Een dagboek - een hartekreet Pop voor 'Playboy' De taal der liefde van G. K. van het Reve ijns-" '4* OUW /KWARTET ZATERDAG 11 MAART 1972 KUNST 15 Filmkroniek door dr.'H. S. Visscher 'Dagboek' heet de jongste film van Johan van der Keuken - een film, die in opdracht van de V.P.R.O. werd gemaakt en die deze week op de beeldbuis is vertoond. De titel duidt op een heel persoon lijk karakter van de film, maar ook Kinder die 'aanduiding zou iemand die het werk van Van der Keuken eregeld volgt, al bij voorbaat weten at het niet anders dan een zeer persoonlijke film kan zijn. Persoon- ijk is 'Dagboek' echter niet zozeer im de ogenschijnlijk voor de hand iggende reden dat hij er zijn ge insleven in heeft verwerkt: zijn touw, de twee jongens en aan iet eind van de film de baby. Het dijk persoonlijke ervan is een van beelddenken, waarin er hevige relatie, een equivalentie Jtelfs, ontstaat tussen de 'familie- legfenamen' en wat zijn camera obser- eerde in Kameroen en in Marokko, let gaat ook niet om de maar al te ekende tegenstelling tussen West- uropees leven en de Afrikaanse amenleving. Beide categorieën leve- J® bouwstenen voor een helder, en lucide betoog over de :eid en haar levenskansen. .ucebertfilm •a Iet is een voor Van der Keuken "aa fperende stijl. Het slot van zijn 1 [erman Slobbe'-film bevat plotse- 0IK ing shots die het 'nabije gebeuren' de confrontatie met de blinde ragen doorschieten met 'verre' eelden de in de USA neerge- choten Meredith, opnamen van Van er Keukens volgende, in Spanje ge laakte, film over Lucebert. Trou- ook de Lucebertfilm zelf is eer opgebouwd uit twee-voudig ateriaal: documentaire beelden en agmentarische close-ups van Luce- ert schilderijen. Het typische is dat Voi e tweevoudigheid er nooit is ter ete: die van de tegenstelling, maar al- jd terwille van een synthese, een xt ïnheid. stgi lagboek' is o.a. een film over iets eeaar Van der Keukens camera met i in grote liefde en verrukking om- o-jeen blijft cirkelen: het komende d: euwe leven in zijn gezin. Zijn goei mera-oog wordt niet moe telkens Ma: eer dat wonder waar te nemen en mi wonderbaarlijke vanzelfsprekend- Mai id ervan. Maar wat dan direct al hi ïel kenmerkend is, is dat dit zwan- 15, irsohapsthema niet vanuit de priva- autobiografische instelling geïn- mie aduceerd wordt, maar via beelden uit de derde wereld: negervrouwen in een kleine verloskundige behan delingskliniek; sommige vrouwen voeden hun kind, anderen liggen op hun bevalling te wachten. Een neger- arts(?) kijkt door een microscoop; het beeld dat de microscoop toont en dus geen 'realistisch' beeld, maar een beeld-teken is dat van en foetus, ineengeplooid in de ei ronde fóetushouding. Een soortge lijk foetusbeeld zagen we ook her haaldelijk in "De Snelheid 40-70': teken van een tijdeloos oerbegin, een nieuwe mogelijkheid en een nieuwe hoop. De ronde vorm van het oerbegin intrigeert de filmer: niet alleen in het hoogzwangere li chaam van zijn jonge vrouw maar ook als hij in Kameroen een cirkelvormig vlechtwerk ziet, dat waarschijnlijk als fundament gaat dienen voor de onberispelijke cirkel vormige muur die we later zien bouwen, als eerste bouwstadium van een negerhut. Nieuwe cyclus Aan het einde van de. film is de baby er. Een nieuwe cyclus is ont staan een nieuwe mogelijkheid van leven. Op de plaats waar de geboorte in de filmchronologie zou thuishoren, aanschouwen wij een Afrikaanse vrouw, die weeklaagt bij het graf van haar man. Haar lieten blijven doorklinken wanneer Van der Keukens camera ai lang zwerft in de buurt van de Amsterdamse volkswijk waar de filmer woont Het is een vroege zaterdag- of zondag morgen. Als vreemde kadavers staan de auto's in zielloze rijen langs de trottoirband: doodse beelden beelden van dood. Direct daarop: de opnamen van het kind. Daarna: de laatste leestitel van de film: 'Revolu tie'. Het is niet zo maar een wilde kreet, maar de uitkomst van een be somming waarvan Van der Keuken ons in zijn film deelgenoot heeft gemaakt. Het is de enige oplossing voor het catastrofale vervreemdings proces waarin de mensheid verwik keld zit. En er zit tegelijk wanhoop in. als de filmer de wereld aan schouwt en dan zijn jonge kind dat daarin zal moeten leven. Van der Keuken 'spreekt' over zijn persoonlijk gezinsleven in termen Scène uit 'Dagboek'. van de derde wereld en omgekeerd spreekt hij over de derde wereld in termen van zijn familieleven. Er is geen dichtbij en verweg; er zijn geen gezinsleden en verre volkeren. De film had oorspronkelijk 'Broe ders en zusters' zullen heten dat zegt genoeg. Het gaat niet om een tegenstelling en evenmin om 'symboliek' het gaat om een één heid. Leitmotiv voor die eenheid vormt het gegeven van de instru menten waarmee de mens zich tegen de natuur verdedigt. In een aanvan kelijke fase zijn het de primitieve instrumenten, die functioneren in een wereldbeeld waarin alles vanzelf spreekt. Het instrument van de blanke almacht heeft het primitieve doel allang overschreden; het brengt vervreemding van de eigen werke lijkheid. Ergens in de film ziet men hoe de loop var» het water door een primitieve kleidam verlegd wordt; maar dan volgen beelden van plas tic-buizen en een w.c. waar men het water 'oproept' zonder er iets van te zien. 'Je kunt het water/nu niet meer zien/ De werkelijkheid i-s ver borgen', zegt een van de leestitels van de film. Daarmee is in de beeldtekens van deze nieuwe film het grondmotief van heel het oeuvre van Van der Keuken opnieuw aange geven: de poging om door verstarde kijkpatronen heen te breken en de werkelijkheid opnieuw zichtbaar te maken. Een prachtig voorbeeld: de zeer langdurige opname van een ne ger die de zwengel van een water pomp beweegt. 'De mens is de goed koopste machine', zegt de leestekst. Wie wil, kan de werkelijkheid zien: hoe de mens inderdaad 'machine' wordt; de camera observeert in clo- se-up de heupen en de arm van de man het is of men naar de bewegende onderdelen van een ma chine kijkt. Beeldsignalen Van der Keuken constateert: 'De blanke ingreep kan niet/worden on gedaan gemaakt'. Wat men ook doet, eigenbelangelijk of humanitair, eco nomisch of medisch, het blanke in strumentarium is dusdanig ver vreemd van de werkelijkheid, dat het, hoe dan ook en altijd weer een natuurlijk evenwicht, de 'vanzelf sprekendheid' verstoort. Prachtige beeldsignalen van vervreemding: een via de oomputer bediende tekenma chine; de ponsmachine voor de kaar ten voor de computer. Van der Keuken maakte niet een film over eigen gezinsleven, over ontwikkelingshulp, over Europa en de derde wereld. Althans niet alleen en niet afzonderlijk. Hij bouwt een beeld^betoog waarin alles met alles verwant en verwisselbaar is; hij verbeeldt een heel consequent, zuiver en onbevangen denken over de werkelijkheid en de onherroepe lijke vervreemding van de mens in zijn werkelijkheid. Vandaar de te rugkeer tot de oergegevens van zwangerschap, primitiviteit, pasgebo- Paar jaar geleden, toen hier te lande nog niet zö ;al waren met bloot, iemand me eens een 'Playboys' te leen, zoals hij bereidwillig ilichtte, zijn Engels een letje op te halenge- "2 layboy5 is nu eenmaal meer gemeen bekend om zijn bij- agen in de sfeer van de euv fatsoeneerde consumptiesex nsti met als klapstuk het grote va tbouwbare naakt in het n h art' van het blad dan als I n tijdschrift met uitsteken- am( artikelen en interviews met van groten der aarde. Die dan erigens weer te vinden zijn two1 de achterkant van luxueus tgevoerde advertenties in elkleurendruk: The New nerican Car, The Best to< hotch Whiskey, camera's ree ït alles d'r op en d'r an, u: ireo-geluidsinstallaties met ig meer technische snufjes, ig weer betere Schotse whis- v. sigaretten, pijpen, week- dkleding, aangeprezen door stoerdere mannen, ndg ralender meisjes. consumptie-maatschappij 11 misschien een beetje verve- ad, te vaak gebruikt, mo- ,orP eus begrip ten voeten i zi L 'G! «US ap! i'n consumptie-maatschappij ook heel sterk een status- t aatschappij. En bij status -°t ort, ook al interesseert het '"om allemaal eigenlijk geen V lit: Kunst. Omdat het nu Dmaal zo hoort. Dit soort itus-kunst koop je als je ver- r alles al hebt 'erigens wil dat wel eens uit de hand lopen. Dat's J meermalen gebeurd, dan □P igen mensen kunst kopen t puur financiële overwegin- a geldbelegging om n te bemerken, dat de kunst te pakken kreeg, j 'Playboy' ging het iets an- rs. Daar zullen ze waar- lijnlijk op een gegeven irul) oment gedacht hebben: iets tistieks' tussendoor doet het mei üjd. Dus werd zo nu en dan rjelel eens een 'echte' kunste- lit ar dat wil zeggen een lati nstenaar met een bekende n l am gevraagd een artikel ;it illustreren. 'gei i originele werken werden o aangekocht, oorspronke- Um ze te gaan gebruiken s wandversiering in de kan- "en te Chicago. Dat was het 13 wat plezierig uit de hand ep: hieruit groeide een col- ctie eigentijdse kunst, 'The rt of Playboy', die nu al igeT fcr dan duizend kunstwer- t h 11 omvat. tran mruit is een tentoonstelling H oengesteld, die een toernee stall >akt over de hele wereld en door.G. Kruis X -I y- Don Baum: The Rebirth of Yost. Februari 1970. die tot 10 april te zien is in het Gemeentemuseum Arn hem. Althans gedeeltelijk, want het museum maakte op zijn beurt uit deze Amerikaanse selectie weer een eigen keuze onder de titel 'Pop voor 'Playboy'. REAGEREN Vooral werk van kunstenaars dus uit de hoek van de pop art, omdat die, aldus Pierre Janssen, de directeur van het Arnhems museum, 'op heel ei gen wijze reageren op de con sumptiemaatschappij'. En die reactie ervaart hij, zo blijkt duidelijk uit de verdere informatie, als negatief. Hij vraagt zich af of 'Playboy' het wel doorhad, dat deze kunste naars een vraagteken zetten achter de wereld waarvoor 'Playboy' bedoeld is Maar is het eigenlijk wel zo, dat de kunstenaars, die we tot de pop-art zijn gaan rekenen, rich zo kritisch opstelden tegen over de wereld waarin zij leefden? Voor mijn gevoel heeft de pop-art zich, wat dat betreft, juist zeer positief opgesteld. Pop-kunstenaar Robert India na: 'Pop is alles wat de kust van de laatste twintig jaren niet was. Pop is het weer deel hebben aan de wereld. Het is de droom van Amerika: opti mistisch, edelmoedig, naïef'. Andy Warhol: 'De reden dat ik op deze mander schilder is dat ik een machine wil zijn en ik voel, dat wat ik doe als een machine, datgene is wat ik wil doen'. Rosenquist was re clameschilder en bracht toen, zoals hij meermalen zei, kleu ren mee naar huis die hij gewoon mooi vond. Hij bleef evenzeer van het grote for maat houden. Roy Lichten- stein is (was) 'tegen het expe riment, tegen bespiegeling'; Oldenburg is 'vóór een kunst, die in het leven zelf zijn vorm vindt'. De zaak ironisch bekijken en dat deden toóh de pop kunstenaars in de zestiger ja ren is heel wat anlders, dan je werkelijk kritisch opstellen. PIKANT STANDJE En vaak genoeg ontbreekt zelfs die ironie, de spot ook en blijft er alleen maar een al dan niet origineel tot stand ge komen illustratie. Larry Ri vers maakte bijvoorbeeld een plexiglazen 'Playmate' zo heet zo'n, wat Janssen noemt 'onthutsend bloot op koud kunstdruk' midden in het blad in zo'n speciaal bekend, bijna vaststaand pikant stand je, 'n plexiglazen naaktje met een rood plastic hesje aan, voorover leunend op een krukje, foto in kleur, illustra tie. Kritiek? Welnee, gewoon een, zeker voor de maker, ple zierig spelletje, dat waar schijnlijk nog een heleboel geld opbracht ook. James Rosenqudst's fraaie, maar letterlijk reusachtige boezem in combinatie met an der lekkers, zoals aardbeien met slagroom geschilderd op de manier van de kleurrij ke bioscoopaffiche is tè geweldig en tè onoverzichte lijk om nog opwindend te zijn. Er werd, ik heb dat ge constateerd, dikwijls net zoals naar de bioscoopaffiche heel bewonderend naar ge keken, zo van: die kan er wat van Kritiek? Ik geloof er niets van. Misschien een tik keltje ironisch, maar verder blijkt uit alles, dat de schilder er gewoon zin in had het zo, en niet anders te doen. Trou wens, dat enorme, dat recla- mebord-achtige van het origi neel, dat zoiets duidelijk fraais tot een abstractie doet worden, verliest zijn bizarre werking dus bedoelde functie bij verkleining tot tijd schrift-illustratie bijna he lemaal. De grote mond van Tom Wes- selman, ik bedoel die geschil derde a la een tandpastarecla me heeft het absurde sfeertje ook vooral te danken aan de enorme afmetingen. In die tijd sloeg men daar bij 'Play boy' kennelijk graag al twee vliegen in één klap: 'n lekker groot en vooral opvallend ren leven. Een oplossing binnen het systeem is er niet de enige uitweg is 'revolutie'. Het is geen nieuwe gedachtengang, het is geen onbekende conclusie. Maar zelden is de intensiteit van de gedachte en het dwingend karakter van de con clusie zo naar buiten getreden als in dit persoonlijk 'geschrift'. Van der Keuken heeft met deze film de communicatiebarrière waar zijn vroegere films veelal op stuitten, willlen doorbreken. Het was niet al leen een artistieke behoefte, maar ook en vooral een politieke behoef te. Van der Keuken wil nu verstaan worden, omdat het later wellicht helemaal niet meer belangrijk is. nog verstaan te worden. 'Er is haast bij', zegt een van zijn leesteksten. En het zijn juist die leesteksten die in hun proclamerende, syntactische eenvoud door het mogelijke onbe grip heenbreken. Ongetwijfeld zal hierbij invloed in het spel geweest zijn van Ivens' Laos-film, die even eens met teksten werkte. Het ge bruik ervan heeft een dwingend ka rakter. In hun pregnante vorm zijn ze geen verbale toevoegsels aan de film, maar wezenlijke componenten ervan. Uiteraard doen ze aan 'onder richt' denken. Maar het is geen vrijblijvend, objectief onderricht: het is geboren uit wanhoop en nood zaak, uit liefde voor het leven dat wij dreigen te vergokken. Van der Keukens dagboek is de hartekreet van een gewond gemoed. Een kreet om 'verstaan' te worden. door J. van Doorne De literaire standwerker Gerard Kornelis Franciskus van het Reve heeft een nieuw boek geschreven, dat hij 'De taal der Liefde' noem de. Het boek was ogenblikkelijk na zijn verschijnen uitverkocht. Dat is geen wonder. Van het Reve is een standwerker die zijn koop waar, dat wil zeggen, zichzelf, op verbluffend handige wijze aan de man weet' te brengen. Dat het pro- dufct van weinig waarde is, kan hem niet schelen. Als het hem maar literaire prijzen, geld en be kendheid opbrengt. Ik heb in 'de taal der liefde die Van het Reve spreekt, niets van liefde be speurd. Dat zal wel weer aan mij liggen. Het boek, dat zes hoofdstukken telt, is allereerst reclame voor de schrijver. Om die reclame zo effectief mogelijk te maken, heeft hij ervoor gezorgd, dat die een schriftelijke cursus in homofi lie geworden is. De meest stuitende homofiele seksuele handelingen worden in zeer beeldende, extatische taal be schreven. Dat ze op mij de indruk van stuitend maakten, zal wel liggen aan mijn heterofiele instelling. Ik verander daarom het woord 'stuitend' in 'intiem'. Mijn grootste bezwaar ligt niet in het homofiele van de handelingen veran kerd, maar in de vermenging van seksu aliteit, masodhisme, sadisme en refligie. Het samenvloeien van masochisme en sadisme noemt Van het Reve revisme: je schenkt het voorwerp van je 'liefde' aan iemand die je óók liefheb! Maria is de grote Godin aan wie je offers moet brengen in de vorm van bedevaar ten en kaarsen en aan Wie je dan je geheimste verlangens kunt openbaren. Van het Reve is rooms-katholdek gewor den. Hij twijfelt er ergens in zijn nieuwe boek aan, of hij daar wel goed aan heeft gedaan. Dat is tenminste een vonkje eerlijkheid. De religie die in 'De taal der liefde' tot uitdrukking wordt gebracht, is een soort van ver wrongen fundamentalisme. Het kost mij grote moeite, om te 'geloven in de oprechtheid van dat religieus belijden. Dat is Van het Reve's eigen schuld; hij zegt teveel op effect, op schokeffect afgestemde dingen om geloofwaardig te kunnen zijn. Zoals bekend, heeft Van het Reve be kend 'gemaakt, dat hij zich een tweede 'vrouw' met schoonmoeder en al heeft aangeschaft. De eerste vrouw heet Tij ger en de tweede wordt bij voorkeur Woelrat genoemd. Gerard heet Wolf. 'De taal der liefde' begint met de lezer een kijkje te gunnen in dit wonderlijke huwelijk. Er komt een bezoek van een buitenlandse homofiel in voor en de desscènes, waarin Van het Reve op verheven wijze verslag geeft van zijn geslachtsdaad met Woelrat, welk ver slag onderbroken wordt door sadisti sche dagdromen, die hij dan vertelt aan Woelrat tijdens him seksueel verkeer. Ze maken op mij de indruk van dag dromen van een al wat oudere man (Van het Reve is véél ouder dan zijn 'vrouwen'), die niet aan zijn trekken is gekomen. Gelet op zijn boeken kan dat laatste niet waar zijn, maar je weet het bij Van het Reve nooit. Misschien zijn de 'ware' verhalen over zijn leven wel driekwart strandwerk. Het hoeft natuur lijk niet; ik wiil Van het Reve op dit punt niet onrecht aandoen. Ja, er wordt in dit boek heel wat afgegeseld. Het slot van het boek is curieus. Ik weet echt niet goed wat ik er mee aanmoet. Tijdens een 'liefdes-scène' ver telt Van het Reve aan zijn beminde van zijn omgang met de koningin. Hij doet dat met zulk een overdrijving, dat ik eindelijk eens voluitlachen kon. In dit einde steekt Van het Reve de spot met zichzelf. Het is weer een dag droom. Van het Reve zegt tegen Woelrat, dat hij de koningin gevraagd heeft, woelrat in de adelstand te verheffen. De koningin zegt dan: 'Het is weinig, wat u vraagt'. En dan zegt de geknield liggende Gerard Kornelis Franciskus, zich noemde Markies Van het Reve: 'Voor mij is het alles, Majesteit'.De koningin fungeert in dit gedeelte als een andere Moedergodin. Een andere Maria. Het vertelde gesprek met de koningin druipt van een onderdanigheid, die eenvoudig niet echt kén zijn. Om te gillen. Ook vertelt van het Reve dat hij eens in de gelegenheid is geweest, de konin gin op een bal te ontmoeten. Met van eerbied trillende stem vertelt Van het Reve dan, dat de goudbrokaten japon (hij loopt het woord 'robe' vermoede lijk per ongeluk mis) nogal strak om het blanke vlees van de koningin zat, zodat er een geul ontstond, waarin hij per ongeluk keek en toen diep onder de uitsnijding een wratje ontdekte, dat hem zeer ontroerde. Die Gerard toch. Ook zou Hare Majestéit zijn boek zeer menselijk gevonden hebben. Ze begreep maar niet dat als ze andere auteurs las, ze zo verveeld raakte en dat dit boek haar zo aangegrepen had. 'Dat boek van u, dat is, dat ds.Neen, valt u mij nu eens niet in de rede.dat is.warm- menselijk!Een mensenboek! Dat is het! Een mensenboek!' Volgens sommigen zou Van het Reve werkelijk op het paleis ontvangen wor den. Wel, dat is het goed recht van de paleis-bewoners. Maar waarom Van het Reve dan zulk een zo gênant, van overdrijving en spot blijkgevend stukje schrijft, is me een raadsel. Nee, laat me eerlijk zijn: dat is het me niet. Van het Reve moge met zichzelf de ding voor de groeiende unieke collectie èn een illus tratie; 'n foto is zo ge maakt GESCREENDE BORSTEN Dan nog een paar gescreende borsiten van Warhol en een erg fijne Segal waarover ik begin februari schreef i.v.m. de grote tentoonstelling in het Rotterdamse Boymans-Van Beuningen die prachtig is opgesteld. De inrichter van deze expositie, Harrie A. Ger- nitz nam er een hele zaal voor en belichtte dit beeld van een peinzende zwangere vrouw in een tuinstoel alleen van bo venaf. Het is een erg mooie zaal geworden. Veel echte pop is er dan niet meer, wel nog een paar assem blages, met poppen van Don Baum, met vrouwegezichtjes achter een soort automaatven ster van Tom Strobel en van Dave Packard, die een hele boel troep ophing in een hou ten stellage. Zaken, die het naar mijn gevoel allemaal veel beter 'doen' op de foto. En daarvoor werden ze uiteinde lijk gemaakt, als illustraties. Dat geldt in zekere zin ook voor de grote collage van Harry Bouras, die op de 'Play- boy'-manier uitvouwbaar mid den in de catalogus is opgeno men. Hetgeen dan weer pleit voor de ernst van de opzet van deze tentoonstelling; 't had voor de hand gelegen dat ze er op deze unieke plaats een echte 'playmate* hadden ingestopt Als illustratie is deze collage een aaneenschakeling van vor men, die onderdelen worden van een vreemde, golvende be weging, terwijl je bij het ding dat hier. aan de muur hangt er niet aan ontkomt te gaan onderzoeken wat er allemaal op gebeurten dat is echt niet te doen. De beelden van Frank Gallo, je weet eigenlijk niet, wat je ermee aanmoet, hebben toch wel degelijk iets bijzonders. Het materiaal dat Gallo gebruikt is een soort kunsthars en ziet er een beet je uit als fijnzinnig gegla zuurd bruinig-gele toon aardewerk. Het beeld in Arn hem uiteraard ook weer een 'Playmate' is speels, leuk ondeugend gedaan en heeft toch ook weer nèt iets meer. In ieder geval: zeer per soonlijk. DALI Wat ik in Arnhem gemist heb ze staan wel in de met kleurenmateriaal doorschoten catalogus een aantal van die voortreffelijke, gewoon 'gewone' illustraties, wat ook in de catalogus staat maar wat ik niet gemist heb een heel weke, heel maniëristische, zeer nadrukkelijk 'artistieke' blote juffrouw van Dali, diq. niet wilde weigeren toen 'Playboy' het hem zo vriende lijk vroeg G. K. van het Reve lezer maakt dan enkele gluurpartijtjes mee. Het tweede gedeelte wordt gevormd door een reeks brieven die Van het Reve aan Simon Carmiggelt heeft ge schreven. Tijdens het lezen ervan dacht ik verscheidene malen: 'Hij moet toch een getourmenteerd mens zijn, een wanhopige, beladen met alle denkbare menselijke ellende', maar ook telkens weer werd dit vermoeden teniet gedaan door evenzovele schokkende of stuiten de uitspraken. Het nare is, dat ik niet citeren kan. Ik kan mijn lezers slechts zeggen, dat het laatste boek van Van het Reve in feite morele milieu-vervui ling is. Wie over milieu-vervuiling leest, behoeft nog niet geplaagd te worden met een stank-monster.' Die vervuiling is er ook op een ander gebied. Van het Reve schrijft in zijn brieven soms op geëngageerde wijze: hij is een exponent van politieke en maatschappelijke reactie. Hij moet van arbeiders niets hebben. In de brieven maakt men het vorderen mee van het eigenlijke boek. Vermoe delijk heeft hij. Van het Reve, in zijn achterhoofd gehad, dat ze gepubliceerd moesten worden. Sommige van zijn uit spraken duiden daarop. Na de brieven wordt het eigenlijke boek vervolgd. Het bevat enkele lief spot drijven, zelfs hij moet in gtaat geacht worden, te beseffen dat er gren zen zijn aan het daarbij betrekken van derden. En dat gaat zeker op als het het staatshoofd betreft. Het boek is uitstekend geschreven. Dat het kop noch staart heeft, doet er niet toe. Een auteur mag met zijn boek doen wat hij wil. Dat ik niet gelukkig ben met het boek, zal, hoop ik, duidelijk zijn. Men mag het oordeel over een literair werk niet louter baseren op literair-esthetische kwaliteiten. Want een boek fungeert nu eenmaal niet alleen op het literair- esthetische vlak. Het boek van Van het Reve heeft de verdienste, dat het ons leert, welk een chaos er in de menselij ke geest kan bestaan. En die mag getoond worden. Niemand is immers verplicht, het boek te lezen. Mijn be zwaar geldt niet de inhoud van het boek, maar de wijze waarop de medede ling wordt gedaan: pralend, snoevend, met de bravour van een treiterende kwajongen en met de slimme tactiek van, nogmaals, een op geld en bijval beluste standwerker. Gerard Kornelis van het Reve: 'De taal der liefde'. Athenaeum - Polak Van Gennep, Amsterdam. Gebonden: 17,50; ingenaaid 10.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 15