Een dagboek -
een hartekreet
Pop voor 'Playboy'
De taal der liefde
van G. K. van het Reve
ijns-"
'4*
OUW /KWARTET ZATERDAG 11 MAART 1972
KUNST 15
Filmkroniek door dr.'H. S. Visscher
'Dagboek' heet de jongste film van Johan van der
Keuken - een film, die in opdracht van de V.P.R.O.
werd gemaakt en die deze week op de beeldbuis
is vertoond.
De titel duidt op een heel persoon
lijk karakter van de film, maar ook
Kinder die 'aanduiding zou iemand
die het werk van Van der Keuken
eregeld volgt, al bij voorbaat weten
at het niet anders dan een zeer
persoonlijke film kan zijn. Persoon-
ijk is 'Dagboek' echter niet zozeer
im de ogenschijnlijk voor de hand
iggende reden dat hij er zijn ge
insleven in heeft verwerkt: zijn
touw, de twee jongens en aan
iet eind van de film de baby. Het
dijk persoonlijke ervan is een
van beelddenken, waarin er
hevige relatie, een equivalentie
Jtelfs, ontstaat tussen de 'familie-
legfenamen' en wat zijn camera obser-
eerde in Kameroen en in Marokko,
let gaat ook niet om de maar al te
ekende tegenstelling tussen West-
uropees leven en de Afrikaanse
amenleving. Beide categorieën leve-
J® bouwstenen voor een helder,
en lucide betoog over de
:eid en haar levenskansen.
.ucebertfilm
•a Iet is een voor Van der Keuken
"aa fperende stijl. Het slot van zijn
1 [erman Slobbe'-film bevat plotse-
0IK ing shots die het 'nabije gebeuren'
de confrontatie met de blinde
ragen doorschieten met 'verre'
eelden de in de USA neerge-
choten Meredith, opnamen van Van
er Keukens volgende, in Spanje ge
laakte, film over Lucebert. Trou-
ook de Lucebertfilm zelf is
eer opgebouwd uit twee-voudig
ateriaal: documentaire beelden en
agmentarische close-ups van Luce-
ert schilderijen. Het typische is dat
Voi e tweevoudigheid er nooit is ter
ete: die van de tegenstelling, maar al-
jd terwille van een synthese, een
xt ïnheid.
stgi lagboek' is o.a. een film over iets
eeaar Van der Keukens camera met
i in grote liefde en verrukking om-
o-jeen blijft cirkelen: het komende
d: euwe leven in zijn gezin. Zijn
goei mera-oog wordt niet moe telkens
Ma: eer dat wonder waar te nemen en
mi wonderbaarlijke vanzelfsprekend-
Mai id ervan. Maar wat dan direct al
hi ïel kenmerkend is, is dat dit zwan-
15, irsohapsthema niet vanuit de priva-
autobiografische instelling geïn-
mie aduceerd wordt, maar via beelden
uit de derde wereld: negervrouwen
in een kleine verloskundige behan
delingskliniek; sommige vrouwen
voeden hun kind, anderen liggen op
hun bevalling te wachten. Een neger-
arts(?) kijkt door een microscoop;
het beeld dat de microscoop toont
en dus geen 'realistisch' beeld,
maar een beeld-teken is dat van
en foetus, ineengeplooid in de ei
ronde fóetushouding. Een soortge
lijk foetusbeeld zagen we ook her
haaldelijk in "De Snelheid 40-70':
teken van een tijdeloos oerbegin,
een nieuwe mogelijkheid en een
nieuwe hoop. De ronde vorm van
het oerbegin intrigeert de filmer:
niet alleen in het hoogzwangere li
chaam van zijn jonge vrouw
maar ook als hij in Kameroen een
cirkelvormig vlechtwerk ziet, dat
waarschijnlijk als fundament gaat
dienen voor de onberispelijke cirkel
vormige muur die we later zien
bouwen, als eerste bouwstadium van
een negerhut.
Nieuwe cyclus
Aan het einde van de. film is de
baby er. Een nieuwe cyclus is ont
staan een nieuwe mogelijkheid
van leven. Op de plaats waar de
geboorte in de filmchronologie zou
thuishoren, aanschouwen wij een
Afrikaanse vrouw, die weeklaagt bij
het graf van haar man. Haar lieten
blijven doorklinken wanneer Van
der Keukens camera ai lang zwerft
in de buurt van de Amsterdamse
volkswijk waar de filmer woont Het
is een vroege zaterdag- of zondag
morgen. Als vreemde kadavers staan
de auto's in zielloze rijen langs de
trottoirband: doodse beelden
beelden van dood. Direct daarop: de
opnamen van het kind. Daarna: de
laatste leestitel van de film: 'Revolu
tie'. Het is niet zo maar een wilde
kreet, maar de uitkomst van een be
somming waarvan Van der Keuken
ons in zijn film deelgenoot heeft
gemaakt. Het is de enige oplossing
voor het catastrofale vervreemdings
proces waarin de mensheid verwik
keld zit. En er zit tegelijk wanhoop
in. als de filmer de wereld aan
schouwt en dan zijn jonge kind dat
daarin zal moeten leven.
Van der Keuken 'spreekt' over zijn
persoonlijk gezinsleven in termen
Scène uit 'Dagboek'.
van de derde wereld en omgekeerd
spreekt hij over de derde wereld in
termen van zijn familieleven. Er is
geen dichtbij en verweg; er zijn
geen gezinsleden en verre volkeren.
De film had oorspronkelijk 'Broe
ders en zusters' zullen heten dat
zegt genoeg. Het gaat niet om een
tegenstelling en evenmin om
'symboliek' het gaat om een één
heid. Leitmotiv voor die eenheid
vormt het gegeven van de instru
menten waarmee de mens zich tegen
de natuur verdedigt. In een aanvan
kelijke fase zijn het de primitieve
instrumenten, die functioneren in
een wereldbeeld waarin alles vanzelf
spreekt. Het instrument van de
blanke almacht heeft het primitieve
doel allang overschreden; het brengt
vervreemding van de eigen werke
lijkheid. Ergens in de film ziet men
hoe de loop var» het water door een
primitieve kleidam verlegd wordt;
maar dan volgen beelden van plas
tic-buizen en een w.c. waar men het
water 'oproept' zonder er iets van te
zien. 'Je kunt het water/nu niet
meer zien/ De werkelijkheid i-s ver
borgen', zegt een van de leestitels
van de film. Daarmee is in de
beeldtekens van deze nieuwe film
het grondmotief van heel het oeuvre
van Van der Keuken opnieuw aange
geven: de poging om door verstarde
kijkpatronen heen te breken en de
werkelijkheid opnieuw zichtbaar te
maken. Een prachtig voorbeeld: de
zeer langdurige opname van een ne
ger die de zwengel van een water
pomp beweegt. 'De mens is de goed
koopste machine', zegt de leestekst.
Wie wil, kan de werkelijkheid zien:
hoe de mens inderdaad 'machine'
wordt; de camera observeert in clo-
se-up de heupen en de arm van de
man het is of men naar de
bewegende onderdelen van een ma
chine kijkt.
Beeldsignalen
Van der Keuken constateert: 'De
blanke ingreep kan niet/worden on
gedaan gemaakt'. Wat men ook doet,
eigenbelangelijk of humanitair, eco
nomisch of medisch, het blanke in
strumentarium is dusdanig ver
vreemd van de werkelijkheid, dat
het, hoe dan ook en altijd weer een
natuurlijk evenwicht, de 'vanzelf
sprekendheid' verstoort. Prachtige
beeldsignalen van vervreemding: een
via de oomputer bediende tekenma
chine; de ponsmachine voor de kaar
ten voor de computer.
Van der Keuken maakte niet een
film over eigen gezinsleven, over
ontwikkelingshulp, over Europa en
de derde wereld. Althans niet alleen
en niet afzonderlijk. Hij bouwt
een beeld^betoog waarin alles met
alles verwant en verwisselbaar is;
hij verbeeldt een heel consequent,
zuiver en onbevangen denken over
de werkelijkheid en de onherroepe
lijke vervreemding van de mens in
zijn werkelijkheid. Vandaar de te
rugkeer tot de oergegevens van
zwangerschap, primitiviteit, pasgebo-
Paar jaar geleden, toen
hier te lande nog niet zö
;al waren met bloot,
iemand me eens een
'Playboys' te leen,
zoals hij bereidwillig
ilichtte, zijn Engels een
letje op te halenge-
"2 layboy5 is nu eenmaal meer
gemeen bekend om zijn bij-
agen in de sfeer van de
euv fatsoeneerde consumptiesex
nsti met als klapstuk het grote
va tbouwbare naakt in het
n h art' van het blad dan als
I n tijdschrift met uitsteken-
am( artikelen en interviews met
van groten der aarde. Die dan
erigens weer te vinden zijn
two1 de achterkant van luxueus
tgevoerde advertenties in
elkleurendruk: The New
nerican Car, The Best
to< hotch Whiskey, camera's
ree ït alles d'r op en d'r an,
u: ireo-geluidsinstallaties met
ig meer technische snufjes,
ig weer betere Schotse whis-
v. sigaretten, pijpen, week-
dkleding, aangeprezen door
stoerdere mannen, ndg
ralender meisjes.
consumptie-maatschappij
11 misschien een beetje verve-
ad, te vaak gebruikt, mo-
,orP eus begrip ten voeten
i zi L
'G! «US
ap! i'n consumptie-maatschappij
ook heel sterk een status-
t aatschappij. En bij status
-°t ort, ook al interesseert het
'"om allemaal eigenlijk geen
V lit: Kunst. Omdat het nu
Dmaal zo hoort. Dit soort
itus-kunst koop je als je ver-
r alles al hebt
'erigens wil dat wel eens
uit de hand lopen. Dat's
J meermalen gebeurd, dan
□P igen mensen kunst kopen
t puur financiële overwegin-
a geldbelegging om
n te bemerken, dat de kunst
te pakken kreeg,
j 'Playboy' ging het iets an-
rs. Daar zullen ze waar-
lijnlijk op een gegeven
irul) oment gedacht hebben: iets
tistieks' tussendoor doet het
mei üjd. Dus werd zo nu en dan
rjelel eens een 'echte' kunste-
lit ar dat wil zeggen een
lati nstenaar met een bekende
n l am gevraagd een artikel
;it illustreren.
'gei i originele werken werden
o aangekocht, oorspronke-
Um ze te gaan gebruiken
s wandversiering in de kan-
"en te Chicago. Dat was het
13 wat plezierig uit de hand
ep: hieruit groeide een col-
ctie eigentijdse kunst, 'The
rt of Playboy', die nu al
igeT fcr dan duizend kunstwer-
t h 11 omvat.
tran mruit is een tentoonstelling
H oengesteld, die een toernee
stall >akt over de hele wereld en
door.G. Kruis
X -I
y-
Don Baum: The Rebirth of Yost. Februari 1970.
die tot 10 april te zien is in
het Gemeentemuseum Arn
hem.
Althans gedeeltelijk, want het
museum maakte op zijn beurt
uit deze Amerikaanse selectie
weer een eigen keuze onder
de titel 'Pop voor 'Playboy'.
REAGEREN
Vooral werk van kunstenaars
dus uit de hoek van de pop
art, omdat die, aldus Pierre
Janssen, de directeur van het
Arnhems museum, 'op heel ei
gen wijze reageren op de con
sumptiemaatschappij'.
En die reactie ervaart hij, zo
blijkt duidelijk uit de verdere
informatie, als negatief. Hij
vraagt zich af of 'Playboy' het
wel doorhad, dat deze kunste
naars een vraagteken zetten
achter de wereld waarvoor
'Playboy' bedoeld is
Maar is het eigenlijk wel zo,
dat de kunstenaars, die we tot
de pop-art zijn gaan rekenen,
rich zo kritisch opstelden tegen
over de wereld waarin zij
leefden?
Voor mijn gevoel heeft de
pop-art zich, wat dat betreft,
juist zeer positief opgesteld.
Pop-kunstenaar Robert India
na: 'Pop is alles wat de kust
van de laatste twintig jaren
niet was. Pop is het weer deel
hebben aan de wereld. Het is
de droom van Amerika: opti
mistisch, edelmoedig, naïef'.
Andy Warhol: 'De reden dat
ik op deze mander schilder is
dat ik een machine wil zijn en
ik voel, dat wat ik doe als een
machine, datgene is wat ik
wil doen'. Rosenquist was re
clameschilder en bracht toen,
zoals hij meermalen zei, kleu
ren mee naar huis die hij
gewoon mooi vond. Hij bleef
evenzeer van het grote for
maat houden. Roy Lichten-
stein is (was) 'tegen het expe
riment, tegen bespiegeling';
Oldenburg is 'vóór een kunst,
die in het leven zelf zijn vorm
vindt'.
De zaak ironisch bekijken
en dat deden toóh de pop
kunstenaars in de zestiger ja
ren is heel wat anlders, dan
je werkelijk kritisch opstellen.
PIKANT STANDJE
En vaak genoeg ontbreekt
zelfs die ironie, de spot ook
en blijft er alleen maar een al
dan niet origineel tot stand ge
komen illustratie. Larry Ri
vers maakte bijvoorbeeld een
plexiglazen 'Playmate' zo
heet zo'n, wat Janssen noemt
'onthutsend bloot op koud
kunstdruk' midden in het blad
in zo'n speciaal bekend,
bijna vaststaand pikant stand
je, 'n plexiglazen naaktje met
een rood plastic hesje aan,
voorover leunend op een
krukje, foto in kleur, illustra
tie. Kritiek? Welnee, gewoon
een, zeker voor de maker, ple
zierig spelletje, dat waar
schijnlijk nog een heleboel
geld opbracht ook.
James Rosenqudst's fraaie,
maar letterlijk reusachtige
boezem in combinatie met an
der lekkers, zoals aardbeien
met slagroom geschilderd
op de manier van de kleurrij
ke bioscoopaffiche is tè
geweldig en tè onoverzichte
lijk om nog opwindend te
zijn. Er werd, ik heb dat ge
constateerd, dikwijls net
zoals naar de bioscoopaffiche
heel bewonderend naar ge
keken, zo van: die kan er wat
van Kritiek? Ik geloof er
niets van. Misschien een tik
keltje ironisch, maar verder
blijkt uit alles, dat de schilder
er gewoon zin in had het zo,
en niet anders te doen. Trou
wens, dat enorme, dat recla-
mebord-achtige van het origi
neel, dat zoiets duidelijk
fraais tot een abstractie doet
worden, verliest zijn bizarre
werking dus bedoelde functie
bij verkleining tot tijd
schrift-illustratie bijna he
lemaal.
De grote mond van Tom Wes-
selman, ik bedoel die geschil
derde a la een tandpastarecla
me heeft het absurde sfeertje
ook vooral te danken aan de
enorme afmetingen. In die
tijd sloeg men daar bij 'Play
boy' kennelijk graag al twee
vliegen in één klap: 'n lekker
groot en vooral opvallend
ren leven. Een oplossing binnen het
systeem is er niet de enige
uitweg is 'revolutie'. Het is geen
nieuwe gedachtengang, het is geen
onbekende conclusie. Maar zelden is
de intensiteit van de gedachte en
het dwingend karakter van de con
clusie zo naar buiten getreden als in
dit persoonlijk 'geschrift'.
Van der Keuken heeft met deze film
de communicatiebarrière waar zijn
vroegere films veelal op stuitten,
willlen doorbreken. Het was niet al
leen een artistieke behoefte, maar
ook en vooral een politieke behoef
te. Van der Keuken wil nu verstaan
worden, omdat het later wellicht
helemaal niet meer belangrijk is.
nog verstaan te worden. 'Er is haast
bij', zegt een van zijn leesteksten.
En het zijn juist die leesteksten die
in hun proclamerende, syntactische
eenvoud door het mogelijke onbe
grip heenbreken. Ongetwijfeld zal
hierbij invloed in het spel geweest
zijn van Ivens' Laos-film, die even
eens met teksten werkte. Het ge
bruik ervan heeft een dwingend ka
rakter. In hun pregnante vorm zijn
ze geen verbale toevoegsels aan de
film, maar wezenlijke componenten
ervan. Uiteraard doen ze aan 'onder
richt' denken. Maar het is geen
vrijblijvend, objectief onderricht:
het is geboren uit wanhoop en nood
zaak, uit liefde voor het leven dat
wij dreigen te vergokken. Van der
Keukens dagboek is de hartekreet
van een gewond gemoed. Een kreet
om 'verstaan' te worden.
door J. van Doorne
De literaire standwerker Gerard
Kornelis Franciskus van het Reve
heeft een nieuw boek geschreven,
dat hij 'De taal der Liefde' noem
de. Het boek was ogenblikkelijk
na zijn verschijnen uitverkocht.
Dat is geen wonder. Van het Reve
is een standwerker die zijn koop
waar, dat wil zeggen, zichzelf, op
verbluffend handige wijze aan de
man weet' te brengen. Dat het pro-
dufct van weinig waarde is, kan
hem niet schelen. Als het hem
maar literaire prijzen, geld en be
kendheid opbrengt.
Ik heb in 'de taal der liefde die Van
het Reve spreekt, niets van liefde be
speurd. Dat zal wel weer aan mij
liggen.
Het boek, dat zes hoofdstukken telt, is
allereerst reclame voor de schrijver.
Om die reclame zo effectief mogelijk te
maken, heeft hij ervoor gezorgd, dat
die een schriftelijke cursus in homofi
lie geworden is. De meest stuitende
homofiele seksuele handelingen worden
in zeer beeldende, extatische taal be
schreven. Dat ze op mij de indruk van
stuitend maakten, zal wel liggen aan
mijn heterofiele instelling. Ik verander
daarom het woord 'stuitend' in 'intiem'.
Mijn grootste bezwaar ligt niet in het
homofiele van de handelingen veran
kerd, maar in de vermenging van seksu
aliteit, masodhisme, sadisme en refligie.
Het samenvloeien van masochisme en
sadisme noemt Van het Reve revisme:
je schenkt het voorwerp van je 'liefde'
aan iemand die je óók liefheb! Maria
is de grote Godin aan wie je offers
moet brengen in de vorm van bedevaar
ten en kaarsen en aan Wie je dan je
geheimste verlangens kunt openbaren.
Van het Reve is rooms-katholdek gewor
den. Hij twijfelt er ergens in zijn
nieuwe boek aan, of hij daar wel goed
aan heeft gedaan. Dat is tenminste een
vonkje eerlijkheid. De religie die in
'De taal der liefde' tot uitdrukking
wordt gebracht, is een soort van ver
wrongen fundamentalisme. Het kost
mij grote moeite, om te 'geloven in de
oprechtheid van dat religieus belijden.
Dat is Van het Reve's eigen schuld; hij
zegt teveel op effect, op schokeffect
afgestemde dingen om geloofwaardig te
kunnen zijn.
Zoals bekend, heeft Van het Reve be
kend 'gemaakt, dat hij zich een tweede
'vrouw' met schoonmoeder en al heeft
aangeschaft. De eerste vrouw heet Tij
ger en de tweede wordt bij voorkeur
Woelrat genoemd. Gerard heet Wolf.
'De taal der liefde' begint met de lezer
een kijkje te gunnen in dit wonderlijke
huwelijk. Er komt een bezoek van een
buitenlandse homofiel in voor en de
desscènes, waarin Van het Reve op
verheven wijze verslag geeft van zijn
geslachtsdaad met Woelrat, welk ver
slag onderbroken wordt door sadisti
sche dagdromen, die hij dan vertelt aan
Woelrat tijdens him seksueel verkeer.
Ze maken op mij de indruk van dag
dromen van een al wat oudere man
(Van het Reve is véél ouder dan zijn
'vrouwen'), die niet aan zijn trekken is
gekomen. Gelet op zijn boeken kan dat
laatste niet waar zijn, maar je weet het
bij Van het Reve nooit. Misschien zijn
de 'ware' verhalen over zijn leven wel
driekwart strandwerk. Het hoeft natuur
lijk niet; ik wiil Van het Reve op dit
punt niet onrecht aandoen. Ja, er
wordt in dit boek heel wat afgegeseld.
Het slot van het boek is curieus. Ik
weet echt niet goed wat ik er mee
aanmoet. Tijdens een 'liefdes-scène' ver
telt Van het Reve aan zijn beminde
van zijn omgang met de koningin. Hij
doet dat met zulk een overdrijving, dat
ik eindelijk eens voluitlachen kon. In
dit einde steekt Van het Reve de spot
met zichzelf. Het is weer een dag
droom. Van het Reve zegt tegen Woelrat,
dat hij de koningin gevraagd heeft,
woelrat in de adelstand te verheffen.
De koningin zegt dan: 'Het is weinig,
wat u vraagt'. En dan zegt de geknield
liggende Gerard Kornelis Franciskus,
zich noemde Markies Van het Reve:
'Voor mij is het alles, Majesteit'.De
koningin fungeert in dit gedeelte als
een andere Moedergodin. Een andere
Maria.
Het vertelde gesprek met de koningin
druipt van een onderdanigheid, die
eenvoudig niet echt kén zijn. Om te
gillen.
Ook vertelt van het Reve dat hij eens
in de gelegenheid is geweest, de konin
gin op een bal te ontmoeten. Met van
eerbied trillende stem vertelt Van het
Reve dan, dat de goudbrokaten japon
(hij loopt het woord 'robe' vermoede
lijk per ongeluk mis) nogal strak om
het blanke vlees van de koningin zat,
zodat er een geul ontstond, waarin hij
per ongeluk keek en toen diep onder
de uitsnijding een wratje ontdekte, dat
hem zeer ontroerde. Die Gerard toch.
Ook zou Hare Majestéit zijn boek zeer
menselijk gevonden hebben. Ze begreep
maar niet dat als ze andere auteurs las,
ze zo verveeld raakte en dat dit boek
haar zo aangegrepen had. 'Dat boek van
u, dat is, dat ds.Neen, valt u mij nu
eens niet in de rede.dat is.warm-
menselijk!Een mensenboek! Dat is
het! Een mensenboek!'
Volgens sommigen zou Van het Reve
werkelijk op het paleis ontvangen wor
den. Wel, dat is het goed recht van de
paleis-bewoners. Maar waarom Van het
Reve dan zulk een zo gênant, van
overdrijving en spot blijkgevend stukje
schrijft, is me een raadsel. Nee, laat me
eerlijk zijn: dat is het me niet.
Van het Reve moge met zichzelf de
ding voor de groeiende
unieke collectie èn een illus
tratie; 'n foto is zo ge
maakt
GESCREENDE BORSTEN
Dan nog een paar gescreende
borsiten van Warhol en een
erg fijne Segal waarover ik
begin februari schreef i.v.m.
de grote tentoonstelling in het
Rotterdamse Boymans-Van
Beuningen die prachtig is
opgesteld. De inrichter van
deze expositie, Harrie A. Ger-
nitz nam er een hele zaal voor
en belichtte dit beeld van een
peinzende zwangere vrouw in
een tuinstoel alleen van bo
venaf. Het is een erg mooie
zaal geworden.
Veel echte pop is er dan niet
meer, wel nog een paar assem
blages, met poppen van Don
Baum, met vrouwegezichtjes
achter een soort automaatven
ster van Tom Strobel en van
Dave Packard, die een hele
boel troep ophing in een hou
ten stellage. Zaken, die het
naar mijn gevoel allemaal veel
beter 'doen' op de foto. En
daarvoor werden ze uiteinde
lijk gemaakt, als illustraties.
Dat geldt in zekere zin ook
voor de grote collage van
Harry Bouras, die op de 'Play-
boy'-manier uitvouwbaar mid
den in de catalogus is opgeno
men. Hetgeen dan weer pleit
voor de ernst van de opzet
van deze tentoonstelling; 't
had voor de hand gelegen dat
ze er op deze unieke plaats
een echte 'playmate* hadden
ingestopt
Als illustratie is deze collage
een aaneenschakeling van vor
men, die onderdelen worden
van een vreemde, golvende be
weging, terwijl je bij het ding
dat hier. aan de muur hangt
er niet aan ontkomt te gaan
onderzoeken wat er allemaal
op gebeurten dat is echt
niet te doen. De beelden van
Frank Gallo, je weet eigenlijk
niet, wat je ermee aanmoet,
hebben toch wel degelijk iets
bijzonders. Het materiaal dat
Gallo gebruikt is een soort
kunsthars en ziet er een beet
je uit als fijnzinnig gegla
zuurd bruinig-gele toon
aardewerk. Het beeld in Arn
hem uiteraard ook weer
een 'Playmate' is speels,
leuk ondeugend gedaan en
heeft toch ook weer nèt iets
meer. In ieder geval: zeer per
soonlijk.
DALI
Wat ik in Arnhem gemist heb
ze staan wel in de met
kleurenmateriaal doorschoten
catalogus een aantal van
die voortreffelijke, gewoon
'gewone' illustraties, wat ook
in de catalogus staat maar wat
ik niet gemist heb een heel
weke, heel maniëristische,
zeer nadrukkelijk 'artistieke'
blote juffrouw van Dali, diq.
niet wilde weigeren toen
'Playboy' het hem zo vriende
lijk vroeg
G. K. van het Reve
lezer maakt dan enkele gluurpartijtjes
mee.
Het tweede gedeelte wordt gevormd
door een reeks brieven die Van het
Reve aan Simon Carmiggelt heeft ge
schreven. Tijdens het lezen ervan dacht
ik verscheidene malen: 'Hij moet toch
een getourmenteerd mens zijn, een
wanhopige, beladen met alle denkbare
menselijke ellende', maar ook telkens
weer werd dit vermoeden teniet gedaan
door evenzovele schokkende of stuiten
de uitspraken. Het nare is, dat ik niet
citeren kan. Ik kan mijn lezers slechts
zeggen, dat het laatste boek van Van
het Reve in feite morele milieu-vervui
ling is. Wie over milieu-vervuiling
leest, behoeft nog niet geplaagd te
worden met een stank-monster.'
Die vervuiling is er ook op een ander
gebied. Van het Reve schrijft in zijn
brieven soms op geëngageerde wijze:
hij is een exponent van politieke en
maatschappelijke reactie. Hij moet van
arbeiders niets hebben.
In de brieven maakt men het vorderen
mee van het eigenlijke boek. Vermoe
delijk heeft hij. Van het Reve, in zijn
achterhoofd gehad, dat ze gepubliceerd
moesten worden. Sommige van zijn uit
spraken duiden daarop.
Na de brieven wordt het eigenlijke
boek vervolgd. Het bevat enkele lief
spot drijven, zelfs hij moet in gtaat
geacht worden, te beseffen dat er gren
zen zijn aan het daarbij betrekken van
derden. En dat gaat zeker op als het
het staatshoofd betreft.
Het boek is uitstekend geschreven. Dat
het kop noch staart heeft, doet er niet
toe. Een auteur mag met zijn boek
doen wat hij wil.
Dat ik niet gelukkig ben met het boek,
zal, hoop ik, duidelijk zijn. Men mag
het oordeel over een literair werk niet
louter baseren op literair-esthetische
kwaliteiten. Want een boek fungeert
nu eenmaal niet alleen op het literair-
esthetische vlak. Het boek van Van het
Reve heeft de verdienste, dat het ons
leert, welk een chaos er in de menselij
ke geest kan bestaan. En die mag
getoond worden. Niemand is immers
verplicht, het boek te lezen. Mijn be
zwaar geldt niet de inhoud van het
boek, maar de wijze waarop de medede
ling wordt gedaan: pralend, snoevend,
met de bravour van een treiterende
kwajongen en met de slimme tactiek
van, nogmaals, een op geld en bijval
beluste standwerker.
Gerard Kornelis van het Reve: 'De taal
der liefde'. Athenaeum - Polak Van
Gennep, Amsterdam. Gebonden: 17,50;
ingenaaid 10.