Je moet van zijn grapjes houden Levensloop MR. JAN KLAASESZ: EEN INGETOGEN, TOEGEWIJDE WERKER Afscheidstournee begon bij burgemeesters In De Lier mekkert een vijfling met 20 poten DONDERDAG 24 FEBRUARI 1972 door Theo Will ems DEN HAAG „Nee, ik had er zelf nou niet zoveel last van, omdat ik als lid van gedepu teerde staten wel wist hoe ik met hem om moest gaan, maar reken maar dat menig Zuid hollands burgemeester een zucht van verlichting slaakte, als mr. Klaasesz weer uit zijn gemeente vertrok na een werk bezoek. Het is er heel wat ke ren knap warm aan toegegaan, al leek vaak het tegendeel door de grapjes die mr. Klaasesz overal kwistig in het rond strooide!" De heer N. v.d. Bruggen, na de commissaris der koningin mr. J. Klaasesz het meest humorvolle lid van het college van gedeputeerde sta ten van Zuid-Holland, is er een beet je verlegen mee als hem gevraagd wordt in het kort een karakterschets te geven van mr. Klaasesz, die per 1 maart eervol van zijn funktie wordt ontheven om plaats te maken voor mr. Maarten Vrolijk. „Wat Klaasesz nou eigenlijk voor een man is? Een makkelijke vraag maar een knap moeilijk antwoord, hoor! Ja, ik draai nou al heel wat jaartjes mee in gedeputeerde staten, maar nee, hoe mr. Klaasesz nou eigenlijk is, als mens dan, los van zijn openbare funktie, je komt er niet of nauwelijks achter. Sorry dat ik het misschien een beetje gek zeg, maar op mr. Klaasesz is van toepassing dat hoe hoger je op de pot zit, hoe kouder het is". trappelen van ongeduld wanneer ze bij mr. Klaasesz op het provinciale matje warden geroepen. Gorkums op standige ex-burgervader Ridder van Rappard kan daar wellicht wat meer over vertellen De leden van het Zuidhollandse burgemeesterscorps zijn overigens vrijwel unaniem, zij het met forse nuanceringen, blij met en tevreden over mr. Klaasesz. Volgens burge meester W. Thomassen, eerste burger van Rotterdam en wellicht niet een van mr. Klaasesz's makkelijkste klanten, zegt over „zijn" commissaris: „Een ingetogen, toegewijde werker, een competente, intelligente bestuur der en daarnaast een zeer geestig Bikkelhard .or rma [oo- ide- 714- m- uur; als De man die zich tot 29 februari a.s. nog commissaris der koningin in Zuid-Holland kan noemen, gaat door voor Nederlands grappenmaker-in- overheidsdienst nummer één. Er zijn in de zestien jaar dat hij het dage lijks bestuur van de provincie in handen had maar weinig officiële handelingen door hem verricht zon der dat hij de kans aangreep perso nen of toestanden tot lijdend voorwerp van zijn vaak bikkelharde grappen te maken. Prof. dr. Jaap van Praag, lid van gedeputeerde staten en waarnemend commissaris der koningin in Züid- Holland, wil desgevraagd wel een van die grappen ventileren: toen een van de leden van gedeputeerde staten eens vijf minuten te laat op een sta tenvergadering verscheen, onderbrak de bijzonder stipte voorzitter de ver gadering en zei tegen de laatkomer: „O, bent u daar toch? We hadden Uw krematic al geregeld!" Los van deze wellicht toch niet door iedereen gewaardeerde humor, die door degenen tot wie ze gericht was vaak wat zuurzoet glimlachend werd geïncasseerd, geven degenen aan wie gevraagd wordt een stukje in te vullen van de immense legpuzzel die het geschreven portret vormt van mr. Jan Klaasesz, toch het unanieme beeld van een biizonder integer en deskundig man, die bijzonder goed wist waar hij over sprak. „Wat tot zijn taak behoorde, en wat hoort daar noueig enlijk niet bij", aldus de heer Van der Bruggen, „dat deed hij ook, en niet zomaar, hij deed het tot in de finesses". „Hij kent de zaken waar hij mee bezig is", vindt gedeputeerde profes sor Van Praag, „maar hij drijft de zaken niet op. Hij is duidelijk een bindende kracht. Saboteert niet, drukt ook niet door. Nee, hij gaat niet uit van een verdeel-en-heers politiek, maar laat iedereen aan zijn trekken komen. Als je hem lang kent dan blijkt hij wel een mens die de dingen ernstig neemt in het leven". Daarmee komt trouwens de Fries in hem naar boven, geboren in LJlst als zoon van een arts. „Echt een Fries", zeggen velen die met mr. Klaasesz te maken hebben, „gesloten, stug, je weet nooit wat je nou eigenlijk aan hem hebt, behalve dan dat je altijd bij hem kunt aankloppen waar het zijn werk betreft". Verder dan het werk en alles wat daarmee te maken heeft hoeft dan ook niemand bij de Zuidhollandse commissaris der konin gin te gaan. Wie wil doordringen tot de man Klaasesz zelf, stuit op een muur van beton. Ieder interview dat hemzelf als onderwerp heeft als mens en niet als overheidsfiguur wordt nu al zestien jaar lang beleefd maar ui terst nadrukkelijk afgewezen, ook nu bij zijn afscheid. Eén trekje is hem echter heel dui delijk, zij het dan ook politiek, op het lijf geschreven: zijn streven naar autonomie voor de gemeente, groot of klein, dat is hem om het even. De rond honderdtien burgemeesters van Zuid-Holland hebben het stuk voor stuk aan den lijve ervaren: mr. Klaa sesz stond voor hen op de bres „Echt, voor zijn burgemeesters kwam hij al tijd erg fel op", vindt gedeputeerde Van der Bruggen", ook en juist nu de laatste jaren de plaats en funktie van de gemeenten ook in de staten nogal eens onderwerp van vaak heftige dis cussies is". Ook wat dat betreft weet mr. Klaa sesz trouwens goed waar hij over praat, want hij heeft zelf enkele ja ren een burgemeesterlijke ambtske ten om de Friese schouders gedragen: na de bevrijding was hij tot februari 1946 kabinetchef van de burgemeester van Groningen en waarnemend bur gemeester van Haren en Hoogkerk. Na een jaar onderbreking, waarin hij belast werd met de leiding en later het sekretariaat van de UNESCO, eerst in Londen en later in Parijs, werd hij op 1 mei 1947 benoemd tot burgemeester van Wageningen, en daarmee automatisch tot curator van de Landbouwhogeschool in die stad. De opvolger van de Gorukumse Ridder van Rappard, de heer A. Schreuder, voorheen burgemeester van Puttershoek, wil wel wat meer kwijt over de mr. Klaasesz zoals hij hem heeft leren kennen. „Ik heb bij verschillende commissarissen van de koningin gesolliciteerd, en ik wil best bekennen dat ik tegen mijn sollicita- tiebezoek aan mr. Klaasesz het meest opzag. Nou, het was gelijk de eerste keer al raak, want toen ik mijn handtekening moest zetten bij mijn beëdiging bleek ik geen pen bij me te hebben. Klaasesz gelijk eroverheen: „dat is dan uw eerste fout, mijnheer Schreuder!". Dan zit je wel even, hoor!" Direkt voegt Gorkums burge meester daar echter aan toe, dat vol gens hem commissaris Klaasesz wel licht niet zo hard is als hij eruit wil zien. „Hij wilde alleen kennelijk niet, aan niemand niet, laten merken dat ook hij zijn emoties kent. Ik heb hem tweemaal zichzelf zien zijn, eenmaal toen hij sprak aan het graf van mijn overleden collega Henry, en eenmaal toen hij 's middags bij mij in Put tershoek op werkbezoek was terwijl diezelfde morgen een van de leden van zijn kabinet voor het provincie huis was doodgereden. Toen liet hij zich heel even gaan, .ie hoorde de tra nen in zijn stem. Echt, ook hij heeft volgens mij die spreekwoordelijke ru we bolster met blanke pit". „Mijn politieke instelling leidt er toe, de autonomie van het gewest of van de gemeente te bevorderen. Trouwens, als burgemeester van Wa geningen heb ik op dit punt enige ervaring, namelijk de autonomie van het gemeentebestuur te handhaven en te bevorderen", zei mr. Klaasesz in september 1949 in een interview, kort voor hij zou vertrekken naar Surina - me waar hij per 1 december tot op volger van gouverneur Van Tilburg was benoemd. Mr. Klaasesz, overtuigd socialist, was de eerste gouverneur die in Suri name in funktie was onder de zoge naamde interim-regeline. de over gang van koloniaal- naar zelfbestuur. Deze regeling heeft onder het bestuur van mr. Klaasesz Suriname inder daad de autonomie gebracht waar het zo heftig naar verlangde. Veel problemen heeft mr. Klaasesz als gouverneur van Suriname niet ge kend. of het moest ziin de dag in maart 1951 waarop hij de Staten van Suriname moest ontbdinen omdat ze bestuurlijk niet of nauwelijks meer functioneerden doordat een minder heid van de statenleden op hinderlij ke wijze in de opDositie ging door alleen nog te verschijnen om wette- liike reeel!n?en te behandelen die geen uitstel konden lijden. Voorzover ze daar ooit behoefte aan hebben gehad, hoefden de Zuidhol landse burgemeesters hun commissa ris dus maar weinig wijs te maken, en hij heeft daar ook nauwelijks een geheim van gemaakt. Maar weinig burgemeesters stonden dan ook te Pronkten Onder het gouverneurschap van mr. Klaasesz, dat alles bij elkaar ze ven jaar heeft geduurd, is Suriname goed van de grond gekomen: er werd De scheidende commissaris der koningin in Zuid-Holland heeft een meer dan produktief ambtelijk leven achter zijn 65-jarige rug. Hij werd op 5 februari 1907 geboren in de Frie se stad IJlst. Na het gymnasium in Groningen behaalde hij, 23 jaar oud, zijn meestertitel aan de Groningse universiteit. Zijn snelle studie weer hield hem er overigens niet van een belangrijke rol in het studenten le ven te spelen, want in het lustrum jaar 1929 was hij rector van het Gro ningse studentencorps. Na zijn doc toraal examen studeerde hij nogeens drie jaar rechten aan de Sorbonne in Parijs. In 1933 volgde zijn benoeming tot ambtenaar ter secretarie in Gronin gen, een loopbaan die hij in 1945 afsloot ?ls hoofdcommies, chef van de afdeling algemene en sociale za ken en chef van het kabinet van de burgemeester. Negen maanden lang heeft hij, vanaf 1 janifari 1944, ge vangen gezeten als gijzelaar in het beruchte kamp Vught, waarheen vele bekende Nederlanders werden over gebracht. Na de bevrijding werd hij be noemd tot waarnemend burge meester van de Groningse gemeen ten Haren en Hoogkerk. Op 22 fe bruari 1946 werd hij benoemd tot hoofd van de Interne administratie en later zelfs tot tweede sekretaris van de UNESCO, eerst in Londen, en later in Parijs. Voor hij op 16 januari 1956 werd benoemd tot commissaris der konin gin in Zuid-Holland was hij zeven jaar lang gouverneur van Suriname. Mr. Klaasesz Is gehuwd en heeft een zoon, Maarten, die nu 31 jaar oud is. De scheldende commissaris heeft er nooit een geheim van gemaakt lid te zijn van de Partij van de Arbeid, terwijl hij van huis uit doopsgezind Is. Tot de vele onderscheidingen die mr. Klaasesz in de loop van zijn carrière heeft ontvangen behoren on der meer die van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Com mandeur in de Orde van Oranje Nassau. In het buitenland werd hij onder meer onderscheiden als Com mandeur Etoile Noire, Grootofficier Eikenkroon van Luxemburg, Grootof ficier Ster van Afrika en Knight Commander Royal Victorian Order. Op woensdag 23 februari J.I. zijn de Zuidhollandse burgemeesters de scheidende commissaris de hand ko men drukken. Op vrijdag 25 februari komen de gemeentebesturen, organi saties, kamers van koophandel, amb telijke funktionarissen en vele ande ren naar het Haagse provinciehuis om getuige te zijn van het grote afscheid dat Zuid-Holland zijn com missaris bereidt. begonnen aan het roemruchte Broko- pondo-plan, en gesteund door zijn vrienden van de Wageningse Land bouw Hogeschool startte mr. Klaasesz verschillende grote landbouwprojek- ten. Ook wie de heer Klaasesz in zijn Surinaamse tijd heeft meegemaakt, typeert hem als een „stugge, harde, eerlijke werker waar je verder geen hooeto van kon krijgen". Zo weinig mogelijk vertoonde hij zich in het openbaar, maar dat had hij in feite gemeen met zijn voorgangers, die nog echt „kolonialen" waren. „Dat is Klaasesz ten voeten uit", vindt Gorkums burgemeester Schreu der, „een man uit vervlogen dagen, die zo klein als hij is toch gezag uit straalt alleen al door zijn persoonlijk heid, We zullen hem missen, echt!" DEN HAAG Het tijdstip van scheiden was woensdagmid dag voor de commissaris der Ko ningin in Zuid-Holland, mr. J. Klaasesz, aangebroken. In een tot de laatste hoek gevulde zaal van ^ïet provinciehuis brachten de Zuid-Hollandse burgemeesters hem en zijn echtgenote een af scheidsgroet. Zestien jaar lang heeft mr. Klaa sesz in de provincie burgemeesters benoemd en voor benoeming voor gedragen en een evenlange tijd hadden de burgervaders hem in zwart-vvit getekende problemen voorgelegd. Hierop wijzend bood burgemeester J. Baron van Kno- belsdorff van Sassenheim namens de Zuid-Hollandse burgemeesters de scheidende commissaris een kleurentelevisie-ontvanger aan als compensatie van al die zwart-wit problemen. Een staande schemerlamp was het afscheidscadeau van de vereniging van Zuid-Hollandse gemeenten. Aan bieder burgemeester mr. J. Heusdens van Vlaardingen deed dit geschenk vergezeld gaan van de wens dat de lamp mogelijke duisterheden in de toekomst zou kunnen verlichten. „Het provinciaal bestuur heeft nooit een vlag uitgestoken op de da gen dat ik werkte, maar nu op de dag van afscheid echter wel." Met deze woorden begon mr. Klaasesz zijn toe spraak, waarin hij memoreerde dat in zijn loopbaan als Commissaris der Koningin 2000 sollicitanten naar bur gemeestersplaatsen zich bij hem had den aangediend. Een tipje van de sluier rond deze benoemingen oplichtend, verklapte hij dat na een bezoek van de sollici tant hii en zijn kabinet het karakter van de burgemeester-in-spe ken schetsten met maximaal twintig woorden. Dat ging in de vorm van: „De heer Jansen is een kruising tussen Van Riel en Biesheuvel." Naar de mening van de commissaris was de man dan beter retvpeord dan door-middel van lange lijsten met gegevens. Veel dank bracht mr. Klaasesz me de namens zijn echtgenote over aan de burgemeesters voor de ontvangen vriendschap. Met deze middag werd een begin gemaakt met een reeks van drie afscheidsrecepties die de Com missaris van de Koningin staan te wachten. Vrijdag wordt afscheid ge nomen van de statenleden, terwijl maandagmiddag alle andere beken den, vrienden en relaties hem de hand ten afscheid zullen kunnen drukken. V.l.n.r. mr. Klaasesz, burgemees ter van Knobelsdorff en mevrouw Klaasesz aandachtig kijkend naar het testbeeld op hun nieuwe kleurente levisie, die hen was aangeboden door de Zuidhollandse burgemeesters. Nieuwe dorpshuis Fijuaart gaat open FIJNAART-HEIJNINGEN Het dorpshuis/sportzaalcomplex „De Wit te Roos" aan de Koningin Emma- straat 53 te Fijnaart zal zaterdag 4 maart officieel worden geopend. Vijf jonge geitjes van een moe der, dat komt niet al te vaak voor. Karei Hofstede met jonge konijn tjes. DE LIER Dwars op de Hoogweg loopt tussen een bijna eindeloze rij kassen een smal pad, niet breder dan een enkele tegel en omzoomd door modderige grond. Aan het einde wan de kassenrij van rozenkweker Van Os is een stukje open weiland: Daar staan enkele ruwhouten, zelfgetim- merde schuurtjes. De deur van een van die schuurtjes gaat piepend open en een jongen gekleed in blauwe spijkerbroek en met twee truien over elkaar, steekt een warrige lichtblonde haardos naar buiten: „Kom er maar in!". In de schuur is het lekker warm. Maar de 19-jarige Karei Hofstede wordt niet zo gauw warm met vreemden. Hij komt pas los als hij zich over zijn dieren buigt. In zelf geknutselde hokken van latten staan enkele geiten en liggen konijnen, in alle maten tegen elkaar aangedrukt. Maar „het grote wonder" voor Karei is een zwartwitte moeder geit, die het klaargespeeld heeft vijf jonge geitjes ter wereld te brengen. Karei, die op de Crezeelaan woont maar op de tuin van rozenkweker Van Os werkt, is die nacht niet naar bed geweest. En zijn vriend Geert Overgaag, die hem altijd met de ver zorging van de dieren helpt, ook niet. Geert is in militaire dienst maar was dit weekend toevallig thuis. Inder haast hebben de jongens lampen bo ven de geitekraamkamer aange bracht. De vijf jonkies waren wel wat onder de maat: 8 ons „per stuk". Het zijn vier meisjes en een jongen. De moedergeit kon deze overdaad van kroost niet aan. Drie aeities likte ze schoon, maar twee werden ver waarloosd en die moesten de jongens „bijwerken". Ook voeding had de noeder niet oenneq. Inderhaast loer den lege pilsflesjes van fopspenen voorzien en krenen de ionae geitekin- deren koeiemelk te sabbelen. Enkele dagen later maakten de mer geitjes en het bokje al aardige sprongen op hun dunne pootjes. Inmiddels werd de nodige voorraad aangesleept om de vijfling te voeden. En niet alleen de vijfling, want de zwarte buur vrouw in het hokje ernaast is de zon dag na de geboorte van de vijfling eveneens bevallen. Van een tweeling. ..Twee jonkies is bij geiten normaal. Vijf is wel een grote uitzon dering", zegt mevrouw Overgaag, die de weg naar de stal gewezen heeft. En ze voegt er enthousiast aan toe: ..Wat waren de jongens blij, toen ze hoorden dat de geit gelamd heeft! Anders gaan ze nog weieens dansen of zo, maur dat is er nu niet bij!" Karei Hofstede en Geert Overgaag hebben het verzorgen van dieren als hobby. En rozenkweker Van Os heeft een stukje weiland beschikbaar ge steld. waar nu het schuurtje staat als stal. Er huizen nu zes geiten. Vroeger hielden de tuinders geiten en konij nen om de kassen schoon te houden. M"t hun onverzadigbare eetlust ruimden ze in een oogwenk het over tollige loof op. waarna ze zelf meestal opgeruimd werden omdat de verzor- ginq van de dieren in de winter duur en bewerkelijk is. Nu de meeste tuin ders echter het hele jaar rond te'«n, kunnen ze de viervoeters, die het verschil tussen afval en een noed produkt niet weten, niet meer in de kas gebruiken. Maar toch zijn d" nri- ten nog steeds ijverige en goedkope werkkrachten, met een aardig litertie melk toe. Ze worden 's zomers aan de wolleken' van dn sloot gezet en dan zijn ze de goedkoopste grasmaaiers, die ie maar hebben kunt. En niemand hoeft kopzorg te hebben dat zijn sloot misschien dichtgroeit, .,'s Zomers heb je er geen kind aan rindt Karei. „Dan verzorgen ze zich grotendeels zelf."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 5