Kritiek vraagt moed
FRANS DERKS: 'ALS IK KWALITEITEN HER DOEN
DE HAREN EN HET RROEKJE ER NIETS TOE'
Vraagt topsport opofferingen en
brengen die opofferingen de top
sporters vaak in probleemsituaties,
toch komen er maar weinigen toe de
banden met de sport te verbreken,
hoe voor de hand liggend dat dan
ook lijkt te zijn. De atlete Corrie
Bakker bijvoorbeeld liet twee jaar
terug uit de onmogelijkecombina
tie studie-werk-topsport bewust het
laatste vallen. Een dergelijke beslis
sing valt velen echter nog te zwaar.
Over die bijna magische aantrek
kingskracht van topsport en over
hoe je tot sport en tenslotte van
sport tót topsport komt, hoopt Nico
Nelissen via het onderzoek tn het
bijzonder de interviews) meer in
zicht te krijgen. Nelissen: '(Top)-
sport draagt het risico in zich dat
het de mensen immuun maakt: het
kan in die zin een vorm van opium
zijn en je afhouden van centrale
vragen die in de maatschappij wel
aan de orde komen'.
'Bij de gesprekken is naar voren
gekomen dat je niet zomaar in de
topsport terecht komt. Het is vaak
zen soort overerven: zo vader, zo
zoon. Veel sportmensen komen uit
een sport-minded gezinin sommige
takken van sport wordt de dienst
wel eens door enkele families uitge
maakt. Het tot de sport komen is
vaak een kwestie van milieu; de
faktor aanleg wordt mijns inziens
sterk overdreven. De stap naar de
topsport wordt vaak gezet onder
druk van sociale kaders (naast het
gezin oefenen nu ook de maatschap
pelijke herkomst, de school, de
vrienden een zekere druk uit). Deze
stap valt vaak samen met het nemen
van de beslissing welke maatschap
pelijke carrière je wilt ^opbouwen.
De meesten kiezen een compromis,
proberen een evenwicht te vinden.
Wordt er weinig kritisch gedacht
tijdens de sportperiode, ex-topspor-
ters stellen zich wel relativerender
op: dan wordt meer over de sport,
en wat ze in die sport hebben ge
daannagedacht.
Eén van degenen die, naderhand
aan zijn vroeger gehanteerde waar
den is gaan twijfelen, is gewichthef-
fer Piet van der Kruk. Hij stelde de
vraag of het beoefenen van topsport
wel verantwoord is geweest, bij her
haling aan de orde. Nico Nelissen:
Het irraagt een grote dosis moed
van een topsporter om over zijn
eigen daden relativerend te denken.
Het doet vaak aan als een steek in
het hart; vergeet niet dat hij of zij
nog niet zo lang daarvoor voor die
daden bejubeld is gewest'.
TROUW/KWARTET ZATERDAG 11 MAART 1972
TT
SPORT I-
TOPSPORT: MEER
ARREID DAN SPEL
door Hans Schmit
NIJMEGEN - Klagen is topsporters hier ten lande geenszins vreemd. Een voor buitenstaanders mogelijk
hinderlijke eigenschap, die echter vaak valt te billijken. Want topsporters hebben, gezien de omstandig
heden waaronder zij de weg naar het hoogste presteren willen of moeten vinden, veelal voldoende rede
nen tot klagen. Wat in enkele andere landen tot ieders mogelijkheden behoort en als ideaal wordt gezien,
is hier nog lang geen werkelijkheid. Iets bereiken als topsporter gebeurt nog altijd vaker 'ondanks' dan
'dankzij'.
door Maarten de Vos
UTRECHT Als ik, wanneer het gesprek met Frans Derks van
start gaat, vraag hoe oud hij is zegt hij: 'Dat zeg ik niet, dat is niet
belangrijk'. En aan het eind ervan vraagt hij: 'Heb je nog een goeie
foto van me nodig? Ik heb er thuis nog wel een... Dat is toch be-
langrijk een goeie foto?'
Jawel: Frans Derks, hippe Bredanaar.
is e«i ïjdel mens. Maar kwaliteiten
heeft hij óók. In de zes seizoenen, die
hij nu als scheidsrechter in het
betaald voetbal werkzaam is. heeft hij
zeer vaak voor opvallend nieuws ge
zorgd. Want Derks is behalve een
goed scheidsrechter ook een bui
tenbeentje onder de doorgaans zo net
te mannekes van dat corps. Hij treedt
vaak en graag in de publiciteit, hij
heeft m het voetbalweekblad '10'
een eigen, zeer gewaardeerde spelre
gelrubriek, hij treedt jaarlijks 'zon
150 keer' als spreker (vlot pratend,
zachte g. graag moeilijke woorden) op
de meest uiteenlopende bijeenkomsten
op. hij oudt van een zéér regelmatig
'avondje-uit', is al sinds jaren een
gevierde Prins Carnaval en loopt er,
aldus vinden de conservatieve scheids-
rechtersbonzen, maar heel vreemd bij.
In Utrecht, tijdens een bijeenkomst
van de betaalde scheidsrechters en de
oofenmeesters. droeg hij een stel
laarzen, een ribfluwelen broek, een
coltrui en een kort -suede-jasjt Bo
vendien, zo vinden de regenten, is
zijn haar véél te lang. Voeg daarbij
2ijn veel te strakke broekje als hij
aan het scheidsrechteren is en het is
duidelijk dat Frans Derks niet zó
maar een scheidsrechter is.
buitenbeentje
'Ik merk wel. dat ik een buitenbeen
tje ben', aldus Derks. 'dat merk ik aan
de benadering van bovenaf als ik
weer eens een beetje ondeugend
geweest ben en ik extra-opvoedend
wordt toegesproken. Maar men moet
zich wel realiseren: ik blijf wie ik
ben'.
Onlangs kwam Frans Derks opnieuw
m het nieuws {overigens: intern is
hij veel vaker onderwerp van gesprek
ui KNVB-kringen hij geld! zon
beetje als het frivole enfant terrible,
die wel zoveel kwaliteiten heeft, dat
hij net niet op een zijspoor gezet kan
worden) omdat hij één van de initia
tiefnemers is van de Belangenvereni
ging Scheidsrechters Betaald Voetbal,
in de wandeling BSBV genoemd, en
in de prille eerste maanden van het
ontstaan zeer actief. Derks is eigenlijk
op een heel natuurlijke manier in die
beweging terecht gekomen, want van
af zijn entree in het selecte groepje
arbiters, heeft hij zich flink geroerd
teneinde de collega's ervan te overtui
gen, dat zij iets moesten ondernemen
wilden de scheidsrechters overeind
blijven in het razendsnel evoluerende
wereldje van het betaald voetbal.
'In die zes jaar', weet Derks. 'is me
duidelijk geworden dat de zaak zich
elk jaar verder toespitst. Daardoor
wordt ook hot leider van een wed
strijd moeilijker, maar ook interessan
ter'. In de maalstroom van snel veran
derende standpunten wil ook de
scheidsrechter niet achterblijven,
erks: 'Ik zeg altijd: wie zijn we
eigenlijk we? We willen er zo graag
bij horen, maar als ze ons pakken
pikken we het niet. Dat is niet goed:
je moet het zoet en het zuur vreten'.
Maar juist dit seizoen is de relatie
tussen bijvoorbeeld scheidsrechters en
trainers aanzienlijk verslechterd. Na
een aantal gepeperde uitspraken van
trainers ontstond er een verwijdering
tussen deze groeperingen. George
Knobel, trainer van MVV, is zelfs
voor de tuchteommissie gedaagd, om
dat hij zich ten opzichte van Van
Ravens en Dorpmans kritisch had uit
gelaten Derks: 'Tegen kritiek heb ik
geen enkel bezwaar integendeel. Ze
ker niet, wanneer die kritiek vakma
tig is. Ik ben zelfs van mening, dat
kritische kanttekeningen soms van
een middelmatige leider nog een goe
de leider kunnen maken Waar wij
ons tegen verzetten is persoonlijke
belédiging. Ik geloof, dat de oprich
ting van de BSBV een exponent is
van de kritische begeleiding, die wij
onszelf hebben opgelegd'.
Naar buiten is er ook de begeleiding
'Heb je nog een goeie toto van me nodig?'
van de journalist. Derks: "Van de
journalist heb ik over het algemeen
geen h#ge pet op. Ik weet heus wel.
uat een lekkere uitspraak meteen als
headline wordt gebruikt, dat zit er
nou eenmaal in. Maar over het alge
meen ontmoet ik te weinig voetbal
verstand. Ik herinner me nog een
wedstrijd Ajax-Holland Sport. Vrije
trap voor Holland Sport, Bennie Mui
meter zet. Ik erop af. bezig de jon
gens van Ajax achteruit te krijgen.
Schiet me die Muller de bal achter
mijn rug in het doel. Dat vind ik
geen stijl. Hij mag schieten, maar dan
niet eerst aan nuj vragen of ik dat
muurtje op afstand wil zetten. Er is
geen journalist geweest om de jui6te
toedracht te vragen waarom ik die
goal afkeurde. En daar ga je dan in
de krant, een Lekker item natuurlijk.
Maar zo gebeurt het vaak met andere
collega's ook'.
Tegen deze opmerking is natuurlijk
in te brengen, dat de scheidsrechters
in hun eigen beweging de laatste
jaren zowat als onmondigen behan
deld zijn, die zelfs voor interviews
toestemming moesten vragen aan de
scheidsrechterscoinmissie. Dat is niet
bevorderlijk voor het nieuwe image,
Ier achter de bal. Vraagt ie me of ik
het muurtje op de vereiste negen
dat Derks de bewuste scheidsrechter
wil verlenen. Derks: 'Er is in onze
eigen beweging nog genoeg te doen.
Er moeten een aantal mensen uit het
isolement gehaald worden. Geen inter
view geven? Onaanvaardbaar. Wie
geen interview mag geven is ook niet
in staat een topwedstrijd te leiden.
We moeten ons metier verkopen.
Geen handje pepermuntje meer. We
moeten onze positie bepalen, bewuster
worden. Dit is nog maar een begin.
Het image van een scheidsrechter
moet natuurlijk op het veld verdiend
worden maar daarnaast mag hij zich
best verkopen. Hij hoort erbij, dat
moet hij begrijpen. Als een jongetje
een handtekening met foto komt vra
gen, dan moet hij dat geven'.
Die bewustmaking van de scheidsrech
ters is overigens hard nodig, al dient
te worden toegegeven dat de groep
Nederlandse topscheidsrechters de kri
tiek ruimschoots kan doorstaan ten
opzichte van het buitenland. 'Wij
zijn', meldt Derks, 'een internationale
primeur met die belangenvereniging.
En wij vinden gehoor, wij krijgen een
dialoog met de diverse groeperingen'
Toch schort er nog wel het een en
ander. Wie regelmatig de bijeenkom
sten van de scheidsrechters uit het
betaald voetbal bijwoont, krijgt de
indruk op een schoolreisje te zijn. Er
wordt onzakelijk en oppervlakkig ge
discussieerd; twee jaar geleden nog
zongen de overigen in koor 'Wat een
spreker is die man', toen Derks se
rieus op de problematiek probeerde
in te gaan. Op die momenten krijgt
het vertrouwen in de persoonlijkheid
van de toparbiters een gevoelige
knauw. Ook daarover wenst Derks
niet te zwijgen: 'Om te beginnen is er
vaak tijdnood. Een heel scala van
problemen moet in veel te korte tijd
worden afgehandeld, waardoor je wel
in de zaak prikt, maar er niet dóór.
Bovendien is de scheidsrechter al
vlug bang voor iets wat niet bestaat.
Hij denkt, als hij de koek in het
openbaar durft aan te snijden aan
revanche van bovenaf. Laat ik zeggen,
dat ik nooit voor kritische woorden
opzij gegaan ben. Ik heb wat met de
heren in de clinch gelegen, maar over
het algemeen kreeg ik het recht, dat
;k zocht. Méar niet iedereen is zo, al
moet dat veranderen. Scheidsrechters
zijn te voorzichtig, ze praten klas
sikaal of over bijzaken als hoofdzaken.
Ik meen, dat de scheidsrechterscom-
ïnissie redelijker is dan men veron
derstelt'.
'Als ik het programma zie van zo'n
dag, dan maak ik de handen warm en
dan wil ik m'n zegje doen, hoewel
collega's me wel eens geadviseerd
hebben te zwijgen. Op zo'n dag. het is
waar, is er de groep arrivé's, die
denkt: 'Het zal mijn tijd wel duren'.
De groep, die het nog moet maken
laveert voorzichtig, bang om fouten te
maken én er is een groepje dat
bereid is te zeggen wat ze willen. Dat
zijn de gangmakers maar zij hebben
nog weinig respons. Als dan later aan
de bar wel een boom wordt opgezet,
dan denk ik -wel 'ns: 'Waarom is dat
niet op de vergadering gebeurd? Maar
dat is allemaal te wijten aan het
sleertje, zoals dat die groep altijd
heeft beheerst Of die nou Roomeri-
aans, Nijssiaans of Horniaans is. En
daarin komt nu wel verandering'.
inspraak
Een van die veranderingen vormt de
inspraak, die de scheidsrechters tegen
woordig verleend wordt. Detailzaken,
maar daarom niet onbelangrijke za
ken, als het coachen vanaf het reser
vebankje vormen daarvan een bewijs:
de mening van de scheidsrechter
wordt gehoord. Die scheidsrechters
houden zich ook bezig met wezenlijke
problemen van hun vak, zoals de
uniformiteit een heet hangijzer.
Derks: 'Je bent wie je bent en je
reageert allemaal anders. Elke over
treding heeft zijn eigen karakter,
daarom vind ik uniformiteit belache
lijk Wat wel een zaak van het
hooste belang is: een scheidsrechter
moet konsekwent zijn. Als een
scheidsrechter 85 minuten lang op het
scherp van de snede laat spelen en
het loopt dan uit de hand is het
makkelijk om papier en potlood te
pakken en de zaak even te regelen.
Konsekwent zijn wil zeggen, dat als
Piet iets doet hij dezelfde straf krijgt
als Jantje. Ik verheel niet. dat het
daaraan wel 'ns schort. Maar als de
Ma;
sch
speler weet. dat een scheidsrecl
konsekwent is, dan heeft hij voor i
man waardering. Voor die manier
arbitreren is moed nodig, en dat
te brengen is wel 'ns moeilijk om
je met zowat alle componenten
het betaald voetbal te maken kri
van de spelers tot aan het publi
Daarom vind ik het ook een farce,
een scheidsrechter altijd 'onopvalk
genoemd wordt. Hij is de enige i
in 't zwart met witte mouwtjes,
heeft een schril fluitje als het b
niet bevalt en hij onderbreekt vot
durend de wedstrijd. Is dat onop
lend"'
Voor Derks is het publiek niet aggi
siever geworden. 'Tijdens de wedstl
raken ze hun emoties kwijt en
vlak na de wedstrijd willen ze
wel 'ns heftig reageren, maar later
ze een pilsje in de hand hebben
je. dat ze toch waardering voor
hebben omdat je het aandurft ert
sen in te gaan staan. Zo is het
met de spelers. Die geef ik een a
pliment voor hun houding. Soms 1
de belangen enorm, wat zich uit
negatieve handelingen, maar na
wedstrijd staan ze meestal vlak n;
de scheidsrechter', aldus Derks,
bovendien dat verbod in de bestui
kamer te komen onzin vind: 'Als
integriteit van een scheidsrecl
moet afhangen van het aantal gel
kelijke kopjes koffie, die hij v<
drinktIk vind het een doodnon
le zaak, dat de clubs als gasthi
optreden. De een doet het met non
kop koffie, de ander met een Frit gctl
cake. Engeland? We hoeven niet yye
alles Engeland als voorbeeld te inon
men. We bewijzen toch voortdure j2.j
dat we op onze manier ook topvoetl een
spelen?' lell
droom
Aan het eind van dit seizoen kon jèn
er plaatsen vrij op de internation gjst
lijst, de droom van elke scheidsra
ter. Derks is kandidaat: 'Men he jn{|
me verzekerd dat er scheidsrechter! der
geen enkel bezwaar is. Mijn gedrag »or
kleding is een beetje extreem, mi ven
m Nederland wordt dat geaccepteeri^
En nou is de vraag of dat in 1 van
buitenland ook zo is als vertegenwo ne
diger van de KNVB. Ik zou eigeri
wat concessies moeten doen. heb
begrepen. Maar die doe ik niet. J
wachten dus maar. Mijn mening
als ik kwaliteit! a heb. doen de har
cn het broekje er ook niets toe.
ik zou zeggen, zet me er maar op'
W
'Je
den; opmerkelijk veel voor een schrif
telijke enquête. Verder hebben we
gesprekken gevoerd met CRM, NOC
en NSF, interviews aan actieve top
sporters en oud-topsporters afgeno
men en ook met sponsors gesproken,
omdat we vermoeden dat die een rol
zouden kunnen spelen bij de oplos
sing van de problematiek. Als je zo'n
onderzoek begint, moet je echter ook
weten wie je tot de categorie topspor
ter kunt rekenen. We hebben de na
men van de topsporters via de sport
bonden gekregen, maar hebben ter
oontrole de mensen zelf ook de vraag
voorgelegd of ze zich ook werkelijk
topsporter voelen. Ongeveer een derde
deel voelt zich dat niet ze zijn in
de ogen van de bond wel topsporter
en wat betreft hun prestaties ook,
maar zelf voelen ze die rol niet; het
zijn een soort topsporters-tegen-wil-en-
dank'.
Laten de exacte gegevens, waaruit
moet blijken dat inderdaad de huidige
opvatting over sport en het daaraan
gekoppelde amateurreglement de
hoofdschuldige is voor de problemen
van de vaderlandse topsporters, nog
tot de dagen kort voor München op
zich wachten, toch zijn er, onafhanke
lijk van de uitkomsten, aanwijzingen
die deze veronderstelling staven. In
de beroepssport bijvoorbeeld ontbre
ken het soort narigheden waarmee de
amateursporter worstelt grotendeels.
De conflicten die daar losbarsten zijn
veelal terug te voeren tot de slechte
arbeidsverhoudingen. Daar duiken
vragen op hoe een uniek korte carriè
re als die van profvoetballer op accep
tabele wijze kan worden gehonoreerd,
hoe het sportbedrijf kan worden gede
mocratiseerd, hoe voetballers mondige
werknemers met meebeslissings-
recht kunnen worden.
elitair
Wie zoekt naar de oorsprong van de
dagtaak
Maar: "boven dit alles uit steekt overal
en steeds weer dezelfde vraag: waar
betaal je het van? waar leef je van
als sport een dagvullende bezigheid is
en je toevallig niet van rijke huize
bent of een door de echtgenoot aange
moedigde huisvrouw of een student
met een zorgeloze beurs bent?
Het verband tussen deze, steeds weer
op 'de voorgrond tredende financieel-
economische moeilijkheden enerzijds
en de amateur-bepalingen, waaraan
nóg steeds krampachtig wordt vastge
houden, anderzijds ligt voor de hand.
De Nijmeegse socioloog Nico Nelissen
en de student Wil Koppen die zich
sinds vorige zomer bezig houden met
het onderzoeken van de problemen
van de topsporter, erkennen dit ver
band; althans: 'De problemen van een
topsporter rijn fundamenteel niet af
hankelijk van de amateur-bepalingen.
Het is mogelijk dat vele problemen in
feite 'schijnproblemen' rijn. Dat wil
Twee vertegenwoordigers van
markante uitingen binnen het
wedijver-principe; de Fin Juha Va-
atainen en de Brit David Bed
ford,
Schelte-Westra, directeur van de
Stichting Maatschappelijk Begeleiding
Topsport. Nico Nelissen: 'Half septem
ber vorig jaar zijn we begonnen; we
•hopen nog de/e zomer de resultaten
te publiceren. Bij het onderzoek wil
den we niet alleen nagaan welke de
problemen van de topsporters zijn,
maar ook de topsport bezien als ver
schijnsel dat is gebonden aan de
maatschappelijke structuur. We heb
ben 670 topsporters een vragenlijst
voorgelegd, waarvan er 575 reageer
De moeilijkheden beginnen reeds lang
voor er van topsport sprake is; staats
secretaris Vonhoff laat zelden een
gelegenheid voorbijgaan te wijzen op
de talloze onbekenden die zich vele
opofferingen en waarschijnlijk daar
door ook een maatschappelijke achter
stand getroosten zonder ooit in de
buurt van de top te komen. En het
eind van die moeilijkheden komt vaak
pas in zicht wanneer het succes reeds
vergeten is.
Verschillen de meeste takken van
sport diepgaand, de problemen echter
stemmen vaak overeen. Algemene pro
blemen rijn bijvoorbeeld de lichame
lijke: de angst voor blessures en daar
mee samenhangend het gebrek aan en
het vertrouwen in sportartsen, de voe
ding, wat moet je aan met doping?
Op psychisch vlak zijn er de angsten:
wanneer je tijdelijk stopt, kom je dan
ooit nog terug?, als je net niet wordt
gekozen, heb je dan alles voor 'niets'
gedaan roet alle frustraties van dien.
Algemeen rijn ook de moeilijkheden
hoe je werk of studie met topsport is
te combineren of hoe je je verhou
ding met vrienden, familie of eigen
gezin kunt continueren, ondanks het
feit dat je vroeg naar bed moet, veel
weg bent. anders moet eten.
meer kenmerken van de tegenstruc-
tuur van het spel, de arbeid gaan
vertonen'.
Het element dat zowel kenmerkend is
voor de sport als voor de arbeid is
het wedijver-principe: het beter wil
len zijn dan een ander of beter willen
zijn, een tijd of een afstand zoal? die
door een ander of jezelf is neerge
legd. Een markante illustratie van de
verschillen binnen datzelfde wedijver-
principe vormden vorig jaar op de
Europese atletiek-kampioenschappen
in Helsinki de lange afstand-lopers
Dave Bedford en Juha Vaatainen: de
eerste loopt in de eerste plaats om
een tijd neer te zetten; de tweede is
uitsluitend geïnteresseerd in overwin
ningen. onverschillig in wat voor tijd
dan ook. Wil Foppen: 'Je kunt sport
zien als een vorm van spel, waarin
dat wedijver-principe naar voren
treedt. Hoe meer die sport zkh in een
richting van topsport beweegt, des te
meer arbeids-elementen aan die sport
worden toegevoegd. Je kunt je dan
afvragen: is toipsport nog een vorm
van spel, of staat-ie sterker onder
invloed van de arbeid? Er zijn bewij
zen dat in de sport inderdaad steeds
meer elementen de arbeid naar
voren komen. Bijvoorbeeld het presta
tie-element, het wedijveren en het
concurreren, en de verfijning daar
van. Denk aan de organisaties die
gericht zijn op het bereiken van pres
taties, aan de uitvoerige en intensieve
trainingsschema's. Ook wordt het
doorstoten naar <le top steeds sterker
als een moeten gevoeld; het is zoiets
als het iets moeten bereiken in de
maatschappij. Er zijn ook concrete
aanwijzingen, bijvoorbeeld het overne
men van begrippen die uit de arbeid
stammen: het alles geven, tot op de
bodem gaan'.
mythe
Wordt sport, naarmate het topsport
wordt meer en meer arbeid, in de
sportwereld zelf is men zich hiervan
maar zelden bewust. Nico Nelissen:
niet zeggen dat de moeilijkheden niet
zouden bestaan de topsporter voelt
ze wel degelijk maar dat ze voor
een belangrijk deel zijn op te lossen
door de amateurbepalingen te veran
deren of gewoon te schrappen'.
Het onderzoek kwam (via bemidde
ling van VWSL-bestuurslid Jan Vos)
van de grond na een verzoek van
De Nijmeegse socioloog Nico Nelissen (links) en de student Wil Foppen (rechts), die zich met de p n
blematiek van de topsport bezighouden.
gedachte, dei tot het opstellen van de
amateur-regels hebben geleid, moet
verder zien dan de sportwereld lang
is. Nico Nelissen: 'Het cultureel ver
schijnsel sport is een afspiegeling van
de maatschappij en de binnen die
maatschappij bestaande ideeën en
structuren. De sport, ontstaan in een
beperkte elitaire groep, verkreeg de
vorm en inhoud die het best op deze
elitaire groep was afgestemd. Degenen
die het spel reglementeerden en het
daarmee tot sport maakten, stemden
die regels op zichzelf af; op mensen
die de (vrije) tijd en de mogelijkhe
den hebben sport te bedrijven. Maar
terwijl men in de sportwereld vast
hield aan de gedachte dat sport ge
lijk is aan spel, is de sport steeds
'De sportwereld leeft met de mj bi
dat sport iets anders is dan arlx i"
men ziet het als spel cn gaat voo: 0
aan het feit dat het door de m
schappelijke ontwikkelingen het
rakter van arbeid heeft
Men wil echter de mythe
handhaven; een spel dat
sche basis vindt in de
gen. Dé filosofie dat
vormt de hoeksteen
gen. De vraag is in
gedachte nog gehandhaafd kan ijja;
den voor de topsport en hoe
bepalingen worden ervaren door
topsporters. We veronderstellen
grote tegenstelling tussen de amat «ér
regels en de naleving daarvan in1^
topsport'.
Piet van der Kruk vroeg
ter pas af of topsport wel
antwoord was.