Het speurend oog van Leonardo da Vinei Poëzie van de vlakte Hunkering naar het Koninkrijk van God 1EI TROUW/KWARTET KUNST door G. Kruis Leonardo da Vinei. Een naam, die iedereen kent. Rijen mensen trek ken dagelijks langs zijn be roemde Mona Lisa in net Louvre of kennen op zijn minst van ho ren zeggen zijn 'Laatste Avond maal' in Milaan. Maar het is veel minder bekend, dat hij feitelijk ook de ontwerper was van de eer ste automobiel, waarvoor hij in de laatste decennia van de vijf tiende eeuw werktekeningen ver vaardigde en dat ook de idee voor de raderboot afkomstig is uit zijn jeniale brein. Drie eeuwen voor Richard Gatling vond hij een ma chinegeweer uit, hij maakte schetsen voor een gevechtstank en wie denkt, dat de parachute iets is van deze eeuw, kan in Leo nardo's schetsboeken zien, dat hij ook dit idee, zij het in enigszins li5 andere (pyramidale) vorm al had uitgewerkt. Hij heeft zich ook 1 jheel lang beziggehouden met de gedachte dat het mogelijk moest 2 73 -ijn de mens langs mechanische weg te laten vliegen. 3^55 Maar zelfs zijn briljante geest kon de a.25 Wd niet overbruggen naar de (brand- i8.5 stof-)motor. Hij moest zich tevreden tellen met spieren en stalen veren, ie krachten die vaak onvoldoende waren pm zijn ideeën ten uitvoer te bren- ien" pit zijn zomaar enkele facetten uit iet wonderlijke leven van deze typi- che renaissanee-mens, waaraan Rit- 5 hie Calder een uitermate boeiend en 12 05 ,lezierilS geschreven boek wijdde. 'Het i2~5 peurend oog van Leonardo* dat in 14* Nederland verscheen bij H. W. J. I49 Irecht's Uitgeversmij N.V. Amster- $3-5 am. 5? Verstrikt 5* iet was een zeer bijzonder leven. aarover iedereen wel eens iets ge- ioord ,of gelezen heeft, maar waarvan elen eigenlijk wel eens iets meer 25 ouden willen weten, zonder daarbij irect helemaal verstrikt te raken in 25 1 te wetenschappelijke of al te kunst- 5i innige beschouwingen. Aan die be- 14.25 oefte voldoet dit rijk geïllustreerde 'Deze ploeg zal in staat zijn modder van de bodem te scheppen en in de daar onder geplaatste schuit te deponeren'. Leonardo ontwierp deze op een catama ran gemonteerde baggermolen. Ritchie Calder 276 afbeeldingen in zwart-rood (krijt) en 32 pagina's kleurenplaten in hoge mate. Leonardo werd in 1452 geboren. Al als jongen was hij bezeten van een brandende nieuwsgierigheid 'de meest onverbiddelijke nieuwsgierige mens in de geschiedenis', noemde Kenneth Clark hem eens en hij nam in de kortst mogelijke tijd alles in zich op, wat men hem kon bijbren gen. Hij tekende veel en zo goed, dat zijn vader hem bij Andrea del Verroc- chii te Florence in de leer deed. Bij Verrocchio, die niet alleen een popu lair kunstenaar maar ook een kundig technicus met een grote belangstel ling voor de mathematiek was, leerde Leonardo zich in vele facetten van het handwerk bekwamen. In die tijd werden schilderen en beeldhouwen niet als een kunst beschouwd, maar als een ambacht: een schilder was een handwerksman, die liet je komen om iets te verfraaien. Zo werd het bij voorbeeld de vader van die andere grootheid Michelangelo, een burge meester, zeer kwalijk genomen, dat hij zijn zoon bij Ghirlandajo in de leer deed. Ook Leonardo heeft zijn hele leven geileden onder de minach ting van de 'echte' geleerden. In 1487 hij was toen een onafhan kelijk kunstenaar ontving Leonar do zijn eerste opdracht, een altaarstuk voor de kapel van San Bernardo in het Palazzo Vecchio. Hij voltooide dat nooit. En dat is dan ook weer een van die niet zo algemeen bekende facetten van dit unieke leven: een reeks wer ken, waaraan Leonardo met een onge kende ambitie begon, maar die hij nooit voltooide. Zo ging het ook met een opdracht van het rijke klooster San Dinato a Scopeto, die hij na zeven maanden werk liet, voor wat zij was. De eerste opdracht, die hij in Milaan kreeg, een enorm altaarstuk voor de kerk van San Francesco Gran de, bleef ook onafgemaakt. Net als het ruiterstandbeeld voor Francesco Sforza. Calder noemt dat een 'prestige-project', net als bv. de 'Concorde' nu. Het moest meer dan zeven meter hoog worden en uit een stuk gegoten worden, gewicht 70.000 kg. Er kwam een kleimodel op ware grootte tot stand en ook de verdere handelwijze was uitgestippeld, de de tails over het gietwerk, de legering en het gietsysteem, maar ditmaal was het de oorlog, die een spaak in het wiel stak. Karei VIII van Frankrijk was Italië binnengevallen en in Milaan was het brons hard nodig om geschut te gieten. Later, toen de volgende Franse koning Milaan binnentrok, ge bruikten Franse boogschutters het model als schietschijf. Het was niet meer te redden. Intussen had Leonardo zien met zeer veel andere dingen beziggehouden en juist aan die zaken naast het schilde ren, wijdt Calder veel aandacht. Ei genlijk gebruikte Leonardo maar een zeer beperkt deel van zijn tijd voor de kunst. Hij deed vele uitvindingen, speciaal op het gebied van de oorlog voering. In een brief aan Ludovico. hertog van Milaan Calder verge lijkt dat stuk met een postordercatalo gus prees hij niet alleen en verre van bescheiden zijn kwaliteiten als kunstenaar aan, maar legde hij vooral de nadruk op zijn capaciteiten als ingenieur en op de uitvindingen waarvan men in Milaan zou kunnen profiteren: zeer lichte en sterke brug gen, die gemakkelijk zouden kunnen worden vervoerd (Bailey), nieuwe mortieren, groot geschut, reuze kata pulten en een strijdwagen, die als voorloper van de moderne tank kan worden beschouwd. Gedurende de tijd, dat hij in dienst van dit hof was 'voor cabaretier speelde en zich met commerciële uitvindingen bezig hield1'sahrijft CaiMer goot hij geschut, ontwierp hij costuums en mechanisdhe requisieten voor het to neel en tussendoor schreef hij ook nog toneelstukken met muziiek en dans, waaruit dan weer blijkt dat ook de musical niet iets van vandaag of gisteren is. Technisch knoeiwerk 'Het laatste avondmaal', artistiek ge zien een van zijn belangrijkste wer ken was, zo stelt Calder het. technisch knoeiwerk. De kunstenaar trachtte vindingrijkheid in de plaats te stellen van de snelheid en het geduld, die bij een fresco-techniek vereist zijn. Hij gebruikte een olie- en vernishoudend medium en werkte daarenboven ook nog eens op een vochtige muur. Iede re doe-het-zelver weet wat 'indrogen' betekent: al spoedig na de voltooiing begon de schildering los te laten. Er is nu na veel restauraties alleen nog maar 'een schaduw van schoonheid' overgebleven. Er was een lange periode in Da Vinci's leven, dat hij het veel te druk had om te schilderen. Hij schreef, weer terug in Florence, lange verhan delingen over kracht en beweging en maakte vergrootglazen, waarmee hij de maan bekeek. Hij. de Edison van de 15e eeuw. deed reeksen uitvindin gen: een lenzenslijper, een spinmachi ne, mechanische weefgetouwen en een automatische drukpers, die door één man kon worden bediend. Tussen zijn studies en uitvindingen door vond Leonardo ook nog tijd voor zijn beroemde Mona Lisa. die mijlpaal in de portretkunst, waaraan hij, uiter aard met vele onderbrekingen, drie jaar werkte. Geleidelijk echter begon hij de kunst op te offeren aan techno logie en kennis der natuur. In het bijzonder en van jongs af aan werd hij beziggehouden door het vliegen. Hij onderzocht de verschillende moge lijkheden, ontleedde talloze vogels en vleermuizen en op basis van deze onderzoekingen bouwde hij diverse modellen. Over een eventuele poging zelf te vliegen, zwijgt Leonardo in alle talen, maar het is niet uitgeslo ten, dat hij omstreeks 1505 'de vogel' heeft geprobeerd. Er is overigens al leen maar een opmerking van de zoon van een vriend, Giralamo Cardano, die jaren na Leonardo's dood schreef: 'De twee die onlangs hebben gepro beerd te vliegen, zijn allebei veronge lukt. Leonardo probeerde ook te vlie gen, maar hij faalde'. En daarbij bleef het niet. Hoewel hij zichzelf een 'ho mo sanza lettere', een ongeletterd man, noemde, verdiepte Leonardo zich meer en meer in de studie der natuur. In het hoofdstuk "De Ketter' somt Calder vele van zijn ideeën, origineel of niet, op. Zomaar een regel uit zijn notities, iets groter geschreven dan normaal: 'De zon be weegt niet', Calder evenwel trekt hier in twijfel of die gedachte zo spontaan was, als Leonardo door de manier van presentatie wilde doen voorkomen. Verder verwierp Leonardo ieder ge loof in magie, in de gave geesten op te roepen, in alchemie, in de eeuwig durende beweging. In diè tijd! Hij 'bewijst' zelfs dat geesten niet kunnen bestaan, legt dan nog eens ten over vloede uit waarom ze niet kunnen 'spreken', ('Waar geen beweging of percussie van lucht is, kan geen stem zijnspreekt zijn twijfels uit over het universeel zijn van de zond vloed, geloofde niet in een schepping ineens en was daarbij ook nog eens openlijk anti-klerikaal. Kieskeurig man Hoewel hij een uitermate kieskeurig man was, die zijn leerlingen lastig viel over het schoonhouden van het atelier, bracht hij toch dagen achter een door in smerige knekelhuizen, waar hij lijken ontleedde, die hij deel voor deel nauwkeurig bestudeerde. Hij had zich daarvoor de fijnste chi rurgische instrumenten aangeschaft en schetste tijdens het ontleden detail voor detail. Hij maakte honderden tekeningen van spieren, bloedvaten, beenderen en organen, tekeningen, die nu nog voor wetenschappelijke doeleinden worden of in ieder geval kunnen worden gebruikt. De laatste jaren van zijn leven bracht Leonardo da Vinei door aan het hof van Frans I, koning van Frankrijk, waar hij de verwende gasten vooral en vaak met ingewikkelde vermake lijkheden amuseerde. En wat kon hij toen overzien? Zijn schilderkunstig oeuvre was niet groot, veel ervan was daarbij onvoltooid ge bleven. De meeste van zijn uitvindin gen waren toen onuitvoerbaar door gebrek aan krachtbronnen, van zijn onderzoekingen op velerlei gebied wisten alleen zijn beste vrienden. Uit zijn geschriften werd tijdens zijn le ven niets gepubliceerd, zijn aanteke ningen waren niet eens geordend. Zo stierf op 2 mei 1519 het genie Leonardo da Vinei, ervan overtuigd niets te hebben bereikt. \>S i-J] -> Ï>A« •vtvoiotr»' l<} A- »f 'k «Of 1, jrMAtifW) Fon< eonardo beschreef de kartets-granaat als Tiet dodelijkste werktuig dat er be aat de kogel is het centrum, spat uiteen en slingert de andere met vuur \g in niet meer tijd dan nodig is om een weesgegroetje te bidden'. Studie van krabben, aan Leonardo. 'Ik geloof dat als dit toestel goed in elkaar is gezet en snel wordt gedraaid, de voormelde schroef in de lucht zal spiraleren en het toestel omhoog zal bren- toegeschreven gen', schreef Leonardo naast de tekening van een helikopter. Met dit ontwerp droeg Leonardo bij tot de ontwikkeling van de vertikale opstijging. door R. L. K. Fokkema Hedentendage. zo moet men wel zeggen, neemt men weinig waar den meer serieus. Ook de waarde die poëzie kan vertegenwoordigen, devalueert. Wanneer dichters hun stiel niet meer ernstig nemen, valt het de lezer soms moeilijk hun gedichten serieus te nemen. Ook al gaat de lezer ervan uit dat poëzie een spel is, .dan wil hij toch nog wel menen dat knikkers waardevol kunnen zijn. Wel zal hij inzien dat eeuwenoude waarden de wereld weinig vooruit hebben geholpen een besef dat de hedendaagse dich ters verlamt maar hij verwacht van de dichters bevrijding uit de verlamming: knikkers van glas, stuiters, en geen knikkers van klei die alleen in vorm afwijken van et materiaal waarvan zij gebakken zijn. Door stuiters kun je heenkij ken, tegen klei kijk je aan. Poëzie moet toch vorm- èn betekenisgeving zijn, wil zij haar cognitieve aard niet verloochenen? Wie zo denkt, geef! k gelijk - maar met een dergelijke normatieve op vatting van poëzie kom je tegen woordig niet ver, want sommige dichters erkennen die norm niet, althans hebben er zo hun verknip te gedachten over. Zonder enige Dretentie, zonder enige verbeelding en pose schrijven zij hun 'waarde loze' gedichten. Dat kan een vorm van eerlijkheid zijn die de schijn en de illusie wantrouwt. Als ge volg daarvan doen zij zich niet beter voor dan zij zijn, zijn hun gedichten niet beter dan zij zijn, er staat wat er staat, ze zijn zoals ze zijn. Het enige wat men ze verwijten kan, is de contradictie die hierin schuilt. Als zij het leven geven zoals het is, zoals iedereen het ervaart dan kun je je afvragen wat de zin is van dergelijke mede delingen. De poëzie kan dan niet anders zijn dan het intrappen van open deuren. Schuilt er m.a.w. tnch niet enige pretentie in het uitgeven van platitudes, in het me dedelen van zinledigheden? Mis schien is een bepaald soort poëzie een vechten tegen de bierkaai van de normatieve opvattingen, mis schien moet men via de pretentie van de poëzie wel alle pretenties, óók die van de poëzie, te lijf, - maar dat houdt in dat zelfs 'waardeloze' gedichten gemeten moeten worden met de poëtische maat. Dat bete kent dat zij beoordeeld moeten worden op de manier die voor alle literatuur geldt. Literatuur kan nu eenmaal niet het leven zelf zijn. Als dat wel zo was, zou een dichter, die het leven waardeloos vindt, ook poëzie schrijven die waardeloos is, zonder aanhalingstekens. In de meeste gevallen is dit echter niet het geval: de waardeloosheid van het leven kan in waardevolle ge dichten tot uitdrukking worden ge bracht. Besef dat het leven een chaos is, kan worden uitgedragen in niet-ohaotische vorm, zelfs in hecht gestructureerde vorm. An dersom geldt natuurlijk dat ie mand die het leven zinvol acht, dit >n zinloze verzen den volke kond kan doen. De conclusie is dat het gaat om de manier waarop in som mige gevallen 'waardeloze' poëzie niet ook waardeloos is. Verantwoording Wim Huyskens schrijft over een dergelijk dilemma op de achterflap van zijn jonste bundel Verbeelding te lijf: 'Wat of hoe je ook schrijft, altijd zit daar iets onechts aan, wat we verbeelding kunnen noe men. In deze bundel tracht ik die verbeelding op te heffen ten gun ste van de werkelijkheid, maar aangezien ik dat schrijvend doe, is het resultaat toch weer verbeel ding. Het is de verwoording van de paradoxale situatie waarin de kunst van vandaag verkeert. Zij verlangt, ondanks haar stilering en beeldkarakter, de werkelijkheid ge lijk te worden. Gebeurt dit, dan heft ze zich op, wat ze niet wil. Deze tegenspraak is het levensele ment van alle echte moderne kunst. Dezelfde tegenspraak gunt deze bundel het recht van be staan'. Deze duidelijke verantwoording vecht slechts één ding niet aan: het verlangen aan de werkelijkheid gelijk tc worden. Wanneer men de onmogelijkheid ervan niet inziet, verzeilt men inderdaad in een pa radoxale situatie. Maar die paradox waaraan de moderne kunst lijdt, is een schijnparadox. Men zal moeten erkennen dat kunst en werkelijk heid twee aparte categorieën zijn en dat de paradoxale situatie een on juist theoretisch uitgangspunt is: 'Taal maakt nooit leven', zegt Ger- rit Kouwenaar bij wie men beter te gast kan zijn, als het over de problematiek van taal en werke lijkheid gaat, dan bij Huyskens. En die voorkeur spreek ik uit op grond van de wijze waarop Kouwe naar ermee bezig is. niet omdat ik de problematiek die Huyskens aan stipt, niet belangwekkend zou vin den. Op ander vlak geldt dit ook voor de bundel van Bernard J. Sijtsma, Ter wille van wat zachte wangen. De bundel bevat o.a. een aantal homo-sexuele verzen waarvan ik de ingrediënten nog wel kan verstou wen, maar de vormgeving aller minst. De aandacht aan het li chaam besteed gaat ten koste van het verslichaam. Als men, zoals Sijtsma, niet in staat is tot zinge ving en vervalt in uitvluchten als 'nou ja we zullen het wel weer redden' of 'en morgen komt er weer een dag' dan kan dat mis schien nog begrijpelijk zijn voor iemand die het allemaal ook niet meer zo ziet zitten, maar afwezig heid van iedere ironie maakt dat mededelingen zo topzwaar aan zichzelf bezwijken. Belang gaat in onbenul onder; het zou zo leuk zijn als iemand onbenulligheden van belang maakte. Gemeene plaats In die richting werkt Jules Deel- der die ons van de flap Boe! toeroept. De verdeling van de blad spiegel is een blik waard, bovenin en onderaan staat telkens wat te lezen. Er lijkt soms een dialoogje aan de gang, of een vormgevings principe aan bod te komen, dat economisch bepaald is: het zou te gek zijn wanneer regels als 'Het gedicht is een gedicht' zonder meer op een bladzij voorkomen zouden. Geciteerde vaststelling staat overigens alleen, en terecht, terwijl de mededeling 'Het gedicht is een bericht' geadstrueerd wordt onderaan de bladzij met 'Dames- cricketteam/verpletterend versla gen'. Het cliché blijft gemeen plaats, grappen, woordspelingen blijven dat ook. Zo wordt onbenul tot ongein. De vervlakking van het leven tot kreten, tot quiz-zinnen, tot reclame-jargon, tot menu-taal wordt door Deelder misschien nog het meest belabberd gedemon streerd door de cyclus. De olijke tweeling, die staat voor de massa die is opgegroeid met Joop ter Heul, Deelder deelt mee wat de olijke tweeling allemaal meemaakt: 'De olijke tweeling met vakantie, op avontuur, wint een prijs, in actie, in Italië, op verkenning, op zaal 9, op het familiefeest, zet 'm op. spant de kroon, op het politie bureau, op kostschool, naar het zonnige zuiden, uit kamperen, en de bosbrand'. Ik kan er noch om huilen noch om lachen: flauwekul verlangt ook geen reactie. Wim Huyskens. Verbeelding te lijf. De Bezige Bij 1971. 64 blz. 3,90. Jules Deelder. Boe! De Bezige Bij 1972. 96 blz. 4.50 Bernard J. Sijtsma. Ter wille van wat zachte wangen. 48 blz. 4,50. an zuiver literair standpunt beke- >n, is 'Witch Gliz' van James Leo erlihy niet van grote betekenis. Het nek is niet opvallend goed geschre- in (wat iets heel anders is dan echt geschreven); de compositie is et zonder gebreken en de boodschap e het brengt, komt er niet helemaal t. ach ben ik heel blij met dit boek. et kan mij, zeker niet in onze tijd m grote worstelingen dia hun ge- Ike niet kennen in de historie, niet 'eel schelen of een boek wel lite- nr-teohnisch opvallend is of van ver- euvving blijk geeft. Het gaat me om inhoud. Daar zal ik iets van vertel- maar eerst wil ik erop wijzen, dil boek gekenmerkt wordt door n zuivere instelling; er waait door ]x>ek een frisse wind: de hunke- naar een wereld waarin geluk en •ehtigheid en liefde heersen zul- En dan liefde in de betekenis 1 blijdschap om de ander, om de nste, waarvan de geslachtelijke lief- slechts een deel, zij het dan de ne;em is. Ik schrijf dat eerst, omdat erkorte weergave van de l3nud onherroepelijk de indruk zal n van 'weer zo n stuitend-mo- rn boek over een decadente wereld' gevaar loop je nu eenmaal als de houd van een boek zeer verkort •gegeven wordt. hoofdfiguur is een meisje van 'goeden huize uit een stad in Michi- n. Zij is erachter gekomen, dat de an wiens naam zij draagt, haar va- r niet i*: 'nar 1 o»der. een mondai- vrouw, is juist op tijd getrouwd het meisje. Gloria, aan een andere hternaam dan die van haar moeder helpen. Gloria, die ervan houdt, nu dan hasj te gebruiken, leeft in vrede met haar milieu. Echter niet staat van oorlog. Ook wil ze haar hte -vader ontmoeten, van wie ze de am kent en van wie ze weet dat hij door J. van Doorne getrouwd is geweest en hoogleraar is in New York. Ze heeft ook een vriend, een homofiel, Roy geheten, een aardige intelligente jongen, die elk ogenblik de oproep voor de mili taire dienst verwacht. Hij wil niet naar Vietnam. Ze besluiten, samen naar New York te gaan. In New York aangekomen, worden zij liefderijk op genomen in een commune. Gloria noemt zich Witch Gliz: het heksje Gliz. Dat laatste woord heeft ze afge leid van de naam van haar echte vader, een immigrant van Pools-jood- se afkomst. Die commune wordt voor haar zeker geen teleurstelling. Het is een ge meenschap van enkele hardwerkende, sympathieke jonge en oudere mensen, die iets trachten te verwezenlijken van hun ideaal: het vormen van een kern van een alternatieve maatschap pij. Witch Gliz vindt ook haar vader: pen verbitterde intellectueel, die een alternatieve maatschappij helemaal niet ziet zitten. Witch vertelt hem niet, dat zij zijn dochter is, maar neemt hem mee naar de commune, waar hij een gewaardeerde gast wordt. Hij voelt niets voor intreden De commune-leden trachten zoveel als mogelijk taboes te doorbreken. Zij houden ervan, naakt bij elkaar te zitten, zo nu en dan hasj te gebrui ken, te redeneren over de maatschap pij en het lot van de mens en te trachten, God te vinden. Er is onder hen geen sprake van promiscuïteit: persoonlijke liefdesverhoudingen wor den geëerbiedigd. Aan de deelneming aan de commune komt zowel voor Witch als Roy een einde, als Roy het niet meer uithoudt: als deserteur zal hij onderduiker moe ten blijven en dat betekent een ge- hondenheid die de ontwikkeling van zijn persoon dusdanig in de weg zal staan, dat hij mislukken moet Hij besluit, naar Canada te vluchten en daar als een vrij mens te leven. Witch gaat met hem mee. De vlucht gelukt. Witch gaat daarna terug naar haar moeder, die weer een nieuw leven begonnen is, aangezien zij ge scheiden is. Witch weet dat ze niet voorgoed terug is. Zij heeft de voos heid van de American way of life doorzien; zij is een revolutionaire ge worden, zij het een die de geweldloos heid als enige weg ziet. Er móét iets anders mogelijk zijn. De confrontatie met de vader verloopt voor Witch ongelukkig. Witch heeft nog nooit een echte vriend gehad; als zii dan haar vader ontmoet, wil ze hem eerst leren kennen. Ze verzwijgt dat ze zijn dochter is. Ze voelt wel. dat ze moreel verplicht is, het hem te zeggen, vooral als ze merkt dat hij zich aan haar hecht. Ze verwart het verlangen naar de vader met het verlangen naar een man, een min naar. Ze verbeeldt zich, verliefd op hem te zijn en ze speelt met de gedachte, een verhouding met hem aan te gaan: ze wil alle taboes door breken. Als het ogenblik van beslis sing nadert, zegt ze hem toch eerst, dat ze zijn echte dochter is. Voor de gedesillusioneerde vader is dat een bijna vernietigende klap. Hij begrijpt niet, dat Witch verdwaald is geraakt in het woud van haar gevoelens: va der en minnaar vloeien in haar ont wakende vrouwelijkheid samen; ze werden tot een enkel object van ver langen. Hij had zich aan Witch ge hecht als aan een jonge vrouw, met wie hij misschien een nieuw begin zou kunnen maken en dan doet zij hem deze grote teleurstelling aan. Hij ziet haar dan allereerst als zijn doch ter van de vrouw, die "getracht heeft zijn leven te vernietigen. Zeker in het kader van het gehele verhaal is deze ontwikkeling alleszins aanvaardbaar. Het boek is van belang om de kijk, die de lezer krijgt op het Amerika van vandaag. De vele gesprekken wor den levendig weergegeven; zij gaan alle over de voosheid van de gevestig de orde. waarop soms vlijmscherp kri tiek wordt geoefend. Vietnam, de zucht naar status, de rassentegenstel lingen en de geweldige verschillen in bezit en inkomen komen allen aan bod. Het boek is niet een rauwe, uitzicht loze tekening van de Amerikaanse samenleving. Het leven binnen de beveiliging van de commune wordt meer idealistisch dan realistisch ge schetst. Het beeld is naief. Je kunt er moeilijk in geloven. De uitgever noemt het boek dan ook een modern sprookje. Dat is wat teveel gezegd. Maar iets van een sprookje zit er wel in. Het boek geeft niet slechts verbitter de kritiek op de welvaartsmaatschap pij, maar predikt ook naastenliefde. Het zegt, dat het zo niet langer gaat, omdat Amerika dan zal tenondergaan. Het predikt een revolutie door middel van het doorbreken van de bestaande verbanden en door middel van een oprechte liefde tot de naaste De auteur heeft voor een tegenwicht gezorgd; de vader van Witoh. Hank van zijn voornaam, is een cynicus, die de dromen van de commune-leden doorbreekt. Hij gelooft niet dat een vreedzame revolutie ook maar een geringe kans van slagen heeft. Hij gelooft dat het allemaal te laat is en dat een revolutie alleen maar met geweld kan tot stand komen ten koste van verschrikkelijke offers. Hij prikt de ballon van het idealisme door. De commune komt er doodgewoon niet uit. Wat geen wonder is. Ook Roy gelooft er niet meer in. Geweld? Zonder geweld? Deze intelli gente jongen ergert zich het meest hieraan, dat niemand een ander alter natief voor het kapitalisme dan het communisme kan bedenken. De com mune is bepaald niet communistisch ingesteld. Hij zegt ergens dat het kapitalisme de democratie verraden heeft. Het maakt oud vuil van de democratie. En dan ga je zogenaamd de democratie in Vietnam verdedigen (pag. 235). Een land waarin ieder de ander be steelt, móet onder gaan. En dan, al dus Roy, heb ik het niet alleen over inbraken en overvallen of over de grote ondernemingen en trusts. Nee. het gaat óók over de loodgieters, de artsen, de advocaten en de huiseigena ren. Aan die lui is duidelijk te zien wat het kapitalisme de mensen aan doet. Het maakt dat mensen zich gaan gedragen alsof het leven niets beters te bieden zou hebben dan bezittingen en geld. Bijna niemand heeft meer plezier in zijn werk werk waardoor je bovendien niet eens de huur meer kunt betalen (pag. 236). Ik zei, dat dè commune er niet uit kwam. Het gaar hier niet om een brochure, een studie, maar om de tekening van een aantal mensen die in de huidige maatschappij in het slop zijn geraakt en een heldhaftige, zij het tot mislukking gedoemde po ging doen om de gevestigde orde te doorbreken. Er is niets aandoenlijks aan al de getekende figuren en het is verdrietig om te bemerken, dat zij zo zwak zijn bij al hun goede bedoelin gen; muizen die tegen olifanten vech ten. Als schets van een cultuurbeeld kan het boek zeker dienen. En dat het slechts gedekt zou worden door de werkelijkheid in Amerika is zeker niet juist. Ook Europa kent het getekende di lemma. Ook in Europa is de vermate- rialisering in volle opmars, de toene mende macht van het bezit, de zedelo ze, snelle groei van het persoonlijke bezit van enkelen, zowel wat het aan tal der grote vermogens betreft als de omvang. Ook in Europa kennen we de miljoe nen machtelozen die in arren moede naar geweld willen grijpen of door middel van geweldloos verzet ijzer met handen willen breken. Terecht stelt het boek dat niet de democratie als zodanig schuldig is, maar zij die haar verraden. De machtigen. De be zitters, zij die weten. Door hun geestelijke leiders (politie ke, kerkelijke) in de steek gelaten, komt de massa langzaam maar zeker in opstand. Om de tekening van deze situatie acht ik dit enigszins kinderlijk- idealistisch aandoende boek van be lang. Het is een teken. Ook is wel licht van belang, erop te wijzen, dat alles van het leven getoond en naar voren gebracht mag worden. Ook de smerigste zaken mag een auteur ge bruiken voor zijn doel. Het gaat om de manier waaróp, om het dóél dat de auteur zich gesteld heeft. Hij wordt geoordeeld naar zijn intentie. Gelet op die intentie, kan ik niet anders zeggen dan dat ik dit boek in veler handen wens. James Leo Herllhy: 'Witch Gliz'. Oor spronkelijke titel: 'The Season of the Witch'. Vertaling van Jack Kroner. Bij A. W. Bruna en Zoon te Utrecht- Antwerpcn. Aantal pagina's 303. Pa perback. Prijs 16.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 13