan en waarin ze bovendien een vrijwel gelijke rol (spelverdeler) vervul len. Op één opmerkelijk punt verschillen ze echter: Jurriaan Kooien speelt in Blokkeer en Geert Trompetter in DeltaLloyd. den ging je apart, dan weer samen en het team dat je mocht verwachten is er nooit uitgekomen. Over het feit dat de jeugd nauwelijks staat te trappe len om de 'oude garde' te verdringen: „In de eerste plaats zie je in het buitenland ook een vergrijzing, zelfs in Oost-Europa. Volleybal is toch wel zo'n subtiel spel dat je het lang moet hebben gedaan. In West-Duitsland bij voorbeeld wilde die Japanse trainer drastisch verjongen. Iedereen werd er uitgezet, maar nu hebben ze toch weer de ouderen teruggehaald. In de tweede plaats is in Nederland te lang alleen aan de top gewerkt; er is lang geen jeugdtraining en b-training ge weest; de opbouw was er gewoon niet." Over sport in de breedte en sport aan de top: „Ik ben gymnastiekleraar aan de mavo en dan word ik herhaaldelijk met mijn neus op de feiten gedrukt. De hoeveelheid geld om materiaal aan te schaffen is gewoon ontoereikend; ik geef les in een zaal die te klein is en te laag om balspelen te kunnen geven. De leerlingen die ik heb krij gen twee lesuren gymnastiek per week, maar in de Amsterdamse bin nenstad zijn er zoveel scholen waar de kinderen geen of amper een uurtje gym in de week krijgen, omdat er geen accommodaties zijn. Als topspor ter en gymnastiekleraar hink je in feite op twee gedachten. Die topsport is voor de stimulering eigenlijk wel noodzakelijk, maar aan de andere kant zeg ik: bouw eerst voldoende hallen, zodat eerst die breedtesport aan bod kan komen. Als ik moet kiezen tussen een sportpaleis als in Rotterdam of een pakweg, twintig gro te hallen, dan kies ik voor het laat ste; laat die topsport dan nog maar even wachten". AMSTERDAM De stroomversnelling, waarin de gevestigde top momenteel naar successen jaagt, dreigt voor de nóg jongerè zwem jeugd in een verraderlijke kolk te veranderen. De groep van rond de twaalf jaar roept om aandacht en faciliteiten. Want terwijl voor de Olympische kandidaten een aanzienlijk beter klimaat gecreëerd is, spartelen de prilste talenten vaak nog zonder een gedegen begelei ding van 'bovenaf' rond. Zij moeten daardoor straks wellicht de als logisch geprogrammeerde aansluiting missen. De jeugdinterland tegen Oost-Duits- land in Dresden en de internationale wedstrijden in Dordmund hebben de ze maand een lichte indicatie over de dreigende achterstand gegeven. Ook dit weekeinde, tijdens de zevenlanden- wedstrijd in het Utrechts bad Den Hommel, zal weer duidelijk worden, dat toppers als Hansje Bunschoten, Anke Rijnders en Jozien Elzerman de punten voor de Nederlandse jeugd moeten verzamelen. En dat zij in hun eigen ploeg een klasse apart vormen. De Koninklijke Nederlandse Zwem- bond heeft voorzichtig laten weten, dat de omstreden groep van 'nieuwko mers' een verscherpte aandacht zal krijgen. Bert Sitters (30) zal binnen kort vermoedelijk benoemd worden tot de bondscoördinator, die zich vol ledig op de kleinste pupillen zal rich ten. Spanje Bert Sitters was vijf jaar lang bij de grootste zwemclub van Spanje een gevierd trainer. In de Catalaanse tex tielstad Sabadell beschikte hij over mogelijkheden, die in Nederland zon der meer als 'ideaal' bestempeld zou den worden. Toch is Sitters terugge keerd. De verhuizing betekende tege lijkertijd dat hij van hoofdberoep moest veranderen. De zwemcoach is weer leraar lichamelijke opvoeding in Diemen geworden en in zijn vrije tijd traint hij nu een wedstrijdgroep van de Amsterdamse vereniging 't IJ. Sitters kan ondanks zijn vrij jeugdige leeftijd bogen op een schat aan erva ring. Tijdens zijn verblijf in Spanje heeft hij een leger talenten begeleid en voor Sabadell erg veel organisato risch werk opgeknapt. Sitters heeft daarbij vooral de nadruk gelegd op de overgang van het school- naar het wedstrijdzwemmen. Daarom lijkt hij geknipt voor de taak, die de zwembond hem nu in handen wil geven. Bert Sitters heeft de onderontwikkel de zwemsport in Spanje de afgelopen jaren een forse injectie gegeven. Over zijn zuidelijk avontuur zegt hij nu: 'Ik heb in Sabadell een geweldige tijd meegemaakt, maar als trainer heb ik ook een vloed van moeilijkheden moe ten overwinnen. De Spanjaard is men taal kwetsbaar, in ieder geval niet zo hard als de Nederlander. Ik heb daar zeventig tot tachtig uur per week gewerkt. Want je moet daar geen beroepswerkloze willen zijn. Je moet er tegenaan gaan, anders willen ze je BERT SITTERS niet meer'. Sitters werkte voor de opvang van de jongste talenten in Sabadell met een gedegen systeem. Tedere school heeft zijn eigen zwemploeg van twintig jon gens en meisjes. Een keer per week trainen ze in het eigen bad van de club. Dan is het als clubleiding en trainer niet zo moeilijk om de talen ten te inspireren, te stimuleren en ze lid van de vereniging te maken'. Passief De zwemvereniging in Nederland ont wikkelt vaak aanzienlijk minder acti viteit om scholieren aan zich te bin den. Van scouting bijvoorbeeld is vrij wel geen sprake. De clubbesturen spe len door gebrek aan kader en tijd deels noodgedwongen een passieve rol. Mede daarom gaat er ook in Nederland nog schrikbarend veel ta lent verloren. Sitters: "t IJ in Amster dam is een van de beste verenigingen in ons land. Maar bij de jeugd zit lang niet genoeg kwaliteit om de huidige sterke seniorenploeg straks te kunnen handhaven. Daarvoor moet je in feite kunnen putten- uit zo'n 200 jongens en meisjes. Maar bij 't IJ traint alleen een groep van nog geen dertig leden vijf keer per week se rieus'. De Nederlandse zwemclubs verkopen zich slecht. Ze hebben dan ook in veel gevallen weinig faciliteiten te bieden. De meeste voetbalverenigin gen beschikken over een eigen veld en kantine. De zwemmers moeten zich al verheugen als zij op extreme uren van de dag een of twee trainings baantjes krijgen toegewezen. Maar ióch. Sitters: 'Het schoolzwemmen in een stad als Amsterdam is goed geor ganiseerd. Ik zou ecther wel eens willen welen, wal er nu precies voor de wedstrijdsport uitkomt. De clubs zullen het initiatief moeten nemen. Want er bestaat vooral in deze sport toch een duidelijk soort van drempel vrees. Je moet de jeugd een papiertje in de hand geven, waarop ze zich aan kunnen melden, eens met de ouders gaan praten, een sfeertje creëeren. 't IJ heeft vier bekende kandidaten voor de Olympische zwemploeg. Maar nergens hangt in het sportfondsenbad- Oost een foto van hen. Het is gewoon verschrikkelijk hoeveel talent er in Nederland verloren gaat'. Wedstrijden De aankomende talenten vanaf tien jaar vergen een even intensieve bege leiding als de toppers. Maar de aan dacht voor het aantal wedstrijden voor deze groep is bijvoorbeeld aan merkelijk geringer. Sitters: 'Vooral die kleintjes hebben wedstrijden no dig. Laat ze maar zwemmen. Tijdens de Amsterdamse kampioenschappen zijn de eerste twee nummers vaak gereserveerd voor de jongste groepen. Maar waarom wordt er geen apart toernooi gehouden? Waarom ook zijn er geen winterkampioenschappen voor kinderen onder de twaalf jaar. Derge lijke wedstrijden vormen een grote stimulans. Ik weet wel, dat het alle maal erg duur is en dat er bijna geen ruimté te vinden is. Maar we zullen daarvoor toch moeten vechten'. Stiters heeft vorige week in Dort mund als begeleider van de jeugd gedebuteerd. Straks zal hij ook tijdens wedstrijden in Luxemburg als coach van de Nederlandse ploeg optreden. 'Wij hebben wel degelijk talent in ons land. Erg veel zelfs. Je moet het alleen ontdekken en stimuleren. Wat Cruijff doet met een bal kan je ook niet leren. Bij het zwemmen is het precies zo. Je ziet plotseling, dat ie mand een perfecte been-slag bezit of geweldig goed kan drijven. Soms verdrinken ze nog bijna. Maar het talent is aanwezig. Dan moet je gaan werken, gaan schaven. In Spanje, en dat was een enorm voordeel, konden we als club de talenten iets bieden. We betaalden bijvoorbeeld de studie. Voor een goede lagere school betaal je daar al gauw vijftig tot tachtig gulden per maand. Als het talent blijft trainen, krijgt hij een beurs van de club. Je moet het, en dat geldt ook voor Nederland, zó aantrekkelijk ma ken, dat iemand graag blijft trainen. Als coach moet je je nu en dan kleiner kunnen maken. Dat hoeft niet te betekenen, dat je gaat lijmen. Maar als een jongen of een meisje plotse ling geen zin meer in de training heeft, dan ga je praten. Als iemand stopt, dan moet je wel degelijk naar het waarom gaan zoeken. Een kind zal, als het plezier in de sport heeft, vanzelf ontdekken, dat één keer trainen per week niet voldoende is. Als het meer komt, dan wordt het sterker, dan kan je ook de fouten makkelijker corrigeren'. Geen prof Bert Sitters is naar Nederland terug gekomen, omdat Sabadell na vijf jaar niet inging op de wensen, die hij met betrekking tot de accommodatie had. Het 25-meterbad bleef ondanks zijn herhaalde eis. onoverdekt. Terug in Nederland ontdekte Sitters weer snel de vanouds bekende problematiek. 'Ik ben bij Sabadell weggegaan omdat de situatie voor de training op den duur niet meer ideaal was. Maar op de basis, die hier in Nederland bestaat, kan ik geen professional worden. De vergelijking is al oud, maar wèl teke nend voor de situatie. Ik zie Ajax al in het Vondelpark tussen allerlei dag jesmensen trainen. In deze omstandig heden is het eigenlijk raar, dat Ne derland tóch nog zoveel zwemmers naar internationaal niveau brengt'. door Joop Holthausen S1NT-WILLIBRORD Op de deur van Huize Wagtmans staat te lezen: 'Voor controleur ziekenwet om de hoek op 22 a s.v.p.' Rini Wagtmans, de duurst betaalde renner van Pellenaars Nederlandse profformatie, komt al enkele weken niet meer op de fiets. 'Buik klachten', gaf Wagtmans als reden op. 'Psychische oorzaken,' zegt Kees Pellenaars, die bij de ziekte van zijn kopman minstens enkele vraagtekens wil plaatsen. 'Als je je inbeeldt, dat je ziek bent, kun je altijd wel wat vinden. Ik geloof allemaal niet zo erg in die klachten van Wagtmans.' Rini Wagtmans is in de aanloop tot het seizoen gewoontegetrouw weinig op de voorgrond getreden. In de ron de van Andalusië stapte hij voortijdig uit de koers. De Ronde van de Levant voltooide hij op bevredigende wijze, maar in de Catalaanse Week kwam hij niet verder dan twee étappes. Wagtmans klaagde over pijn in de buik. Hij liet zich onderzoeken en hangende de uitslag van het onder zoek besloot Pellenaers vorige week maar vast om Wagtmans niet op te stellen in zijn team voor de Amstel Gold-race. Pellenaars: 'Volgens mij is Wagtmans teleurgesteld omdat het niet ging in de Catalaanse Week, zoals hij zich dat had voorgesteld. In Andalusië stapte hij af, in de Levant dacht ik: nu komt Rini, maar ook toen moest hij nog op iedere helling lossen. En dat is niets voor Wagt mans. Daarna is hij keihard gaan trainen. Té hard. Hij forceerde zich en toen het in Catalonië niet naar wens ging, is hij gaan zoeken. Pellenaars verwijt zijn kopman ook, dat hij in de wintermaanden te wei nig heeft gedaan. 'Als Wagtmans door was blijven trainen, had hij dit voor jaar niet zoveel hoeven te doen. Dan had hij nog wel 70 tot 80 procent van zijn conditie behouden. Maar nu moest hij nog 70 procent terugwin nen. En dat gaat niet van vandaag op morgen. Dat is een proces van weken en misschien wel van maanden'. Winter Wagtmans zelf is het met die verkla ring van zijn ploegleider niet eens: 'Ik heb echt niets geforceerd in de training. Daar heb ik te veel ervaring voor om precies te weten wat ik moet doen. Laat dat maar an mij over. Maar ik heb wel degelijk buikpijn. Ik krijg de komende week een onderzoek naar de gal en de dikke darm. De internist vermoedt, dat daar de oor zaak van de pijn gezocht moet wor den'. En over zijn winterperiode: 'Zo lang ik fiets, heb ik 's winters rust genomen. Als eerstejaars nieuweling zette ik al de racefiets na de laatste koers op zolder Dat is altijd zo gebleven. Misschien, dal ik daardoor altijd zo'n matig voorseizoen heb. Dat ga ik volgend jaar onderzoeken. De komende 'vinter blijf ik doorfietsen. Wat er ook gebeurt. Ik wil proberen, of ik dan nog beter kan presteren. Maar van de andere kant, de Tour is een slopend karwei. Logisch gerede neerd moet je zorgen niet te vroeg in het jaar in vorm te zijn, omdat je juist dan opgebrand bent als het erop aankomt In de Tour krijg je de meeste publiciteit en daar gaat het bij ons, professionals, uiteindelijk om. Je moet het seizoen ook publicitair op bouwen'. Door het ziekteverlof van Wagtmans komt Goudsmit-Hoff met geen enkele typische étapperenner in de Ronde van België die vandaag in Luik be gint. Vianen, Krekels, Koeken, Van der Vleuten, Van Katwijk, Duyndain, Van Beers en Harings zijn de cou reurs, die zonder illusies op een hoge klassering in deze eerste étappekoers van enig kaliber van start gaan. Naast Wagtmans blijven ook Tino Tabak en Wim Prinsen in Nederland. Wagt mans: 'Tabak en Prinsen hebben bei den al laten zien in topvorm te zijn. Voor mij had de Ronde van België goed in het voorbereidingsschema ge past, maar Tabak en Prinsen zijn al veel verder. Het is volkomen juist, dat Pellenaars hen afremt. Vooral Tabak, want die fietst er nog overal besprekingen naar het Italiaanse merk Sic al praktisch afgerond, toen de vorig jaar zo tragisch om het leven gekomen Goudsmit-Hoff-direeteur Heere er alsnog in slaagde. Wagtmans over té halen de trui van zijn firma aan te trekken. Wagtmans: 'Financieel zit ik bij dit merk nog beter dan bij Scic was toegezegd. Dat is een van de redenen geweest, dat ik over mijn bezwaren tegen Pellenaars ben heen- •gestapt. Maar er was meer. Bij de besprekingen met Heere en Pellenaars kreeg ik echt vertrouwen in de zaak. Er werd mij inspraak toegezegd. Nu ik bij Pel ben, moet ik zeggen, dat hij heel anders is dan mij is voorgesteld. Ik heb hem altijd gezien als een barbaar, als een dictator, die alleen op prestaties uitwas en daaraan des noods de mens wilde opofferen. Maar ik moet toegeven, dat er wel degelijk de mens in de wielrenner zit. Boven dien, Pel heeft kijk op deze stiel'. Voorbeeld Rini Wagtmans in. Door Pellenaars heeft hij zijn taktiek veranderd. In het begin werd er om hem gelachen. Tino kon aan de kop van het peleton sleuren en het veld volkomen uiteenrukken. Maar in de eindsprint kwam hij er net niet aan te pas. De Pel heeft hem goed de waarheid gezegd. Dat heeft geholpen, want nu wacht hij 2ijn kans af en denkt meer na. Het resultaat is ge weest, dat hij nu winnend over de streep komt. Pellenaars zal er wel voor zorgen, dat hij niet voor de Tour de France is opgebrand'. Tweede troef De prestaties van Tabak in de aanloop tot het wielerseizoen hebben Pelle naars een tweede troef gegeven voor het rondewerk. Pellenaars: 'Wagtmans is kopman maar als Tabak zo blijft rijden en Wagtmans op de achter grond blijft, wordt hij onze man. Je kunt niet voor een kopman rijden, die zelf niets prestèert'. Rini Wagtmans bezit in de Goudsmit- Hoff-équipe een belangrijke stem. Hij is de woordvoerder van de renners en mag zijn zegje doen als het bij de programmering erop aankomt. Wagt mans heeft dat bedongen, toen hij zijn contract bij de firma uit Rijen tekende. Vorig seizoen, en nog, be zwoer hij nooit voor Pellenaars te willen rijden. De Brabander had zijn Rini Wagtmans wil zijn inspraakposi tie in de équipe niet uitbuiten ten koste van zijn collega's wielrenners: 'Ik wil niet boven de anderen staan, of zij nu veel of weinig presteren. Wat dat betreft heb ik een goed voorbeeld in mijn oude baas Eddy Merckx. Die keek op niemand neer. Hij nam na iedere ronde renners mee. die allemaal verschillende kwaliteiten hadden. Sommigen konden hem in een hele ronde misschien maar 100 kilometer van nut zijn. Maar die 100 kilometer kunnen net beslissend zijn. En daar wilde Eddy op voorbereid zijn'. De man, die het afdalen beheerst als geen ander, /iet het wielrennen meer als beroep dan als sport. 'Vroeger, als amateur, was ik bereid om te knok ken van de eerste tot de laatste meter. Ik was een prima verliezer. Als ik 80 kilometer voorop had gere den en ik werd voor de meet terugge pakt, deed mij dat weinig. Ik had mij immers kunnen uitleven. Hoe harder het ging, des te meer plezier had ik. Maar vanaf het moment, dat ik be roepsrenner werd, is dat veranderd. Zo gauw je met alle facetten van het milieu in aanraking komt, weet je wel beter. Als beroepsrenner gaat het plezier in het fietsen snel over'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 17