Practical joke mag nooit kwetsend zijn Kantoortuin bevalt wel 'Werkende jongeren moeten lid van een vakbond zijn' (als de geesten er rijp voor zijn) Gusto wil gederfd loon werkwilligen niet doorbetalen TROUW/KWARTET ZATERDAG 1 APRIL 1972 BINNENLAND 1» Secretaris-generaal van humoristisch genootschap: door Leo Kleyn 'Het is een oerlelijk ding', zegt de potige 42-jarige steenhouwer Edo van Tetterode, en terwijl hij zich samenzweerderig naar zijn gesprekspartner overbuigt, ver volgt hij: 'Niemand weet het ei genlijk, maar dat beeldje is in brons gegoten naar het kleimo- del dat helemaal in elkaar was gezakt.' Edo van Tetterode heeft het over de loeres, het, blijkens een vouwblad van het Nationaal 1 april genootschap, 'nationaal symbool voor de humor in Nederland'. Sinds 1963 wordt er jaar lijks op 1 april zo'n loeres uitgereikt aan iemand die heeft aangetoond dat er in deze sombere wereld best nog wat te lachen valt. Mogen we de geestelijke vader van het kleinood geloven, dan is het een felbegeerde trofee. Omdat je natuurlijk humor in soorten hebt, is het aantal uit te reiken loeresen in de loop van de jaren uitgebreid. Behalve voor 'humor in daad' valt er ook een in de wacht te slepen voor 'humor in beeld', terwijl daarnaast een ere-loeres wordt toege kend aan een personage dat in het algemeen de humor in dienst heeft gesteld van de menselijkheid (waarom het 't genootschap ten diepste te doen is). Zoals bekend is dit jaar de acteur Sylvain Poons met die ere-loeres be dacht en is in de categorie 'humor in daad' het NOS-journaal met de eer gaan strijken. De voorzitter van het Nationaal 1 april genootschap, de al eVen nationale humorist Cees de Lan ge. zal vanavond op de jaarlijkse bij eenkomst in de Zandvoortse sociëteit Duysterghast bekend maken wie, naar het oordeel van de jury, het gaafst de humor in beeld heeft gebracht. Dit jaar zal voor het eerst ook een reclame-loeres worden weggegeven. Het genootschap is tot de ontdekking gekomen dat ook de aan de weg timmerende reclame-jongens de grap niet schuwen en heeft daarom beslo ten een nieuwe categorie te creëren. Het beeldje zal worden uitgereikt aan het reclame-bureau dat de grap gestal te heeft gegeven, want, zegt Edo van Tetterode, die het weten kan, 'tussen het bedenken van een goeie grap en het uitvoeren ervan, daar zit een wereld van verschil tussen'. Weddenschap De in Zandvoort woonachtige steen houwer, die in het Amsterdamse be drijf van zijn vader de functie van art director ('nou ja, zeg maar: artistiek directeur') vervult, haalt met onver holen genoegen herinneringen op aan de roerige dagen van 1962, toen hij heel Nederland in rep en roer bracht door aan het Zandvoortse strand een kennelijk uitheems beeld te laten aan spoelen. Twee voll edagen nadat de vondst was gedaan, werd Nederland van een mar telende onzekerheid verlost: op 1 april 1962 werd op de televisie ont huld dat het aangespoelde beeld on danks de treffende gelijkenis niet van de Paaseilanden afkomstig was. maar vervaardigd in het atelier van Edo van Tetterode, die daarmee een van de opzienbarendste 1-april-grappen uit de geschiedenis had uitgehaald. De 'joke', om het woordgebruik van Edo van Tetterode aan te houden, had vérstrekkende gevolgen. In maart 1963 werd het 1-aprilcomité opgericht, met als leden onder anderen Toon Hermans, Max Tailleur en de Utrecht se hoogleraar dr. Sj. Groenman. Nog steeds maken deze prominenten deel uit van de commissie van aanbeveling van het Nationaal 1 april genoot schap, waartoe het comité is uitge groeid. Op 1 april 1963 werd voor het eerst de 'prix de joke', in de vorm van een bronzen loeres, uitgereikt. De 'Edison Van onze soc.-economische redactie Utrecht Gusto staalbouw in Schie dam heeft afwijzend gereageerd op de eis van de vijf confessionele bon den in de metaalindustrie aan werknemers die tijdens het metaal conflict wel wilden, maar niet konden werken, de niet-gewerkte uren uit te betalen. De Industriebond NKV, de christe lijke metaalbedrijfsbond en de drie beambtenorganisaties hebben nu be sloten een civiele procedure tegen het bedrijf aanhangig te maken. In haar brief aan de bonden ontkent de direc tie dat aan de werknemers zou zijn toegezegd, dat niet-gewerkte uren zou den worden doorbetaald. Het is haar ook niet bekend dat leidinggevende personeelsleden dergelijke toezeggin gen hebben gedaan. 'In elk geval, aldus de directie, is hiertoe nimmer machtiging gegeven zodat aan derge lijke toezeggingen geen aanspraken kunnen worden ontleend'. De directie betreurt het dat werkwil ligen tijdens de stakingsperiode ver hinderd waren hun arbeid normaal te verrichten. Maar omdat de directie de omstandigheden waardoor werken onmogelijk werd niet heeft veroorzaakt, meent ze dat ze geen enkele verplichting heeft tot uitbeta ling van de niet-gewerkte uren. De tijdens de stakingsperiode door werk willigen tevergeers gemaakte reis- uren en reiskosten zullen wel worden vergoed. Edo van Tetterode, vermomd als Turks generaal. van de humor', om met Edo van Tetterode te spreken, is sindsdien in het bezit gekomen van onder anderen Bert Haanstra (voor zijn film Alle man), Yrrah en de medewerkers van het tv-programma Farce majeure. Dat de jaarlijkse verdeling van de bronzen beeldjes nog steeds een met enige publiciteit omrankt evenement is, strekt de niet geheel onstudentiko ze initiatiefnemer tot grote voldoe ning: hij heeft er een indertijd aan de borreltafel afgesloten weddenschap mee gewonnen. Zijn uitroep dat hij in staat was uit ieder willekeurig stuk steen een beeld te hakken dat in het nieuws zou komen én b;lijven, was. naar nu wel is gebleken, geen groot spraak. De op twaalf vrije zaterdagen door Edo van Tetterode uit rode zandsteen, afkomstig van de erebegraafplaats in Bloemendaal, vervaardigde kopie van een Paaseilandbeeld markeert het be gin van een traditie die je in de jaren vijftig boven de grote rivieren toch niet voor mogelijk had gehouden. Omdat dit jaar de 'prix de joke' voor de tiende maal wordt uitgereikt, heeft het Nationaal 1-april genootschap 1972 tot het 'jaar van de humor' uitgeroepen. Het is maar een kreet, beaamt de secretaris-generaal van het genootschap, maar ach: 'Wat bete kent het precies als anderen een be paald jaar claimen?' Overigens kan het genootschap er ten minste nog op bogen dat in dit 'jaar van de humor' een standaardwerk zal verschijnen onder de titel 'De practi cal joke in Nederland', met als onder titel: 'Witboek van de vaderlandse humor'. De kopij ligt al bij Elsevier: het wachten is nog slechts op wat aanvullingen. De auteur van het boek (en wie zou dat anders zijn dan Edo van Tettero-. de?) heeft er heel wat uren aan gewerkt. Het luchtige onderwerp, ver zekert hij meermalen, heeft hij ui terst serieus aangepakt. Geen moeite was hem daarbij te veel: hij heeft veelvuldig historici geraadpleegd, ar chieven doorvorst ('ik heb zelfs inza ge gehad in een politiedossier uit 1833') en allerlei andere bronnen aan geboord. Onder meer heeft hij bij voorbeeld wat je niet direct zou ver wachten, een beroep gedaan op de afdeling maritieme historie van het ministerie van defensie, en met suc ces. Het resultaat is er dan ook naar. 'Alles wat erin staat is juist, voor zover er natuurlijk iets juist is', merkt de schrijver bescheiden op. En dat niet alleen: dank zij zijn diepgra- verij is Edo van Tetterode er zelfs in geslaagd een aantal raadselachtige grappen op te lossen. 'Er bestaat een spookgeschiedenis van Justus van Maurik', zegt hij triomfantelijk, maar zonder op de details in te gaan, 'die ik in dit boek heb opgelost'. hij zegt, heeft hij ook kunnen aanto nen dat er componisten zijn geweest die, bij wijze van grap, naar mag worden aangenomen, 'de boel belazerd hebben'. Om daar achter te komen heeft de schrijver 'erg leuke assisten tie' gehad van onder anderen de mu sicus Marius Flothuis. prent nog steeds niet boven water gekomen. Hermans-fan Van Tetterode weet alleen dat die foto bestéét en dat hij in de jaren vijftig gemaakt is, maar hoe dan ook, Hermans als voet baller kómt in zijn boek. belooft hij. Moppentappers Met dat witboek is de secretaris-gene raal van het vrolijke genootschap, op wiens revers een zorgzaam gekoesterd zilveren loeresje prijkt, nog lang niet aan het eind van zijn latijn. Liefheb ber van cartoons als hij is (hij tekent ze zelf ook, in het steenhouwersvak blad), droomt hij nog steeds van een Nederlandse cartoonale voor beroeps cartoonisten en amateurs. Die droom, verwacht bij, zal eerlang ook in ver vulling gaan. Verder is het zo goed als zeker dat volgend jaar een 'moppentapperstap toe' zal worden gehouden. Zo'n taptoe is, bij wijze van proef, al eerder op touw gezet, maar toen deden naar verhouding te weinig mensen van bui ten het rayon Zandvoort-Amsterdam mee. Bovendien was toen de juiste vorm nog niet gevonden. Edo van Tetterode ziet het nu helemaal voor zich: 'Je zet ze gewoon bij een barre tje, met een leuke meid erbij en zo. En dan laat je ze onderling moppen tappen. Dan komen ze wel los'. De winnaar van het proeftaptoe, een be- hangverkoper uit Amsterdam, is al bezig met de voorbereidingen. Edo van Tetterode, toegerust met een mooie basstem en af en toe in een aanstekelijke bulderlach uitbarstend, krijgt iets afwerends als er wat per soonlijker getinte zaken aan de orde komen. Hij heeft steeds, zegt hij, ook in interviews, vermeden dingen over zichzelf te vertellen, want dat vindt hij 'een beetje overdone'. 'Ze moeten maar wachten', voegt hij eraan toe, 'tot ik een ouwe kerel ben. Dan wil ik wel wat vertellen. En dan mogen ze daar ook een boekje van maken'. Na enig aandringen laat hij dan toch Actie van vormingsleiders: Van een onzer verslaggevers EDE Kort nadat de vijftienjarige Emmy op een klein kantoor in Ede was gaan werken, om daar briefjes te typen en lichte admini stratieve werkzaamheden te verrichten, vroeg haar werkgever haar op een dag of ze ook even een huishoudelijk karweitje wilde op knappen. Emmy was daar niet te beroerd voor, maar ze begon het wel vervelend te vinden, toen het niet bij dat ene verzoekje bleef. Het duurde niet lang, of Emmy dweilde meer vloeren dan ze brief jes in en uit haar machine draaide. Toen ze daartegen protesteerde, kon ze gaan: ze werd ontslagen, omdat ze werk weigerde. Niet alleen stond Emmy van de ene op de andere dag op straat, haar baas hield ook nog een bedrag van 80 90 gulden aan loon in. Ze nam over dit (in haar ogen) ongerechtvaardigde ontslag contact op met een vakbond, maar omdat zij nóch haar vader lid van de bond was, werd ze niet gehol pen. Gelukkig voor haar heeft Ede een vormingscentrum voor werkende jongeren, dat wel bereid was in de bres te springen. Herhaaldelijk Bij de oprichting van het 1 Aprilcomité in 1963 werd dit plaatje bij het tot loeres omgedoopte Paaseilandbeeld in Zandvoort ge maakt. De loeres wordt omarmd door comitélid Max Tailleur. Rechts, met het bronzen afgietsel van het beeld (de 'prix de joke'), Edo van Tetterode. los dat hij altijd wel in humor geïnte resseerd is geweest en ook zelf wel eens een practical joke heeft uitge haald. Een practical joke, leert hij, mag nooit iemand benadelen of kwet send zijn. Soms stuit hij wel eens op sick" jokes die hij erg goed vindt, maar die toch buiten de prijzen moe ten vallen. Zelf is hij ook meer dan èens de 'schietschijf', zoals hij het noemt, van practical jokers gweest. Dat is. vindt hij, onvermijdelijk als je jezelf als grappenmaker etaleert. Hij lijdt er niet onder, ook al omdat hij zo lang zamerhand niet meer zo makkelijk te pakken is, al zijn er 'bepaalde din gen' waaraan hij een hekel heeft. Van ontvoeringen moet hij bijvoor beeld niets hebben. Toen in 1965 acht reclamejongens Mies Bouwman, die toen in de jury voor de 'prix de joke' zat, probeerden te ontvoeren, greep Edo van Tetterode snel. en hardhan dig, in. Na zijn optreden lagen er, zoals hij het plastisch formuleert, 'acht mensen aan de kant': 'Als steenhou wer kan ik enorm hard slaan, al hou ik er in het algemeen niet van'. In het 'witboek van de vaderlandse humor' zal dat wapenfeit waarschijn lijk ontbreken. Het geval van Emmy staat niet op zichzelf Volgens de staf van het Edese vormingscentrum komt het herhaalde lijk voor dat werkende jongeren wor den uitgebuit en dit toelaten ook. Van arbeidsovereenkomsten en dat soort toch niet onbelangrijke zaken hebben ze nu eenmaal weinig of geen kaas gegeten. De letters cao kunnen, wat hen betreft, de afkorting zijn van een voetbalvereniging die ze niet ken nen. Die laatste zin is ontleend aan een stencil dat, blijkens de ondertekening, 'een aantal verontruste vormingswer kers' onlangs de wereld heeft inge stuurd. Het is terechtgekomen bij de minister-president, de fracties van de politieke partijen, de vakbonden en de organisaties van werkende jonge ren. De adressanten worden aange voerd door Arie Koster (26) en Arent te Kloese (25), beiden als vormings werker aan het centrum in Ede ver bonden. door Rimmer Mulder Een deel van de kantoortuin in Amersfoort. AMERSFOORT Bij het Amersfoortse ingenieursbureau Dwars, En hoewel 'au fond a-muzikaal', zoals Heederik en Verhey N.V. werken de ponstypistes in dezelfde ruimte hooft rwvv irunnnn oantn. alg de hoogste bazen willen ze bij elkaar 'buurten', dan kunnen ze gewoon naar elkaar toe wandelen, ze hoeven geen drempels te passeren. Dit gebouw zonder binnenmuren staat aan de lommerrijke Laan 1914 en wordt 'kantoortuin' genoemd. Vervalsingen Ook op andere gebieden van de kunst heeft de vorsende steenhouwer grap pen kunnen achterhalen. Zo zijn er schilders geweest, die zich voor de grap, naar kon worden vastgesteld, aan vervalsingen hebben schuldig ge maakt. Op de vraag of ook de beroem de vervalser Van Meegeren tot deze categorie moet worden gerekend, ver schijnt er een grimmig trekje op het gelaat van de registrator. 'Nee, die heeft moedwillig de boel belazerd', zegt hij, met duidelijke weerzin. Bij de samenstelling van zijn boek is Edo van Tetterode diep in de geschie denis gedoken. Bij de beantwoording van de vraag wat humor is en wat onder een practical joke moet worden verstaan, is hij er niet voor terugge schrokken illustratiemateriaal aan Griekse en Noorse sagen te ontlenen. In het vijfde hoofdstuk, 'Humor histo rica' gedoopt, worden practical jokes van historische vaderlanders als Eras mus, De Ruyter en Cornelis Troost gememoreerd. 'Ik heb', zegt Edo van Tetterode om kort te gaian, 'enorm teruggegrepen'. Ook de meer recente historie heeft hij niet 'verwaarloosd. Zo is hij nog steeds op zoek naar een foto waarop Toon Hermans, in het Oranjetenue van het Nederlands elftal gestoken, het stadion binnenkomt. Ondanks naarstig speuren is die humoristische Dit woord 'kantoortuin' is momenteel erg in de mode. Directies, die de bouw van een nieuw kantoor voor hun onderneming overwegen, zijn welhaast verplicht de mogelijkheden van zo'n kantoortuin, waarbij het hele personeel in één en dezelfde ruimte werkt, te bezien. Bij DHV bleef het niet bij bezien. De directie koos voor het nieuwe onder komen de vorm van een kantoortuin. Besloten werd een gebouw neer te zetten zonder gangen en kamers. DHV zit daar nu ruim een jaar in. En het bevalt goed. Maar men durft andere bedrijven niet zonder meer te advise ren óók een kantoortuin te nemen. De mentaliteit moet er rijp voor zijn. Anders wordt het waarschijnlijk geen succes, want de Nieuwe Mens wordt ook met de kantoortuin niet gemaakt. DHV heeft de kantoortuin wel dege lijk willen zien als een sociaal experi ment. Het ging niet alleen om een fraai modern gebouw, waar de techni sche specialisten van kunnen water tanden. Er moest ook iets gebeuren op het gebied van de gemeenschaps vorming. Gehoopt werd, dat de sfeer van openbaarheid, openheid en gelijk heid, die in zo'n kantoortuin heerst, de betrokkenheid bij het bedrijf zou vergroten. Om dat proces goed te kunnen bege leiden is de Groningse socioloog pro fessor Van Strien gevraagd een onder zoek in te stellen. Hij heeft de stem ming onder het personeel tweemaal gepeild, om eventuele veranderingen te signaleren. De resultaten van dit sociologisch onderzoek zullen binnen enkele weken bekendgemaakt worden. Andere sfeer Zelf hebben ze bij DHV wel de in druk, dat er iets gaande is. Vooral bij contacten met mensen uit andere be drijven blijkt, dat de sfeer er wat ander is. Dat kan ook moeilijk uitblij ven, want in zo'n kantoortuin blijft weinig verborgen. In het gebouw in Amersfoort is er naar gestreefd zo weinig mogelijk ac tiviteiten af te zonderen. De eigen drukkerij en het laboratorium zitten geïsoleerd. Verder zit eigenlijk alles in die grote open ruimte. Het com plex, bestaande uit hoofdgebouwen met daartussen een grote hal, kent wel verdiepingen'. De eigenlijke tuin heeft drie verschil lende lagen, maar die zijn zo ten opzichte van elkaar gelegen, dat je gemakkelijk van de ene naar de ande re laag kunt lopen. Bovendien zijn ze helemaal open, zodat je uitzicht altijd verder reikt dan één laag. Het idee van openheid voor elkaar is daardoor goed bereikt. Flexibele tijden De grote hal is niet alleen maar een entree, die indruk moet maken op de bezoekers, maar vooral ook een grote gemeenschappelijke ruimte, waar van alles kan gebeuren. Er staan grote tafels met stoelen voor gewichtige besprekingen, maar er is pal daar naast ook ruimte voor badminton en tafeltennis. Links van de ingang ligt de kantine ook helemaal open en bloot. Hoe lang en hoe vaak je daar wil zitten, mag je eigenlijk zelf we ten, want DHV kent flexibele kan toortijden. Vanuit de kantine heb je een aardig uitzicht op een groot deel van het gebouw, dat er zowel van binnen als van buiten erg aardig uitziet. Het is helemaal opgebouwd uit in elkaar passende zeskanten. Daardoor zijn de buitenmuren en de afgrenzing van de lagen in de hal niet recht, maar gekarteld. De buitenmuren bevatten zoveel mogelijk glas om het contact met het omringende bos zo goed mo gelijk te bewaren. Het is per slot van rekening een kantoortuin. Daarom staan er ook zoveel mogelijk planten in het gebouw. Erg veel ruimte is daar overigens niet voor, want het maakt nogal een volle in druk. Het tuinachtige zou beter tot zijn. recht komen als er wal minder bureaus in zouden staan. Er werken ongeveer 600 mensen. Veel gepraat Het geroezemoes is vrij groot en daar kan niet iedereen even goed tegen. Het adviseerend werk van zo'n inge nieursbureau brengt met zich mee, dat er veel overleg nodig is tussen mensen van verschillende afdelingen. Er wordt dan ook heel wat gewandeld en gepraat. Voor andere mensen kan dat weer lastig zijn, maar echt onge lukkig is er eigenlijk niet één gewor den vanwege de kantoortuin. Er blijkt heel goed gewerkt te kunnen worden in zo'n open ruimte. En toch is men bij DHV, zoals al gezegd, niet zo geestdriftig, dat men iedereen een kantoortuin zou wensen. Je personeel moet er geschikt voor zijn. De staf moet, om maar iets te noemen, bereid zijn afstand te doen van de eigen kamer met het grote bureau en het zitje. Je chef moet bereid zijn om tussen zijn onderhori gen te zitten. En de mensen van afdeling A moeten afleren zich te ergen aan de ongeregelde manier van werken op afdeling B. Niet inééns Zo zijn er tal van kleine dingetjes op te noemen die in het ene bedrijf wel, in het andere beslist niet kunnen. En bij DHV is men er na ruim een jaar wel van overtuigd, dat de kantoortuin niet het middel' is om alle structuren, alle vastgeroeste gewoonen, etc. in één slag te doorbreken. Er moet ge woon al iets zijn van openheid in hei bedrijf. Dat kan dan door de kantoor tuin verder op gang worden gebracht, waardoor er werkelijk een gemeen schap met heel veel openheid en ge lijkheid kan ontstaan. De bereidheid om daar naar toe te groeien moet er zijn. Anders blijven de autoritaire chefs, de stroopsmeerders, de krui pers, de ellebogenwerkers, de klikspa nen, de roddelaars, de stille ongeluk- kigen en al die andere typen, die het kantoorleven zo boeiend kunnen ma ke. Ze gaan in een kantoortuin heus niet zo maar op in de grote geestdrif tige gemeenschap, waar alle naijver omslaat in solidariteit. Bij een adviesbureau als DHV, dat erg veel contacten onderhoudt met de samenleving buiten de kantoormuren en allerlei ontwikkelingen daar op de voet moet volgen, is het Wel gelukt. Er is een goede sfeer ontstaan, maar men verzekert dat ook in de kantoor tuin allerlei conflicten best tot bloei willen komen. Een bedrijf dat niet zo midden in de samenleving staat en waar de hiërarchie veel nauwer luis tert, zou al die openheid van de kantoortuin dan ook wel eens heel verkeerd kunnen uitpakken. Dat de problemen waarmee werkende jongeren te maken hebben, worden doodgezwegen, kan sinds enige tijd moeilijk meer beweerd worden. Die problemen zijn zo langzamerhand wel bekend en als de verontruste vor mingswerkers daar de aandacht nog eens bij bepalen, doen ze niets nieuws, wat ze overigens ook niet pretenderen. Nieuw, en opmerkelijk, is wel dat de brief die in Ede op de post is gedaan, uitmondt in een pleidooi voor 'een verplicht lidmaatschap van een vak bond voor werkende Jongeren in de leeftijd van 15 tot 23 jaar'. Alleen met zo'n lidmaatschap, zo wordt in de brief betoogd, kan de werkende jeugd een eind maken aan haar rechteloos heid in de relatie met werkgevers. Het streven van de vormingswerkers uit Ede wekt enige verwondering, omdat de vakbonden er nooit blijk van hebben gegeven bijzonder begaan te zijn met het lot van de jongste werknemers. Woordvoerders van de werkende, jongeren hebben daarover meer dan eens hun ongenoegen geuit. Je zou zo zeggen dat een jongen of meisje met een lidmaatschap van een vakbond niet erg gebaat is. Initiatiefnemer (al heeft hij bezwaren tegen dat woord) Arie Koster kan zich die scepsis wel indenken. Ook hij vindt dat de vakbonden het er tot nu toe ten opzichte van de werkende jongeren nogal bij hebben laten zit ten. Bescherming Desondanks gelooft hij dat het lid maatschap van een bond de werkende jeugd tenminste nog enige bescher ming biedt, een bescherming tegen willekeur en onrecht die ze nu hele maal moeten ontberen. Het lidmaat schap', zegt hij, 'is een stok achter de deur. De werkende jongeren worden wel wettelijk beschermd, maar in de wetten zitten toch altijd bepaalde ma zen die ze de kans doen lopen op straat gezwiept te worden. Als ze bij een bond zijn aangesloten, krijgen we ze misschien zo ver, dat ze ergens bescherming gaan zoeken'. Arie Koster is in het halve jaar dat hij in Ede zit, al heel wat malen tegen 'kleine, gemene gevalletjes' op gelopen. Op grond van zijn ervaring durft hij te zeggen dat veel cursisten door hun baas benadeeld worden. 'Maar vaak zijn ze bang om ontslagen te worden', zegt hij, 'en daarom hou den ze hun mond maar. Of ze worden zoetgehouden met zwart loon'. De boosdoeners onder de werkgevers meent hij verder, zijn niet zozeer de grote bedrijven als wel de 'kleine baasjes', zoals winkeliers, kleine kan- toortjes of huishoudingen. 'Die heb ben het', zegt Arie Koster, 'natuurlijk ook het moeilijkst'. Verplicht Nu de vakbonden het in de meeste gevallen laten afweten als jonge werk nemers in conflict raken met hun werkgever, moeten de vormingscentra vaak de geschillen beslechten. De vormingswerkers in Ede vinden dat een weinig ideale situatie. Bovendien bezoekt maar een deel van de werken de jeugd een vormingscentrum; dege nen die er niet komen, staan hele maal machteloos. De eerste hulp die het vormingswerk in incidentele gevallen biedt, neemt de rechteloosheid van de werkende jongeren, waarvan de brief uit Ede spreekt, niet weg. Aan die rechteloos heid, menen de Edese vormingswer kers, kan alleen een eind worden gemaakt door een verplicht lidmaat schap van een vakbond. 'Wij zien de tekorten van die vakbond echt wel', zegt Arie Koster, 'maar toch geloven wij dat het een oplossing is'. Op de brieven die vanuit Ede naar andere vormingscentra zijn gestuurd, is tot nu toe niet al te druk gerea geerd. Het betrekkelijk geringe aantal reacties heeft de verontruste vor mingswerkers niet al te zeer ontmoe digd: 'Dat hebben we wel afgeleerd', zeggen ze. Degenen die wèl reageerden, vielen er nogal over dat een verplicht lidmaatschap wordt voorgesteld. De adressanten van de brief hebben wel begrip voor dat bezwaar, maar ze zien nog niet hoe het anders zou kunnen. 'De werkende jongeren zitten nu in zo'n rotsituatie, dat er gewoon wat moet gebeuren. Trouwens, een heleboel andere dingen zijn toch ook verplicht'. Over een paar maanden hopen de organisatoren van de actie te kunnen overgaan tot een inventarisatie en rubricering van de reacties, die naar hun zeggen geen van alle helemaal afwijzend zijn en vaak waardevolle suggesties bevatten. Daarna zullen de initiatiefnemers hun verdere strategie bepalen. 'Die brief', zeggen ze, 'moet worden gezien als het begin van een cyclus die we in gedachten hebben'. De verontruste vormingswerkers ho pen dat intussen de vakbonden zelf wat beter zullen gaan beseffen dat zij jonge werknemers, zelfs als die (nog) geen lid zijn, bijvoorbeeld omdat ze de contributie wat aan de hoge kant vinden, niet in de kou kunnen laten staan. Ze zijn daarover niet al te pessimistisch. En mocht het niet ge beuren. zeggen de vormingswerkers, dan zullen de vakbonden zich wèl gaan bedenken, als straks door hun toe doen de kritiek gebundeld zal worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 13