Op zoek naar het geheim van de zending Commissiegesprek met dr. Wiersinga Wat moet mevrouw Jansen doen? Goed boek over Buber Promotie dr. J. P. C. van 't Hof Dr. B. H. Sajet 85 jaar Ds. Ype Schaaf naar Leeuwarden Hervormde onrust over kwestie werelddiakonaat Gerefsynode en de pacifist vandaag Beroepings- werk Prof. Verkuyl en de synode Trouw Kwartet TROUW/KWARTET ZATERDAG 4 MAART 1972 KEIIK 2 door ds. Ph. Cornelder Deze week promoveerde drs. L P. C. van 't Hof, hervormd predikant te Rotterdam-Zuid, aan de rijksuniversiteit te Leiden tot doctor in de godgeleerdheid op een proefschrift, dat getiteld is: 'Op zoek naar het geheim van de zending', met als onderschrift: 'in dialoog met de wereldzendingsconferenties 1910-1963'. (Uitgave Veenman, Wagenin- gen). Promotor was prof. dr. E. Jansen uit Schoonhoven. Van een onzer verslaggevers LUNTEREN De gereformeerde synode heeft haar uitvoerige be spreking van (de bezwaarschriften tegen) het proefschrift van de Amsterdamse studentenpredikant dr. H. Wiersinga over de verzoe ning afgerond en besloten een commissie te benoemen die met dr. Wiersinga zal spreken. De bespreking van deze dissertatie menen we niet beter te kunnen begin nen dan te wijzen op datgene wat ïerin gezegd wordt over de relatie tussen de zending en het zendingsbe vel van Christus 'Gaat dan heen, maakt al de volken tot Mijn discipe len. (Matth.28:19). Is er dus zending omdat er een zen- dingsbevel is? Dat staat niet zó vast! Er zijn ook uitspraken als de zending berust niet op afzonderlijke bijbeltek sten. maar op het kyrugma (de ver kondiging) van het beslissend hande len Gods in Christus' en 'er zou. legitieme zending zijn, ook als Jezus het zendingsbevel niet gegeven had'. Stelling vier behorende bij dit proef schrift sluit zich hierbij aan: 'Terecht hebben de wereldzendingsconferenties de zending uiteindelijk niet gefun deerd in Gods opdracht, doch in Gods wezen en werk'. Dat echter het zendingsbevel één van de essentiële motieven voor de zending is, is overigens duidelijk. Dr. van t Hof is erin geslaagd de wereldzendingsconferenties missiolo- gisch en theologisch op duidelijke wijze te doorlichten. En dit in weer wil van de voor hem karakterstieke bondige, zakelijk, compacte manier van weergeven. Hij heeft daarbij de weg gekozen van de dialoog, de vraagstelling (en niet de weg van een historische benade ring van de stof): welke antwoorden hebben de conferenties gegeven op de vraag: wat is zending, waarom zen ding, wat is het geheim van de zen ding? Deze vraag blijkt op alle confe renties aan de orde te zijn geweest. De zendende God De zeven zendingsconferenties waren het er alle over eens, dat het zijn en handelen van God behoren tot de z.g. indiscutabele noties van de zending. Men kan de christelijke zending op vele manieren omschrijven. Maar in geen enkele definitie kan de relatie met God worden gemist. Zonder God is van zending geen sprake. Men kan zonder God de cultuur verbreiden, hulp verlenen, ideeën propageren, doch men kan zonder God niet komen tot christelijke zending. Vandaar dat deze conferenties eenstemmig God Zelf als het onderwerp der zending zagen; God is de zendende God. Elke conferentie echter heeft de dissertatie toont dit duidelijk aan van deze stelling, dit uitgangspunt, een eigen typering gegeven: zending als opdracht van de zendende God, als ervaring van die God, als getuige van Hem, als proclamatie van, als partici patie aan, als communicatie met de zendende God, terwijl de laatste con ferentie de zending zag als dialoog met de zendende God. Een spranke lende prisma van de zending dus! Nu is het boeiende van dit proef schrift dat het ons laat zien welke ontwikkelingen hebben plaats gevon den. We maken op deze zendingscon ferenties dan eigenlijk precies dezelf de ontwikkeling mee, die de kerk en de theologie in de loop der jaren meemaakten. Het is niet alleen boei end dit te volgen. Ook van belang is te vragen, of de zending zichzelf is gebleven temidden van ontwikkelin gen en veranderingen. We stippen bier- van iets aan. Edinburgh 1910 De eerste conferentie Edingburgh 1910 viel in een tijd, waarin woor den als optimisme, politiek en econo misch imperialisme, kolonialisme, enz. bekende klanken waren. Het blanke ras en zijn cultuur waren superieur, het westen gold als christelijk, het oosten als niet-christelijk. Deze confe rentie zag de zending als wereldvero vering (de oogst moet worden binnen gehaald, grijp toch de kansen door God u gegeven!), zending werd mili tant bekeringswerk, revival-vroom heid, waarbij het echter niet alleen ging om persoonlijke bekering, maar ook om vernieuwing van de kerk en om het heil van de wereld. De chris telijke wereld was norm (nog de corpus-christianum gedachte), terwijl de niet-christelijke wereld zou open staan voor het evangelie en de niet- christelijke religie soms wel als een voorbereiding van het evangelie werd beschouwd. In die tijd was de proble matiek. die er ligt in de verbinding van het evangelie met de religie nog nauwelijks ontdekt. Dit was dan in 1910. Reeds de volgende conferentie Je- Dr. J. P. C. van 't Hot' ruzalem, 1928 bracht andere accen ten naar voren. De superioriteit van het blanke ras was 'fraglich' gewor den, de westerse beschaving geen mo del meer voor de niet-christelijke vol keren. Men achtte de tijd gekomen, dat de jonge kerken zendelingen naar het westen zouden zenden, reeds valt het woord 'social gospel'. En de ontwikkelingen gaan verder! Op de latere conferenties werkte men niet of nauwelijks meer met de 'trot se' gedachte van het corpus christia- num en de politiek komt al duidelij ker in het gezichtsveld. Tegen allerlei vormen van internationale ongerech tigheid wordt stelling genomen, geen politieke onthouding, het evangelie stimuleert tot politiek engagement. Dan komen ontwikkelingshulp en be strijding van ondervoeding zich aan dienen, omdat 'de theologie van de bodem (soil) in relatie heeft te staan met de theologie van de ziel (soul). Op de laatste conferentie (Mexico- City. 1963) blijkt het verschil met Edingburgh (1910) logisch het duidelijkst. Zij hield zich in het bij zonder bezig met de religieuse, gese culariseerde en maatschappelijk geën gageerde mensen. Zij beschouwden de bestaande structuren niet als onveran derlijke scheppingsordeningen, want zij achtte het legitiem, dat de mens oude en versleten structuren door breekt en nieuwe schept. Zij liet 'de ethiek van de ordeningen' en het natuurrecht los terwille van 'de ethiek der veranderingen' en de rech ten van de mens. Zij stelde zich positief op ten aanzien van de revolu tie tegen de armoede, de vernietiging van een slechte sociale en politieke orde, de bevrijding van de tyrannie van onrechtvaardige maatschappelijke ordeningen, de strijd voor vrijheid en gelijkgerechtigheid, enz. Zelfde uitgangspunt Maar en nu komt het o.i. zó belangrijke en behartigingswaardige! alle conferenties tot de laatste toe bleven trouw aan het uitgangspunt: God is onderwerp van de zending, God is de zendende God! Nergens is men om het dan maar modern te zeggen in de fout vervallen om het vertikale (het prediken van het evangelie!) in te ruilen voor 't horizontale. Van de laatste conferentie ('36) lezen we:'haar waardering voor het sociaal ontwerp van de mens bracht haar niet in het gezelschap van het seculair humanis me als het Opgaan in de verantwoor delijkheid voor de sociale wereld. 'de bevrijding van het wezenlijk men selijke, waarop men hoopte, schijnt er niet te zijn, wanneer men God af schaft". Is het niet verrukkelijk dit geluid te horen, juist uit de mond van hen, die met de grote wereldproblemen intens bezig zijn? Stellingen Een van de stellingen die dr. Van 't Hof aan zijn proefschrift toevoegde, werd waarschijnlijk door het verschij nen van Het Getuigenis ingegeven: 'De stelling 'de liefde tot God en de liefde tot de naaste vallen niet samen' is te beperkt, want de liefde tot God kan de vorm aannemen van de liefde tot de naaste en de liefde tot de naaste kan de vorm aannemen van de liefde tot God'. De laatste these getuigt van originali teit: 'Er dient een internationale boe tedag voor politici worden ingesteld (bijv. de vierde mei)'. Men kan aan deze suggestie bijval betuigen, hoewel het niet duidelijk is, hoe 'internatio naal' gezien de vierde mei' zich daar toe aandient Betekenis Had het er de schijn van, dat deze dissertatie gezien het ondèrwerp gedoemd zou zijn slechts in beperkte kring aandacht te krijgen, onze in druk is evenwel, dat dit onjuist is, ja te betreuren zou zijn. Immers de zending geschiedt in de wereld en te midden van de problematiek van de wereld van nu en deze problematiek is niet alleen die van de zending, maar ook van de kerk. De gedegen arbeid van de thans ge promoveerde predikant van Rotter dam-zuid is waard er in ruime kring kennis van te nemen. Ds. Ph. Cornelder is hervormd predi kant te Rotterdam-Zuid. De synode heeft besloten (we geven de letterlijke formulering): Een commissie te benoemen, die met dr. Wiersinga zal spreken teneinde tot meer helderheid te komen aangaande zijn opvattingen en een oplossing te zoeken voor de problemen die door zijn publikaties en de daarop inge brachte bezwaarschriften in de kerk zijn opgeroepen. Deze oommissie zal op de volgende synode rapporteren; zo mogelijk zal zij een interim rapport geven op de november-zitting van de ze synode. Zij (de synode) verzoekt dr. Wiersin ga zich bereid te verklaren het ge sprek over zijn gepubliceerde bezwa ren tegen de belijdenisgeschriften met deze commissie te voeren, in de ver wachting dat hij gedurende dit ge sprek en alle betrokkenen de pasto raal vereiste reserve en zelfbeheersing zullen betrachten. Zq (de synode) verzoekt de kerken en kerkleden de verdere besprekingen met vertrouwen en voorbede te bege leiden. Bovenstaande beslissing is met alge mene stemmen genomen. Het laatste -punt (over vertrouwen en voorbede) werd toegevoegd op voorstel van dia ken mevrouw drs. G. J. Lassing-Rid derbos. Aan het besluit gaan vooraf de over wegingen uit het voorstel-dr. B. Riet veld (dat wij gisteren publiceerden). Uitspraak door A. J. Klei Toen in de na-oorlogse jaren on ze jongens als soldaat naar ons Indië moesten, vierde ergens in Nederland een jongelingsvereni ging haar jaarfeest. Toneelspe len was er niet bij, dat mocht (nog) niet, maar een zogenaamd tableau kon er mee door. En zo geviel het dat de feestvierende schare op een gegeven moment het volgende op het toneel waar nam: twee keukenstoelen, een eindje van elkaar staand, waren verbonden door een stevige plank; op elke stoel zat, bovenop een uiteinde van de plank, een meisje van wie het gezicht bruin was geverfd, en midden op de plank stond wijdbeens een jonge man in veldgroen somber voor zich uit te staren. Achter de cou lissen zong een koortje zacht het vijfde vers van psalm 119: Waarmede zal de jongeling zijn pad door ijdelheèn omsingeld, rein bewaren Die jongen op de plank hield een geweer in z'n handen geklemd, maar dat wapen leverde voor de meeste mensen geen probleem op. Wel die meisjes Ik moest hieraan terugdenken toen de hervormde synode discussieerde over sexualiteit en de nieuwe moraal. Tus sen haken: dat debat stond op goed peil. niemand bezweek voor de voor 't grijpen liggende verleiding, hel in anecdotes te zoeken. Achteraf lijkt zo'n tableau (waarbij d* figuren zich volstrekt niet bewogen, anders was je voor je 't wist toch met toneel bezig) uit een grijs verleden te komen, net zoals discussies over gemengd zwem men, over zonnebaden ('zeg liever zóndebaden!') en over het al of niet bedekt moeten zijn van vrouwelijke bovenarmen, -maar ze hebben alle de tweede wereldoorlog overleefd. Inmiddels hebben we in de gaten gekregen dat bij het 'rein bewaren' van ons pad er wel meer en ook andere dingen aan de orde zijn dan dat je je netjes, om niet te zeggen: preuts, gedraagt. Toch ben ik het niet eens met de lieden, die meteen klaar staan om laatdunkend te doen over de synode en die me in de oren toeteren: jongen, da's toch achterhéild, dat kunnen ze toch niet meer méken Nu moet ik toegeven dat ik enige moeite heb. met voor te stellen wat een eventueel synodaal stuk over deze materie in concreto iroet uitwerken Neem mevrouw Jansen. Haar zoon is student in Amsterdam, een prima jon gen hoor, en hij heeft een aardig meisje, dat ook studeert. Maar me vrouw zit ermee dat de jongelui sa menwonen. Verbieden haalt niks uit, je hebt gezegd dat je het niet prettig vindten wat moet je nou als ze een weekend thuiskomen? Laten we aannemen dat de mening van professor Roscam Abbing (contra proefhuwelijken en zo) de synodale overhand krijgt. Doet mevrouw Jan sen dan een knipje op de logeerkamer en schudt ze voor haar zoon het bed in de vroegere jongenskamer op? En zegt de Amsterdamse student: sorry meid, maar ik lees net in de krant dat de synode het liever niet heeften gaat-ie dan zijn koffer pakken? Of. omgekeerd, de synode gaat mee met de opvatting van dominee Van Gennep (ruimte voor sexueel verkeer ook buiten het huwelijk). Zegt me vrouw Jansen dan met een breed gebaar bij de ingang van het logeer vertrek: jongelui, hier kunnen jullie terecht? En verzucht het anticiperend Amsterdamse paar opgelucht: heerlijk, nou mèg het van de synode Onzin natuurlijk, maar met zulke ver haaltjes kunnen we het synodale over leg en de eventuele vruchten daarvan niet wegschuiven. In de rapporten die in Hydepark op tafel lagen, en waar aan jaren was gewerkt, komen allerlei zaken naar voren, maar laat ik het nu gemakshalve bij dat éne punt van de ongetrouwde getrouwden laten. Iedereen weet dat het steeds meer voorkomt, dat een meisje en een jon gen sémen op kamers gaan wonen. Dat is voordeliger, je kunt bovendien voor elkaar wat opvangen (boodschap pen doen, koken) en het is gewoon plezieriger. Er zullen ook aarzelingen met betrekking tot een definitieve stap in meespelen Het gaat hier niet om woeste wellustelingen of blinde heidenen, je kunt ze (ook) in üe universiteitsbibliotheek of in de kerk vinden. Moet je deze ontwikkeling met zorg bekijken" Want: waar blijven we. nietwaar? Of doe je beter met een laconieke houding aan te nemen? Want laten we wel wezen: er zijn ergere dingen. Met zulke vragen zit ten ouders en dominees ook. die door ouders aangeklampt worden: moet ik dat zomaar laten gaan? Nu dacht is dat het alleszins dien stig kon zijn wanneer in een dergelij ke situatie op kerkeraads- en huiska mertafels een stuk terecht kwam, waarin de dingen op z'n minst op een rijtje worden gezet. Geen verhaal van: zo moet het en zus mag het niet. Encyclieken kennen we niet. Nee, een stuk dat als resultaat van zorgvuldige bezinning van mensen met de bijbel als leefregel in de hand. probeert sombere en fleurige facades weg trekken, dat duidelijk wi! maken wat er werkelijk aan de hand is en dat er op uit is richtlijnen te vinden en aan te geven, waar een christenmens mee uit de voeten kan. Een stuk dat mensen als mevrouw Jansen, die niet precies weet wat ze doen moet als haar zoon en onwettige(!) schoon dochter komen logeren, bewaren kan voor zowel paniek als luchthartigheid. Bovendien kan en nu zie ik die hervormde kerk toch eventjes als va derlandse kerk, hoe griezelig dat in veler ogen ook mag rijn boven dien kan een standpuntbepaling van InVJUSnOGk de hervormde synode er toe leiden dat er in het algeméén: verder geke ken wordt dan naar de etalages van (soms alweer kwijnende) sexwinkel- tjes en dat hetzij klaagzangen hetzij juichkreten tot doeltreffende afmetin gen teruggebracht worden. door ds. C. B. Bavinck Martin Buber Wie in kort bestek de persoon en het werk van Martin Buber wil leren kennen, vindt in 'Martin Buber' van Gerhard Wehr (uitgave Ten Have, Baarn, 184 pag., prijs 17.50) een goede gids. Na een inleiding over het leven van Buber bespreekt de schrijver Buber als uitlegger van de chassidische boodschap, als dialogisch denker en ais vertaler van de Schrift. Daarbij gebruikt hij dus dezelfde indeling, die ook in de uitgave van de werken van Buber is gevolgd, zij het in een andere volgorde. De schrijver is er goed in geslaagd om op elk van die terreinen het bijzondere van Buber te laten zien. Wat Buber in het chassi- disme zo boeide, wat het typische is in de 'k-Gij-rclatie, wat Bubcrs bedoe ling was met de vertaling van de Schrift het komt alles duidelijk aan het licht De vertaling geen sinecure waar het zulke stof betreft is dunkt me uitstekend. De uitgave zulk een boek waardig. Dc vele illustratie's verleven digen het geheel. Wat me opviel is, dat Bubers verhou ding tot het christendom Zwei Glaubensweisen niet wordt bespro ken en zijn politieke positie-keuze alleen maar terloops wordt vermeld. Maar voor het overige een boek, dat de moeite van het lezen dubbel waard is. Niemand zal het betreuren, Buber beter te leren kennen. Verder wil ik attenderen op 'Verken ning en Bezinning', een driemaande lijkse periodiek (uitg. Kok. Kampen; prijs 5,- per jaar voor vier num mers) Deze reeks geschriften over de ver houding van de kerk tot het joodse volk is al aan het eind van de vijfde jaargang toe. Wel een bewijs, dat er voor de vragen die daarin aan de orde komen, belangstelling bestaat. Elk nummer is een op zichzelfstaande brochure, die ook afzonderlijk in de boekhandel te koop is. Het toegezon den nummer (drs. J. Slomp: Joden, christenen en moslims. Een drie hoeksverhouding?) behandelt met na me de verhouding van de islam tot de joden in de loop der eeuwen. Bij de aanvang van de zesde jaargang wordt de redactie verbreed, doordat ook hervormde en christelijke gere formeerde hoogleraren daarin zitting nemen. Weer een bewijs van de uit stekende samenwerking tussen de drie kerken op dit terrein. Een bijzonder lage prijs voor een belangrijke serie brochures over een voor ieder christen interessant onder werp. Van harte aanbevolen. We moeten nog berichten dat dr. Wiersinga donderdagavond de gele genheid kreeg om enkele misverstan den weg te nemen. Hij vertelde de synode dat zijn invalshoek bij zijn studie over de verzoening de vraag is geweest: hoe krijgen we op een eerlij ke, evangelisch verantwoorde manier verbinding tussen ons geloof en ons handelen. Het motief waarom hij meende dit aan de orde te moeten stellen was juist het grondvlak waar toe hij immers ook zijn studentenge meente rekent. Op welke manier kun nen we een brug slaan van onze traditie naar de dagelijkse praktijk? vroeg hij. Dr. Wiersinga zei ervan overtuigd te zijn dat hij in de lijn van het belij den der vaderen is gebleven maar wel wilde hij onderscheid gemaakt zien tussen de religie (de kern) van het belijden en de verwoording (de voor stelling). Over dat laatste moet dis cussie mogelijk zijn. Dr. Wiersinga betreurde het dat zijn opposanten niet voldoende onder scheid maken bij hem tussen de ver zoenende daad van Christus en de verzoening als het werkelijke herstel van de verhouding tussen God en mensen en tussen de mensen onder ling. In het eerste, het werk van Christus kan en wil ik rusten, zei hij. Van het laatste geloof ik niet alleen dat Christus de Inspirator is geweest, maar dat hij het ook heeft voltooid. Met nadruk ontkende hij dat hier de grond van de zaligheid in het geding zou zijn zoals met name ds. P. Rie- mersma (Rotterdam) had betoogd. 'Ik zal op geen enkele wijze mensen bij hun sterven of die nog op de markt van het leven staan, willen laten rusten op iets in hun zelf. Rust vinden wij alleen in de liefde van God, die hij in Christus zo verrassend heeft bewezen.' Daarom kon dr. Wiersinga niet begrij pen dat de door hem opgeworpen bezwaren tegen de belijdenis een punt van betekenis zouden kunnen zijn voor het pastoraat. Verder achtte hij vooral een nader gesprek over het begrip 'Plaatsbekleding' nodig. Zijn AMSTERDAM Op 17 maart hoopt dr. B. H. Sajet, pionier op onder meer het terrein van de bejaarden zorg, zijn 85ste verjaardag te vieren. Ter gelegenheid van deze mijlpaar legt hij zijn taak neer als voorzitter van de stichting Verpleeghuizen van het Ortho Pedagogisch Centrum en van 'De Zonnehof'. De besturen van deze stichtingen bereiden hem een afscheid in Hilton op genoemde da tum. van 14-15.30 uur. Vervolgens heeft de synode vooraf gaande aan haar besluit uitgesproken: a. De vrijheid om de belijdenis van de kerk, zoals deze is vervat in haar belijdenisgeschriften, te toetsen aan de Heilige Schrift, dient onverkort te blijven gehandhaafd. b. Het is niet gebleken, dat dr. Wier singa op overtuigende wijze uit de Schrift heeft aangetoond, dat hij te recht bepaalde uitspraken in de belij denisgeschriften betreffende de leer der verzoening als genoemd in over weging a. heeft afgewezen. c. De kerken blijven zich derhalve in prediking en onderwijs houden aan haar belijden inzake de verzoening. d. Aangezien op dit gewichtig punt van de leer, de gehoorzaamheid aan de Schrift en de enigheid van geloof en belijden op een ingrijpende wijze aan de orde is acht de synode het noodzakelijk, dat met dr. Wiersinga nader wordt gesproken, omdat deze enerzijds bepaalde uitspraken aan gaande de verzoening in de belijdenis geschriften meent te moeten afwijzen, en anderzijds verklaard heeft in te stemmen met de synodale verklaring van 6 oktober 1971. Lang is nog gedebatteerd over een amendement van ds. D. H. Borgers uit Soest, die deze uitspraak wilde tussenvoegen: Tn zoverre er in de bezwaarschriften bezwaar is aangete kend tegen de afwijzing van de hier bedoelde uitspraken in de belijdenisge schriften door dr. Wiersinga, is dit (nl. dat bezwaar aantekenen) terecht gedaan.' Dit is tenslotte geworden (tus sen b en c): Terecht is vanuit onze kerken de aandacht van de synode ge vraagd voor deze afwijking van de be lijdenis. Het totale besluit is met algemene stemmen genomen. bezwaar gaat vooral tegen de onduide lijkheid van dit begrip waarom hij het woord 'vertegenwoordiging' prefe reert. AMSTERDAM Ds. Ype Schaaf (41) te Overveen is per 1 augustus a.s. benoemd tot directeur van het provin ciaal hervormd centrum voor diakona- le en sociale arbeid in Friesland met Leeuwarden als standplaats. Ds. Schaaf was van 1953 tot 1959 bij de Rono de regionale omroep noord en bij het IKOR werkzaam en is sinds 1959 predikant voor buitengewone werkzaamheden van de hervormde kerk. Hij ging in dienst van het Nederlands Bijbelgenootschap. NBG naar Afrika, waar hij in het bijzonder vanuit Yaoundé, de hoofdstad van Kameroen, de bijbelverspreiding en de chr. lectuurvoorziening hielp bevorde ren. In het voorjaar van 1968 werd ds. Sdhaaf adjunct-algemeen secretaris van het NBG en daarmee was hij de laatste jaren secretaris binnenland van het bijbelgenootschap. UTRECHT In een open brief aan de hervormde synode hebben 33 her vormden hun ongerustheid uitgespro ken over de gang van zaken rondom het werelddiakonaat. Zoals gemeld heeft de staf van de sectie internationale hulpverlening besloten, zijn werk neer te leggen als het organisatieschema dat in de syno devergadering van 23 februari is aan genomen wordt uitgevoerd. De sectie vindt de voorgestelde organisatievorm onaanvaardbaar omdat de armslag van het werelddiakonaat erdoor zou wor den beperkt De schrijvers van de brief vrezen nu zowel in als buiten ons land een vertrouwenscrisis die noodlottige ge volgen kan hebben voor het werk van het werelddiakonaat en voor de be staande relatie met personen, groe pen, kerken en instellingen. Ze vra gen de synode dan ook, 'terug te komen op de heilloze weg die op 23 februari is ingeslagen'. Ze stellen, dat de kerkorde er niet is om ermee te manipuleren, om mensen die in dienst staan van de kerk in de uitoe fening van hun werk te besnoeien en beslissingen voor en over hen te ne men zonder hun instemming en mede werking. Tot de ondertekenaars van de open brief behoren dr. J. J. Buskes, Wika L. A. C. van Ginkel, prof. dr. J. de Graaf, prof. dr. D. J. Kohlbrugge, mevrouw mr. J. A. van Ruler-Hame- link en prof. dr. K. Strijd. LUNTEREN De gereformeerde kerken zullen binnen het kader van de raad van kerken bij de overheid blijven aandringen op een wijziging van de wet gewetensbezwaren militai re dienst in die zin dat voortaan inzonderheid rekening gehouden wordt met de gewetensnood van hen die weigeren aan het gebruik van wapens voor massale vernietiging mee te werken. Dat is het belangrijkste wat nog moet worden vermeld uit de gisteren voortgezette bespreking van het gezamenlijke rapport van deputa- ten en synoderapporteurs over het oorlogsvraagstuk. Een amendemenl van ouderling kolonel T. Biesma te Breda om de noodzaak van deze wets wijziging eerst eens nader te onder zoeken werd verworpen nadat de de- putaten duidelijk hadden gemaakt dat er lang genoeg op is gestudeerd Wel kreeg ouderling Biesma de steun van 40 synodeleden voor zijn poging om een tamelijk vitale uitspraak te verhinderen, die hij al eerder 'grie vend' voor. militairen had genoemd Dat was de uitspraak: 'de kerken zullen in de huidige situatie zowel de militair als de dienstweigeraar, zowel de defensiepoliticus als de pacifist (om maar enkele voorbeelden te noe men) als volwaardige leden van de kerk moeten aanmerken voor zover zij krachtens hun overtuiging zo en niet anders menen te moeten denken en hadelen'. Ofschoon zowel deputaat dr. B. Riet veld als rapporteur ds. A. T. Besse- laar betoogden dat hieruit geen achter stelling van de militair maar slechts een rehabilitatie van de gewetensbe zwaarde kan worden gelezen, hand haafde ouderling Biesma zijn bezwaar En zijn amendement werd met ge noemde meerderheid aanvaard. Dit luidt: 'De kerken zullen in de huidige situatie in hun pastorale arbeid reke ning houden met het bestaan van verschillende visies ten aanzien van het oorlogsvraagstuk' HET LIED. DAT ER GEEN LIED IS Terwijl ik mij ertoe zet om iets over psalm 137 te schrijven komt een van m'n kinderen de kamer binnen, al zingend: 'God zij geloofd om Kanaën dat land van druiven en van wijn dat overvloeit van melk en honing' Van dat lied van loven en Kanaan is 't wel een hele stap naar Babels stromen. Bovendien blijkt uit de psalm dat ze daar moeilijkheden met 't zingen hadden. Geen wonder, zo ver van Kanaan, zo ver van de grond, van het land. de plaats waar de gelofte en de zegen boven hangen. Wie om een lied vraagt krijgt een misschien bits of anders beproefd antwoord: Hoe zouden wij des HEREN lied zingen op vreemde grond? Ook de kerk kent z'n ballingschappen. Het vreemdeling zijn op aarde, en dat tegelijk in de spanning met de uitzending in de wereld. En de vreemdheid van haar eigen aangevochten situatie. Het stelt ons soms voor een probleem, dat we vandaag wel en meer weten te zingen dan vroeger. De ene zangdienst na de andere. En dat we straks hele dikke boeken met liederen in de kerk krij gen, oude en nieuwe liederen, maar de zangers verminderen. De zangers wenden zich af. Ze wenden zich af, misschien ook wel om dat laatste van deze psalm, die eenmalige uitroep over die kinderen die aan de rotsen te pletter moeten worden geslagen. Hoe is dat te rijmen met: Jerusalem, indien ik u vergeet.De hoogte en de diepte hangen samen. Het leven dat zich bewust is 'in den vreemde' te zijn kent de verrukking van het den ken aan het land van de zegen en kent z'n verontwaardiging over ieder een die dat land in de vernieling wil hebben. De aanhankelijkheid jegens de vrede en het welzijn dat uit God is en de ontzetting over de duisternis zonder God. Dan wordt het leven zinloos. En zo wordt het toch een lied. Een lied, dat er geen lied is. NED. HERV. KERK Beroepen: te St. Jacobiparochie: J. Rienstra te Ruurlo. Bedankt: voor Driebergen: Ph. J. Stoutjesdijk te Hellendoorn. Toegelaten: tot evangeliebediening W. Bartlema, Passeerdersgracht 80" te Amsterdam; J. G. Bos, Heilingenlaan 2 te Zuidbroek; R. E. J. Steil wag, Lochemseweg 42 te Epse-Gorssel. Preekbevoegdheid: kand. D. G. Wiers- raa, Bedumerweg 47 te Stedum; kand. J. D. A. Zuiderveld, Jan Gou- verneurstr 25a te Groningen; kand. R. v. d. Belt. herv. pastorie te Lettelbert. GEREF. GEMEENTEN Beroepen: te Haarlem: J. C. Weststra- te te Meliskerke; te Oostkapelle: A. Bregman te Rijssen; te Waardenburg: J. Mol te Hardinxveld-Giessendam. Bedankt: voor Rhenen: E. Venema te Zwijndrecht. NED. HERV. KERK Intrede: te Biezelinge: H. A. van Loon uit Den Haag-Loosduinen; te Oirschot en Helvoirt: C. H. W. Waardenburg, kand. te Utrecht; te Scherpenzeel (Gld) als bijstand in het past.: B. Eijsinga legerpred. te Heusden (met ingang van 1 april verlaat hij militai re dienst); te Naarden (geest.verz. Diaeonessenhuis): W. J. de Hoest uit Hoorn. Bcvestifeing: te Middelburg (geest .verz. verpleeg- en rusthuizen in Zee land): L. J. Altena uit Zoutelande, waar hij vorige week afscheid nam. GEREF. KERKEN Intrede: te Doezum: kand. J. W. Zijl stra uit Amsterdam; te Genderen: kand. E. S. Wigboldus uit Amster dam; te Tweede Exloërmond: kand. H. J. van Dalen aldaar, die daar sinds november 1968 als ouderling met bij zondere opdracht hulpdiensten heeft verleend. Zondagavond om kwart over zes hoopt prof dr. J Verkuyl in de radio-uitzen ding van het Convent van Kerken te spreken over de beslissingen van de gereformeerde synode inzake het anti- racismefonds van de wereldraad van kerken. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van N.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer Hoofdredactie: J.de Berg (waarnemend) Hoofdkantoor N.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, Amsterdam. Postbus 859. Telefoon 020 - 22 03 83. Postgiro 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69.73.60.768). Gem.giro X 500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2