Het speurend oog
van Leonardo da Vinei
Poëzie van
de vlakte
Hunkering naar het Koninkrijk van God
1EI
TROUW/KWARTET
KUNST
door G. Kruis
Leonardo da Vinei. Een naam, die
iedereen kent. Rijen mensen trek
ken dagelijks langs zijn be
roemde Mona Lisa in net Louvre
of kennen op zijn minst van ho
ren zeggen zijn 'Laatste Avond
maal' in Milaan. Maar het is veel
minder bekend, dat hij feitelijk
ook de ontwerper was van de eer
ste automobiel, waarvoor hij in
de laatste decennia van de vijf
tiende eeuw werktekeningen ver
vaardigde en dat ook de idee voor
de raderboot afkomstig is uit zijn
jeniale brein. Drie eeuwen voor
Richard Gatling vond hij een ma
chinegeweer uit, hij maakte
schetsen voor een gevechtstank
en wie denkt, dat de parachute
iets is van deze eeuw, kan in Leo
nardo's schetsboeken zien, dat hij
ook dit idee, zij het in enigszins
li5 andere (pyramidale) vorm al had
uitgewerkt. Hij heeft zich ook
1 jheel lang beziggehouden met de
gedachte dat het mogelijk moest
2 73 -ijn de mens langs mechanische
weg te laten vliegen.
3^55
Maar zelfs zijn briljante geest kon de
a.25 Wd niet overbruggen naar de (brand-
i8.5 stof-)motor. Hij moest zich tevreden
tellen met spieren en stalen veren,
ie krachten die vaak onvoldoende waren
pm zijn ideeën ten uitvoer te bren-
ien"
pit zijn zomaar enkele facetten uit
iet wonderlijke leven van deze typi-
che renaissanee-mens, waaraan Rit-
5 hie Calder een uitermate boeiend en
12 05 ,lezierilS geschreven boek wijdde. 'Het
i2~5 peurend oog van Leonardo* dat in
14* Nederland verscheen bij H. W. J.
I49 Irecht's Uitgeversmij N.V. Amster-
$3-5 am.
5? Verstrikt
5* iet was een zeer bijzonder leven.
aarover iedereen wel eens iets ge-
ioord ,of gelezen heeft, maar waarvan
elen eigenlijk wel eens iets meer
25 ouden willen weten, zonder daarbij
irect helemaal verstrikt te raken in
25 1 te wetenschappelijke of al te kunst-
5i innige beschouwingen. Aan die be-
14.25 oefte voldoet dit rijk geïllustreerde
'Deze ploeg zal in staat zijn modder van de bodem te scheppen en in de daar
onder geplaatste schuit te deponeren'. Leonardo ontwierp deze op een catama
ran gemonteerde baggermolen.
Ritchie Calder
276 afbeeldingen in zwart-rood
(krijt) en 32 pagina's kleurenplaten
in hoge mate.
Leonardo werd in 1452 geboren. Al
als jongen was hij bezeten van een
brandende nieuwsgierigheid 'de
meest onverbiddelijke nieuwsgierige
mens in de geschiedenis', noemde
Kenneth Clark hem eens en hij
nam in de kortst mogelijke tijd alles
in zich op, wat men hem kon bijbren
gen. Hij tekende veel en zo goed, dat
zijn vader hem bij Andrea del Verroc-
chii te Florence in de leer deed. Bij
Verrocchio, die niet alleen een popu
lair kunstenaar maar ook een kundig
technicus met een grote belangstel
ling voor de mathematiek was, leerde
Leonardo zich in vele facetten van
het handwerk bekwamen. In die tijd
werden schilderen en beeldhouwen
niet als een kunst beschouwd, maar
als een ambacht: een schilder was een
handwerksman, die liet je komen om
iets te verfraaien. Zo werd het bij
voorbeeld de vader van die andere
grootheid Michelangelo, een burge
meester, zeer kwalijk genomen, dat
hij zijn zoon bij Ghirlandajo in de
leer deed. Ook Leonardo heeft zijn
hele leven geileden onder de minach
ting van de 'echte' geleerden.
In 1487 hij was toen een onafhan
kelijk kunstenaar ontving Leonar
do zijn eerste opdracht, een altaarstuk
voor de kapel van San Bernardo in
het Palazzo Vecchio. Hij voltooide dat
nooit.
En dat is dan ook weer een van die
niet zo algemeen bekende facetten
van dit unieke leven: een reeks wer
ken, waaraan Leonardo met een onge
kende ambitie begon, maar die hij
nooit voltooide. Zo ging het ook met
een opdracht van het rijke klooster
San Dinato a Scopeto, die hij na
zeven maanden werk liet, voor wat zij
was. De eerste opdracht, die hij in
Milaan kreeg, een enorm altaarstuk
voor de kerk van San Francesco Gran
de, bleef ook onafgemaakt.
Net als het ruiterstandbeeld voor
Francesco Sforza. Calder noemt dat
een 'prestige-project', net als bv. de
'Concorde' nu. Het moest meer dan
zeven meter hoog worden en uit een
stuk gegoten worden, gewicht 70.000
kg. Er kwam een kleimodel op ware
grootte tot stand en ook de verdere
handelwijze was uitgestippeld, de de
tails over het gietwerk, de legering en
het gietsysteem, maar ditmaal was het
de oorlog, die een spaak in het wiel
stak. Karei VIII van Frankrijk was
Italië binnengevallen en in Milaan
was het brons hard nodig om geschut
te gieten. Later, toen de volgende
Franse koning Milaan binnentrok, ge
bruikten Franse boogschutters het
model als schietschijf. Het was niet
meer te redden.
Intussen had Leonardo zien met zeer
veel andere dingen beziggehouden en
juist aan die zaken naast het schilde
ren, wijdt Calder veel aandacht. Ei
genlijk gebruikte Leonardo maar een
zeer beperkt deel van zijn tijd voor
de kunst. Hij deed vele uitvindingen,
speciaal op het gebied van de oorlog
voering. In een brief aan Ludovico.
hertog van Milaan Calder verge
lijkt dat stuk met een postordercatalo
gus prees hij niet alleen en verre
van bescheiden zijn kwaliteiten als
kunstenaar aan, maar legde hij vooral
de nadruk op zijn capaciteiten als
ingenieur en op de uitvindingen
waarvan men in Milaan zou kunnen
profiteren: zeer lichte en sterke brug
gen, die gemakkelijk zouden kunnen
worden vervoerd (Bailey), nieuwe
mortieren, groot geschut, reuze kata
pulten en een strijdwagen, die als
voorloper van de moderne tank kan
worden beschouwd. Gedurende de
tijd, dat hij in dienst van dit hof was
'voor cabaretier speelde en zich
met commerciële uitvindingen bezig
hield1'sahrijft CaiMer goot hij
geschut, ontwierp hij costuums en
mechanisdhe requisieten voor het to
neel en tussendoor schreef hij ook
nog toneelstukken met muziiek en
dans, waaruit dan weer blijkt dat ook
de musical niet iets van vandaag of
gisteren is.
Technisch knoeiwerk
'Het laatste avondmaal', artistiek ge
zien een van zijn belangrijkste wer
ken was, zo stelt Calder het. technisch
knoeiwerk. De kunstenaar trachtte
vindingrijkheid in de plaats te stellen
van de snelheid en het geduld, die bij
een fresco-techniek vereist zijn. Hij
gebruikte een olie- en vernishoudend
medium en werkte daarenboven ook
nog eens op een vochtige muur. Iede
re doe-het-zelver weet wat 'indrogen'
betekent: al spoedig na de voltooiing
begon de schildering los te laten. Er
is nu na veel restauraties alleen nog
maar 'een schaduw van schoonheid'
overgebleven.
Er was een lange periode in Da
Vinci's leven, dat hij het veel te druk
had om te schilderen. Hij schreef,
weer terug in Florence, lange verhan
delingen over kracht en beweging en
maakte vergrootglazen, waarmee hij
de maan bekeek. Hij. de Edison van
de 15e eeuw. deed reeksen uitvindin
gen: een lenzenslijper, een spinmachi
ne, mechanische weefgetouwen en een
automatische drukpers, die door één
man kon worden bediend.
Tussen zijn studies en uitvindingen
door vond Leonardo ook nog tijd voor
zijn beroemde Mona Lisa. die mijlpaal
in de portretkunst, waaraan hij, uiter
aard met vele onderbrekingen, drie
jaar werkte. Geleidelijk echter begon
hij de kunst op te offeren aan techno
logie en kennis der natuur. In het
bijzonder en van jongs af aan werd
hij beziggehouden door het vliegen.
Hij onderzocht de verschillende moge
lijkheden, ontleedde talloze vogels en
vleermuizen en op basis van deze
onderzoekingen bouwde hij diverse
modellen. Over een eventuele poging
zelf te vliegen, zwijgt Leonardo in
alle talen, maar het is niet uitgeslo
ten, dat hij omstreeks 1505 'de vogel'
heeft geprobeerd. Er is overigens al
leen maar een opmerking van de zoon
van een vriend, Giralamo Cardano,
die jaren na Leonardo's dood schreef:
'De twee die onlangs hebben gepro
beerd te vliegen, zijn allebei veronge
lukt. Leonardo probeerde ook te vlie
gen, maar hij faalde'. En daarbij bleef
het niet. Hoewel hij zichzelf een 'ho
mo sanza lettere', een ongeletterd
man, noemde, verdiepte Leonardo
zich meer en meer in de studie der
natuur. In het hoofdstuk "De Ketter'
somt Calder vele van zijn ideeën,
origineel of niet, op. Zomaar een
regel uit zijn notities, iets groter
geschreven dan normaal: 'De zon be
weegt niet', Calder evenwel trekt hier
in twijfel of die gedachte zo spontaan
was, als Leonardo door de manier van
presentatie wilde doen voorkomen.
Verder verwierp Leonardo ieder ge
loof in magie, in de gave geesten op
te roepen, in alchemie, in de eeuwig
durende beweging. In diè tijd! Hij
'bewijst' zelfs dat geesten niet kunnen
bestaan, legt dan nog eens ten over
vloede uit waarom ze niet kunnen
'spreken', ('Waar geen beweging of
percussie van lucht is, kan geen stem
zijnspreekt zijn twijfels uit
over het universeel zijn van de zond
vloed, geloofde niet in een schepping
ineens en was daarbij ook nog eens
openlijk anti-klerikaal.
Kieskeurig man
Hoewel hij een uitermate kieskeurig
man was, die zijn leerlingen lastig
viel over het schoonhouden van het
atelier, bracht hij toch dagen achter
een door in smerige knekelhuizen,
waar hij lijken ontleedde, die hij deel
voor deel nauwkeurig bestudeerde.
Hij had zich daarvoor de fijnste chi
rurgische instrumenten aangeschaft
en schetste tijdens het ontleden detail
voor detail. Hij maakte honderden
tekeningen van spieren, bloedvaten,
beenderen en organen, tekeningen,
die nu nog voor wetenschappelijke
doeleinden worden of in ieder geval
kunnen worden gebruikt.
De laatste jaren van zijn leven bracht
Leonardo da Vinei door aan het hof
van Frans I, koning van Frankrijk,
waar hij de verwende gasten vooral
en vaak met ingewikkelde vermake
lijkheden amuseerde.
En wat kon hij toen overzien? Zijn
schilderkunstig oeuvre was niet groot,
veel ervan was daarbij onvoltooid ge
bleven. De meeste van zijn uitvindin
gen waren toen onuitvoerbaar
door gebrek aan krachtbronnen, van
zijn onderzoekingen op velerlei gebied
wisten alleen zijn beste vrienden. Uit
zijn geschriften werd tijdens zijn le
ven niets gepubliceerd, zijn aanteke
ningen waren niet eens geordend.
Zo stierf op 2 mei 1519 het genie
Leonardo da Vinei, ervan overtuigd
niets te hebben bereikt.
\>S i-J]
->
Ï>A« •vtvoiotr»'
l<} A- »f 'k «Of 1, jrMAtifW)
Fon<
eonardo beschreef de kartets-granaat als Tiet dodelijkste werktuig dat er be
aat de kogel is het centrum, spat uiteen en slingert de andere met vuur
\g in niet meer tijd dan nodig is om een weesgegroetje te bidden'.
Studie van krabben,
aan Leonardo.
'Ik geloof dat als dit toestel goed in elkaar is gezet en snel wordt gedraaid,
de voormelde schroef in de lucht zal spiraleren en het toestel omhoog zal bren-
toegeschreven gen', schreef Leonardo naast de tekening van een helikopter. Met dit ontwerp
droeg Leonardo bij tot de ontwikkeling van de vertikale opstijging.
door R. L. K. Fokkema
Hedentendage. zo moet men wel
zeggen, neemt men weinig waar
den meer serieus. Ook de waarde
die poëzie kan vertegenwoordigen,
devalueert. Wanneer dichters hun
stiel niet meer ernstig nemen, valt
het de lezer soms moeilijk hun
gedichten serieus te nemen. Ook al
gaat de lezer ervan uit dat poëzie
een spel is, .dan wil hij toch nog
wel menen dat knikkers waardevol
kunnen zijn. Wel zal hij inzien dat
eeuwenoude waarden de wereld
weinig vooruit hebben geholpen
een besef dat de hedendaagse dich
ters verlamt maar hij verwacht
van de dichters bevrijding uit de
verlamming: knikkers van glas,
stuiters, en geen knikkers van klei
die alleen in vorm afwijken van et
materiaal waarvan zij gebakken
zijn. Door stuiters kun je heenkij
ken, tegen klei kijk je aan. Poëzie
moet toch vorm- èn betekenisgeving
zijn, wil zij haar cognitieve aard
niet verloochenen?
Wie zo denkt, geef! k gelijk - maar
met een dergelijke normatieve op
vatting van poëzie kom je tegen
woordig niet ver, want sommige
dichters erkennen die norm niet,
althans hebben er zo hun verknip
te gedachten over. Zonder enige
Dretentie, zonder enige verbeelding
en pose schrijven zij hun 'waarde
loze' gedichten. Dat kan een vorm
van eerlijkheid zijn die de schijn
en de illusie wantrouwt. Als ge
volg daarvan doen zij zich niet
beter voor dan zij zijn, zijn hun
gedichten niet beter dan zij zijn,
er staat wat er staat, ze zijn zoals
ze zijn.
Het enige wat men ze verwijten
kan, is de contradictie die hierin
schuilt. Als zij het leven geven
zoals het is, zoals iedereen het
ervaart dan kun je je afvragen
wat de zin is van dergelijke mede
delingen. De poëzie kan dan niet
anders zijn dan het intrappen van
open deuren. Schuilt er m.a.w.
tnch niet enige pretentie in het
uitgeven van platitudes, in het me
dedelen van zinledigheden? Mis
schien is een bepaald soort poëzie
een vechten tegen de bierkaai van
de normatieve opvattingen, mis
schien moet men via de pretentie
van de poëzie wel alle pretenties,
óók die van de poëzie, te lijf, - maar
dat houdt in dat zelfs 'waardeloze'
gedichten gemeten moeten worden
met de poëtische maat. Dat bete
kent dat zij beoordeeld moeten
worden op de manier die voor alle
literatuur geldt. Literatuur kan nu
eenmaal niet het leven zelf zijn.
Als dat wel zo was, zou een dichter,
die het leven waardeloos vindt,
ook poëzie schrijven die waardeloos
is, zonder aanhalingstekens. In de
meeste gevallen is dit echter niet
het geval: de waardeloosheid van
het leven kan in waardevolle ge
dichten tot uitdrukking worden ge
bracht. Besef dat het leven een
chaos is, kan worden uitgedragen
in niet-ohaotische vorm, zelfs in
hecht gestructureerde vorm. An
dersom geldt natuurlijk dat ie
mand die het leven zinvol acht, dit
>n zinloze verzen den volke kond
kan doen. De conclusie is dat het
gaat om de manier waarop in som
mige gevallen 'waardeloze' poëzie
niet ook waardeloos is.
Verantwoording
Wim Huyskens schrijft over een
dergelijk dilemma op de achterflap
van zijn jonste bundel Verbeelding
te lijf: 'Wat of hoe je ook schrijft,
altijd zit daar iets onechts aan,
wat we verbeelding kunnen noe
men. In deze bundel tracht ik die
verbeelding op te heffen ten gun
ste van de werkelijkheid, maar
aangezien ik dat schrijvend doe, is
het resultaat toch weer verbeel
ding. Het is de verwoording van
de paradoxale situatie waarin de
kunst van vandaag verkeert. Zij
verlangt, ondanks haar stilering en
beeldkarakter, de werkelijkheid ge
lijk te worden. Gebeurt dit, dan
heft ze zich op, wat ze niet wil.
Deze tegenspraak is het levensele
ment van alle echte moderne
kunst. Dezelfde tegenspraak gunt
deze bundel het recht van be
staan'.
Deze duidelijke verantwoording
vecht slechts één ding niet aan:
het verlangen aan de werkelijkheid
gelijk tc worden. Wanneer men de
onmogelijkheid ervan niet inziet,
verzeilt men inderdaad in een pa
radoxale situatie. Maar die paradox
waaraan de moderne kunst lijdt, is
een schijnparadox. Men zal moeten
erkennen dat kunst en werkelijk
heid twee aparte categorieën zijn en
dat de paradoxale situatie een on
juist theoretisch uitgangspunt is:
'Taal maakt nooit leven', zegt Ger-
rit Kouwenaar bij wie men beter
te gast kan zijn, als het over de
problematiek van taal en werke
lijkheid gaat, dan bij Huyskens.
En die voorkeur spreek ik uit op
grond van de wijze waarop Kouwe
naar ermee bezig is. niet omdat ik
de problematiek die Huyskens aan
stipt, niet belangwekkend zou vin
den.
Op ander vlak geldt dit ook voor
de bundel van Bernard J. Sijtsma,
Ter wille van wat zachte wangen.
De bundel bevat o.a. een aantal
homo-sexuele verzen waarvan ik de
ingrediënten nog wel kan verstou
wen, maar de vormgeving aller
minst. De aandacht aan het li
chaam besteed gaat ten koste van
het verslichaam. Als men, zoals
Sijtsma, niet in staat is tot zinge
ving en vervalt in uitvluchten als
'nou ja we zullen het wel weer
redden' of 'en morgen komt er
weer een dag' dan kan dat mis
schien nog begrijpelijk zijn voor
iemand die het allemaal ook niet
meer zo ziet zitten, maar afwezig
heid van iedere ironie maakt dat
mededelingen zo topzwaar aan
zichzelf bezwijken. Belang gaat in
onbenul onder; het zou zo leuk
zijn als iemand onbenulligheden
van belang maakte.
Gemeene plaats
In die richting werkt Jules Deel-
der die ons van de flap Boe!
toeroept. De verdeling van de blad
spiegel is een blik waard, bovenin
en onderaan staat telkens wat te
lezen. Er lijkt soms een dialoogje
aan de gang, of een vormgevings
principe aan bod te komen, dat
economisch bepaald is: het zou te
gek zijn wanneer regels als 'Het
gedicht is een gedicht' zonder
meer op een bladzij voorkomen
zouden. Geciteerde vaststelling
staat overigens alleen, en terecht,
terwijl de mededeling 'Het gedicht
is een bericht' geadstrueerd wordt
onderaan de bladzij met 'Dames-
cricketteam/verpletterend versla
gen'. Het cliché blijft gemeen
plaats, grappen, woordspelingen
blijven dat ook. Zo wordt onbenul
tot ongein. De vervlakking van het
leven tot kreten, tot quiz-zinnen,
tot reclame-jargon, tot menu-taal
wordt door Deelder misschien nog
het meest belabberd gedemon
streerd door de cyclus. De olijke
tweeling, die staat voor de massa
die is opgegroeid met Joop ter
Heul, Deelder deelt mee wat de
olijke tweeling allemaal meemaakt:
'De olijke tweeling met vakantie,
op avontuur, wint een prijs, in
actie, in Italië, op verkenning, op
zaal 9, op het familiefeest, zet 'm
op. spant de kroon, op het politie
bureau, op kostschool, naar het
zonnige zuiden, uit kamperen, en
de bosbrand'. Ik kan er noch om
huilen noch om lachen: flauwekul
verlangt ook geen reactie.
Wim Huyskens. Verbeelding te
lijf. De Bezige Bij 1971. 64 blz.
3,90.
Jules Deelder. Boe! De Bezige Bij
1972. 96 blz. 4.50
Bernard J. Sijtsma. Ter wille van
wat zachte wangen. 48 blz. 4,50.
an zuiver literair standpunt beke-
>n, is 'Witch Gliz' van James Leo
erlihy niet van grote betekenis. Het
nek is niet opvallend goed geschre-
in (wat iets heel anders is dan
echt geschreven); de compositie is
et zonder gebreken en de boodschap
e het brengt, komt er niet helemaal
t.
ach ben ik heel blij met dit boek.
et kan mij, zeker niet in onze tijd
m grote worstelingen dia hun ge-
Ike niet kennen in de historie, niet
'eel schelen of een boek wel lite-
nr-teohnisch opvallend is of van ver-
euvving blijk geeft. Het gaat me om
inhoud. Daar zal ik iets van vertel-
maar eerst wil ik erop wijzen,
dil boek gekenmerkt wordt door
n zuivere instelling; er waait door
]x>ek een frisse wind: de hunke-
naar een wereld waarin geluk en
•ehtigheid en liefde heersen zul-
En dan liefde in de betekenis
1 blijdschap om de ander, om de
nste, waarvan de geslachtelijke lief-
slechts een deel, zij het dan de
ne;em is. Ik schrijf dat eerst, omdat
erkorte weergave van de
l3nud onherroepelijk de indruk zal
n van 'weer zo n stuitend-mo-
rn boek over een decadente wereld'
gevaar loop je nu eenmaal als de
houd van een boek zeer verkort
•gegeven wordt.
hoofdfiguur is een meisje van
'goeden huize uit een stad in Michi-
n. Zij is erachter gekomen, dat de
an wiens naam zij draagt, haar va-
r niet i*: 'nar 1 o»der. een mondai-
vrouw, is juist op tijd getrouwd
het meisje. Gloria, aan een andere
hternaam dan die van haar moeder
helpen. Gloria, die ervan houdt, nu
dan hasj te gebruiken, leeft in
vrede met haar milieu. Echter niet
staat van oorlog. Ook wil ze haar
hte -vader ontmoeten, van wie ze de
am kent en van wie ze weet dat hij
door J. van Doorne
getrouwd is geweest en hoogleraar is
in New York. Ze heeft ook een
vriend, een homofiel, Roy geheten,
een aardige intelligente jongen, die
elk ogenblik de oproep voor de mili
taire dienst verwacht. Hij wil niet
naar Vietnam. Ze besluiten, samen
naar New York te gaan. In New York
aangekomen, worden zij liefderijk op
genomen in een commune. Gloria
noemt zich Witch Gliz: het heksje
Gliz. Dat laatste woord heeft ze afge
leid van de naam van haar echte
vader, een immigrant van Pools-jood-
se afkomst.
Die commune wordt voor haar zeker
geen teleurstelling. Het is een ge
meenschap van enkele hardwerkende,
sympathieke jonge en oudere mensen,
die iets trachten te verwezenlijken
van hun ideaal: het vormen van een
kern van een alternatieve maatschap
pij. Witch Gliz vindt ook haar vader:
pen verbitterde intellectueel, die een
alternatieve maatschappij helemaal
niet ziet zitten. Witch vertelt hem
niet, dat zij zijn dochter is, maar
neemt hem mee naar de commune,
waar hij een gewaardeerde gast
wordt. Hij voelt niets voor intreden
De commune-leden trachten zoveel als
mogelijk taboes te doorbreken. Zij
houden ervan, naakt bij elkaar te
zitten, zo nu en dan hasj te gebrui
ken, te redeneren over de maatschap
pij en het lot van de mens en te
trachten, God te vinden. Er is onder
hen geen sprake van promiscuïteit:
persoonlijke liefdesverhoudingen wor
den geëerbiedigd.
Aan de deelneming aan de commune
komt zowel voor Witch als Roy een
einde, als Roy het niet meer uithoudt:
als deserteur zal hij onderduiker moe
ten blijven en dat betekent een ge-
hondenheid die de ontwikkeling van
zijn persoon dusdanig in de weg zal
staan, dat hij mislukken moet Hij
besluit, naar Canada te vluchten en
daar als een vrij mens te leven.
Witch gaat met hem mee. De vlucht
gelukt. Witch gaat daarna terug naar
haar moeder, die weer een nieuw
leven begonnen is, aangezien zij ge
scheiden is. Witch weet dat ze niet
voorgoed terug is. Zij heeft de voos
heid van de American way of life
doorzien; zij is een revolutionaire ge
worden, zij het een die de geweldloos
heid als enige weg ziet. Er móét iets
anders mogelijk zijn.
De confrontatie met de vader verloopt
voor Witch ongelukkig. Witch heeft
nog nooit een echte vriend gehad; als
zii dan haar vader ontmoet, wil ze
hem eerst leren kennen. Ze verzwijgt
dat ze zijn dochter is. Ze voelt wel.
dat ze moreel verplicht is, het hem te
zeggen, vooral als ze merkt dat hij
zich aan haar hecht. Ze verwart het
verlangen naar de vader met het
verlangen naar een man, een min
naar. Ze verbeeldt zich, verliefd op
hem te zijn en ze speelt met de
gedachte, een verhouding met hem
aan te gaan: ze wil alle taboes door
breken. Als het ogenblik van beslis
sing nadert, zegt ze hem toch eerst,
dat ze zijn echte dochter is. Voor de
gedesillusioneerde vader is dat een
bijna vernietigende klap. Hij begrijpt
niet, dat Witch verdwaald is geraakt
in het woud van haar gevoelens: va
der en minnaar vloeien in haar ont
wakende vrouwelijkheid samen; ze
werden tot een enkel object van ver
langen. Hij had zich aan Witch ge
hecht als aan een jonge vrouw, met
wie hij misschien een nieuw begin
zou kunnen maken en dan doet zij
hem deze grote teleurstelling aan. Hij
ziet haar dan allereerst als zijn doch
ter van de vrouw, die "getracht heeft
zijn leven te vernietigen.
Zeker in het kader van het gehele
verhaal is deze ontwikkeling alleszins
aanvaardbaar.
Het boek is van belang om de kijk,
die de lezer krijgt op het Amerika
van vandaag. De vele gesprekken wor
den levendig weergegeven; zij gaan
alle over de voosheid van de gevestig
de orde. waarop soms vlijmscherp kri
tiek wordt geoefend. Vietnam, de
zucht naar status, de rassentegenstel
lingen en de geweldige verschillen in
bezit en inkomen komen allen aan
bod.
Het boek is niet een rauwe, uitzicht
loze tekening van de Amerikaanse
samenleving. Het leven binnen de
beveiliging van de commune wordt
meer idealistisch dan realistisch ge
schetst. Het beeld is naief. Je kunt er
moeilijk in geloven. De uitgever
noemt het boek dan ook een modern
sprookje. Dat is wat teveel gezegd.
Maar iets van een sprookje zit er wel
in.
Het boek geeft niet slechts verbitter
de kritiek op de welvaartsmaatschap
pij, maar predikt ook naastenliefde.
Het zegt, dat het zo niet langer gaat,
omdat Amerika dan zal tenondergaan.
Het predikt een revolutie door middel
van het doorbreken van de bestaande
verbanden en door middel van een
oprechte liefde tot de naaste
De auteur heeft voor een tegenwicht
gezorgd; de vader van Witoh. Hank
van zijn voornaam, is een cynicus, die
de dromen van de commune-leden
doorbreekt. Hij gelooft niet dat een
vreedzame revolutie ook maar een
geringe kans van slagen heeft. Hij
gelooft dat het allemaal te laat is en
dat een revolutie alleen maar met
geweld kan tot stand komen ten koste
van verschrikkelijke offers. Hij prikt
de ballon van het idealisme door. De
commune komt er doodgewoon niet
uit. Wat geen wonder is.
Ook Roy gelooft er niet meer in.
Geweld? Zonder geweld? Deze intelli
gente jongen ergert zich het meest
hieraan, dat niemand een ander alter
natief voor het kapitalisme dan het
communisme kan bedenken. De com
mune is bepaald niet communistisch
ingesteld. Hij zegt ergens dat het
kapitalisme de democratie verraden
heeft. Het maakt oud vuil van de
democratie. En dan ga je zogenaamd
de democratie in Vietnam verdedigen
(pag. 235).
Een land waarin ieder de ander be
steelt, móet onder gaan. En dan, al
dus Roy, heb ik het niet alleen over
inbraken en overvallen of over de
grote ondernemingen en trusts. Nee.
het gaat óók over de loodgieters, de
artsen, de advocaten en de huiseigena
ren. Aan die lui is duidelijk te zien
wat het kapitalisme de mensen aan
doet. Het maakt dat mensen zich gaan
gedragen alsof het leven niets beters
te bieden zou hebben dan bezittingen
en geld. Bijna niemand heeft meer
plezier in zijn werk werk waardoor
je bovendien niet eens de huur meer
kunt betalen (pag. 236).
Ik zei, dat dè commune er niet uit
kwam. Het gaar hier niet om een
brochure, een studie, maar om de
tekening van een aantal mensen die
in de huidige maatschappij in het
slop zijn geraakt en een heldhaftige,
zij het tot mislukking gedoemde po
ging doen om de gevestigde orde te
doorbreken. Er is niets aandoenlijks
aan al de getekende figuren en het is
verdrietig om te bemerken, dat zij zo
zwak zijn bij al hun goede bedoelin
gen; muizen die tegen olifanten vech
ten.
Als schets van een cultuurbeeld kan
het boek zeker dienen. En dat het
slechts gedekt zou worden door de
werkelijkheid in Amerika is zeker
niet juist.
Ook Europa kent het getekende di
lemma. Ook in Europa is de vermate-
rialisering in volle opmars, de toene
mende macht van het bezit, de zedelo
ze, snelle groei van het persoonlijke
bezit van enkelen, zowel wat het aan
tal der grote vermogens betreft als de
omvang.
Ook in Europa kennen we de miljoe
nen machtelozen die in arren moede
naar geweld willen grijpen of door
middel van geweldloos verzet ijzer
met handen willen breken. Terecht
stelt het boek dat niet de democratie
als zodanig schuldig is, maar zij die
haar verraden. De machtigen. De be
zitters, zij die weten.
Door hun geestelijke leiders (politie
ke, kerkelijke) in de steek gelaten,
komt de massa langzaam maar zeker
in opstand. Om de tekening van deze
situatie acht ik dit enigszins kinderlijk-
idealistisch aandoende boek van be
lang. Het is een teken. Ook is wel
licht van belang, erop te wijzen, dat
alles van het leven getoond en naar
voren gebracht mag worden. Ook de
smerigste zaken mag een auteur ge
bruiken voor zijn doel. Het gaat om
de manier waaróp, om het dóél dat de
auteur zich gesteld heeft. Hij wordt
geoordeeld naar zijn intentie. Gelet
op die intentie, kan ik niet anders
zeggen dan dat ik dit boek in veler
handen wens.
James Leo Herllhy: 'Witch Gliz'. Oor
spronkelijke titel: 'The Season of the
Witch'. Vertaling van Jack Kroner.
Bij A. W. Bruna en Zoon te Utrecht-
Antwerpcn. Aantal pagina's 303. Pa
perback. Prijs 16.50.