jeugdige agitator
werd oprichter
van 'de standaard
DE STANDAARD.
Kuyper rammeide jarenlang de
poorten van het regeerkasteel
spsi«"
(Pe 3>tanbaarb
Stakers boycotten (in
1913) 'De Standaard'
'Als Kuyper op de krant kwam
sprak hij ons vaderlijk toe'
TROUW/KWARTET VRIJDAG 31 MAART 1972
STAMIAAI1D 111
door dr. G. Puchinger
Anton van Duinkerken heeft Kuyper eens het grote journalistieke genie van de vorige eeuw genoemd.
Een genie kan men niet analyseren, men kan hem slechts herdenken en herbeleven, uitgaande van en
kele opvallende facetten. Bij een genie blijft men altijd op afstand staan en men komt nooit met hem
gereed. Dat geldt ook voor Kuyper, wanneer wij over hem spreken als journalist, die op 1 april 1872
het dagblad De Standaard* oprichtte, een blad dat achtereenvolgens genegeerd, gevreesd, gehaat, erkend
en verdwenen is.
A'. 1872.
i.
N'. 1
Maandag 1 April
Voor AmsUrdun MI'*- frooeo per port MS.
E»r»l «hr» '1 ampel <1.glorie
«en God endc tlr nut runde arme
gelourigaa in 't Nederland,aoaalota
ran den Vader ór» raJcrlond. be-
heerecli" ook tliana on. Cbristrnrrrik
bij ijju radcrlaiidiehcu jubel!
Kleen na» de riool rao krom-
*J£LE3&S25*
itaiK: a-a «a,n-a ejl. »-u
die wial er oin van au keurde bol
aar af dan good
Niet do grMIe 2ïiu der bur
gerij. di* acbriLto bjj het hoorcu eu
ilecbt- roer wraak beducht woa.
Ook niet Grapf Lurncy. want dio
Neen.die bel deed waadaHeer!
gebruikter
Allerecrrt Alra tclf. dio by En
geland'. Koningin bewerkt bud
dal i» du Wntergeuxiuj Wcgjorg
ran baar kuiten. AI tell, die ajjo
rerkoren ia, om roor lich zelf co
al Buropa'a rolkeien bauierdraag-
«ter. Die» maar der ergheid, maar
UerVrübcidrao enoacieatie
te lijn.
Toch zjjn er oog. die naar den
euch .dor hulone da kottljjk erf-
gord in bot hart drjgón.
Odat K dan nirt rrrungeu, al
ia bnn aantal weinig, klciu hun
kracht. „IpocD wa» nok de eloot
der Geuten!"-
2|jn elrjjd legen altmnODtaankbea
orcrmtHd dreigt Beer en uicrr urn
nprtiof uulodiug geeft, Ujkl*
rvc.u uit era artik«! in <lt Volkneitang,
waaiop bet Journal d« Debat» S-iua-
daebt re-ligt, en-waario v. Iluounk
i. Sj.low co I.Iko, lbo-
mm.
w 1M4 Wo, 919SV 73* Jaargang
De oprichting van De Standaard was
een gelukkig samentreffen van een
uitgesproken behoefte van een volks
deel en van een man die dorstte naar
een grootse, meeslepende levenstaak.
De behoefte was de wens van het
confessioneel-gereformeerde volksdeel
aan geregelde perspublicaties: de man
die bereid en geschikt was om aan
deze taak leiding te geven was de jon
ge theoloog dr. Abraham Kuyper. Zel
den zijn een persoon en een taak zo
zeer op elkaar afgestemd geweest als
dr. Abraham Kuyper en de hoofdre
dactie van De Standaard.
Reeds Groen van Prinsterer was op 1
juli 1850 aan het hoofd van een
dagblad, De Nederlander, opgetredèn,
maar hij moest deze arbeid in de
zomer van het jaar 1855 staken we
gens gebrek aan voldoende bekwame
medewerkers en aan de nodige be
langstellende i-abonnees. Op 29 juni
1855 schreef de uitgever Kemink te
Utrecht aan Groen: 'En zoo gaat dan
nu het laatste nommer der courant
ter pers! Het is voor mij één der
aandoenlijkste oogenblikken mijns le
vens. En hoe zal ik het gemis nog
dagelijks bij vernieuwing voelen!'
Sindsdien hadden bladen als De Ba
zuin, De Wekstem, Nederlandsche Ge
dachten en De Heraut de stem van
het anti-revolutionaire of christelijk-
historische volksdeel op kerkelijk en
politiek gebied vertolkt, maar eerst
met het verschijnen van het dagblad
'De Standaard', op 1 april 1872, zou
dit volksdeel een politieke macht van
betekenis en invloed worden, die tot
in de Staten-Generaal toe gehoord
werd en waarmee ministers rekening
hielden. Méér dan dat, dit politieke
dagblad zou de toekomstige staatkun
dige ontwikkeling van ons land mee
bepalen.
Schrijver
De keuze van de hoofdredacteur is in
zoverre een gelukkige geweest, dat
deze welbespraakte, ideeënrijke jonge
'theoloog, dr. Abraham Kuyper, wel
haast nog beter schrijven dan spreken
kon. In een taal die voor de late
negentiende eeuw oer-modern was,
goot hij zijn niets en niemand ont
ziende overtuigingen dag in dag uit
over zijn mede- en tegenstanders uit.
Met een voor die dagen ongekende
levendigheid, kennis van zaken en
beeldend vermogen heeft hij bijna
een halve eeuw lang Nederland ver
baasd en gesticht, vermoeid geërgerd,
omdat hij in zijn nooit aflatend ge
schrijf het elan van de jeugd wist te
verbinden met een bijna universele
kennis, die onuitputtelijk scheen.
Men moet, terugziende naar de op
richter van De Standaard, nog niet
aan de latere hoogleraar en minister
denken, maar veeleer aan de in later
jaren ook in eigen kring wel eens
vergeten agitator, die niet schroomde
alles neer te schrijven wat hem op de
tong brandde, en dat was veel! Kerke
lijk en staatkundig was de vijfender-
tigjarige hoofdredacteur een opposant
die alle consequenties op zich nam
van de religieuze ommekeer die zich
in zijn grote ziel voltrokken had en
van de inzichten die sindsdien in hem
geboren waren. Hij was diep over
tuigd van de voosheid van het kerke
lijke en politieke establishment van
zijn dagen; hij droeg in zich de bran
dende overtuiging dat conservatisme
en liberalisme verslagen konden wor
den, indien het maar mocht gelukken
de oude gereformeerde beginselen
weer tot gelding te brengen; en hij
kosterde in zich de zekerheid dat wat
de vertolking van die beginselen be
trof, hij dat zo nodig alléén wel kon,
mits hij maar schrijven kon welnu,
in De Standaard zag, greep en reali
seerde Kuyper zijn unieke kans.
Begin
Met instemming van de ouder wor
dende Groen van Prinsterer ving Kuy
per op 1 april 1872 zijn arbeid aan,
gesteund door enkele jeugdige acade
mici als DeSavornin Lohman, Brum-
melkamp en Fabius; waarin deze
vrienden in later jaren met Kuyper
ook verschild mogen hebben, ze waren
en bleven één met hem in de overtui
ging dat Kerk en Staat in Nederland
geregeerd werden door een wegster
vende oligarchie, die verslagen kon
worden indien deze hiërarchie slechts
openlijk gedwongen kon worden re
kenschap te geven van haar daden en
overtuigingen. De wijze waarop Kuy
per zijn tegenstanders gedwongen
heeft het debat met hem aan te gaan,
vinden we in De Standaard neerge
legd, niet ééns, maar honderden malen.
De Troonrede werd in 1872 een ziel
loos staatsstuk genoemd, en de be
spreking ervan werd ingeluid met de
volgende provocerende zin: De parle
mentaire klucht, waarin het souverei-
ne volk den niet meer souvereinen
Vorst als eersten ambtenaaj van den
Staat, in het paleis van zijn gekoze
nen opwacht, is dus ook dit jaar weer
in de residentie afgespeeld'.
In de daarop volgende bespreking
werden de opstellers van de Troonre
de, en allen die hun politiek steun
den, weggehoond, en het christenvolk
werd als volgt gewaarschuwd, tegen
het materialisme waarin Kuyper de
politiek der toenmalige conservatie
ven en liberalen zag wegzinken:
'Hoor! volk van Nederland! er is voor
veel te danken, zegt Uw Koning, en
zelf somt hij u de reeks van zegenin
gen op, die tot danken nopen.
Alles bloeit, alles tiertl
Wat bloeit?
Uw eer in het Buitenland, uw land
bouw, uw veestapel, uw visscherij, uw
handel, uw nijverheid, uw geldkist,
uw strijdmacht, uw koloniënl
En dan uw o n d e r w ij s
Daarvan geen woord!
En dan uw wetenschap?
Daarvan geen sylbe!
En dan uw k u n s t 4
Daarvan niet gerept!
En dan uw godsdienst?
Daaraan van verre niet gedacht!
Vee, visch, tarwe, stoom, geld, ge
schut en koffie ziedaar de elemen
ten voor uw nationale leven. Hooger
aspiratiën gunt men u niet.
Maar hoe dan? vraagt ge. Is dan niet
geheel het nationale leven in gisting,
door drie brandende vraagstukken: de
sociale kwestie, de onderwijskwestie,
de kerkelijke kwestie!
Spreekt dan de Troonrede niet van de
machtige beweging in de sfeer onzer
lagere volksklasse?
Met geen woord!
Brengt dan het Koninklijk woord
geen enkele gedachte over den bangen
nood, waaruit duizenden bij duizen
den om vrij onderwijs voor hun
kroost op lagere en middelbare scho
len roepen?
Ze zwijgt botweg'.
Fragmenten als deze zijn bij honder
den m de tientallen jaargangen van
De Standaard te vinden.
Wie zich enkel de oudere Kuyper
herinnert, wie zich enkel de Kuyper
voor ogen houdt wiens geestelijke
erfgenamen dienaren der Kroon zijn
geworden, tot hoogleraren werden be
noemd en in diverse kerken, partijen
en verenigingen de lakens uitdeel
den, zal er goed aan doen eens enkele
van de duizenden kolommen van de
eerste Standaard-jaargangen op te
slaan, waarin de jonge Kuyper jaren
lang met mokerslagen de poorten van
het regeringskasteel heeft geramd,
daar waar het Groen slechts gegeven
was te kloppen aan gesloten deuren.
Dan weet men dat Kuyper weliswaar
geëindigd is als bezorgde bewaker van
een door hem gebouwd gereformeerd
establishment, maar dat hij begonnen
is als een nauwelijks te overtreffen
agitator, die storm liep tegen al wat
hem in Nederland mishaagde, en dat
was bijna alles!
Nauwkeurige sociaal-historische analy
se zal vele voonvaarden kunnen aan
wijzen die het succes van Kuypers
persactie in De Standaard mede heb
ben bevorderd of zelfs mogelijk ge
maakt. Maar dan blijft het feit be
staan van die ène man die in die éne
krant bleef hameren op wat hem een
gruwel was iin Nederland: dat de reli
gie, zoals hij die als bekeerling weer
was gaan omhelzen, in zijn ogen was
achteruitgezet en dat de volgelingen
van die religie niet de plaats kregen
die zij volgens hem behoorden in te
nemen.
Volgehouden
Gegrepen door een visie op de histo
rie, zoals hij die beleefde, geïnspi
reerd door een geloof waarmee hij
althans bergen werk verzette, geken
merkt door een moed die uitdagend
heid tot kenmerk van zijn optreden
maakte, heeft de jonge Kuyper, dwars
tegen alle afkeuring, verontwaardi
ging en tegenstand in, ondanks allen
die het strijdtoneel schuwden of ver
lieten, met een volharding waarmee
hij zelfs ziekten en overspanningen te
boven kwam, volgehouden, totdat hij
niet alleen alom gehoord werd, maar
ook zijn hoop vervuld, zijn droom
verwezenlijkt was: de volksgroep die
hij aanvuurde, werd weer in staat
gesteld zijn stempel op Nederland te
drukken. De kerken waarvan hij lid
was, werd zijn problematiek goed-
sohiks-kwaadschikt opgelegd, een uni
versiteit werd opgericht en uitge
bouwd, het regeringskasteel werd ver
overd, en men had in den lande de
gevolgen te aanvaarden, gewenst of
DE SITUATIE AAN DE FRONTEN.
TACTIEK EN STRATECIL
Distributienieuws.
Bonnenlijst voor N'+Wland.
DE CROOTE TREK.
Uzi Boek en Blad.
Het begin en het einde van de ruim 72-jarige geschiedenis van De Standaard. Boven de kop van het eer
ste nummer, 1 april 1872, onder die van het laatste, 15 december 1944.
Tweemaal Kuyper: Links als jeugdige agitator (omstreeks 1875) die in de eerste jaargangen van De
Standaard zijn felle aanvallen doet op alles wat hem niet aanstaat. Rechts (omstreeks 1915) in het latere
deel van zijn leven, zoals oud-Standaard-redacteur J. K. van Loon, die op deze pagina aan het woord
komt, zich hem nog herinnert.
ongewenst. Kuypers woorden waren
het parool geworden van zijn volge
lingen en de raadselspreuken voor
Nederland.
Ik spreek niet over de ontwikkeling
die Kuyper zelf heeft doorgemaakt om
zijn doel te bereiken: naar buiten zijn
bondgenootschap met de rooms-katho-
lieken, naar binnen zijn organisatie
vermogen en verfijnde taktiek, die de
tegenpolen schenen te zijn van zijn
provocerende agressiviteit. Ik gaf
slechts de wapenen aan waarmee hij
zijn strijd aanving en doorzette; ge
loof. moed, volharding en een onge
ëvenaarde, onuitblusbare strijdlust, zo
als het calvinisme hier te lande zel
den in die vorm gezien heeft.
Natuurlijk heeft dat alles ook zijn
schaduwzijden gehad. De rücksichtslo-
se wijze waarop Kuyper tegenstanders
aanvatte, paste hij evenzeer toe op die
geestverwanten die zijn grove uitval
len en beschuldigingen niet konden
verdragen en hem een halt toeriepen
of in arren moede eigen wegen gin
gen. Gunning, Lohman en Heemskerk
roepen om aandacht, vooral van diege
nen die Kuypers tomeloze strijdlust
vandaag slechts bewonderen. Zijn or-
ganisatiedrang en leiderschap hebben
ongetwijfeld een reveil gebracht op
velerlei gebied, maar niet vergeten
mak worden dat in de kring van zijn
volgelingen nog tijdens zijn leven
sprake was van een geestelijke malaise
die Kuyper zelf in zijn ouderdom met
smart constateerde, maar die hij niet
kon doorzien, laat staan genezen.
De dagelijkse arbeid van Kuyper in
De Standaard heeft met dat al grote
gevolgen gehad: christelijke partijen,
een christelijke sociale beweging,
christelijke universiteiten en hoge
scholen, kerkelijke reformatie en
scheuring, een nieuwe moraal, kort
om een nieuw maatschappelijk pa
troon, dat tot op vandaag om aan
dacht en discussie vraagt. Hij heeft in
geloof en wetenschap, in het openbare
leven en in veler hart de stoot gege
ven tot een machtige bezinning die
ook nu nog doorwerkt.
Moeten wij hem daarvoor dankbaar
zijn?
De vraag is wellicht veeleer: waarom
zovele medechristenen hem voor dat
alles niet dankbaar konden zijn, en -
waarom zovele niet-christenen hem zo
zeer bewonderden. Bij diverse jubilea
van Kuyper, bij zijn sterven in 1920
en laatstelijk nog bij de viering van
zijn honderdste geboortedag is zijn
nationale betekenis volop erkend.
Daarnaast is er de schade van de
middelen die hij aanwendde, zijn er
de vele vragen die aanvankelijk opge
lost schenen, maar vandaag om nieuwe
antwoorden vragen, en de ingrijpende
conflicten die hij om zich heen op
riep, ook met geestverwanten die hij
gewond en vernederd heeft.
Kuyper vertoont als journalist allo
eigenschappen van de man die als
schrijver een gedrevene was. zoals
Multatuli, Domela Nieuwenhuis,
Schaepman. Troelstra, Willem Kloos,
Schilder en Gerretson op hun wijze
waren, en de krachten der ziel die
daarmee losbreken, hebben wij te aan
vaarden als feiten die tot op vandaag
ons leven mede bepalen. Zulke schrij
vers zijn als Simson, die men slechts
tijdelijk binden kan; men kon deze
richter met blindheid slaan, maar zelfs
dat verminderde zijn kracht niet.
Kuyper behoorde tot diegenen die
eenvoudigen kon verhogen en machti
gen kon vernederen, die vrienden tot
vijanden schreef en tegenstanders tot
geestverwanten omvormde, die konin
gen kon vleien of beledigen, maar de
keuze bleef aan hém! Ik denk voor
wat het laatste betreft aan wat Kuy
per op 11 november 1898 in De Stan
daard schreef naar aanleiding van het
huwelijk van de koning met de jeug
dige prinses Emma: 'Wij zullen de
laatsten zijn om te verhelen, 'dat er
ook in paleizen veel kan gezondigd
worden en gezondigd is', en niemand
zal van ons vergen, dat we in zoo een
ongelijk huwelijk nu juist een verwe
zenlijking van ons ideaal zien, maar
voor wat het eerste betreft, zij toch
de vraag gegund: zou er dan in de pa
leizen alleen maar zonde kunnen wo
nen en niet ook in een Koningshart
berouw?' Men kan dit commentaar op
's konings tweede huwelijk schaamte
loos, smakeloos of tergend achten,
maar het blijft een feit dat Kuyper
vrijwel de enige was die openlijk
schreef wat de natie bij het bekend
worden van het voorgenomen huwelijk
des konings dacht!
Explosie
Als journalist blijft Kuyper met dat
al een schoolvoorbeeld dat aantoont
wat er gebeuren kan, wanneer men
een oppositionele volksgroep 'niet tij
dig het oor leent en in zijn redelijke
wensen tegemoet treedt. Kuyper heeft
met De Standaard een explosie ver
oorzaakt in het openbare leven, en hij
kon het doen omdat hij in het wat
saaie en gezeten Nederland van zijn
dagen een 'even sterke pis kleurrijke
figuur was: kunstenaar en parvenu,
mysticus en geleerde, meditator en
activist. Oranjegezinde en republikein,
partijman en staatsman in enen.
Wie de moed heeft een Standaard
jaargang door te nemen, staat versteld
van Kuypers kennis en veelzijdigheid,
maar niet minder van zijn speelse,
hoogst persoonlijke uitvallen en boei
ende vertogen. De Kuyper van De
Heraut heeft zijn naaste volgelingen
theologisch gefundeerd; de Kuyper
van De Standaard heeft het gehele
Nederlandse leven geboeid. En ook
toen tegen het einde van zijn leven
zijn rijke gedachten al meer gedach-
tenspinsels werden, bleef het voor- en
tegenstanders geraden zijn spinsels
nauwkeurig na te rekenen, want ze
oefenden invloed uit. Tot in zijn hoge
ouderdom diende men met Kuypers
journalistiek rekening te houden
de kabinetsformatie van 1918 vormt
er een triest maar doorslaand bewijs
van, toen op het laatst van de forma
tie uit angst voor Kuypers journalis
tieke tegenwerking het resultaat van
maandenlange arbeid bijna alsnog
scheen te mislukken.
De Standaard is onder leiding van de
jonge Kuyper aangevangen als een
der meest actuele en gedegen agitatie
bladen die Nederland ooit bezeten
heeft, het is daarna, in onze eeuw.
onder Kuyper e,n later onder Colijn
tevens diverse malen een gezagheb
bende gouvernementeel orgaan
geweest; het heeft aan het gerefor
meerde volk moed en ontwikkeling
geschonken, en aan Nederland ge
toond dat de publieke stem van het
orthodox-protestantse volksdeel om
geen enkele reden en met geen enkel
middel het zwijgen mag worden opge
legd.
Kuypers ambtelijke hulp en bekwame
rechterhand op het departement van
binnenlandse zaken, mr. J. B. Kan, de
secretaris-generaal en latere minister
van binnenlandse zaken, die als wei
nig linkse staatslieden bekend was
met Kuypers kracht en zwakheden,
schreef op 10 februari 1910 aan Kuy
per: 'Als iets mij aantrekt, dan is het.
wel de mogelijkheid om nog eens
onder Uw leiding te werken, van wie
men in een half uur meer leert dan
anders in een geheel jaar'.
Dit onverdacht getuigenis geeft tevens
aan waarom Kuypers bijna vijftigjari
ge journalistieke arbeid van nationale
betekenis is geweest.
door J. K. van Loon
De Kamerverkiezingen van 1913 wa
ren in aantocht. Het in 1909 opgetre
den kabinet-Heemskerk, door liberaal
en socialist met obstructie, lange re
devoeringen, nutteloze stemmingen
opgehouden en fel bestookt, moest
verhinderd worden herkozen te wor
den.
Dat ook De Standaard als orgaan der
A.R. Partij in die strijd betrokken
werd. sprak vanzelf en menig scherp
gestelde driestar werd dan ook gele
zen; wekte de gedachte op: hoe zou
den we hem het zwijgen kunnen op
leggen?
Onverwacht kreeg de tegenstander
steun. In het voorjaar van 1913 brak
in Amsterdam een typografenstaking
uit, die alles stil legde en waarbij ook
de drukkerij, waar De Standaard ter
perse ging, betrokken werd.
Wel kwamen alle bladen uit, alleen
De Standaard werd geboycot, dood
verklaard. De eigenaar der drukkerij
verklaarde niet aan de eisen te kun
nen voldoen. De directie van De
Standaard poogde onmiddellijk in en
buiten Amsterdam een drukker te
vinden teneinde een nood-oplossing te
verkrijgen, maar dit ging niet op.
Zodra de heer J. W. Reese, een der
directeuren van De Standaard, zich
buiten het gebouw Warmoesstraat 96
begaf, werd hij 'geschaduwd'. Het ge
volg was dat de bezochte drukker een
waarschuwing kreeg, dat zijn drukke
rij ook plat gelegd zou worden.
Met veel moeite en takt was het
igelukt om van bevriende zijde een
gedrukte circulaire, waarin de toe
stand de lezers werd meegedeeld,
verzonden te krijgen. Ook dit moest
zonder argwaan te wekken, gebeuren.
En het werd zó stil gedaan, dat de
redactie er zelfs onkundig van bleef.
Het gebouw van de V.U. was de
gelegenheid waar het administratief
personeel dit op één avond kon doen.
Slechts éénmaal is het gelukt een
krant te doen verschijnen en wel te
Barneveld, waar toen, onopgemerkt
door de bespieders, een jong lid der
administratie de (toen jonge) heer
W. A. de Ridder de opdracht,
waarover hij zich nu nog verkneutert,
de krant te verzenden, ten uitvoer
kon brengen.
Intussen was het maart geworden, en
hadden de heren J. W. Reese. R. C.
Verweyck, beiden directeur van De
Standaard, en Jac. van Oversteeg,
amanuensis van de V.U., een 'Com
missie van goede diensten' gevormd
om uit de moeilijkheden met en
van de drukker te komen.
Onderhandelingen werden gevoerd en
leidden er toe. dat het dagblad een
zelfstandige drukkerij kreeg, die niet
afhankelijk van een drukker was. Bij
deze onderhandelingen werd overeen
gekomen, dat het technisch personeel,
de zetters en de drukkers, dat bij de
werkzaamheden aan en voor het blad
betrokken was, het werk mocht her
vatten. Andere werkzaamheden waren
verboden.
Nu werden materiaal, behorende tot
de zetterij en drukkerij, en ook de
werkplaatsen van de firma De Roever.
Kröber en Bakels in huur genomen
en kon De Standaard na drie weken
zwijgen in de loop van maart, en nu
J. K. van Loon
In bijgaand artikel schrijft Jacob
Klaas van Loon (96), oud-redac
teur van De Standaard, over de
verkiezingen van 1913 en de ty
pografenstaking. Een situatie
waarin de tegenstanders De
Standaard drie weken het zwij
gen wisten op te leggen. Eén keer
is het in die tijd gelukt een soort
nooduitgave te laten verschijnen,
ver van het woelige Amsterdam,
in het landelijke Barneveld.
uit eigen drukkerij, weer verschijnen.
De poging om het blad terzijde te
schuiven was mislukt. Met blijdschap
en dankbaarheid konden we weer aan
het werk gaan.
En Dr. Kuyper? Niet minder dan 200
driestarren zijn in deze verkiezings
tijd uit zijn pen gevloeid.
door Jac Lelsz
HELLENDOORN ^In zijn Haagse tijd kwam dr. Kuyper maar één
keer per jaar naar de krant in Amsterdam. De Standaard was toen nog
zijn eigendom; pas in 1918 droeg hij deze zonder vergoeding aan een
commissie over. Als Kuyper op de krant verscheen, riep hij de heer
R. C. Verweyck, de directeur die over de redactie ging, en de heer
J. W. Reese, de directeur die zich speciaal met de administratie be
moeide, bijeen. Wat er dan besproken werd, weet ik niet; het wa
ren onderonsjes. Daarna sprak hij ons, de redacteuren, op vaderlijke
wijze toe, waarbij ook de chef-drukkerij, L. Hagedoorn, aanwezig
was. Verder kwamen wij als redacteuren zelden met Kuyper in con
tact; altijd zat Verweyck er tussen'.
Dit is een van de herinneringen, die
Jacob Klaas van Loon, van 1908 tot
1934 als redacteur binnenland aan De
Standaard verbonden, aan dr. Kuyper
en zijn krant heeft. De heer Van
Loon is 28 maart 96 jaar geworden,
en hij is waarschijnlijk de enige nog
in leven zijnde oud-Standaard-journa-
list. die het regiem-Kuyper nog per
soonlijk heeft meegemaakt. Al 38 jaar
geniet de heer Van Loon hetzelfde
zuinige pensioen ('de AOW is voor
mij een uitkomst'). Een minzame,
fragiele man met een nog zeer helde
re geest. Twee dames, de gezusters M.
en G. de Vries, verzorgen hem met
veel liefde. Sinds 1965 wonen ze in
het vriendelijke Hellendoorn. In een
eenvoudig, maar gezellig landhuisje,
dichtbij de bosrand. In de Johanna
van Burenstraat. naar de bekende dia
lect-dichteres, wier knappe stemmings
verzen vroeger elke zaterdag in de
Overijsselse bladen waren te lezen.
De heer Van Loon begon al in 1892
voor de Standaard te werken. Voordat
hij in 1908 als redacteur in dienst
trad. was hij al jaren correspondent
geweest; in Haarlem, Alkmaar en
Sneek. Hij was opgeleid voor de boek
handel, maar de journalistiek trok
sterker. 'In die tijd werd het nieuws
anders gewogen dan thans. 'Ik herin
ner me eens het verslag van een
dubbele moord op een briefkaart aan
de krant doorgegeven te hebben.'
Alle kopij werd met de hand geschre
ven. Er was vrijwel niemand, die
Kuypers handschrift kon lezen. Voor
dat diens stukken naar de zetterij
gingen, werden ze allemaal door de
heer H. Baarbé, redacteur buitenland,
overgeschreven. 'Brieven mochten
niet per trein verzonden worden. Pak
ketjes wel. Toen Kuyper in Den Haag
woonde, placht hij zijn driestarren,
verzwaard met een baksteen, als pak
ket naar Amsterdam te sturen.'
De heer Van Loon herinnert zich dat
Kuyper er persoonlijk voor zorgde dat
er in het Standaardgebouw een koffie
tafel kwam. 'Toen hij hoogleraar was,
liep hij altijd van zijn huis aan de
Prins Hendrikkade via de krant in de
Warmoesstraat naar de V.U. Het ge
beurde dan nogal eens dat hij sommi
ge redacteuren er niet aantrof. Ze
aten dan in de stad. Kuyper zorgde er
toen voor dat er op de krant een
koffietafel kwam, waar je met een
man of tien aan kon zitten. We
hoefden nooit brood mee van huis te
nemen, dat kregen we.'
Tot de tijd. waarin de grote uitbrei
ding bij de Standaard plaats vond, in
1917. verdienden alle reacteuren on
geacht hun positie hetzelfde, ƒ800.
per jaar. Daarna is het beter gewor
den. Het aantal abonné's rnoet toen
ongeveer 30.000 zijn geweest. In 1914,
bij het uitbreken van dc eerste wereld
oorlog, besloot de directie namelijk
de opgeroepen militairen de krant
tegen een uiterst lage prijs toe te
zenden, en daardoor was de oplage
verdubbeld. Daardoor werd het nood
zakelijk van een vlakpers over te
schakelen op een rotatiepers en naar
een ruimer gebouw om te zien, dat
gevonden werd in het van beton opge
trokken pand van de Elberfelder Ma-
nufacturenhandel aan de N.Z. Voor
burgwal 58/60.
Voor 't laatst in 1917
Hoewel de redacteuren zelden met
Kuyper persoonlijk in aanraking kwa
men. heeft de heer Van Loon toch
enige keren met hem gesproken. Voor
het laatst in november 1917. kort
nadat Kuyper zijn standaardwerk 'An
tirevolutionaire Staatkunde' had vol
tooid en toen zijn onvoorstelbaar élan
duidelijk door een kwakkelende ge
zondheid aan het uitblussen was. De
heer Van Loon bewaart in zijn boe
ken nog enige briefkaarten van Kuy
per, die in dat opzicht bijzonder zake
lijk kon zijn en geen drie woorden
gebruikte als hij het met twee af kon.
Hij verwachtte de heer Van Loon bij
hemthuis en liet hem dit weten,
zonder iets van mijnheer, geachte
heer, hoogachtend of vriendelijke
groeten erbij, door slechts te schrij
ven: 'Liefst zaterdagavond te halfacht.'
In Nederlandse Gedachten van 28 no
vember 1970 heeft de heer Van Loon
over die laatste ontmoeting geschre
ven. Hij bezocht Kuyper toen omdat
Verweyck, de directeur, 'lichtelijk on
gesteld was om het gewone bezoek te
brengen'. Hij besloot dit artikel als
volgt:
'Precies op tijd zaterdagsavonds belde
ik aan en werd in de studeerkamer
gelaten, waar Z.Exc. mij met uitgesto
ken hand begroette. Terwijl hij de
paperassen doorlas, had ik een kort
gesprek met mej. H. S. S. Kuyper
over het feest van de V.U., het raam,
aan dr. Kuyper geschonken, en zei: dat
het zo jammer was dat Z.Exc. niet
weer het professoraat had opgenomen,
waardoor het verband met studenten
en ook het leven was verbroken. Als
alles door hem geregeld was. nam hij
mij nog even mee naar de bibliotheek
en liet daar enige veranderingen in
ogenschouw nemen. In de studeerka
mer teruggekomen, bood mej. Kuyper
een kop thee aan en zei: Vader", de
heer Van Loon zei ook dat het zo te
betreuren was dat u het contact met
de V.U. zo lang verloren had. Eerst
keek hij zijn dochter aan, als had hij
niet verstaan of begrepen wat gezegd
was en zei toen: O ja? En mij aan
ziende, terwijl hij glimlachte, ant
woordde hij: dacht u dat? Op mijn
bevestigend antwoord zweeg hij als
berustend. Dit was het laatste bezoek
dat ik aan onzen Leider heb mogen
brengen.'