jeugdige agitator werd oprichter van 'de standaard DE STANDAARD. Kuyper rammeide jarenlang de poorten van het regeerkasteel spsi«" (Pe 3>tanbaarb Stakers boycotten (in 1913) 'De Standaard' 'Als Kuyper op de krant kwam sprak hij ons vaderlijk toe' TROUW/KWARTET VRIJDAG 31 MAART 1972 STAMIAAI1D 111 door dr. G. Puchinger Anton van Duinkerken heeft Kuyper eens het grote journalistieke genie van de vorige eeuw genoemd. Een genie kan men niet analyseren, men kan hem slechts herdenken en herbeleven, uitgaande van en kele opvallende facetten. Bij een genie blijft men altijd op afstand staan en men komt nooit met hem gereed. Dat geldt ook voor Kuyper, wanneer wij over hem spreken als journalist, die op 1 april 1872 het dagblad De Standaard* oprichtte, een blad dat achtereenvolgens genegeerd, gevreesd, gehaat, erkend en verdwenen is. A'. 1872. i. N'. 1 Maandag 1 April Voor AmsUrdun MI'*- frooeo per port MS. E»r»l «hr» '1 ampel <1.glorie «en God endc tlr nut runde arme gelourigaa in 't Nederland,aoaalota ran den Vader ór» raJcrlond. be- heerecli" ook tliana on. Cbristrnrrrik bij ijju radcrlaiidiehcu jubel! Kleen na» de riool rao krom- *J£LE3&S25* itaiK: a-a «a,n-a ejl. »-u die wial er oin van au keurde bol aar af dan good Niet do grMIe 2ïiu der bur gerij. di* acbriLto bjj het hoorcu eu ilecbt- roer wraak beducht woa. Ook niet Grapf Lurncy. want dio Neen.die bel deed waadaHeer! gebruikter Allerecrrt Alra tclf. dio by En geland'. Koningin bewerkt bud dal i» du Wntergeuxiuj Wcgjorg ran baar kuiten. AI tell, die ajjo rerkoren ia, om roor lich zelf co al Buropa'a rolkeien bauierdraag- «ter. Die» maar der ergheid, maar UerVrübcidrao enoacieatie te lijn. Toch zjjn er oog. die naar den euch .dor hulone da kottljjk erf- gord in bot hart drjgón. Odat K dan nirt rrrungeu, al ia bnn aantal weinig, klciu hun kracht. „IpocD wa» nok de eloot der Geuten!"- 2|jn elrjjd legen altmnODtaankbea orcrmtHd dreigt Beer en uicrr urn nprtiof uulodiug geeft, Ujkl* rvc.u uit era artik«! in <lt Volkneitang, waaiop bet Journal d« Debat» S-iua- daebt re-ligt, en-waario v. Iluounk i. Sj.low co I.Iko, lbo- mm. w 1M4 Wo, 919SV 73* Jaargang De oprichting van De Standaard was een gelukkig samentreffen van een uitgesproken behoefte van een volks deel en van een man die dorstte naar een grootse, meeslepende levenstaak. De behoefte was de wens van het confessioneel-gereformeerde volksdeel aan geregelde perspublicaties: de man die bereid en geschikt was om aan deze taak leiding te geven was de jon ge theoloog dr. Abraham Kuyper. Zel den zijn een persoon en een taak zo zeer op elkaar afgestemd geweest als dr. Abraham Kuyper en de hoofdre dactie van De Standaard. Reeds Groen van Prinsterer was op 1 juli 1850 aan het hoofd van een dagblad, De Nederlander, opgetredèn, maar hij moest deze arbeid in de zomer van het jaar 1855 staken we gens gebrek aan voldoende bekwame medewerkers en aan de nodige be langstellende i-abonnees. Op 29 juni 1855 schreef de uitgever Kemink te Utrecht aan Groen: 'En zoo gaat dan nu het laatste nommer der courant ter pers! Het is voor mij één der aandoenlijkste oogenblikken mijns le vens. En hoe zal ik het gemis nog dagelijks bij vernieuwing voelen!' Sindsdien hadden bladen als De Ba zuin, De Wekstem, Nederlandsche Ge dachten en De Heraut de stem van het anti-revolutionaire of christelijk- historische volksdeel op kerkelijk en politiek gebied vertolkt, maar eerst met het verschijnen van het dagblad 'De Standaard', op 1 april 1872, zou dit volksdeel een politieke macht van betekenis en invloed worden, die tot in de Staten-Generaal toe gehoord werd en waarmee ministers rekening hielden. Méér dan dat, dit politieke dagblad zou de toekomstige staatkun dige ontwikkeling van ons land mee bepalen. Schrijver De keuze van de hoofdredacteur is in zoverre een gelukkige geweest, dat deze welbespraakte, ideeënrijke jonge 'theoloog, dr. Abraham Kuyper, wel haast nog beter schrijven dan spreken kon. In een taal die voor de late negentiende eeuw oer-modern was, goot hij zijn niets en niemand ont ziende overtuigingen dag in dag uit over zijn mede- en tegenstanders uit. Met een voor die dagen ongekende levendigheid, kennis van zaken en beeldend vermogen heeft hij bijna een halve eeuw lang Nederland ver baasd en gesticht, vermoeid geërgerd, omdat hij in zijn nooit aflatend ge schrijf het elan van de jeugd wist te verbinden met een bijna universele kennis, die onuitputtelijk scheen. Men moet, terugziende naar de op richter van De Standaard, nog niet aan de latere hoogleraar en minister denken, maar veeleer aan de in later jaren ook in eigen kring wel eens vergeten agitator, die niet schroomde alles neer te schrijven wat hem op de tong brandde, en dat was veel! Kerke lijk en staatkundig was de vijfender- tigjarige hoofdredacteur een opposant die alle consequenties op zich nam van de religieuze ommekeer die zich in zijn grote ziel voltrokken had en van de inzichten die sindsdien in hem geboren waren. Hij was diep over tuigd van de voosheid van het kerke lijke en politieke establishment van zijn dagen; hij droeg in zich de bran dende overtuiging dat conservatisme en liberalisme verslagen konden wor den, indien het maar mocht gelukken de oude gereformeerde beginselen weer tot gelding te brengen; en hij kosterde in zich de zekerheid dat wat de vertolking van die beginselen be trof, hij dat zo nodig alléén wel kon, mits hij maar schrijven kon welnu, in De Standaard zag, greep en reali seerde Kuyper zijn unieke kans. Begin Met instemming van de ouder wor dende Groen van Prinsterer ving Kuy per op 1 april 1872 zijn arbeid aan, gesteund door enkele jeugdige acade mici als DeSavornin Lohman, Brum- melkamp en Fabius; waarin deze vrienden in later jaren met Kuyper ook verschild mogen hebben, ze waren en bleven één met hem in de overtui ging dat Kerk en Staat in Nederland geregeerd werden door een wegster vende oligarchie, die verslagen kon worden indien deze hiërarchie slechts openlijk gedwongen kon worden re kenschap te geven van haar daden en overtuigingen. De wijze waarop Kuy per zijn tegenstanders gedwongen heeft het debat met hem aan te gaan, vinden we in De Standaard neerge legd, niet ééns, maar honderden malen. De Troonrede werd in 1872 een ziel loos staatsstuk genoemd, en de be spreking ervan werd ingeluid met de volgende provocerende zin: De parle mentaire klucht, waarin het souverei- ne volk den niet meer souvereinen Vorst als eersten ambtenaaj van den Staat, in het paleis van zijn gekoze nen opwacht, is dus ook dit jaar weer in de residentie afgespeeld'. In de daarop volgende bespreking werden de opstellers van de Troonre de, en allen die hun politiek steun den, weggehoond, en het christenvolk werd als volgt gewaarschuwd, tegen het materialisme waarin Kuyper de politiek der toenmalige conservatie ven en liberalen zag wegzinken: 'Hoor! volk van Nederland! er is voor veel te danken, zegt Uw Koning, en zelf somt hij u de reeks van zegenin gen op, die tot danken nopen. Alles bloeit, alles tiertl Wat bloeit? Uw eer in het Buitenland, uw land bouw, uw veestapel, uw visscherij, uw handel, uw nijverheid, uw geldkist, uw strijdmacht, uw koloniënl En dan uw o n d e r w ij s Daarvan geen woord! En dan uw wetenschap? Daarvan geen sylbe! En dan uw k u n s t 4 Daarvan niet gerept! En dan uw godsdienst? Daaraan van verre niet gedacht! Vee, visch, tarwe, stoom, geld, ge schut en koffie ziedaar de elemen ten voor uw nationale leven. Hooger aspiratiën gunt men u niet. Maar hoe dan? vraagt ge. Is dan niet geheel het nationale leven in gisting, door drie brandende vraagstukken: de sociale kwestie, de onderwijskwestie, de kerkelijke kwestie! Spreekt dan de Troonrede niet van de machtige beweging in de sfeer onzer lagere volksklasse? Met geen woord! Brengt dan het Koninklijk woord geen enkele gedachte over den bangen nood, waaruit duizenden bij duizen den om vrij onderwijs voor hun kroost op lagere en middelbare scho len roepen? Ze zwijgt botweg'. Fragmenten als deze zijn bij honder den m de tientallen jaargangen van De Standaard te vinden. Wie zich enkel de oudere Kuyper herinnert, wie zich enkel de Kuyper voor ogen houdt wiens geestelijke erfgenamen dienaren der Kroon zijn geworden, tot hoogleraren werden be noemd en in diverse kerken, partijen en verenigingen de lakens uitdeel den, zal er goed aan doen eens enkele van de duizenden kolommen van de eerste Standaard-jaargangen op te slaan, waarin de jonge Kuyper jaren lang met mokerslagen de poorten van het regeringskasteel heeft geramd, daar waar het Groen slechts gegeven was te kloppen aan gesloten deuren. Dan weet men dat Kuyper weliswaar geëindigd is als bezorgde bewaker van een door hem gebouwd gereformeerd establishment, maar dat hij begonnen is als een nauwelijks te overtreffen agitator, die storm liep tegen al wat hem in Nederland mishaagde, en dat was bijna alles! Nauwkeurige sociaal-historische analy se zal vele voonvaarden kunnen aan wijzen die het succes van Kuypers persactie in De Standaard mede heb ben bevorderd of zelfs mogelijk ge maakt. Maar dan blijft het feit be staan van die ène man die in die éne krant bleef hameren op wat hem een gruwel was iin Nederland: dat de reli gie, zoals hij die als bekeerling weer was gaan omhelzen, in zijn ogen was achteruitgezet en dat de volgelingen van die religie niet de plaats kregen die zij volgens hem behoorden in te nemen. Volgehouden Gegrepen door een visie op de histo rie, zoals hij die beleefde, geïnspi reerd door een geloof waarmee hij althans bergen werk verzette, geken merkt door een moed die uitdagend heid tot kenmerk van zijn optreden maakte, heeft de jonge Kuyper, dwars tegen alle afkeuring, verontwaardi ging en tegenstand in, ondanks allen die het strijdtoneel schuwden of ver lieten, met een volharding waarmee hij zelfs ziekten en overspanningen te boven kwam, volgehouden, totdat hij niet alleen alom gehoord werd, maar ook zijn hoop vervuld, zijn droom verwezenlijkt was: de volksgroep die hij aanvuurde, werd weer in staat gesteld zijn stempel op Nederland te drukken. De kerken waarvan hij lid was, werd zijn problematiek goed- sohiks-kwaadschikt opgelegd, een uni versiteit werd opgericht en uitge bouwd, het regeringskasteel werd ver overd, en men had in den lande de gevolgen te aanvaarden, gewenst of DE SITUATIE AAN DE FRONTEN. TACTIEK EN STRATECIL Distributienieuws. Bonnenlijst voor N'+Wland. DE CROOTE TREK. Uzi Boek en Blad. Het begin en het einde van de ruim 72-jarige geschiedenis van De Standaard. Boven de kop van het eer ste nummer, 1 april 1872, onder die van het laatste, 15 december 1944. Tweemaal Kuyper: Links als jeugdige agitator (omstreeks 1875) die in de eerste jaargangen van De Standaard zijn felle aanvallen doet op alles wat hem niet aanstaat. Rechts (omstreeks 1915) in het latere deel van zijn leven, zoals oud-Standaard-redacteur J. K. van Loon, die op deze pagina aan het woord komt, zich hem nog herinnert. ongewenst. Kuypers woorden waren het parool geworden van zijn volge lingen en de raadselspreuken voor Nederland. Ik spreek niet over de ontwikkeling die Kuyper zelf heeft doorgemaakt om zijn doel te bereiken: naar buiten zijn bondgenootschap met de rooms-katho- lieken, naar binnen zijn organisatie vermogen en verfijnde taktiek, die de tegenpolen schenen te zijn van zijn provocerende agressiviteit. Ik gaf slechts de wapenen aan waarmee hij zijn strijd aanving en doorzette; ge loof. moed, volharding en een onge ëvenaarde, onuitblusbare strijdlust, zo als het calvinisme hier te lande zel den in die vorm gezien heeft. Natuurlijk heeft dat alles ook zijn schaduwzijden gehad. De rücksichtslo- se wijze waarop Kuyper tegenstanders aanvatte, paste hij evenzeer toe op die geestverwanten die zijn grove uitval len en beschuldigingen niet konden verdragen en hem een halt toeriepen of in arren moede eigen wegen gin gen. Gunning, Lohman en Heemskerk roepen om aandacht, vooral van diege nen die Kuypers tomeloze strijdlust vandaag slechts bewonderen. Zijn or- ganisatiedrang en leiderschap hebben ongetwijfeld een reveil gebracht op velerlei gebied, maar niet vergeten mak worden dat in de kring van zijn volgelingen nog tijdens zijn leven sprake was van een geestelijke malaise die Kuyper zelf in zijn ouderdom met smart constateerde, maar die hij niet kon doorzien, laat staan genezen. De dagelijkse arbeid van Kuyper in De Standaard heeft met dat al grote gevolgen gehad: christelijke partijen, een christelijke sociale beweging, christelijke universiteiten en hoge scholen, kerkelijke reformatie en scheuring, een nieuwe moraal, kort om een nieuw maatschappelijk pa troon, dat tot op vandaag om aan dacht en discussie vraagt. Hij heeft in geloof en wetenschap, in het openbare leven en in veler hart de stoot gege ven tot een machtige bezinning die ook nu nog doorwerkt. Moeten wij hem daarvoor dankbaar zijn? De vraag is wellicht veeleer: waarom zovele medechristenen hem voor dat alles niet dankbaar konden zijn, en - waarom zovele niet-christenen hem zo zeer bewonderden. Bij diverse jubilea van Kuyper, bij zijn sterven in 1920 en laatstelijk nog bij de viering van zijn honderdste geboortedag is zijn nationale betekenis volop erkend. Daarnaast is er de schade van de middelen die hij aanwendde, zijn er de vele vragen die aanvankelijk opge lost schenen, maar vandaag om nieuwe antwoorden vragen, en de ingrijpende conflicten die hij om zich heen op riep, ook met geestverwanten die hij gewond en vernederd heeft. Kuyper vertoont als journalist allo eigenschappen van de man die als schrijver een gedrevene was. zoals Multatuli, Domela Nieuwenhuis, Schaepman. Troelstra, Willem Kloos, Schilder en Gerretson op hun wijze waren, en de krachten der ziel die daarmee losbreken, hebben wij te aan vaarden als feiten die tot op vandaag ons leven mede bepalen. Zulke schrij vers zijn als Simson, die men slechts tijdelijk binden kan; men kon deze richter met blindheid slaan, maar zelfs dat verminderde zijn kracht niet. Kuyper behoorde tot diegenen die eenvoudigen kon verhogen en machti gen kon vernederen, die vrienden tot vijanden schreef en tegenstanders tot geestverwanten omvormde, die konin gen kon vleien of beledigen, maar de keuze bleef aan hém! Ik denk voor wat het laatste betreft aan wat Kuy per op 11 november 1898 in De Stan daard schreef naar aanleiding van het huwelijk van de koning met de jeug dige prinses Emma: 'Wij zullen de laatsten zijn om te verhelen, 'dat er ook in paleizen veel kan gezondigd worden en gezondigd is', en niemand zal van ons vergen, dat we in zoo een ongelijk huwelijk nu juist een verwe zenlijking van ons ideaal zien, maar voor wat het eerste betreft, zij toch de vraag gegund: zou er dan in de pa leizen alleen maar zonde kunnen wo nen en niet ook in een Koningshart berouw?' Men kan dit commentaar op 's konings tweede huwelijk schaamte loos, smakeloos of tergend achten, maar het blijft een feit dat Kuyper vrijwel de enige was die openlijk schreef wat de natie bij het bekend worden van het voorgenomen huwelijk des konings dacht! Explosie Als journalist blijft Kuyper met dat al een schoolvoorbeeld dat aantoont wat er gebeuren kan, wanneer men een oppositionele volksgroep 'niet tij dig het oor leent en in zijn redelijke wensen tegemoet treedt. Kuyper heeft met De Standaard een explosie ver oorzaakt in het openbare leven, en hij kon het doen omdat hij in het wat saaie en gezeten Nederland van zijn dagen een 'even sterke pis kleurrijke figuur was: kunstenaar en parvenu, mysticus en geleerde, meditator en activist. Oranjegezinde en republikein, partijman en staatsman in enen. Wie de moed heeft een Standaard jaargang door te nemen, staat versteld van Kuypers kennis en veelzijdigheid, maar niet minder van zijn speelse, hoogst persoonlijke uitvallen en boei ende vertogen. De Kuyper van De Heraut heeft zijn naaste volgelingen theologisch gefundeerd; de Kuyper van De Standaard heeft het gehele Nederlandse leven geboeid. En ook toen tegen het einde van zijn leven zijn rijke gedachten al meer gedach- tenspinsels werden, bleef het voor- en tegenstanders geraden zijn spinsels nauwkeurig na te rekenen, want ze oefenden invloed uit. Tot in zijn hoge ouderdom diende men met Kuypers journalistiek rekening te houden de kabinetsformatie van 1918 vormt er een triest maar doorslaand bewijs van, toen op het laatst van de forma tie uit angst voor Kuypers journalis tieke tegenwerking het resultaat van maandenlange arbeid bijna alsnog scheen te mislukken. De Standaard is onder leiding van de jonge Kuyper aangevangen als een der meest actuele en gedegen agitatie bladen die Nederland ooit bezeten heeft, het is daarna, in onze eeuw. onder Kuyper e,n later onder Colijn tevens diverse malen een gezagheb bende gouvernementeel orgaan geweest; het heeft aan het gerefor meerde volk moed en ontwikkeling geschonken, en aan Nederland ge toond dat de publieke stem van het orthodox-protestantse volksdeel om geen enkele reden en met geen enkel middel het zwijgen mag worden opge legd. Kuypers ambtelijke hulp en bekwame rechterhand op het departement van binnenlandse zaken, mr. J. B. Kan, de secretaris-generaal en latere minister van binnenlandse zaken, die als wei nig linkse staatslieden bekend was met Kuypers kracht en zwakheden, schreef op 10 februari 1910 aan Kuy per: 'Als iets mij aantrekt, dan is het. wel de mogelijkheid om nog eens onder Uw leiding te werken, van wie men in een half uur meer leert dan anders in een geheel jaar'. Dit onverdacht getuigenis geeft tevens aan waarom Kuypers bijna vijftigjari ge journalistieke arbeid van nationale betekenis is geweest. door J. K. van Loon De Kamerverkiezingen van 1913 wa ren in aantocht. Het in 1909 opgetre den kabinet-Heemskerk, door liberaal en socialist met obstructie, lange re devoeringen, nutteloze stemmingen opgehouden en fel bestookt, moest verhinderd worden herkozen te wor den. Dat ook De Standaard als orgaan der A.R. Partij in die strijd betrokken werd. sprak vanzelf en menig scherp gestelde driestar werd dan ook gele zen; wekte de gedachte op: hoe zou den we hem het zwijgen kunnen op leggen? Onverwacht kreeg de tegenstander steun. In het voorjaar van 1913 brak in Amsterdam een typografenstaking uit, die alles stil legde en waarbij ook de drukkerij, waar De Standaard ter perse ging, betrokken werd. Wel kwamen alle bladen uit, alleen De Standaard werd geboycot, dood verklaard. De eigenaar der drukkerij verklaarde niet aan de eisen te kun nen voldoen. De directie van De Standaard poogde onmiddellijk in en buiten Amsterdam een drukker te vinden teneinde een nood-oplossing te verkrijgen, maar dit ging niet op. Zodra de heer J. W. Reese, een der directeuren van De Standaard, zich buiten het gebouw Warmoesstraat 96 begaf, werd hij 'geschaduwd'. Het ge volg was dat de bezochte drukker een waarschuwing kreeg, dat zijn drukke rij ook plat gelegd zou worden. Met veel moeite en takt was het igelukt om van bevriende zijde een gedrukte circulaire, waarin de toe stand de lezers werd meegedeeld, verzonden te krijgen. Ook dit moest zonder argwaan te wekken, gebeuren. En het werd zó stil gedaan, dat de redactie er zelfs onkundig van bleef. Het gebouw van de V.U. was de gelegenheid waar het administratief personeel dit op één avond kon doen. Slechts éénmaal is het gelukt een krant te doen verschijnen en wel te Barneveld, waar toen, onopgemerkt door de bespieders, een jong lid der administratie de (toen jonge) heer W. A. de Ridder de opdracht, waarover hij zich nu nog verkneutert, de krant te verzenden, ten uitvoer kon brengen. Intussen was het maart geworden, en hadden de heren J. W. Reese. R. C. Verweyck, beiden directeur van De Standaard, en Jac. van Oversteeg, amanuensis van de V.U., een 'Com missie van goede diensten' gevormd om uit de moeilijkheden met en van de drukker te komen. Onderhandelingen werden gevoerd en leidden er toe. dat het dagblad een zelfstandige drukkerij kreeg, die niet afhankelijk van een drukker was. Bij deze onderhandelingen werd overeen gekomen, dat het technisch personeel, de zetters en de drukkers, dat bij de werkzaamheden aan en voor het blad betrokken was, het werk mocht her vatten. Andere werkzaamheden waren verboden. Nu werden materiaal, behorende tot de zetterij en drukkerij, en ook de werkplaatsen van de firma De Roever. Kröber en Bakels in huur genomen en kon De Standaard na drie weken zwijgen in de loop van maart, en nu J. K. van Loon In bijgaand artikel schrijft Jacob Klaas van Loon (96), oud-redac teur van De Standaard, over de verkiezingen van 1913 en de ty pografenstaking. Een situatie waarin de tegenstanders De Standaard drie weken het zwij gen wisten op te leggen. Eén keer is het in die tijd gelukt een soort nooduitgave te laten verschijnen, ver van het woelige Amsterdam, in het landelijke Barneveld. uit eigen drukkerij, weer verschijnen. De poging om het blad terzijde te schuiven was mislukt. Met blijdschap en dankbaarheid konden we weer aan het werk gaan. En Dr. Kuyper? Niet minder dan 200 driestarren zijn in deze verkiezings tijd uit zijn pen gevloeid. door Jac Lelsz HELLENDOORN ^In zijn Haagse tijd kwam dr. Kuyper maar één keer per jaar naar de krant in Amsterdam. De Standaard was toen nog zijn eigendom; pas in 1918 droeg hij deze zonder vergoeding aan een commissie over. Als Kuyper op de krant verscheen, riep hij de heer R. C. Verweyck, de directeur die over de redactie ging, en de heer J. W. Reese, de directeur die zich speciaal met de administratie be moeide, bijeen. Wat er dan besproken werd, weet ik niet; het wa ren onderonsjes. Daarna sprak hij ons, de redacteuren, op vaderlijke wijze toe, waarbij ook de chef-drukkerij, L. Hagedoorn, aanwezig was. Verder kwamen wij als redacteuren zelden met Kuyper in con tact; altijd zat Verweyck er tussen'. Dit is een van de herinneringen, die Jacob Klaas van Loon, van 1908 tot 1934 als redacteur binnenland aan De Standaard verbonden, aan dr. Kuyper en zijn krant heeft. De heer Van Loon is 28 maart 96 jaar geworden, en hij is waarschijnlijk de enige nog in leven zijnde oud-Standaard-journa- list. die het regiem-Kuyper nog per soonlijk heeft meegemaakt. Al 38 jaar geniet de heer Van Loon hetzelfde zuinige pensioen ('de AOW is voor mij een uitkomst'). Een minzame, fragiele man met een nog zeer helde re geest. Twee dames, de gezusters M. en G. de Vries, verzorgen hem met veel liefde. Sinds 1965 wonen ze in het vriendelijke Hellendoorn. In een eenvoudig, maar gezellig landhuisje, dichtbij de bosrand. In de Johanna van Burenstraat. naar de bekende dia lect-dichteres, wier knappe stemmings verzen vroeger elke zaterdag in de Overijsselse bladen waren te lezen. De heer Van Loon begon al in 1892 voor de Standaard te werken. Voordat hij in 1908 als redacteur in dienst trad. was hij al jaren correspondent geweest; in Haarlem, Alkmaar en Sneek. Hij was opgeleid voor de boek handel, maar de journalistiek trok sterker. 'In die tijd werd het nieuws anders gewogen dan thans. 'Ik herin ner me eens het verslag van een dubbele moord op een briefkaart aan de krant doorgegeven te hebben.' Alle kopij werd met de hand geschre ven. Er was vrijwel niemand, die Kuypers handschrift kon lezen. Voor dat diens stukken naar de zetterij gingen, werden ze allemaal door de heer H. Baarbé, redacteur buitenland, overgeschreven. 'Brieven mochten niet per trein verzonden worden. Pak ketjes wel. Toen Kuyper in Den Haag woonde, placht hij zijn driestarren, verzwaard met een baksteen, als pak ket naar Amsterdam te sturen.' De heer Van Loon herinnert zich dat Kuyper er persoonlijk voor zorgde dat er in het Standaardgebouw een koffie tafel kwam. 'Toen hij hoogleraar was, liep hij altijd van zijn huis aan de Prins Hendrikkade via de krant in de Warmoesstraat naar de V.U. Het ge beurde dan nogal eens dat hij sommi ge redacteuren er niet aantrof. Ze aten dan in de stad. Kuyper zorgde er toen voor dat er op de krant een koffietafel kwam, waar je met een man of tien aan kon zitten. We hoefden nooit brood mee van huis te nemen, dat kregen we.' Tot de tijd. waarin de grote uitbrei ding bij de Standaard plaats vond, in 1917. verdienden alle reacteuren on geacht hun positie hetzelfde, ƒ800. per jaar. Daarna is het beter gewor den. Het aantal abonné's rnoet toen ongeveer 30.000 zijn geweest. In 1914, bij het uitbreken van dc eerste wereld oorlog, besloot de directie namelijk de opgeroepen militairen de krant tegen een uiterst lage prijs toe te zenden, en daardoor was de oplage verdubbeld. Daardoor werd het nood zakelijk van een vlakpers over te schakelen op een rotatiepers en naar een ruimer gebouw om te zien, dat gevonden werd in het van beton opge trokken pand van de Elberfelder Ma- nufacturenhandel aan de N.Z. Voor burgwal 58/60. Voor 't laatst in 1917 Hoewel de redacteuren zelden met Kuyper persoonlijk in aanraking kwa men. heeft de heer Van Loon toch enige keren met hem gesproken. Voor het laatst in november 1917. kort nadat Kuyper zijn standaardwerk 'An tirevolutionaire Staatkunde' had vol tooid en toen zijn onvoorstelbaar élan duidelijk door een kwakkelende ge zondheid aan het uitblussen was. De heer Van Loon bewaart in zijn boe ken nog enige briefkaarten van Kuy per, die in dat opzicht bijzonder zake lijk kon zijn en geen drie woorden gebruikte als hij het met twee af kon. Hij verwachtte de heer Van Loon bij hemthuis en liet hem dit weten, zonder iets van mijnheer, geachte heer, hoogachtend of vriendelijke groeten erbij, door slechts te schrij ven: 'Liefst zaterdagavond te halfacht.' In Nederlandse Gedachten van 28 no vember 1970 heeft de heer Van Loon over die laatste ontmoeting geschre ven. Hij bezocht Kuyper toen omdat Verweyck, de directeur, 'lichtelijk on gesteld was om het gewone bezoek te brengen'. Hij besloot dit artikel als volgt: 'Precies op tijd zaterdagsavonds belde ik aan en werd in de studeerkamer gelaten, waar Z.Exc. mij met uitgesto ken hand begroette. Terwijl hij de paperassen doorlas, had ik een kort gesprek met mej. H. S. S. Kuyper over het feest van de V.U., het raam, aan dr. Kuyper geschonken, en zei: dat het zo jammer was dat Z.Exc. niet weer het professoraat had opgenomen, waardoor het verband met studenten en ook het leven was verbroken. Als alles door hem geregeld was. nam hij mij nog even mee naar de bibliotheek en liet daar enige veranderingen in ogenschouw nemen. In de studeerka mer teruggekomen, bood mej. Kuyper een kop thee aan en zei: Vader", de heer Van Loon zei ook dat het zo te betreuren was dat u het contact met de V.U. zo lang verloren had. Eerst keek hij zijn dochter aan, als had hij niet verstaan of begrepen wat gezegd was en zei toen: O ja? En mij aan ziende, terwijl hij glimlachte, ant woordde hij: dacht u dat? Op mijn bevestigend antwoord zweeg hij als berustend. Dit was het laatste bezoek dat ik aan onzen Leider heb mogen brengen.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 13