DE LIQUIDATIE VAN ONS
OORLOGSVERLEDEN
Dilemma: of de klap ineens óf
steeds maar wonden openrijten
Als „de dniet
vrijkomenzal
de bittere strijd
voortduren.
Ex - gedetineerde
wil Van Agt
laten vervolgen
Prof. Bastiaans
„tendeert naar
vrijlating'*
Uw slijter
deelname-
formulier
9
DONDERDAG 24 FEBRUARI 1972
Indieft volgende week de drie
van Breda, hopelijk onopgemerkt,
voorgoed uit het leven van dit land
verdwijnen, mag men venvachten
dat dan eindelijk het slot van een
lange lijdensgeschiedenis in zicht
is. Een lijdensgeschiedenis niet al
leen voor de drie oorlogsmisdadi
gers, maar evengoed en misschien
nog wel meer voor de Nederlandse
samenleving die de aanwezigheid
van de drie zo langzamerhand als
een loden last is gaan voelen.
Als de vrijlating wordt verhin
derd, kan men erop rekenen dat
er steeds weer nieuwe gratiever
zoeken zullen komen, dat de bitte
re strijd van de tegenstanders zich
telkens weer, met telkens dezelfde
argumenten en het openhalen van
dezelfde wonden, zal herhalen. En
dat alles onder het oog van een
groeiend aantal betrekkelijk on
verschillige mensen die aan de
oorlog geen herinnering hebben
en het zich moeilijk aan het ver
stand laten brengen waarom die
drie afgeleefde wrakken nog steeds
worden vastgehouden.
Een pijnlijk slot van het liqui
datieproces van ons oorlogsver
leden dat naar achteraf kan wor
den vastgesteld allerongeluk
kigst is verlopen omdat het, be
grijpelijk genoeg, werd beheerst
door emotie in plaats van door
verstand, door een snel wisselende
publieke opinie in plaats van door
beleid.
Een beleidsfout die bepalend voor
en aanzienlijk deel van deze ge-
chiedenis is geworden, werd al in
943 in Londen gemaakt door de re-
ering in ballingschap. Het kabinet-
lerbrandy vaardigde toen het Besluit
ijzondere Rechtspleging uit om na
e oorlog een passende berechting
oorlogs vergrijpen mogelijk te
ïaken. In dit besluit zat een belang-
jk lek: het voorzag niet in de be-
oegdheid van de Nederlandse rech-
er, over Duitsers te oordelen.
Het lek werd ontdekt toen de Bij-
ondere Raad van Cassatie 17 februa-
1947 tot de conclusie kwam dat het
esluit niet op Duitsers van toepas-
ng was. Dat gebeurde in een arrest
de zaak tegen A.L.W. Ahlbrecht,
ie door het Arnhemse Bijzondere
Gerechtshof ter dood was veroor-
eeld. Dank zij het feit dat het Ahl-
recht was toegestaan, in cassatie te
aan, kwam aan het licht dat het be-
uit bijzondere rechtspleging moest
orden aangevuld met een nieuwe
epaling krachtens welke ook Duit-
onder de Nederlandse
echtsmacht vielen. Die aanvulling
rerd 10 juli 1947 aangebracht.
(Dat de rechtspleging in die dagen
ch wel eens een juridische slordig-
Mr. ISamka.ld.en
door
P. L. van Enk
heid permitteerde, blijkt uit het feit
dat nog een week voordat het arrest
van de Bijzondere Raad van Cassatie
verscheen, Ludwig Heinemann al
werd terechtgesteld wegens zijn aan
deel in twaalf represaille-executies in
Deventer. Hij had zijn, in feite on
wettige, vonnis gekregen van de
Zwolse Kamer van het Arnhemse
Hof. Het lek in het besluit bijzondere
rechtspleging werd in zijn zaak nog
niet ontdekt, omdat hem cassatie (en
vervolgens ook gratie) werd gewei
gerd.
Een dèrgelijke weigering van cas
satie aanvankelijk mogelijk om
snel recht te kunnen doen is sinds
dien niet meer voorgekomen wanneer
de doodstraf was uitgesproken. Wel
weigerde het Amsterdamse Bijzonde
re Gerechtshof op 10 maart 1947 nog
cassatie aan de Jodenverraadster Ans
van Dijk, maar minister Van Maarse-
veen (Justitie) gaf daarna aan de pro
cureur-fiscaal opdracht, namens de
veroordeelde beroep in cassatie aan
te tekenen. De cassatie was niet be
doeld, de feiten opnieuw te onderzoe
ken, maar om de procesgang op zijn
juridische merites te beoordelen en
voorts ook om verzachtende of ver
zwarende omstandigheden in aanmer
king te nemen. De Bijzondere Raad
kon dan ook straffen verlichten of
verzwaren. Na de zaak tegen Ans van
Dijk is cassatie na doodvonnissen re
gel geworden.
Het besluit bijzondere rechtspleging
kreeg dus pas laat vat op de Duitsers,
die het hieraan te danken hebben dat
hun processen op gang kwamen na
dat de eerste nationale woede van
vlak na de bevrijding wat was be
koeld. Zij ontsnapten aan het onge
nuanceerde rechterlijke beleid van de
eerste jaren, dat onder meer Mussert
en Blokzijl trof. In 1946 zijn drie
doodvonnissen voltrokken, tussen fe
bruari en juli 1947 ineens dertien.
De spectaculaire processen tegen
grote Duitse oorlogsmisdadigers volg
den pas in april '48 (Rauter), juli '48
(Christiansen), november '48 (Kotalla
en de zes mede-beulen van Amers
foort), maart '49 (Fischer), juli '49
(Lazes) en december '49 (Aus der
Fünten). Aus der Fünten was één van
de laatste Duitsers die werden be
recht. Het Bijzondere Gerechtshof in
Amsterdam werd kort na zijn proces
opgeheven.
Overigens hebben de Duitsers niet
alleen geprofiteerd van het uitstel en
daarmee van de iets mildere sfeer die
na de eerste executies over de publie
ke opinie kwam, maar ook van het
feit, dat de haat zich het felst tegen
de „foute" Nederlanders richtte. Die
Nederlanders waren namelijk, behal
ve al het andere, ook nog landverra-
Van een verslaggever
ARNHEM De 22-jarige Jos Schrijvers uit Arnhem heeft de
procureur-generaal bij de Hoge Raad een brief geschreven met
het verzoek minister Van Agt (justitie) te laten vervolgen
wegens „het opzettelijk samenspannen met anderen tot het aan
zetten tot zelfmoord van gedetineerden."
watten en regels maken en dezelfde
wétten en regels ook kunnen ver
anderen. Zo iemand is minister Van
Agt".
Volgens Jos Schrijvers worden
gedetineerden in de Nederlandse
gevangenissen stapelgek en komen
ze daarom tot zelfmoordpogingen.
..Ik heb met een stel lui gepraat die
ook een tijd in de gevangenis heb
ben gezeten. Van hen hoorde ik dat
er al die tijd nog helemaal niks
veranderd is. Het is toch belache
lijk, dat mensen door een gedwon
gen verblijf in de gevangenis of
huis van bewaring zo veelvuldig
komen tot zelfmoordpogingen. Je
kunt mij niet wijs maken dat dat
aan de mensen zelf ligt. Het ligt
aan de gevangenis en de onleef
baarheid in die gevangenis. Zo'n
minister van justitie zou zelf eens
een maand of twee achter de tralies
moeten. Dan weet hij precies hoe'
het er in de Nederlandse gevange
nissen aan toe gaat.
„Het is echter niet mijn bedoe
ling om de minister achter de tra
lies te krijgen", zo voegde hij hier
aan toe.
Hij wil daarmee bereiken dat,
zoals hij dat zegt, eindelijk iets
wordt gedaan aan de wantoestan
den in de Nederlandse gevangenis
sen.
Begin vorig jaar klaagde Jos
Schrijvers de toenmalige minister
Polak voor hetzelfde misdrijf aan.
Ondanks die klacht van vorig jaar
is de positie van de gevangenen
niet of nauwelijks verbeterd, zegt
de Arnhemmer, die sinds een
maand met enkele vrienden in een
gekraakt pand aan de Bergstraat
woont.
Waarom nu de tweede aanklacht.
Jos Schrijvers: „Ik was stoned en
zag opeens hoe belachelijk alles is
wat er in de Nederlandse gevange
nissen gebeurt. Ik heb zelf ander
halve maand in Scheven ingen in
het huis van bewaring „De Sprang"
gezeten. In die anderhalve maand
hebben vier mensen zelfmoordpo
gingen gedaan. Dat is nu de reali
teit in de Nederlandse gevangenis
sen. Wat moet je ermee doen? De
straat op gaan en protesteren helpt
helemaal niets. Je moet proberen
de mensen aan te pakken die de
ders, van hen werd niets meer ver
dragen. Er ontstond bijvoorbeeld een
complete rel, toen de gevangenisdi
recteur van de NSB-er Genechten na
diens zelfmoord argeloos verklaarde,
dat deze, een uur tevoren, nog een
glas warme melk had genuttigd. De
ergernis over het feit dat aan dit
soort mensen nog dergelijke welda
den werden verspild, was algemeen.
Het was de tijd dat mr. J. Zaaijer,
procureur-fiscaal bij het Bijzondere
Gerechtshof in Den Haag zijn requi
sitoir tegen Mussert met ieders in
stemming kon beginnen met het
rijmpje: „Van Roodeschool tot aan
Cadzand staan hoge bomen in het
land en hoe Mussert nu ook kakelt
eens wordt hij zwijgend opgeta
keld". De president van het Hof liet
Zaaijer de voordracht van het versje
ongemoeid voltooien.
Meisje
Er werden de eerste jaren aan de
lopende band doodvonnissen geveld,
maar al spoedig viel vooral bij de
Bijzondere Raad van Cassatie de nei
ging te bespeuren, een al te scherpe
berechting wat te verzachten. De
aanklagers hebben soms dingen ge
daan die men nu voor onmogelijk zou
houden. Tegen een twintigjarig meis
je werd 10 november 1945 voor het
Utrechtse Hof de doodstraf geëist we
gens verraad. Het was, in vergelij
king tot veel andere, gruwelijke mis
daden, een niet al te zwaar geval en
de verdediger vroeg de procureur-fis
caal dan ook hoe hij in 's he
melsnaam een dergelijke exorbitante
straf kon vragen. De procureur heeft
toen geantwoord dat een gevange
nisstraf van vijftien, twintig jaar
toch ook niet adequaat was. Met an
dere woorden: dat is ook te gek voor
zo'n jong kind, laten we haar dan
maar doodschieten. Het vohnis werd,
enkele weken later: vijf jaar gevan
genisstraf...
De Nederlandse bijzondere
rechtspleging ontkwam niet aan on
regelmatigheden in het beleid die
achteraf moeilijk kunnen worden be
grepen. Een voorbeeld: de Nederland
se SS-er Verwaijen, een jongeman
die deel had uitgemaakt van een exe-
Mr. J. Zaaier
cutiepeleton dat in september 1943 in
Rotterdam verzetsstrijders had dood
geschoten, kreeg eerst van het Hof de
doodstraf, hoorde later in beroep voor
de Bijzondere Raad van Cassatie
vijftien jaar tegen zich eisen o.a.
in verband met zijn jeugdige leeftijd
en werd later toch definitief ter
dood veroordeeld. Hij werd 26 juni
1947 geëxecuteerd. Verwaijen was,
gezien de geschiedenis van zijn be
rechting, een duidelijk twijfelgeval,
maar heeft geen geluk gehad.
Daartegenover kan men het geval
stellen van een man als Christiansen,
opperbevelhebber van de Wehrmacht
in Nederland en eerst-verantwoorde
lijk voor de wegvoering van de man
nen uit Putten. Hij kreeg twaalf jaar
gevangenisstraf en werd zelfs on
begrijpelijk al in december 1951
vrijgelaten. Of een notore misdadiger
als Harster, die kan worden be
schouwd als de centrale leider van de
Jodenvervolging, van de behandeling
van verzetsstrijders in gevangenschap
en wat er in de kampen van Vught
en Amersfoort gebeurde. Hij kwam
eraf met twaalf jaar en werd 14 ok
tober 1955 wegens goed gedrag naar
huis gestuurd.
Inconsequenties
Ook in het gratiebeleid vallen der
gelijke inconsequenties aan te wijzen.
De gratiëring van Harster is onge
rijmd in het licht van zijn superieure
positie boven lieden als Lages, Fi
scher, Kotalla en Aus der Fünten,
van wie de laatsten nu nog vastzitten.
En wat te denken van de gratiëring
van een berucht man als Haase, chef
van het SD-hoofdkwartier in Gronin
gen. die de gruwelijke Silbertanne-
moorden en -executies had bevolen.
Na zowel door het Hof als door de
Bijzondere Raad ter dood te zijn ver
oordeeld, werd zijn straf in maart
1952 in levenslang omgezet en kwam
hij zeven jaar later vrij, nadat (of
omdat?) zijn zoon in Duitsland een
Nederlandse jongen van de verdrin
kingsdood had gered.
Maar zijn ondergeschikte, Lehn-
hoff, die zijn bevelen had opgevolgd
en in dezelfde tijd als zijn chef was
veroordeeld, werd meteen geëxecu
teerd. Boeven als Rühl en Viebahn,
naaste assistenten van Lages, die on
beschrijfelijke dingen hebben gedaan
op het gebied van moorden en folte
ren, zijn veroordeeld tot achttien jaar
gevangenis en konden omstreeks Pa
sen 1956 de Heimat weer opzoeken.
Wat men op dit moment ook mag
denken van de vrijlating van de drie
in Breda en van de symbool-functie
die zij nog zouden hebben hun
chefs en naaste collega's die zich geen
haar beter hebben gedragen, leven er
sinds lang goed van in hun land.
Het merkwaardige is dat voor de
gratieverleningen in de jaren vijftig
weinigen zich merkbaar hebben
geïnteresseerd. Er waren geen protes
ten, de ministers van Justitie behoef
den op weg van en naar hun werk
niet te worden geëscorteerd. Zelfs
hoefden de ministers mr. A. L. Don
ker (Justitie) en prof. dr. L. J. M.
Beel (Binnenlandse Zaken) niet voor
hun politieke leven te vrezen, toen
tweede kerstdag 1952 zeven gevangen
oorlogsmisdadièers uit de Bredase
koepel gewoon wegliepen tijdens de
vertoning van de film „Ein Himmel
auf Erden". Er was wel protest, maar
dan voornamelijk tegen de klaarblij
kelijk slechte bewaking, die dan ook
spoedig werd verbeterd.
Het leek wel alsof het lot van de
oorlogsmisdadigers het Nederlandse
volk in die tijd niet interesseerde.
Misschien dat de wederopbouw daar
voor teveel van dp. nationale energie
vergde, misschien ook dat het recente
oorlogsverleden collectief werd ver
drongen. Er was nog geen sprake van
de commotie waarmee thans de ver
moedelijke vrijlating van de laatste
drie van Breda wordt omgeven. Wat
nog in herinnering is gebleven, is het
verzet van koningin Wilhelmina te
gen het gratiebeleid van haar minis
ters en ook de bittere opmerkig van
mr. Zaaijer in zijn requisitoir tegen
de directeur van de winterhulp Ne
derland, Carel Piek, dat hij niet zou
doorgaan met het eisen van dood
straffen wanneer van hogerhand
toch de ene gratie na de andere werd
verleend. Een opmerking die hem een
berisping van minister Van Maarse-
veen heeft opgeleverd. Voor de volle
digheid moet ook worden herinnerd
aan de interpellatie-Gortzak die in de
Tweede Kamer na de omzetting van.
de doodstraf in levenslang voor Aus
der Fünten werd gehouden (22 okto
ber 1951) en aan de interpellatie van
mr. J. A. W. Burger (15 oktober 1952)
over de begenadiging van Lages.
Maar daarna werd het jarenlang be
trekkelijk stil.
Opinie-omslag
Pas omstreeks 1960 begon er een
omslag in de publieke opinie ten na
dele van de Duitsers die nog gevan-
Mr. Y. Scholten
gen zaten. De verandering van stem
ming is mogelijk mede veroorzaakt
geweest door het verschijnen van
füm-documentaires als „Opmars naar
de galg" en „Mein Kampf", het begin
van de t.v.-serie „De Bezetting" van
dr. L. de Jong en de berechtiftg van
Eichman in Israël. Al heeft de vrijla
ting van de laatste Nederlandse oor
logsmisdadiger, F. E. Lammers we
gens de moord op negentien mensen
ter dood veroordeeld en later tot le
venslang begenadigd in 1967 merk
waardig genoeg weinig gerucht ver
oorzaakt.
In tegenstelling tot de jaren vlak
na de oorlog, richtte de onverzoen
lijkheid zich nu blijkbaar niet op de
Nederlandse, maar op de Duitse oor
logsmisdadigers. Er was veel veront
waardiging ontstaan over een artikel
dat 5 januari 1963 verscheen in het
Nederlandse Juristenblad van de
hand van enige vooraanstaande juris
ten. Het artikel bepleitte vrijlating
van de laatste vier van Breda. De
afwijzende publieke reactie op het
stuk was een eerste signaal, dat er
mede toe zal hebben geleid dat mi
nister mr. Y. Scholten in november
1964 een definitief „nee" liet horen op
een gratieverzoek. Opnieuw kwam
een negatieve reactie toen de volgen
de minister van Justitie, mr. I. Sam-
kalden in juni 1966 Lager heenzond
omdat hij spoedig sterven zou. (In
werkelijkheid overleed Lages 2 april
1971.) Ook kwam weer een stroom
van protesten los toen prof. mr. C. H.
F. Polak, de vorige minister van Jus
titie, in oktober 1969 in de Tweede
Kamer met negatief resultaat peilde
hoe er over vrijlating werd gedacht
en het Tweede Kamerlid mr. Th. L.
E. van Schaik in het openbaar gratie-
ring bepleitte.
Nu minister Van Agt de knoop
heeft doorgehakt, zijn de reacties
verbetener dan ooit. Het lijkt wel
alsof bij de geestelijk en lichamelijk
mishandelden het oorlogstrauma toe
neemt naarmate de bezettingstijd
verder achter ons ligt. De drie van
Breda zullen zeer, zeer oud moeten
worden, willen zij kunnen vertrekken
zonder dat het pijn doet.
LEIDEN Nog dit voorjaar zal de eerste steen gelegd worden
voor de bouw van een paviljoen, waar oorlogsslachtoffers behandeld
kunnen worden. Het zal komen te staan op het terrein van de
Jelgersmakliniek te Oegstgeest. Twintig patiënten met een zoge
naamd concentratiekamp-syndroom zullen daar behandeld worden
door prof. dr. J. Bastiaans. Deze hoogleraar, die daar op kleinere
schaal al langer mee bezig is, is een van de vele mensen die vandaag
gehoord worden door de Tweede Kamercommissie die zich bezig
houdt met de vrijlating van de drie van Breda.
Prof. Bastiaans, bent u voor vrijla
ting van de drie oorlogsmisdadigers?
„Ik tendeer naar vrijlating, omdat
discussie op dit punt anders steeds
maar weer zal worden opgehaald.
Geen enkele regering kan mij de ze
kerheid geven dat anders, is het niet
over een half jaar, dan toch wel over
de discussie op dit punt anders steeds
twee of drie jaar, de hele zaak niet
weer opnieuw aan de orde zal wor
den gesteld. Het dilemma is op het
ogenblik: of de klap ineens, of steeds
maar de wonden openrijten.
Heeft U daarover met minister Van
Agt (justitie) gesproken?
„Ja, vanmorgen (woensdag - red.),
in een twee uur durend gesprek. Ik
heb hem gezegd dat er mijns inziens
maar één goede oplossing is: er moet
nu een grondige enquête, een onder
zoek worden verricht, waarbij de
verstrekt u
graag een
bij élke aankoop
U hebt dan GRATIS KANS op een
koopbon voor de waarde van alle
DE KUYPER-merkartikelen, door U
gekocht tussen nu en eind mei 1972.
Noem duidelijk
het merk de kuyper
wanneer u drank bestelt
pro's en contra's aan het volk worden
voorgelegd.".
Aan het hele Nederlandse volk? Of
alleen aan de slachtoffers?
„Primair aan de oorlogsslachtoffers,
want om hen gaat het".
Hoeveel oorlogsslachtoffers zijn er
in ons land?
,,Fr zijn nog tussen de tien- en
twintigduizend mensen die rondlopen
met een oorlogssyndroom. Maar een
klein percentage wordt behandeld in
een kliniek. Zelf heb ik in de Jelgers
makliniek zo'n tien mensen voor on
geveer drie maanden. Daarna gaan ze
weer naar huis".
Hoe waren de reacties bij uw eigen
patiënten over het voorstel tot vrijla
ting van de drie oorlogsmisdadigers?
„Die waren erg verdeeld. Maar ik
kan geen percentages geven, daarvoor
is de groep veel te klein. Wel heb ik
bij mijn eigen patiënten een vererge
ring van het ziektebeeld gezien. Dit
u.t zich in toenemende nervositeit,
toenemende angsten, een toenemend
gevoel van machteloosheid en een
verslechtering van lichamelijke symp
tomen: de toch al hoge bloeddruk,
wordt nog hoger. Ook nemen bestaan
de reumatische en hartklachten toe".
Schrokken Uw patiënten van dc
brief over de vrijlating?
„Nee. want ze zijn er voortdurend
mee bezig. Ze zeggen allemaal: „Dit
niet meer. we verdragen het niet
meer'Daar voeg ik onmiddellijk aan
toe dat mensen, die door de behande
ling al een stuk beter zijn, er veel
rustiger tegenover staan. Die zeggen:
„Stuur :te maar weg, we willen er de
finitief van af zijn". Maar omdat die
groep, die behandeld is. nog zo klein
is, spreekt hier natuurlijk de grote
groep, die nog niet onder behandeling
is geweest".
Dacht u dat het idee van de enquête
onder de oorlogsslachtoffers uitvoer
baar is? Is het algemeen bekend waar
dc slachtoffers wonen?
„Ik dacht dat alle verzetsorganisa
ties mensen kunnen noemen. Het
moet een gezamenlijke actie van de
verzetsorganisaties en de joodse orga-
n. sa ties worden".
Hoe heeft de minister gereageerd op
het voorstel van u?
„Hij heeft het ernstig in beraad ge
nomen. Maar hij kan natuurlijk zelf
niet zomaar een enquête uitschrij
ven".
Heeft u niet het idee dat het hele
proces dan nog langer gerekt zal wor
den met alle nare gevolgen van dien?
„Ja, maar het is een ongelooflijk
moeilijke beslissing, ook voor minister
Van Agt. Ik heb twee uur met hem
gesproken. De man denkt er heel
reëel over, maar hij zit met een aan
tal onzekerheden, zoals: om hoeveel
mensen gaat het? en: wat is nu het
ergste, de klap ineens of telkens de
kwestie maar opnieuw terug laten
komen".
Heeft hij ook met u gesproken
voordat dc regering haar standpunt
had bepaald?
„Nee".
Ilad u dat niet verwacht?
„Ik dacht, dat nu zo met de discus
sies de aandacht op mijn werk is ge
vallen. Aan /ankelijk lag dit aspect
n.et zo in het centrum van de belang
stelling".
Kwam voor u de standpuntbepaling
van de regering onverwacht?
„Ik had dit al lang voorzien, omdat
vas de kant van Duitsland en van
andere kanten steeds grotere groepe
ringen kwamen die op vrijlating aan
drongen. En omdat er van de kant
van de betrokkenen zelf steeds als er
een gaatje te vinden is, op gratie
wordt aangedrongen. In een gewone
Nederlandse rechtsstaat ben ik niet
voor de doodstraf en voor levenslang.
Maar onder deze omstandigheden
geldt voor mij het dilemma".
Stel het imaginaire geval dat er een
regering was geweest die wel had
kunnen garanderen dat de drie niet
zouden worden vrijgelaten en dat
daarbij de hele kwestie nooit meer
aan de orde zou komen.
„Dan had ik daaraan de voorkeur
gegeven".
Prof. dr. J. Bastiaans