Op zoek naar
het geheim
van de zending
Commissiegesprek
met dr. Wiersinga
Wat moet mevrouw Jansen doen?
Goed boek over Buber
Promotie dr. J. P. C. van 't Hof
Dr. B. H. Sajet 85 jaar
Ds. Ype Schaaf
naar Leeuwarden
Hervormde onrust
over kwestie
werelddiakonaat
Gerefsynode
en de pacifist
vandaag
Beroepings-
werk
Prof. Verkuyl en de synode
Trouw
Kwartet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 4 MAART 1972
KEIIK 2
door ds. Ph. Cornelder
Deze week promoveerde drs. L P. C. van 't Hof, hervormd predikant
te Rotterdam-Zuid, aan de rijksuniversiteit te Leiden tot doctor in de
godgeleerdheid op een proefschrift, dat getiteld is: 'Op zoek naar het
geheim van de zending', met als onderschrift: 'in dialoog met de
wereldzendingsconferenties 1910-1963'. (Uitgave Veenman, Wagenin-
gen). Promotor was prof. dr. E. Jansen uit Schoonhoven.
Van een onzer verslaggevers
LUNTEREN De gereformeerde synode heeft haar uitvoerige be
spreking van (de bezwaarschriften tegen) het proefschrift van de
Amsterdamse studentenpredikant dr. H. Wiersinga over de verzoe
ning afgerond en besloten een commissie te benoemen die met
dr. Wiersinga zal spreken.
De bespreking van deze dissertatie
menen we niet beter te kunnen begin
nen dan te wijzen op datgene wat
ïerin gezegd wordt over de relatie
tussen de zending en het zendingsbe
vel van Christus 'Gaat dan heen,
maakt al de volken tot Mijn discipe
len. (Matth.28:19).
Is er dus zending omdat er een zen-
dingsbevel is? Dat staat niet zó vast!
Er zijn ook uitspraken als de zending
berust niet op afzonderlijke bijbeltek
sten. maar op het kyrugma (de ver
kondiging) van het beslissend hande
len Gods in Christus' en 'er zou.
legitieme zending zijn, ook als Jezus
het zendingsbevel niet gegeven had'.
Stelling vier behorende bij dit proef
schrift sluit zich hierbij aan: 'Terecht
hebben de wereldzendingsconferenties
de zending uiteindelijk niet gefun
deerd in Gods opdracht, doch in Gods
wezen en werk'.
Dat echter het zendingsbevel één van
de essentiële motieven voor de zending
is, is overigens duidelijk.
Dr. van t Hof is erin geslaagd de
wereldzendingsconferenties missiolo-
gisch en theologisch op duidelijke
wijze te doorlichten. En dit in weer
wil van de voor hem karakterstieke
bondige, zakelijk, compacte manier
van weergeven.
Hij heeft daarbij de weg gekozen van
de dialoog, de vraagstelling (en niet
de weg van een historische benade
ring van de stof): welke antwoorden
hebben de conferenties gegeven op de
vraag: wat is zending, waarom zen
ding, wat is het geheim van de zen
ding? Deze vraag blijkt op alle confe
renties aan de orde te zijn geweest.
De zendende God
De zeven zendingsconferenties waren
het er alle over eens, dat het zijn en
handelen van God behoren tot de z.g.
indiscutabele noties van de zending.
Men kan de christelijke zending op
vele manieren omschrijven. Maar in
geen enkele definitie kan de relatie
met God worden gemist. Zonder God
is van zending geen sprake. Men kan
zonder God de cultuur verbreiden,
hulp verlenen, ideeën propageren, doch
men kan zonder God niet komen tot
christelijke zending. Vandaar dat deze
conferenties eenstemmig God Zelf als
het onderwerp der zending zagen; God
is de zendende God.
Elke conferentie echter heeft de
dissertatie toont dit duidelijk aan
van deze stelling, dit uitgangspunt,
een eigen typering gegeven: zending
als opdracht van de zendende God, als
ervaring van die God, als getuige van
Hem, als proclamatie van, als partici
patie aan, als communicatie met de
zendende God, terwijl de laatste con
ferentie de zending zag als dialoog
met de zendende God. Een spranke
lende prisma van de zending dus!
Nu is het boeiende van dit proef
schrift dat het ons laat zien welke
ontwikkelingen hebben plaats gevon
den. We maken op deze zendingscon
ferenties dan eigenlijk precies dezelf
de ontwikkeling mee, die de kerk en
de theologie in de loop der jaren
meemaakten. Het is niet alleen boei
end dit te volgen. Ook van belang is
te vragen, of de zending zichzelf is
gebleven temidden van ontwikkelin
gen en veranderingen. We stippen bier-
van iets aan.
Edinburgh 1910
De eerste conferentie Edingburgh
1910 viel in een tijd, waarin woor
den als optimisme, politiek en econo
misch imperialisme, kolonialisme, enz.
bekende klanken waren. Het blanke
ras en zijn cultuur waren superieur,
het westen gold als christelijk, het
oosten als niet-christelijk. Deze confe
rentie zag de zending als wereldvero
vering (de oogst moet worden binnen
gehaald, grijp toch de kansen door
God u gegeven!), zending werd mili
tant bekeringswerk, revival-vroom
heid, waarbij het echter niet alleen
ging om persoonlijke bekering, maar
ook om vernieuwing van de kerk en
om het heil van de wereld. De chris
telijke wereld was norm (nog de
corpus-christianum gedachte), terwijl
de niet-christelijke wereld zou open
staan voor het evangelie en de niet-
christelijke religie soms wel als een
voorbereiding van het evangelie werd
beschouwd. In die tijd was de proble
matiek. die er ligt in de verbinding
van het evangelie met de religie nog
nauwelijks ontdekt.
Dit was dan in 1910.
Reeds de volgende conferentie Je-
Dr. J. P. C. van 't Hot'
ruzalem, 1928 bracht andere accen
ten naar voren. De superioriteit van
het blanke ras was 'fraglich' gewor
den, de westerse beschaving geen mo
del meer voor de niet-christelijke vol
keren. Men achtte de tijd gekomen,
dat de jonge kerken zendelingen naar
het westen zouden zenden, reeds valt
het woord 'social gospel'.
En de ontwikkelingen gaan verder!
Op de latere conferenties werkte men
niet of nauwelijks meer met de 'trot
se' gedachte van het corpus christia-
num en de politiek komt al duidelij
ker in het gezichtsveld. Tegen allerlei
vormen van internationale ongerech
tigheid wordt stelling genomen, geen
politieke onthouding, het evangelie
stimuleert tot politiek engagement.
Dan komen ontwikkelingshulp en be
strijding van ondervoeding zich aan
dienen, omdat 'de theologie van de
bodem (soil) in relatie heeft te staan
met de theologie van de ziel (soul).
Op de laatste conferentie (Mexico-
City. 1963) blijkt het verschil met
Edingburgh (1910) logisch het
duidelijkst. Zij hield zich in het bij
zonder bezig met de religieuse, gese
culariseerde en maatschappelijk geën
gageerde mensen. Zij beschouwden de
bestaande structuren niet als onveran
derlijke scheppingsordeningen, want
zij achtte het legitiem, dat de mens
oude en versleten structuren door
breekt en nieuwe schept. Zij liet 'de
ethiek van de ordeningen' en het
natuurrecht los terwille van 'de
ethiek der veranderingen' en de rech
ten van de mens. Zij stelde zich
positief op ten aanzien van de revolu
tie tegen de armoede, de vernietiging
van een slechte sociale en politieke
orde, de bevrijding van de tyrannie
van onrechtvaardige maatschappelijke
ordeningen, de strijd voor vrijheid en
gelijkgerechtigheid, enz.
Zelfde uitgangspunt
Maar en nu komt het o.i. zó
belangrijke en behartigingswaardige!
alle conferenties tot de laatste toe
bleven trouw aan het uitgangspunt:
God is onderwerp van de zending, God
is de zendende God! Nergens is men
om het dan maar modern te zeggen
in de fout vervallen om het vertikale
(het prediken van het evangelie!) in
te ruilen voor 't horizontale. Van de
laatste conferentie ('36) lezen we:'haar
waardering voor het sociaal ontwerp
van de mens bracht haar niet in het
gezelschap van het seculair humanis
me als het Opgaan in de verantwoor
delijkheid voor de sociale wereld.
'de bevrijding van het wezenlijk men
selijke, waarop men hoopte, schijnt er
niet te zijn, wanneer men God af
schaft".
Is het niet verrukkelijk dit geluid te
horen, juist uit de mond van hen, die
met de grote wereldproblemen intens
bezig zijn?
Stellingen
Een van de stellingen die dr. Van 't
Hof aan zijn proefschrift toevoegde,
werd waarschijnlijk door het verschij
nen van Het Getuigenis ingegeven:
'De stelling 'de liefde tot God en de
liefde tot de naaste vallen niet samen'
is te beperkt, want de liefde tot God
kan de vorm aannemen van de liefde
tot de naaste en de liefde tot de
naaste kan de vorm aannemen van de
liefde tot God'.
De laatste these getuigt van originali
teit: 'Er dient een internationale boe
tedag voor politici worden ingesteld
(bijv. de vierde mei)'. Men kan aan
deze suggestie bijval betuigen, hoewel
het niet duidelijk is, hoe 'internatio
naal' gezien de vierde mei' zich daar
toe aandient
Betekenis
Had het er de schijn van, dat deze
dissertatie gezien het ondèrwerp
gedoemd zou zijn slechts in beperkte
kring aandacht te krijgen, onze in
druk is evenwel, dat dit onjuist is, ja
te betreuren zou zijn. Immers de
zending geschiedt in de wereld en te
midden van de problematiek van de
wereld van nu en deze problematiek
is niet alleen die van de zending,
maar ook van de kerk.
De gedegen arbeid van de thans ge
promoveerde predikant van Rotter
dam-zuid is waard er in ruime kring
kennis van te nemen.
Ds. Ph. Cornelder is hervormd predi
kant te Rotterdam-Zuid.
De synode heeft besloten (we geven
de letterlijke formulering):
Een commissie te benoemen, die met
dr. Wiersinga zal spreken teneinde tot
meer helderheid te komen aangaande
zijn opvattingen en een oplossing te
zoeken voor de problemen die door
zijn publikaties en de daarop inge
brachte bezwaarschriften in de kerk
zijn opgeroepen. Deze oommissie zal
op de volgende synode rapporteren; zo
mogelijk zal zij een interim rapport
geven op de november-zitting van de
ze synode.
Zij (de synode) verzoekt dr. Wiersin
ga zich bereid te verklaren het ge
sprek over zijn gepubliceerde bezwa
ren tegen de belijdenisgeschriften met
deze commissie te voeren, in de ver
wachting dat hij gedurende dit ge
sprek en alle betrokkenen de pasto
raal vereiste reserve en zelfbeheersing
zullen betrachten.
Zq (de synode) verzoekt de kerken en
kerkleden de verdere besprekingen
met vertrouwen en voorbede te bege
leiden.
Bovenstaande beslissing is met alge
mene stemmen genomen. Het laatste
-punt (over vertrouwen en voorbede)
werd toegevoegd op voorstel van dia
ken mevrouw drs. G. J. Lassing-Rid
derbos.
Aan het besluit gaan vooraf de over
wegingen uit het voorstel-dr. B. Riet
veld (dat wij gisteren publiceerden).
Uitspraak
door A. J. Klei
Toen in de na-oorlogse jaren on
ze jongens als soldaat naar ons
Indië moesten, vierde ergens in
Nederland een jongelingsvereni
ging haar jaarfeest. Toneelspe
len was er niet bij, dat mocht
(nog) niet, maar een zogenaamd
tableau kon er mee door. En zo
geviel het dat de feestvierende
schare op een gegeven moment
het volgende op het toneel waar
nam: twee keukenstoelen, een
eindje van elkaar staand, waren
verbonden door een stevige
plank; op elke stoel zat, bovenop
een uiteinde van de plank, een
meisje van wie het gezicht bruin
was geverfd, en midden op de
plank stond wijdbeens een jonge
man in veldgroen somber voor
zich uit te staren. Achter de cou
lissen zong een koortje zacht het
vijfde vers van psalm 119:
Waarmede zal de jongeling zijn
pad door ijdelheèn omsingeld,
rein bewaren
Die jongen op de plank hield een
geweer in z'n handen geklemd,
maar dat wapen leverde voor de
meeste mensen geen probleem
op. Wel die meisjes
Ik moest hieraan terugdenken toen de
hervormde synode discussieerde over
sexualiteit en de nieuwe moraal. Tus
sen haken: dat debat stond op goed
peil. niemand bezweek voor de voor 't
grijpen liggende verleiding, hel in
anecdotes te zoeken. Achteraf lijkt
zo'n tableau (waarbij d* figuren zich
volstrekt niet bewogen, anders was je
voor je 't wist toch met toneel bezig)
uit een grijs verleden te komen, net
zoals discussies over gemengd zwem
men, over zonnebaden ('zeg liever
zóndebaden!') en over het al of niet
bedekt moeten zijn van vrouwelijke
bovenarmen, -maar ze hebben alle de
tweede wereldoorlog overleefd.
Inmiddels hebben we in de gaten
gekregen dat bij het 'rein bewaren'
van ons pad er wel meer en ook
andere dingen aan de orde zijn dan
dat je je netjes, om niet te zeggen:
preuts, gedraagt. Toch ben ik het niet
eens met de lieden, die meteen klaar
staan om laatdunkend te doen over de
synode en die me in de oren toeteren:
jongen, da's toch achterhéild, dat
kunnen ze toch niet meer méken
Nu moet ik toegeven dat ik enige
moeite heb. met voor te stellen wat
een eventueel synodaal stuk over deze
materie in concreto iroet uitwerken
Neem mevrouw Jansen. Haar zoon is
student in Amsterdam, een prima jon
gen hoor, en hij heeft een aardig
meisje, dat ook studeert. Maar me
vrouw zit ermee dat de jongelui sa
menwonen. Verbieden haalt niks uit,
je hebt gezegd dat je het niet prettig
vindten wat moet je nou als ze
een weekend thuiskomen?
Laten we aannemen dat de mening
van professor Roscam Abbing (contra
proefhuwelijken en zo) de synodale
overhand krijgt. Doet mevrouw Jan
sen dan een knipje op de logeerkamer
en schudt ze voor haar zoon het bed
in de vroegere jongenskamer op? En
zegt de Amsterdamse student: sorry
meid, maar ik lees net in de krant
dat de synode het liever niet
heeften gaat-ie dan zijn koffer
pakken?
Of. omgekeerd, de synode gaat mee
met de opvatting van dominee Van
Gennep (ruimte voor sexueel verkeer
ook buiten het huwelijk). Zegt me
vrouw Jansen dan met een breed
gebaar bij de ingang van het logeer
vertrek: jongelui, hier kunnen jullie
terecht? En verzucht het anticiperend
Amsterdamse paar opgelucht: heerlijk,
nou mèg het van de synode
Onzin natuurlijk, maar met zulke ver
haaltjes kunnen we het synodale over
leg en de eventuele vruchten daarvan
niet wegschuiven. In de rapporten die
in Hydepark op tafel lagen, en waar
aan jaren was gewerkt, komen allerlei
zaken naar voren, maar laat ik het nu
gemakshalve bij dat éne punt van de
ongetrouwde getrouwden laten.
Iedereen weet dat het steeds meer
voorkomt, dat een meisje en een jon
gen sémen op kamers gaan wonen.
Dat is voordeliger, je kunt bovendien
voor elkaar wat opvangen (boodschap
pen doen, koken) en het is gewoon
plezieriger. Er zullen ook aarzelingen
met betrekking tot een definitieve
stap in meespelen Het gaat hier niet
om woeste wellustelingen of blinde
heidenen, je kunt ze (ook) in üe
universiteitsbibliotheek of in de kerk
vinden.
Moet je deze ontwikkeling met zorg
bekijken" Want: waar blijven we.
nietwaar? Of doe je beter met een
laconieke houding aan te nemen?
Want laten we wel wezen: er zijn
ergere dingen. Met zulke vragen zit
ten ouders en dominees ook. die door
ouders aangeklampt worden: moet ik
dat zomaar laten gaan?
Nu dacht is dat het alleszins dien
stig kon zijn wanneer in een dergelij
ke situatie op kerkeraads- en huiska
mertafels een stuk terecht kwam,
waarin de dingen op z'n minst op een
rijtje worden gezet. Geen verhaal van:
zo moet het en zus mag het niet.
Encyclieken kennen we niet. Nee, een
stuk dat als resultaat van zorgvuldige
bezinning van mensen met de bijbel
als leefregel in de hand. probeert
sombere en fleurige facades weg
trekken, dat duidelijk wi! maken wat
er werkelijk aan de hand is en dat er
op uit is richtlijnen te vinden en aan
te geven, waar een christenmens mee
uit de voeten kan. Een stuk dat
mensen als mevrouw Jansen, die niet
precies weet wat ze doen moet als
haar zoon en onwettige(!) schoon
dochter komen logeren, bewaren kan
voor zowel paniek als luchthartigheid.
Bovendien kan en nu zie ik die
hervormde kerk toch eventjes als va
derlandse kerk, hoe griezelig dat in
veler ogen ook mag rijn boven
dien kan een standpuntbepaling van InVJUSnOGk
de hervormde synode er toe leiden
dat er in het algeméén: verder geke
ken wordt dan naar de etalages van
(soms alweer kwijnende) sexwinkel-
tjes en dat hetzij klaagzangen hetzij
juichkreten tot doeltreffende afmetin
gen teruggebracht worden.
door ds. C. B. Bavinck
Martin Buber
Wie in kort bestek de persoon en het
werk van Martin Buber wil leren
kennen, vindt in 'Martin Buber' van
Gerhard Wehr (uitgave Ten Have,
Baarn, 184 pag., prijs 17.50) een
goede gids.
Na een inleiding over het leven van
Buber bespreekt de schrijver Buber
als uitlegger van de chassidische
boodschap, als dialogisch denker en
ais vertaler van de Schrift. Daarbij
gebruikt hij dus dezelfde indeling, die
ook in de uitgave van de werken van
Buber is gevolgd, zij het in een
andere volgorde. De schrijver is er
goed in geslaagd om op elk van die
terreinen het bijzondere van Buber te
laten zien. Wat Buber in het chassi-
disme zo boeide, wat het typische is
in de 'k-Gij-rclatie, wat Bubcrs bedoe
ling was met de vertaling van de
Schrift het komt alles duidelijk aan
het licht
De vertaling geen sinecure waar
het zulke stof betreft is dunkt me
uitstekend. De uitgave zulk een boek
waardig. Dc vele illustratie's verleven
digen het geheel.
Wat me opviel is, dat Bubers verhou
ding tot het christendom Zwei
Glaubensweisen niet wordt bespro
ken en zijn politieke positie-keuze
alleen maar terloops wordt vermeld.
Maar voor het overige een boek, dat
de moeite van het lezen dubbel waard
is. Niemand zal het betreuren, Buber
beter te leren kennen.
Verder wil ik attenderen op 'Verken
ning en Bezinning', een driemaande
lijkse periodiek (uitg. Kok. Kampen;
prijs 5,- per jaar voor vier num
mers)
Deze reeks geschriften over de ver
houding van de kerk tot het joodse
volk is al aan het eind van de vijfde
jaargang toe. Wel een bewijs, dat er
voor de vragen die daarin aan de orde
komen, belangstelling bestaat.
Elk nummer is een op zichzelfstaande
brochure, die ook afzonderlijk in de
boekhandel te koop is. Het toegezon
den nummer (drs. J. Slomp: Joden,
christenen en moslims. Een drie
hoeksverhouding?) behandelt met na
me de verhouding van de islam tot de
joden in de loop der eeuwen.
Bij de aanvang van de zesde jaargang
wordt de redactie verbreed, doordat
ook hervormde en christelijke gere
formeerde hoogleraren daarin zitting
nemen. Weer een bewijs van de uit
stekende samenwerking tussen de drie
kerken op dit terrein.
Een bijzonder lage prijs voor een
belangrijke serie brochures over een
voor ieder christen interessant onder
werp. Van harte aanbevolen.
We moeten nog berichten dat dr.
Wiersinga donderdagavond de gele
genheid kreeg om enkele misverstan
den weg te nemen. Hij vertelde de
synode dat zijn invalshoek bij zijn
studie over de verzoening de vraag is
geweest: hoe krijgen we op een eerlij
ke, evangelisch verantwoorde manier
verbinding tussen ons geloof en ons
handelen. Het motief waarom hij
meende dit aan de orde te moeten
stellen was juist het grondvlak waar
toe hij immers ook zijn studentenge
meente rekent. Op welke manier kun
nen we een brug slaan van onze
traditie naar de dagelijkse praktijk?
vroeg hij.
Dr. Wiersinga zei ervan overtuigd te
zijn dat hij in de lijn van het belij
den der vaderen is gebleven maar wel
wilde hij onderscheid gemaakt zien
tussen de religie (de kern) van het
belijden en de verwoording (de voor
stelling). Over dat laatste moet dis
cussie mogelijk zijn.
Dr. Wiersinga betreurde het dat zijn
opposanten niet voldoende onder
scheid maken bij hem tussen de ver
zoenende daad van Christus en de
verzoening als het werkelijke herstel
van de verhouding tussen God en
mensen en tussen de mensen onder
ling. In het eerste, het werk van
Christus kan en wil ik rusten, zei hij.
Van het laatste geloof ik niet alleen
dat Christus de Inspirator is geweest,
maar dat hij het ook heeft voltooid.
Met nadruk ontkende hij dat hier de
grond van de zaligheid in het geding
zou zijn zoals met name ds. P. Rie-
mersma (Rotterdam) had betoogd. 'Ik
zal op geen enkele wijze mensen bij
hun sterven of die nog op de markt van
het leven staan, willen laten rusten
op iets in hun zelf. Rust vinden wij
alleen in de liefde van God, die hij in
Christus zo verrassend heeft bewezen.'
Daarom kon dr. Wiersinga niet begrij
pen dat de door hem opgeworpen
bezwaren tegen de belijdenis een punt
van betekenis zouden kunnen zijn
voor het pastoraat. Verder achtte hij
vooral een nader gesprek over het
begrip 'Plaatsbekleding' nodig. Zijn
AMSTERDAM Op 17 maart hoopt
dr. B. H. Sajet, pionier op onder
meer het terrein van de bejaarden
zorg, zijn 85ste verjaardag te vieren.
Ter gelegenheid van deze mijlpaar
legt hij zijn taak neer als voorzitter
van de stichting Verpleeghuizen van
het Ortho Pedagogisch Centrum en
van 'De Zonnehof'. De besturen van
deze stichtingen bereiden hem een
afscheid in Hilton op genoemde da
tum. van 14-15.30 uur.
Vervolgens heeft de synode vooraf
gaande aan haar besluit uitgesproken:
a. De vrijheid om de belijdenis van
de kerk, zoals deze is vervat in haar
belijdenisgeschriften, te toetsen aan
de Heilige Schrift, dient onverkort te
blijven gehandhaafd.
b. Het is niet gebleken, dat dr. Wier
singa op overtuigende wijze uit de
Schrift heeft aangetoond, dat hij te
recht bepaalde uitspraken in de belij
denisgeschriften betreffende de leer
der verzoening als genoemd in over
weging a. heeft afgewezen.
c. De kerken blijven zich derhalve in
prediking en onderwijs houden aan
haar belijden inzake de verzoening.
d. Aangezien op dit gewichtig punt
van de leer, de gehoorzaamheid aan
de Schrift en de enigheid van geloof
en belijden op een ingrijpende wijze
aan de orde is acht de synode het
noodzakelijk, dat met dr. Wiersinga
nader wordt gesproken, omdat deze
enerzijds bepaalde uitspraken aan
gaande de verzoening in de belijdenis
geschriften meent te moeten afwijzen,
en anderzijds verklaard heeft in te
stemmen met de synodale verklaring
van 6 oktober 1971.
Lang is nog gedebatteerd over een
amendement van ds. D. H. Borgers
uit Soest, die deze uitspraak wilde
tussenvoegen: Tn zoverre er in de
bezwaarschriften bezwaar is aangete
kend tegen de afwijzing van de hier
bedoelde uitspraken in de belijdenisge
schriften door dr. Wiersinga, is dit
(nl. dat bezwaar aantekenen) terecht
gedaan.' Dit is tenslotte geworden (tus
sen b en c): Terecht is vanuit onze
kerken de aandacht van de synode ge
vraagd voor deze afwijking van de be
lijdenis.
Het totale besluit is met algemene
stemmen genomen.
bezwaar gaat vooral tegen de onduide
lijkheid van dit begrip waarom hij
het woord 'vertegenwoordiging' prefe
reert.
AMSTERDAM Ds. Ype Schaaf (41)
te Overveen is per 1 augustus a.s.
benoemd tot directeur van het provin
ciaal hervormd centrum voor diakona-
le en sociale arbeid in Friesland met
Leeuwarden als standplaats.
Ds. Schaaf was van 1953 tot 1959 bij
de Rono de regionale omroep noord
en bij het IKOR werkzaam en is sinds
1959 predikant voor buitengewone
werkzaamheden van de hervormde
kerk. Hij ging in dienst van het
Nederlands Bijbelgenootschap. NBG
naar Afrika, waar hij in het bijzonder
vanuit Yaoundé, de hoofdstad van
Kameroen, de bijbelverspreiding en de
chr. lectuurvoorziening hielp bevorde
ren. In het voorjaar van 1968 werd
ds. Sdhaaf adjunct-algemeen secretaris
van het NBG en daarmee was hij de
laatste jaren secretaris binnenland
van het bijbelgenootschap.
UTRECHT In een open brief aan
de hervormde synode hebben 33 her
vormden hun ongerustheid uitgespro
ken over de gang van zaken rondom
het werelddiakonaat.
Zoals gemeld heeft de staf van de
sectie internationale hulpverlening
besloten, zijn werk neer te leggen als
het organisatieschema dat in de syno
devergadering van 23 februari is aan
genomen wordt uitgevoerd. De sectie
vindt de voorgestelde organisatievorm
onaanvaardbaar omdat de armslag van
het werelddiakonaat erdoor zou wor
den beperkt
De schrijvers van de brief vrezen nu
zowel in als buiten ons land een
vertrouwenscrisis die noodlottige ge
volgen kan hebben voor het werk van
het werelddiakonaat en voor de be
staande relatie met personen, groe
pen, kerken en instellingen. Ze vra
gen de synode dan ook, 'terug te
komen op de heilloze weg die op 23
februari is ingeslagen'. Ze stellen, dat
de kerkorde er niet is om ermee te
manipuleren, om mensen die in
dienst staan van de kerk in de uitoe
fening van hun werk te besnoeien en
beslissingen voor en over hen te ne
men zonder hun instemming en mede
werking. Tot de ondertekenaars van de
open brief behoren dr. J. J. Buskes,
Wika L. A. C. van Ginkel, prof. dr. J.
de Graaf, prof. dr. D. J. Kohlbrugge,
mevrouw mr. J. A. van Ruler-Hame-
link en prof. dr. K. Strijd.
LUNTEREN De gereformeerde
kerken zullen binnen het kader van
de raad van kerken bij de overheid
blijven aandringen op een wijziging
van de wet gewetensbezwaren militai
re dienst in die zin dat voortaan
inzonderheid rekening gehouden
wordt met de gewetensnood van hen
die weigeren aan het gebruik van
wapens voor massale vernietiging mee
te werken. Dat is het belangrijkste
wat nog moet worden vermeld uit de
gisteren voortgezette bespreking van
het gezamenlijke rapport van deputa-
ten en synoderapporteurs over het
oorlogsvraagstuk. Een amendemenl
van ouderling kolonel T. Biesma te
Breda om de noodzaak van deze wets
wijziging eerst eens nader te onder
zoeken werd verworpen nadat de de-
putaten duidelijk hadden gemaakt dat
er lang genoeg op is gestudeerd
Wel kreeg ouderling Biesma de steun
van 40 synodeleden voor zijn poging
om een tamelijk vitale uitspraak te
verhinderen, die hij al eerder 'grie
vend' voor. militairen had genoemd
Dat was de uitspraak: 'de kerken
zullen in de huidige situatie zowel de
militair als de dienstweigeraar, zowel
de defensiepoliticus als de pacifist
(om maar enkele voorbeelden te noe
men) als volwaardige leden van de
kerk moeten aanmerken voor zover zij
krachtens hun overtuiging zo en niet
anders menen te moeten denken en
hadelen'.
Ofschoon zowel deputaat dr. B. Riet
veld als rapporteur ds. A. T. Besse-
laar betoogden dat hieruit geen achter
stelling van de militair maar slechts
een rehabilitatie van de gewetensbe
zwaarde kan worden gelezen, hand
haafde ouderling Biesma zijn bezwaar
En zijn amendement werd met ge
noemde meerderheid aanvaard. Dit
luidt: 'De kerken zullen in de huidige
situatie in hun pastorale arbeid reke
ning houden met het bestaan van
verschillende visies ten aanzien van
het oorlogsvraagstuk'
HET LIED. DAT ER GEEN LIED IS
Terwijl ik mij ertoe zet om iets over
psalm 137 te schrijven komt een van
m'n kinderen de kamer binnen, al
zingend:
'God zij geloofd om Kanaën
dat land van druiven en van wijn
dat overvloeit van melk en honing'
Van dat lied van loven en Kanaan is
't wel een hele stap naar Babels
stromen. Bovendien blijkt uit de
psalm dat ze daar moeilijkheden met
't zingen hadden. Geen wonder, zo ver
van Kanaan, zo ver van de grond, van
het land. de plaats waar de gelofte en
de zegen boven hangen. Wie om een
lied vraagt krijgt een misschien bits
of anders beproefd antwoord: Hoe
zouden wij des HEREN lied zingen
op vreemde grond? Ook de kerk kent
z'n ballingschappen. Het vreemdeling
zijn op aarde, en dat tegelijk in de
spanning met de uitzending in de
wereld. En de vreemdheid van haar
eigen aangevochten situatie. Het stelt
ons soms voor een probleem, dat we
vandaag wel en meer weten te zingen
dan vroeger. De ene zangdienst na de
andere. En dat we straks hele dikke
boeken met liederen in de kerk krij
gen, oude en nieuwe liederen, maar
de zangers verminderen. De zangers
wenden zich af. Ze wenden zich af,
misschien ook wel om dat laatste van
deze psalm, die eenmalige uitroep
over die kinderen die aan de rotsen
te pletter moeten worden geslagen.
Hoe is dat te rijmen met: Jerusalem,
indien ik u vergeet.De hoogte en
de diepte hangen samen. Het leven
dat zich bewust is 'in den vreemde' te
zijn kent de verrukking van het den
ken aan het land van de zegen en
kent z'n verontwaardiging over ieder
een die dat land in de vernieling wil
hebben. De aanhankelijkheid jegens
de vrede en het welzijn dat uit God is
en de ontzetting over de duisternis
zonder God. Dan wordt het leven
zinloos. En zo wordt het toch een
lied. Een lied, dat er geen lied is.
NED. HERV. KERK
Beroepen: te St. Jacobiparochie: J.
Rienstra te Ruurlo.
Bedankt: voor Driebergen: Ph. J.
Stoutjesdijk te Hellendoorn.
Toegelaten: tot evangeliebediening W.
Bartlema, Passeerdersgracht 80" te
Amsterdam; J. G. Bos, Heilingenlaan
2 te Zuidbroek; R. E. J. Steil wag,
Lochemseweg 42 te Epse-Gorssel.
Preekbevoegdheid: kand. D. G. Wiers-
raa, Bedumerweg 47 te Stedum;
kand. J. D. A. Zuiderveld, Jan Gou-
verneurstr 25a te Groningen; kand. R.
v. d. Belt. herv. pastorie te Lettelbert.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen: te Haarlem: J. C. Weststra-
te te Meliskerke; te Oostkapelle: A.
Bregman te Rijssen; te Waardenburg:
J. Mol te Hardinxveld-Giessendam.
Bedankt: voor Rhenen: E. Venema te
Zwijndrecht.
NED. HERV. KERK
Intrede: te Biezelinge: H. A. van Loon
uit Den Haag-Loosduinen; te Oirschot
en Helvoirt: C. H. W. Waardenburg,
kand. te Utrecht; te Scherpenzeel
(Gld) als bijstand in het past.: B.
Eijsinga legerpred. te Heusden (met
ingang van 1 april verlaat hij militai
re dienst); te Naarden (geest.verz.
Diaeonessenhuis): W. J. de Hoest uit
Hoorn.
Bcvestifeing: te Middelburg (geest
.verz. verpleeg- en rusthuizen in Zee
land): L. J. Altena uit Zoutelande,
waar hij vorige week afscheid nam.
GEREF. KERKEN
Intrede: te Doezum: kand. J. W. Zijl
stra uit Amsterdam; te Genderen:
kand. E. S. Wigboldus uit Amster
dam; te Tweede Exloërmond: kand. H.
J. van Dalen aldaar, die daar sinds
november 1968 als ouderling met bij
zondere opdracht hulpdiensten heeft
verleend.
Zondagavond om kwart over zes hoopt
prof dr. J Verkuyl in de radio-uitzen
ding van het Convent van Kerken te
spreken over de beslissingen van de
gereformeerde synode inzake het anti-
racismefonds van de wereldraad van
kerken.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma, F. Diemer
Hoofdredactie:
J.de Berg (waarnemend)
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
Amsterdam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 22 03 83.
Postgiro 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69.73.60.768). Gem.giro
X 500.