Kritiek vraagt moed FRANS DERKS: 'ALS IK KWALITEITEN HER DOEN DE HAREN EN HET RROEKJE ER NIETS TOE' Vraagt topsport opofferingen en brengen die opofferingen de top sporters vaak in probleemsituaties, toch komen er maar weinigen toe de banden met de sport te verbreken, hoe voor de hand liggend dat dan ook lijkt te zijn. De atlete Corrie Bakker bijvoorbeeld liet twee jaar terug uit de onmogelijkecombina tie studie-werk-topsport bewust het laatste vallen. Een dergelijke beslis sing valt velen echter nog te zwaar. Over die bijna magische aantrek kingskracht van topsport en over hoe je tot sport en tenslotte van sport tót topsport komt, hoopt Nico Nelissen via het onderzoek tn het bijzonder de interviews) meer in zicht te krijgen. Nelissen: '(Top)- sport draagt het risico in zich dat het de mensen immuun maakt: het kan in die zin een vorm van opium zijn en je afhouden van centrale vragen die in de maatschappij wel aan de orde komen'. 'Bij de gesprekken is naar voren gekomen dat je niet zomaar in de topsport terecht komt. Het is vaak zen soort overerven: zo vader, zo zoon. Veel sportmensen komen uit een sport-minded gezinin sommige takken van sport wordt de dienst wel eens door enkele families uitge maakt. Het tot de sport komen is vaak een kwestie van milieu; de faktor aanleg wordt mijns inziens sterk overdreven. De stap naar de topsport wordt vaak gezet onder druk van sociale kaders (naast het gezin oefenen nu ook de maatschap pelijke herkomst, de school, de vrienden een zekere druk uit). Deze stap valt vaak samen met het nemen van de beslissing welke maatschap pelijke carrière je wilt ^opbouwen. De meesten kiezen een compromis, proberen een evenwicht te vinden. Wordt er weinig kritisch gedacht tijdens de sportperiode, ex-topspor- ters stellen zich wel relativerender op: dan wordt meer over de sport, en wat ze in die sport hebben ge daannagedacht. Eén van degenen die, naderhand aan zijn vroeger gehanteerde waar den is gaan twijfelen, is gewichthef- fer Piet van der Kruk. Hij stelde de vraag of het beoefenen van topsport wel verantwoord is geweest, bij her haling aan de orde. Nico Nelissen: Het irraagt een grote dosis moed van een topsporter om over zijn eigen daden relativerend te denken. Het doet vaak aan als een steek in het hart; vergeet niet dat hij of zij nog niet zo lang daarvoor voor die daden bejubeld is gewest'. TROUW/KWARTET ZATERDAG 11 MAART 1972 TT SPORT I- TOPSPORT: MEER ARREID DAN SPEL door Hans Schmit NIJMEGEN - Klagen is topsporters hier ten lande geenszins vreemd. Een voor buitenstaanders mogelijk hinderlijke eigenschap, die echter vaak valt te billijken. Want topsporters hebben, gezien de omstandig heden waaronder zij de weg naar het hoogste presteren willen of moeten vinden, veelal voldoende rede nen tot klagen. Wat in enkele andere landen tot ieders mogelijkheden behoort en als ideaal wordt gezien, is hier nog lang geen werkelijkheid. Iets bereiken als topsporter gebeurt nog altijd vaker 'ondanks' dan 'dankzij'. door Maarten de Vos UTRECHT Als ik, wanneer het gesprek met Frans Derks van start gaat, vraag hoe oud hij is zegt hij: 'Dat zeg ik niet, dat is niet belangrijk'. En aan het eind ervan vraagt hij: 'Heb je nog een goeie foto van me nodig? Ik heb er thuis nog wel een... Dat is toch be- langrijk een goeie foto?' Jawel: Frans Derks, hippe Bredanaar. is e«i ïjdel mens. Maar kwaliteiten heeft hij óók. In de zes seizoenen, die hij nu als scheidsrechter in het betaald voetbal werkzaam is. heeft hij zeer vaak voor opvallend nieuws ge zorgd. Want Derks is behalve een goed scheidsrechter ook een bui tenbeentje onder de doorgaans zo net te mannekes van dat corps. Hij treedt vaak en graag in de publiciteit, hij heeft m het voetbalweekblad '10' een eigen, zeer gewaardeerde spelre gelrubriek, hij treedt jaarlijks 'zon 150 keer' als spreker (vlot pratend, zachte g. graag moeilijke woorden) op de meest uiteenlopende bijeenkomsten op. hij oudt van een zéér regelmatig 'avondje-uit', is al sinds jaren een gevierde Prins Carnaval en loopt er, aldus vinden de conservatieve scheids- rechtersbonzen, maar heel vreemd bij. In Utrecht, tijdens een bijeenkomst van de betaalde scheidsrechters en de oofenmeesters. droeg hij een stel laarzen, een ribfluwelen broek, een coltrui en een kort -suede-jasjt Bo vendien, zo vinden de regenten, is zijn haar véél te lang. Voeg daarbij 2ijn veel te strakke broekje als hij aan het scheidsrechteren is en het is duidelijk dat Frans Derks niet zó maar een scheidsrechter is. buitenbeentje 'Ik merk wel. dat ik een buitenbeen tje ben', aldus Derks. 'dat merk ik aan de benadering van bovenaf als ik weer eens een beetje ondeugend geweest ben en ik extra-opvoedend wordt toegesproken. Maar men moet zich wel realiseren: ik blijf wie ik ben'. Onlangs kwam Frans Derks opnieuw m het nieuws {overigens: intern is hij veel vaker onderwerp van gesprek ui KNVB-kringen hij geld! zon beetje als het frivole enfant terrible, die wel zoveel kwaliteiten heeft, dat hij net niet op een zijspoor gezet kan worden) omdat hij één van de initia tiefnemers is van de Belangenvereni ging Scheidsrechters Betaald Voetbal, in de wandeling BSBV genoemd, en in de prille eerste maanden van het ontstaan zeer actief. Derks is eigenlijk op een heel natuurlijke manier in die beweging terecht gekomen, want van af zijn entree in het selecte groepje arbiters, heeft hij zich flink geroerd teneinde de collega's ervan te overtui gen, dat zij iets moesten ondernemen wilden de scheidsrechters overeind blijven in het razendsnel evoluerende wereldje van het betaald voetbal. 'In die zes jaar', weet Derks. 'is me duidelijk geworden dat de zaak zich elk jaar verder toespitst. Daardoor wordt ook hot leider van een wed strijd moeilijker, maar ook interessan ter'. In de maalstroom van snel veran derende standpunten wil ook de scheidsrechter niet achterblijven, erks: 'Ik zeg altijd: wie zijn we eigenlijk we? We willen er zo graag bij horen, maar als ze ons pakken pikken we het niet. Dat is niet goed: je moet het zoet en het zuur vreten'. Maar juist dit seizoen is de relatie tussen bijvoorbeeld scheidsrechters en trainers aanzienlijk verslechterd. Na een aantal gepeperde uitspraken van trainers ontstond er een verwijdering tussen deze groeperingen. George Knobel, trainer van MVV, is zelfs voor de tuchteommissie gedaagd, om dat hij zich ten opzichte van Van Ravens en Dorpmans kritisch had uit gelaten Derks: 'Tegen kritiek heb ik geen enkel bezwaar integendeel. Ze ker niet, wanneer die kritiek vakma tig is. Ik ben zelfs van mening, dat kritische kanttekeningen soms van een middelmatige leider nog een goe de leider kunnen maken Waar wij ons tegen verzetten is persoonlijke belédiging. Ik geloof, dat de oprich ting van de BSBV een exponent is van de kritische begeleiding, die wij onszelf hebben opgelegd'. Naar buiten is er ook de begeleiding 'Heb je nog een goeie toto van me nodig?' van de journalist. Derks: "Van de journalist heb ik over het algemeen geen h#ge pet op. Ik weet heus wel. uat een lekkere uitspraak meteen als headline wordt gebruikt, dat zit er nou eenmaal in. Maar over het alge meen ontmoet ik te weinig voetbal verstand. Ik herinner me nog een wedstrijd Ajax-Holland Sport. Vrije trap voor Holland Sport, Bennie Mui meter zet. Ik erop af. bezig de jon gens van Ajax achteruit te krijgen. Schiet me die Muller de bal achter mijn rug in het doel. Dat vind ik geen stijl. Hij mag schieten, maar dan niet eerst aan nuj vragen of ik dat muurtje op afstand wil zetten. Er is geen journalist geweest om de jui6te toedracht te vragen waarom ik die goal afkeurde. En daar ga je dan in de krant, een Lekker item natuurlijk. Maar zo gebeurt het vaak met andere collega's ook'. Tegen deze opmerking is natuurlijk in te brengen, dat de scheidsrechters in hun eigen beweging de laatste jaren zowat als onmondigen behan deld zijn, die zelfs voor interviews toestemming moesten vragen aan de scheidsrechterscoinmissie. Dat is niet bevorderlijk voor het nieuwe image, Ier achter de bal. Vraagt ie me of ik het muurtje op de vereiste negen dat Derks de bewuste scheidsrechter wil verlenen. Derks: 'Er is in onze eigen beweging nog genoeg te doen. Er moeten een aantal mensen uit het isolement gehaald worden. Geen inter view geven? Onaanvaardbaar. Wie geen interview mag geven is ook niet in staat een topwedstrijd te leiden. We moeten ons metier verkopen. Geen handje pepermuntje meer. We moeten onze positie bepalen, bewuster worden. Dit is nog maar een begin. Het image van een scheidsrechter moet natuurlijk op het veld verdiend worden maar daarnaast mag hij zich best verkopen. Hij hoort erbij, dat moet hij begrijpen. Als een jongetje een handtekening met foto komt vra gen, dan moet hij dat geven'. Die bewustmaking van de scheidsrech ters is overigens hard nodig, al dient te worden toegegeven dat de groep Nederlandse topscheidsrechters de kri tiek ruimschoots kan doorstaan ten opzichte van het buitenland. 'Wij zijn', meldt Derks, 'een internationale primeur met die belangenvereniging. En wij vinden gehoor, wij krijgen een dialoog met de diverse groeperingen' Toch schort er nog wel het een en ander. Wie regelmatig de bijeenkom sten van de scheidsrechters uit het betaald voetbal bijwoont, krijgt de indruk op een schoolreisje te zijn. Er wordt onzakelijk en oppervlakkig ge discussieerd; twee jaar geleden nog zongen de overigen in koor 'Wat een spreker is die man', toen Derks se rieus op de problematiek probeerde in te gaan. Op die momenten krijgt het vertrouwen in de persoonlijkheid van de toparbiters een gevoelige knauw. Ook daarover wenst Derks niet te zwijgen: 'Om te beginnen is er vaak tijdnood. Een heel scala van problemen moet in veel te korte tijd worden afgehandeld, waardoor je wel in de zaak prikt, maar er niet dóór. Bovendien is de scheidsrechter al vlug bang voor iets wat niet bestaat. Hij denkt, als hij de koek in het openbaar durft aan te snijden aan revanche van bovenaf. Laat ik zeggen, dat ik nooit voor kritische woorden opzij gegaan ben. Ik heb wat met de heren in de clinch gelegen, maar over het algemeen kreeg ik het recht, dat ;k zocht. Méar niet iedereen is zo, al moet dat veranderen. Scheidsrechters zijn te voorzichtig, ze praten klas sikaal of over bijzaken als hoofdzaken. Ik meen, dat de scheidsrechterscom- ïnissie redelijker is dan men veron derstelt'. 'Als ik het programma zie van zo'n dag, dan maak ik de handen warm en dan wil ik m'n zegje doen, hoewel collega's me wel eens geadviseerd hebben te zwijgen. Op zo'n dag. het is waar, is er de groep arrivé's, die denkt: 'Het zal mijn tijd wel duren'. De groep, die het nog moet maken laveert voorzichtig, bang om fouten te maken én er is een groepje dat bereid is te zeggen wat ze willen. Dat zijn de gangmakers maar zij hebben nog weinig respons. Als dan later aan de bar wel een boom wordt opgezet, dan denk ik -wel 'ns: 'Waarom is dat niet op de vergadering gebeurd? Maar dat is allemaal te wijten aan het sleertje, zoals dat die groep altijd heeft beheerst Of die nou Roomeri- aans, Nijssiaans of Horniaans is. En daarin komt nu wel verandering'. inspraak Een van die veranderingen vormt de inspraak, die de scheidsrechters tegen woordig verleend wordt. Detailzaken, maar daarom niet onbelangrijke za ken, als het coachen vanaf het reser vebankje vormen daarvan een bewijs: de mening van de scheidsrechter wordt gehoord. Die scheidsrechters houden zich ook bezig met wezenlijke problemen van hun vak, zoals de uniformiteit een heet hangijzer. Derks: 'Je bent wie je bent en je reageert allemaal anders. Elke over treding heeft zijn eigen karakter, daarom vind ik uniformiteit belache lijk Wat wel een zaak van het hooste belang is: een scheidsrechter moet konsekwent zijn. Als een scheidsrechter 85 minuten lang op het scherp van de snede laat spelen en het loopt dan uit de hand is het makkelijk om papier en potlood te pakken en de zaak even te regelen. Konsekwent zijn wil zeggen, dat als Piet iets doet hij dezelfde straf krijgt als Jantje. Ik verheel niet. dat het daaraan wel 'ns schort. Maar als de Ma; sch speler weet. dat een scheidsrecl konsekwent is, dan heeft hij voor i man waardering. Voor die manier arbitreren is moed nodig, en dat te brengen is wel 'ns moeilijk om je met zowat alle componenten het betaald voetbal te maken kri van de spelers tot aan het publi Daarom vind ik het ook een farce, een scheidsrechter altijd 'onopvalk genoemd wordt. Hij is de enige i in 't zwart met witte mouwtjes, heeft een schril fluitje als het b niet bevalt en hij onderbreekt vot durend de wedstrijd. Is dat onop lend"' Voor Derks is het publiek niet aggi siever geworden. 'Tijdens de wedstl raken ze hun emoties kwijt en vlak na de wedstrijd willen ze wel 'ns heftig reageren, maar later ze een pilsje in de hand hebben je. dat ze toch waardering voor hebben omdat je het aandurft ert sen in te gaan staan. Zo is het met de spelers. Die geef ik een a pliment voor hun houding. Soms 1 de belangen enorm, wat zich uit negatieve handelingen, maar na wedstrijd staan ze meestal vlak n; de scheidsrechter', aldus Derks, bovendien dat verbod in de bestui kamer te komen onzin vind: 'Als integriteit van een scheidsrecl moet afhangen van het aantal gel kelijke kopjes koffie, die hij v< drinktIk vind het een doodnon le zaak, dat de clubs als gasthi optreden. De een doet het met non kop koffie, de ander met een Frit gctl cake. Engeland? We hoeven niet yye alles Engeland als voorbeeld te inon men. We bewijzen toch voortdure j2.j dat we op onze manier ook topvoetl een spelen?' lell droom Aan het eind van dit seizoen kon jèn er plaatsen vrij op de internation gjst lijst, de droom van elke scheidsra ter. Derks is kandidaat: 'Men he jn{| me verzekerd dat er scheidsrechter! der geen enkel bezwaar is. Mijn gedrag »or kleding is een beetje extreem, mi ven m Nederland wordt dat geaccepteeri^ En nou is de vraag of dat in 1 van buitenland ook zo is als vertegenwo ne diger van de KNVB. Ik zou eigeri wat concessies moeten doen. heb begrepen. Maar die doe ik niet. J wachten dus maar. Mijn mening als ik kwaliteit! a heb. doen de har cn het broekje er ook niets toe. ik zou zeggen, zet me er maar op' W 'Je den; opmerkelijk veel voor een schrif telijke enquête. Verder hebben we gesprekken gevoerd met CRM, NOC en NSF, interviews aan actieve top sporters en oud-topsporters afgeno men en ook met sponsors gesproken, omdat we vermoeden dat die een rol zouden kunnen spelen bij de oplos sing van de problematiek. Als je zo'n onderzoek begint, moet je echter ook weten wie je tot de categorie topspor ter kunt rekenen. We hebben de na men van de topsporters via de sport bonden gekregen, maar hebben ter oontrole de mensen zelf ook de vraag voorgelegd of ze zich ook werkelijk topsporter voelen. Ongeveer een derde deel voelt zich dat niet ze zijn in de ogen van de bond wel topsporter en wat betreft hun prestaties ook, maar zelf voelen ze die rol niet; het zijn een soort topsporters-tegen-wil-en- dank'. Laten de exacte gegevens, waaruit moet blijken dat inderdaad de huidige opvatting over sport en het daaraan gekoppelde amateurreglement de hoofdschuldige is voor de problemen van de vaderlandse topsporters, nog tot de dagen kort voor München op zich wachten, toch zijn er, onafhanke lijk van de uitkomsten, aanwijzingen die deze veronderstelling staven. In de beroepssport bijvoorbeeld ontbre ken het soort narigheden waarmee de amateursporter worstelt grotendeels. De conflicten die daar losbarsten zijn veelal terug te voeren tot de slechte arbeidsverhoudingen. Daar duiken vragen op hoe een uniek korte carriè re als die van profvoetballer op accep tabele wijze kan worden gehonoreerd, hoe het sportbedrijf kan worden gede mocratiseerd, hoe voetballers mondige werknemers met meebeslissings- recht kunnen worden. elitair Wie zoekt naar de oorsprong van de dagtaak Maar: "boven dit alles uit steekt overal en steeds weer dezelfde vraag: waar betaal je het van? waar leef je van als sport een dagvullende bezigheid is en je toevallig niet van rijke huize bent of een door de echtgenoot aange moedigde huisvrouw of een student met een zorgeloze beurs bent? Het verband tussen deze, steeds weer op 'de voorgrond tredende financieel- economische moeilijkheden enerzijds en de amateur-bepalingen, waaraan nóg steeds krampachtig wordt vastge houden, anderzijds ligt voor de hand. De Nijmeegse socioloog Nico Nelissen en de student Wil Koppen die zich sinds vorige zomer bezig houden met het onderzoeken van de problemen van de topsporter, erkennen dit ver band; althans: 'De problemen van een topsporter rijn fundamenteel niet af hankelijk van de amateur-bepalingen. Het is mogelijk dat vele problemen in feite 'schijnproblemen' rijn. Dat wil Twee vertegenwoordigers van markante uitingen binnen het wedijver-principe; de Fin Juha Va- atainen en de Brit David Bed ford, Schelte-Westra, directeur van de Stichting Maatschappelijk Begeleiding Topsport. Nico Nelissen: 'Half septem ber vorig jaar zijn we begonnen; we •hopen nog de/e zomer de resultaten te publiceren. Bij het onderzoek wil den we niet alleen nagaan welke de problemen van de topsporters zijn, maar ook de topsport bezien als ver schijnsel dat is gebonden aan de maatschappelijke structuur. We heb ben 670 topsporters een vragenlijst voorgelegd, waarvan er 575 reageer De moeilijkheden beginnen reeds lang voor er van topsport sprake is; staats secretaris Vonhoff laat zelden een gelegenheid voorbijgaan te wijzen op de talloze onbekenden die zich vele opofferingen en waarschijnlijk daar door ook een maatschappelijke achter stand getroosten zonder ooit in de buurt van de top te komen. En het eind van die moeilijkheden komt vaak pas in zicht wanneer het succes reeds vergeten is. Verschillen de meeste takken van sport diepgaand, de problemen echter stemmen vaak overeen. Algemene pro blemen rijn bijvoorbeeld de lichame lijke: de angst voor blessures en daar mee samenhangend het gebrek aan en het vertrouwen in sportartsen, de voe ding, wat moet je aan met doping? Op psychisch vlak zijn er de angsten: wanneer je tijdelijk stopt, kom je dan ooit nog terug?, als je net niet wordt gekozen, heb je dan alles voor 'niets' gedaan roet alle frustraties van dien. Algemeen rijn ook de moeilijkheden hoe je werk of studie met topsport is te combineren of hoe je je verhou ding met vrienden, familie of eigen gezin kunt continueren, ondanks het feit dat je vroeg naar bed moet, veel weg bent. anders moet eten. meer kenmerken van de tegenstruc- tuur van het spel, de arbeid gaan vertonen'. Het element dat zowel kenmerkend is voor de sport als voor de arbeid is het wedijver-principe: het beter wil len zijn dan een ander of beter willen zijn, een tijd of een afstand zoal? die door een ander of jezelf is neerge legd. Een markante illustratie van de verschillen binnen datzelfde wedijver- principe vormden vorig jaar op de Europese atletiek-kampioenschappen in Helsinki de lange afstand-lopers Dave Bedford en Juha Vaatainen: de eerste loopt in de eerste plaats om een tijd neer te zetten; de tweede is uitsluitend geïnteresseerd in overwin ningen. onverschillig in wat voor tijd dan ook. Wil Foppen: 'Je kunt sport zien als een vorm van spel, waarin dat wedijver-principe naar voren treedt. Hoe meer die sport zkh in een richting van topsport beweegt, des te meer arbeids-elementen aan die sport worden toegevoegd. Je kunt je dan afvragen: is toipsport nog een vorm van spel, of staat-ie sterker onder invloed van de arbeid? Er zijn bewij zen dat in de sport inderdaad steeds meer elementen de arbeid naar voren komen. Bijvoorbeeld het presta tie-element, het wedijveren en het concurreren, en de verfijning daar van. Denk aan de organisaties die gericht zijn op het bereiken van pres taties, aan de uitvoerige en intensieve trainingsschema's. Ook wordt het doorstoten naar <le top steeds sterker als een moeten gevoeld; het is zoiets als het iets moeten bereiken in de maatschappij. Er zijn ook concrete aanwijzingen, bijvoorbeeld het overne men van begrippen die uit de arbeid stammen: het alles geven, tot op de bodem gaan'. mythe Wordt sport, naarmate het topsport wordt meer en meer arbeid, in de sportwereld zelf is men zich hiervan maar zelden bewust. Nico Nelissen: niet zeggen dat de moeilijkheden niet zouden bestaan de topsporter voelt ze wel degelijk maar dat ze voor een belangrijk deel zijn op te lossen door de amateurbepalingen te veran deren of gewoon te schrappen'. Het onderzoek kwam (via bemidde ling van VWSL-bestuurslid Jan Vos) van de grond na een verzoek van De Nijmeegse socioloog Nico Nelissen (links) en de student Wil Foppen (rechts), die zich met de p n blematiek van de topsport bezighouden. gedachte, dei tot het opstellen van de amateur-regels hebben geleid, moet verder zien dan de sportwereld lang is. Nico Nelissen: 'Het cultureel ver schijnsel sport is een afspiegeling van de maatschappij en de binnen die maatschappij bestaande ideeën en structuren. De sport, ontstaan in een beperkte elitaire groep, verkreeg de vorm en inhoud die het best op deze elitaire groep was afgestemd. Degenen die het spel reglementeerden en het daarmee tot sport maakten, stemden die regels op zichzelf af; op mensen die de (vrije) tijd en de mogelijkhe den hebben sport te bedrijven. Maar terwijl men in de sportwereld vast hield aan de gedachte dat sport ge lijk is aan spel, is de sport steeds 'De sportwereld leeft met de mj bi dat sport iets anders is dan arlx i" men ziet het als spel cn gaat voo: 0 aan het feit dat het door de m schappelijke ontwikkelingen het rakter van arbeid heeft Men wil echter de mythe handhaven; een spel dat sche basis vindt in de gen. Dé filosofie dat vormt de hoeksteen gen. De vraag is in gedachte nog gehandhaafd kan ijja; den voor de topsport en hoe bepalingen worden ervaren door topsporters. We veronderstellen grote tegenstelling tussen de amat «ér regels en de naleving daarvan in1^ topsport'. Piet van der Kruk vroeg ter pas af of topsport wel antwoord was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 16