INDIAAS-PAKISTAANSE OORLOG BRACHT ELLENDE
EN KANSEN
ITALIAANSE CR MEE IN RUK NAAR RECHTS
pakistan
TROUW/KWARTET ZATERDAG 1 APRIL 1972
RITTEM.AM»
14
De jongste Indiaas-Pakistaanse
oorlog is door cartoonisten wel
uitgebeeld als een ellendige
strijd tussen twee uitgemergelde
bedelaars, die hun ultra-moderne
wapentuig nauwelijks kunnen
torsen. Deze tekeningen verbeel
den een vreselijke werkelijkheid.
Want onderhoud en gebruik van
uitgebreide strijdkrachten druk
ken zwaar op arme landen als
India en Pakistan en gaan ten
koste van veel ontwikkelingsin
spanningen.
Toch is het zo, dat wie de ethische en
normatieve sferen een ogenblik inruilt
voor de wereld van de feitelijkheid,
soms tot de conclusie komt, dat de
oorlog als maatschappelijke crisis of
aardbeving, krachten kan vrijmaken
of nieuwe situaties kan scheppen, die
de ontwikkeling op langere termijn
ten goede komen. Men zou er op
kunnen wijzen, dat veel landen achter
af zonder ongenoegen terugblikken
op hun 'tachtigjarige oorlog'. Ook
hoort men wel verluiden, dat de sa
mengebalde energie, die nodig is om
een militaire overwinning te behalen,
later weer in dienst van de Ontwikke
ling van het land kan worden gesteld.
Verder is er meermalen op gewezen,
dat eensgezindheid en doelbewustheid
noodzakelijke bestanddelen van het
ontwikkelingsproces niet zelden
worden bevorderd door een confronta
tie met de buitenwereld. Al is vaak
gebleken, dat deze eigenschappen door
een teveel aan confrontatie en een
daarop volgend gebrek aan middelen
niet lonend voor 's lands ontwikkeling
konden worden gebruikt. Wat aan
geeft, dat de oorlog behalve als ethi
sche onmogelijkheid, ook in de we
reld van de feiten geen uitgesproken
aanbeveling verdient als ontwikke
lingsmethode.
Paradoxaal
Dat neemt niet weg, dat oorlogen
voorkomen en dat hun effecten soms
merkwaardig paradoxaal uitpakken.
Neem nu de Chaco-oorlog. die in de
jaren dertig woedde tussen de Latino-
staten Bolivia en Paraquay. Bolivia
werd verslagen en het gevolg was, dat
de feodale maatschappijstructuren van
het land onherstelbaar werden bescha
digd. De befaamde Boliviaanse revolu
tie van 1952, die voor de armste delen
van de bevolking een aanzienlijke
emancipatie betekende, zou zonder
deze oorlog onmogelijk zijn geweest.
Omgekeerd ziet men, dat de feodale
structuren in Paraguay door de over
winning op Bolivia nog werden ver
sterkt en tot op heden bijzonder
hecht zijn.
Een ander voorbeeld: de befaamde
journalist Cyrus Sulzberger noteerde
uit de mond van generaal de Gaulle
enkele opmerkingen over China: 'Ie
mand vroeg eens aan Tsjoe En-lai of
hij niet van mening was, dat alles
gedaan moest worden om het lijden,
ontstaan door oorlog, te voorkomen.
Hij antwoordde, dat integendeel grote
dingen juist door oorlog tot stand
worden gebracht. Hij zei, dat China
geworden was, tot wat het nu is, als
resultaat van invasie, vernieling en
lijden'.
Het is interessant om na te gaan
welke effecten de jongste Indiaas-Pa
kistaanse oorlog zal hebben. Een be
langrijke vraag, want de toekomst van
ongeveer zeshonderdvijftig miljoen
mensen op het subcontinent wordt er
in hoge mate door bepaald. Natuur
lijk kunnen de volledige gevolgen van
die oorlog pas op langere termijn
worden beoordeeld. Maar toch is het
misschien nuttig om nu al een aantal
directe gevolgen en enkele mogelijk
heden aan te geven.
Bangladesj
In Bangladesj valt op, hoe belangrijke
delen van bevolking en vooral de
middenklassen door het recente
bloedbad een metamorfose hebben
ondergaan. De zwaar hevochten vrij
heid heeft behalve ellende en ontwor
teling, een nieuwe hoop en een on
miskenbare vitaliteit voortgebracht in
deze tot voor kort slapende agrarische
samenleving. De Indiase schrijver
Nayaran Chaudhury accentueerde dit
gegeven door Bangladesj (Oost-Benga
len) te vergelijken met de Indiase
deelstaat WestBengalen. Dit laatste
gebied kent al een oude rijke bescha
ving, die een hoogtepunt bereikt in de
vorige eeuw. Thans bevindt West-Ben
galen met Calcutta als huivering
wekkend middelpunt zich in een
chronische malaise. Chaudhuri: 'Ge
bukt onder een eeuwenoude bescha
ving zijn de Westbengalen steeds min
der in staat uitdagingen te beantwoor
den Het schijnt, dat apathische
aanvaarding van de bestaande toestand
hun onvermijdelijke lot is geworden'.
En hij beschrijft vervolgens hoe zich
nu in Bangladesj een middenklasse
ontwikkelt, die veel gelijkenis ver
toont met die van West-Bengalen in
het begin van de vorige eeuw. 'Fris
uit de dorpen en nog niet helemaal
gewend aan .het stedelijke leven, heb
ben veel leden van deze opkomende
klasse nog een overwegend agrarisch
wereldbeeld met sterk romantische
elementen, waarin 'het harde leven'
hoog staat genoteerd. Deze geestesge
steldheid gaat, ondanks bepaalde te
kortkomingen, samen met grote pas
sies en emoties, die de mens in staat
stellen zijn beste eigenschappen te
ontwikkelen'. En enigszins speculatief,
Toynbee-achtig verhaal, maar in het
huidige Dacca voelt men. dat er een
zekere waarheid in schuilt.
Een andere zaak blijft natuurlijk, of
deze nieuwe dynamiek in Bangladesj
voldoende materiële mogelijkheden
krijgt tot realisering. Zonder
massieve buitenlandse hulp zal dat
hoogstwaarschijnlijk niet lukken.
Want de problemen, die dit jonge
land moet overwinnen, zijn te im
mens. Op korte termijn moet voedsel
en behuizing worden verschaft, aan
miljoenen teruggekeerde, totaal be
rooide. vluchtelingen en dient het
platgeslagen economische leven weer
op gang te worden gebracht. En op
wat langer zicht zijn grootscheepse
gezinsplanning, waterbeheersing en
introduktie van hoogwaardige gewas
sen noodzakelijk om te voorkomen,
dat het land een massaal sterfhuis
wordt. Maar de buitenlandse hulp is
tot op heden ver beneden de maat
gebleven. Vooral het Westen blijft op
een bijna perverse wijze in gebreke.
Wat des te triester is. als men be
denkt, dat de mogelijkheden tot voor
uitgang en tot effectieve hulpverle
ning door de afschuwelijke burgeroor
log paradoxaal genoeg zijn vergroot.
Sprongen in 't verleden veel gezins-
planingprojecten en pogingen tot
introduktie van hoogwaardige gewas
sen ('groene revolutie') stuk op een
muur van boerenconservatisme, het
bloedbad van het afgelopen jaar en de
daarmee gepaard gaande volksverhui
zingen hebben de sociale structuur in
grote delen van Bangladesj dermate
omgeploegd, dat nieuwe ideeën, metho
den en technieken nu veel meer kans
maken.
Een ander positief gevolg van de
burgeroorlog is de hervonden aanslui
ting van Bangladesj bij z'n natuurlij
ke commerciële achterland India en
de beëindiging van de Westpakistaan-
se exploitatie. Natuurlijk is een nieu
we uitbuiting vooral door het
particuliere Indiase kapitaal niet
uitgesloten, maar toch zijn de moge
lijkheden tot samenwerking op basis
van gelijkheid en wederzijds voordeel
met India groter. Daar komt bij, dat
voor de dringend noodzakelijke water
beheersing in Bangladesj om topogra
fische redenen de medewerking van
India noodzakelijk is. Deze kon in het
verband van een verenigd Pakistan
niet worden verkregen. Nu vermoede
lijk wel.
India
Een opvallend gevolg van de oorlog
in India is het sterk gestegen zelfver
trouwen. Men hoopt in New Delhi,
dat de militaire overwinning op Pa
kistan na een langdurige periode van
tegenslagen de nodige nationale dyna
miek en energie zal vrijmaken om het
ontwikkelingstempo op te voeren. Ook
de recente verpletterende verkiezings
overwinning van Indira Gandhi's Con
grespartij in de zestien deelstaten
werd goeddeels gedragen door de mi
litaire overwinning in het oosten. De
ze uitbreiding van Indira Gandhi's
macht op het niveau van de deelsta
ten betekent waarschijnlijk een krach
tige stimulans voor de uitvoering van
landhervormingen en andere socialise
ringsmaatregelen, die in het verleden
niet zelden werden opgehouden door
lokale tegenwerking.
Dat India nu via de stembus prak
tisch een één-partij-staat is geworden,
zal ook een gunstige uitwerking heb
ben op het tempo van de politieke
besluitvorming dat in dit land, on
danks de gigantische problemen, nooit
erg hoog lag. Verder wil de ironie
van het politieke bedrijf, dat premier
Gandhi haar versterkte leiderschap
voornamelijk ontleent aan haar steun
aan het zelfstandigheidsstreven van
Bangladesj, en daardoor in de toe
komst nog beter in staat zal zijn
soortgelijke strevingen in eigen land
Kasjmir en Nagaland 'in Jachja-
stijl' te onderdrukken.
Toch kan al het rumoer rondom In-
dia's militaire succes en de creatie van
Bangladesj de aandacht maar tijdelijk
afleiden van de ernstige sociale en
economische problemen van India. De
Oostbengaalse vluchtelingen en de
voortgezette hulp aan Bangladesj zul
len India aan het eind van het lopen
de jaar bijna drie miljard gulden
hebben gekost. Daar kan slechts een
bedrag van ongeveer zeshonderd mil
joen gulden aan giften van een apa
thische wereldgemeenschap worden
afgetrokken. Verder belopen de mate
riële kosten van de oorlog nog zo'n
zevenhonderd miljoen gulden.
Bedenkt men bovendien, dat de groei
van het nationale inkomen vorig jaar
het in het vierde vijfjaren-plan gestel
de doel niet haalde en dit jaar. vol
gens prognoses, nog verder zal achter
blijven, dan is het duidelijk, dat Indi
ra Gandhi de psychologische en poli
tieke voordelen van de oorlog drin
gend nodig heeft. Zij kan weliswaar
trots zijn op de stabiliteit in haar
reusachtige land en op de succesvolle
'groene revolutie', die India voor het
eerst een bescheiden voedseloverschot
opleverde. Maar het blijft evengoed
een feit, dat de industriële groei vo
rig jaar terugzakte tot een bedenkelij
ke twee procent en dat er meer
armen, werklozen en ondervoeden zijn
dan ooit.
India kan weliswaar trots zijn op zijn 'groene revolutie', maar het
blijft een feit, dat de industriële groei vorig jaar terugzakte tot een
bedenkelijke twee procent.
log zal nog aanzienlijk zwaarder uit
vallen, als de regering in New Delhi
blijft bij haar herhaaldelijk verkon
digde opvatting, dat de bevrijding van
Bangladesj de mogelijkheid en de
noodzaak tot Indiase autarkie heeft
aangetoond.
In recente studies tonen prominente
Indiase economen aan, dat ruim de
helft van de bevolking 'absoluut arm'
is (minder dan 375 gram voedsel per
dag). Zeven miljoen ontwikkelde men
sen zijn werkloos en men houdt er
rekening mee, dat het er in 1974 al
tien miljoen zullen zijn. Ontelbare
Indiërs hebben geen volledige baan
en vijfenzeventig procent va de hui
zen in d? steden is nog niet op de
riolering aangesloten. Het zal duide
lijk zijn, dat de door Indira Gandhi
geproclameerde 'oorlog tegen de ar
moede' aanzienlijk zwaarder zal uit
vallen dan de veertiendaagse oorlog
tegen de geïsoleerde en strategisch
zwaar gehandicapte Pakistaanse vijand
in Oost-Bengalen. En die eerste oor-
Pakistan
De gevolgen van het jongste conflict
op het sub-continent zijn in Pakistan
natuurlijk hard aangekomen. Bangla
desj ging niet alleen verloren als de
helft van een verenigd Pakistan, maar
ook als een wingewest in het oosten,
dat de Westpakistani's aanzienlijk
meer opleverde dat kostte. Toch zijn
zoals we al eerder zagen, de economi
sche kansen voor dit geamputeerde
land op langere termijn zeker niet
slecht. Het heeft een goede infrastruc
tuur, een matige bevolkingsdichtheid,
een goed ontwikkelde agrarische sec
tor, voldoende energiebronnen en een
redelijke industriële basis. Maar eerst
dienen de drukkende economische
omschakelingsproblemen van het mo
ment te worden opgelost, wat zeker
niet mee zal vallen. Wellicht zal een
Amerikaans-Chinees hulpprogramma
hierbij helpen.
De schokkende militaire nederlaag
kan ook nog een positieve nasleep
krijgen in en vorm van een afbraak
van krachtige feodale structuren en
daarop volgend democratiserings
proces. Het ziet er naar uit, dat
president Bhoetto, ondanks autoritai
re karaktertrekken, oog voor deze mo
gelijkheid heeft. Hij heeft de armste
delen van de bevolking een groter
deel van de koek beloofd, de provin
cies meer autonomie en het hele volk
een democratisch regeringssysteem.
De Pakistani's zouden, zoals we in
vorige artikelen al zagen, bijzonder
veel te winnen hebben bij betere
relaties met India. Niet alleen zouden
de bijna ondragelijke defensielasten
kunnen worden ingekrompen, maar
bovendien zou India een zeer belang
rijke commerciële partner kunnen
zijn. Maar Bhoetto weet, dat hij op
dit punt toch de grootste voorzichtig
heid moet betrachten, omdat zijn land
in potentie 'het Polen van Azië' (Ja
mes Michener) is, dat onder de druk
van buurlanden via de nodige vredes
regelingen kan worden opgedeeld en
verdwijnen. Want het door Moskou
gesteunde Afghanistan aast al jaren
op de Pakistaanse provincie Noord
west-Frontier, de Indiase Sikhs ver
langen heftig naar het Pakistaanse
deel van Poenjab, dat zij eens bezet
ten, terwijl in heel India de mening
wijdverbreid is, dat heel Kasjmir
(thans eenderde Pakistaans en twee
derde Indiaas) tot de geheiligde Indi
ase bodem behoort.
Wantrouwen
In Pakistan meent men daarom, dat
India de tweedanden-theorie met
alle gevolgen van dien voor het isla
mitische Kasjmir in feite nooit
heeft geaccepteerd en zich een vere
nigd sub-continent blijft wensen, dat
vanuit New Delhi wordt geleid. Om-'
gekeerd hoort men in India het niet
erg overtuigende verhaal, dat Paki
stan is gegrondvest op anti-hindoe
emoties. zodat elke concessie jegens
Pakistan aan de fundamentele vijand
schap van dat land niets zal verande
ren. De mensen met een bredere
visie, die boven deze verkrampte ar
gumentatie uitstijgen, vormen een
minderheid op het sub-continent.
Want wie India en Pakistan ach-
eenvolgens bereist, merkt al snel, dat
de meeste zegslieden hun opvattingen
baseren op de slechtst mogelijke in
terpretatie van de woorden en daden
van de ander partij En daar heeft de
oorlog helaas nog weinig verandering
in gebracht.
door Jaap den Boef
Het uitschrijven van vervroegde verkiezingen in Italië (op 7 en 8
mei) heeft in korte tijd een situatie teweeggebracht die enkele maan
den geleden nog ondenkbaar leek. De zgn. 'maoïsten' die aanvankelijk
slechts buitenparlementaire oppositie voerden, nemen met hun partij
II Manifesto aan de verkiezingen deel. Bovendien heeft de PCI (com
munistische partij) die onder de 72-jarige Luigi Longo nog lang geen
regeringspartner was, met een jongere partijsecretaris een nieuw
en wat burgerlijk image gekregen. De MSI (van de neo-fascisten)
tenslotte zou liever hebben gezien, dat de verkiezingen over een
jaar zouden zijn gehouden, omdat de ontevredenheid onder de 'zwij
gende meerderheid' dan het grootst zou zijn. Niettemin lijken zij
ook nu te gaan profiteren van de activiteiten van de maoïsten, die
met anarchistische protestdaden de industriale centra van het noor
den onveilig maken.
De sinds de 'apertura sinistra' (ope
ning naar links) ongeveer tien jaar
geleden traditioneel geworden rege
ringspartijen dreigen indirect het
slachtoffer te worden van het besluit
van de maoïsten, de stembusstrijd
niet te schuwen. Want hun partij II
Manifesto zal het vooral moeten heb
ben van Italianen, die meer hadden
verwacht van de PCI. Deze partij zal
op haar beurt proberen het stemmen
verlies ter linkerzijde goed te maken
door kiezers weg te halen bij de
partijen, die tien jaar lang regerings
verantwoordelijkheid hebben gedra
gen.
Na de Tweede Wereldoorlog heeft de
PCI vergeefs getracht de PSI (de
linkse socialisten van Pietro Nenni.
die werd opgevolgd do Francesco de
Martino) over te halen, één front te
vormen tegenover de 'oude' regerings
partijen. Deze pogingen strandden
als gevolg van gebeurtenissen in de
Sowjet-Unie zelf en in Hongarije en
Tsjechoslowakije zoals de ontluis
tering van Stalin en het militaire
optreden tegen Hongarije (1956) en
Tsjechoslowakije (1968).
Het feit dat de PCI fel tegen de
Russische stappen protesteerde lever
de haar wel goodwill op, maar kon
toch niet de bezwaren in links-socia
listische kring tegen een samengaan
wegnemen. In plaats daarvan zocht de
PSÏ onder aanvoering van Nenni (die
vlce-premier zou worden) contact met
de regeringspartijen. Eenmaal tot de
coalitie toegetreden, slaagde zij er
zelfs in een zij het kortstondige
fusie met de sociaal-democraten van
Giuseppe Saragat (de latere Italiaanse
president) te sluiten.
Mede als gevolg van de concurrentie
van U Manifesto heeft de PCI op haar
onlangs in Milaan gehouden congres
tot een koerswijziging besloten, die
overigens niet zomaar uit de lucht
kwam valllen. Zo heeft zij voor het
eerst geen vierkante afwijzing laten
horen van de verplichtingen, die Italië
in NAVO-verband op zich heeft geno
men. Zij stelt dat gestreefd moet
worden naar het overbodig maken
van de militaire blokken en denkt in
dit verband vanzelfsprekend aan een
Europese veiligheidsconferentie. Op
die wijze neemt zij een tussenstand-
punt in, dat haar niet zonder meer
buitenspel zal zetten, als na de verkie
zingen een coalitiekabinet moet wor
den gevormd.
Dit is een omstandigheid waarmee
straks terdege gerekend dient te wor
den. Met name zal zulks het geval
zijn als de PCI er in slaagt, zich de
maoïsten van het lijf te houden. Deze
mogelijkheid bestaat na de comman
dowisseling. die de 49-jarige Enrico
Berlinguer als partij-secretaris naar
voren bracht. In zijn rede op het
Milanese congres zei hij tot de jonge
ren, die achter de maoïstische leiders
aanlopen, dat de PCI 'hun de hand
reikt om tegen de werkelijke vijand
te strijden: de neo-fascisten'. Duide
lijk is evenwel dat Berlinguer er op
uit is, een doorbraak naar rechts te
forceren, vooral naar kiesgerechtigden
die voor het eerst ter stembus gaan of
die voorheen op de PSI of partijen
van het midden stemden, omdat zij de
PCI om andere dan politieke redenen
niet konden steunen.
De communisten streven openlijk
naar samenwerking met een 'verklein
de' DC (partij van de christen-demo
craten). 'Ridimensionamento' (verklei
ning) van de DC is de verkiezingsleus
van Berlinguer. Hij staat bekend als
een pragmaticus die bereid is, de
wenselijkheid aan te passen aan de
werkelijkheid. Maar hij is niet tevre
den met een simpele verbreding van
de basis van de 'centro sinistra' (rege
ring links van het midden) naar
links. Berlinguer wil de DC overvleu
gelen en de PCI tot de grootste partij
van Italië maken. Hij volgt daarbij de
strategie van zijn grote leermeester
Palmiro Togliatti: onafhankelijk tegen
over de Sowjet-Unie en als Italiaanse
partij streven naar machtsovername
met democratische middelen.
Berlinguer die uit een adellijke fami
lie op Sardinië stamt en rechten stu
deerde. wil van de PCI een respecta
bele democratische beweging maken.
Met hem is een nieuwe generatie aan
de macht gekomen en is de oude
garde naar het tweede plan verhuisd.
De leiding is nu in handen van
mensen die na de Tweede Wereldoor
log zijn 'gerijpt' en geen sterke emoti
onele banden met het 'vooroorlogse
verleden' hebben. De 'jongeren' heb
ben oog voor de taak. die hun partij
in het veranderde Italië op zich moet
Enrico Berlinguer
nemen. En als Berlinguer (bijvoor
beeld) zegt. dat de PCI eerbied heeft
voor de roomskatholieke kerk. dan
klinkt dat uit zijn mond niet vreemd.
Want zijn eigen vrouw is nog steeds
een trouw lid van deze kerk.
Overigens wordt de weg die Berlin
guer wil volgen hem min of meer
voorgeschreven door het feit, dat de
PCI (evenals de DC) een volkspartij
is. Zij telt meer dan anderhalf mil
joen leden en behaalt bij verkiezingen
27 pet. van het stemmentotaal. Van
die leden ziet evenwel slechts een
vierde deel het 'ware socialisme' in de
Sowjet-Unie verwezenlijkt, terwijl
niet minder dan 16 pet. meent, het in
Zweden te hebben gesignaleerd. De
opiniepeiling, die dit duidelijk maakt,
toonde ook aan dat nog geen 10 pet.
iets voor een revolutie voelt.
Berlinguer zelf ziet een revolutie niet
als een plotselinge uitbarsting, maar
als een proces dat zich langs lijnen
der geleidelijkheid voltrekt. Over de
maoïsten zegt hij, dat 'hun avonturis-
me niet alleen niet revolutionair is,
maar schadelijk is voor de arbeiders
klasse'. Hij gaat zelfs zo ver, dat hij
hen de 'dilettanten van de revolutie'
noemt, die 'uit pure haat tegenover
de PCI handelen'. Tot de jongeren
onder hen zei hij op het partijcongres
in Miliaan:
'Natuurlijk moet het onderwijs aan
het huidige leven worden aangepast.
Maar de nihilistische afwijzing van
het cultuurgoed uit het verleden en
de mythologie van een nieuwe cul
tuur die niet nu moet beginnen,
zijn revolutionair 'en hebben met
marxisme niets te maken'. En over de
studie zelf: 'Studeren betekent zich
ergens voor inspannen, er moeite
voor doen. Discipline is nodig om de
waarheid en de geschiedenis te leren
kennen'. Zijn oproep aan de arbei
ders, zich niet te laten provoceren,
was niet alleen tegen de neo-fascisti-
sche MSI bedoeld, maar ook en vooral
tegen de maoïsten.
De leiders van II Manifesto behoorden
enkele jaren geleden nog tot de PCI.
Uit ontevredenheid over de gang van
zaken in deze partij vormden zij een
buitenparlementaire splintergroep.
Met gewelddadige acties probeerden zij
hun doeleinden te verwezenlijken.
Voor de PCI vormden zij aanvanke
lijk geen groot politiek gevaar. Zij
waren alleen een lastig verschijnsel,
waarmee rekening moest worden ge
houden. Dat veranderde echter nadat
de maoïsten als tegenstanders van
de parlementaire democratie zich
van een democratisch instrument
(parlementsverkiezingen) gingen be
dienen, waarmee zij de politieke gang
van zaken in Rome kunnen beïnvloe
den.
Mogelijk zullen de maoïsten niet in
grote aantallen het parlement binnen
wandelen om de Italiaanse politiek
nog ingewikkelder te maken. Wèl
wordt verwacht dat zij veel stemmen
zullen onttrekken aan kandidaten van
de PCI, wier kansen daardoor aanmer
kelijk kunnen dalen.
Eén maoïstische kandidaat zal er mis
schien in slagen, gekozen te worden.
Het is de 39-jarige Pietro Valpreda.
een werkloze balletdanser die wel
eens in tv-films optrad. Hij zit op het
ogenblik nog in preventieve hechte
nis, verdacht van het plegen van een
bomaanslag op een bank in Milaan,
waarbij 17 mensen omkwamen en vele
tientallen werden gewond. Het bewijs
voor zijn schuld heeft men echter nog
niet kunnen leveren.
De taxi-chauffeur Cornelio Rolandi
die als kroongetuige zou optreden om
dat hij Valpreda kort voor het tijdstip
van de aanslag in de buurt van het
bankgebouw zou hebben afgeleverd,
leeft niet meer. Vorig jaar stierf hij,
nadat langdurige verhoren door de
politie en de voortdurende jacht van
nieuwsmedia hem een hartkwaal had
den bezorgd.
In Rome werd een vluchtige poging
gedaan, een proces tegen hem te voe
ren. Het werd verdaagd nadat was
vastgesteld, dat Valpreda berecht
moest worden in Milaan, waar de
aanslag was gepleegd. Omdat de ver
dachte in preventieve hechtenis zit, is
hij nog in het bezit van alle burger
rechten. Zo kon hij zich in Milaan
kandidaat laten stellen voor II Mani
festo.
Velen twijfelen niet aan zijn onschuld
en het is niet uitgesloten dat hij
inderdaad wordt gekozen. In dat geval
moet hij worden vrijgelaten en kan
hij pas worden berecht, als zijn parle
mentaire onschendbaarheidis opgehe
ven. Vier vrouwelijke familieleden
van Valpreda worden wegens meineed
vervolgd omdat zij volhouden dat hij
•op het ogenblik van de aanslag ziek
was en bij een oude tante verbleef.
De maoïsten kwamen opnieuw in op
spraak na de mysterieuze dood van de
steenrijke linksradicale Milanese uit
gever Gian Giocomo Feltrinelli. Deze
zonderlinge miljonair, die wegens re
volutionaire activiteiten al enkele ja
ren niet in het openbaar in Italië was
verschenen, werd op 15 maart dood
aangetroffen aan de rand van Milaan.
Het zag er naar uit dat hij was
omgekomen bij een poging, een hoog
spanningsmast met dynamiet op te
blazen. Een groot deel van Milaan zou
dan in het donker hebben gezeten, als
de aanslag zou zijn gelukt. Officieel
neemt men nog steeds aan, dat hij
het slachtoffer is geworden van een
Gian Giacomo Feltrinelli
eigen amateuristische daad. Er zouden
echter sterke aanwijzingen zijn dat
Feltrinelli al dood was voordat de
aanslag werd gepleegd.
Degenen die hem goed kennen, gelo
ven niet dat Feltrinelli met zijn enor
me geldingsdrang iets met de aanslag
te maken had. Zijn derde vrouw, van
wie hij gescheiden leefde, noemde
hem 'een volwassen kind cn een pad
vinder van 46 jaar'. Deze vrouw, Inge
Schöntahl, heeft nog altijd de leiding
van Feltrinelli's uitgeverij in Milaan,
die bekend is geworden door de pu-
blikatie van 'Dokter Zjiwago' van Bo
ris Pasternak.
Dat Feltrinelli al enkele jaren buiten
Italië verbleef, zonder dat een arresta
tiebevel tegen hem was uitgevaardigd
gaf grond aan de veronderstelling, dat
hij betrokken was bij dezelfde aan
slag, waarvoor Valpreda en anderen
terecht moeten staan. Aangenomen
wordt, dat Feltrinelli financiële steun
gaf aan de anarchistische 'Organisatie
van de 22ste maart, waarin Valpreda
een belangrijke rol speelde.
Uit protest tegen zijn eigen omgeving
was Feltrinelli lid van de PCI gewor
den. Later leek hij links-liberale aspi
raties te hebben, maar spoedig bleek
hij in links-radicaal vaarwater terecht
te zijn gekomen. Hij reisde naar Cu
ba, waar hij goede vrienden werd met
Fidel Castro, probeerde de guerrillalei
der 'Ché' Guevara te helpen, die later
in Bolivia werd gedood.
Zijn naam werd genoemd, nadat een
jonge vrouw in Hamburg de Bolivi
aanse diplomaat Roberto Quintanella
Pereiro had neergeschoten. De man.
die medeverantwoordelijk werd geacht
voor de dood van 'Ché' Guevara, werd
gedood met een pistool dat van Feltri
nelli bleek te zijn, van wie men zei, dat
hij bezeten was door de gedachte om
van Europa een tweede Vietnam te
maken.
In maoïstische kringen beweert men
dat neo-fascisten verantwoordelijk zijn
voor de aanslag in Milaan (op 12
december 1969) en voor de dood van
Feltrinelli. Wat deze laatste betreft,
tast men nog volkomen in het duis
ter, al lijken er aanwijzingen te zijn,
Pietro Valpreda
dat 'men hem een handje heeft gehol
pen'. In de zaak Valpreda echter heb
ben de verdedigers na de arrestatie
van Pino Rauti, die verbonden is aan
het fascistisch getinte Romeinse dag
blad II Tempo, geëist dat de documen
ten betreffende de affaire Rauti wor
den toegevoegd aan het dossier van
Valpreda.
Pino Rauti, één van de oprichters van
'Ordine Nuevo' (Nieuwe Orde), welke
beweging streefde naar herleving van
de verboden fascistische partij, zou
meer met de bomaanslag te maken
hebben gehad dan Valpreda en de
zijnen. De bekende advocaat Vittorio
Ambrosio beweert kort vóór de aan
slag een vergadering van Ordine Nue
vo' te hebben bezocht, waar tot het
plegen van gewelddaden werd beslo
ten om paniek te zaaien.
Het neo-fascistische gevaar is groot,
juist omdat de MSI veel moeite doet
om door te gaan voor een gematigde
massapartij naar gaullistisch voor
beeld en zich aanvaardbaar wil maken
als regeringspartner van de DC. Nu
de populaire admiraal Gino Birindelli
het commando over de vlootstrijd-
krachten van de NAVO in Zuid-Euro
pa heeft neergelegd om kandidaat te
worden van de MSI, doen de neo
fascisten zich voor als een respectabe
le niet-extremistische conservatieve
partij. Orde en rust zijn .de twee
belangrijkste elementen in de verkie
zingscampagne. De Monarchistische
partij vaart in het kielzog van de neo
fascisten mee en enkele leiders heb
ben hun leden al geadviseerd, op de
MSI te stemmen.
Gevreesd moet worden, dat de DC
door het optreden van de MSI een
gevoelig verlies zal lijden als gevolg
van haar samenwerking met de linkse
socialisten en het aanvaarden van
communistische steun om hervor
mingsplannen te kunnen uitvoeren.
Om na de verkiezingen een meerder
heidskabinet te kunnen vormen zou
samenwerking met de PCI wel eens
onvermijdelijk kunnnen worden.
Want coöperatie met neo-fascisten en
monarchisten moet voor de DC uitge
sloten worden geacht.