Abortus in tegenstrijd met
eed of belofte van de arts
SLEPEN OP DE ZEVEN ZF.EEN
Kees Borstlap schreef
zijn tiende boek
De schuur trekt
te weinig publiek
Dokter K. F. Gunning: „Geen lid
van club die hieraan meewerkt
Stichting
JANUARI 1972
ROTTERDAM Abortus provocatus, een woord waar
van vrijwel iedereen zo langzamerhand weet wat er wordt
bedoeld. Een woord ook, waarover vrijwel dagelijks wordt
gesproken. Voor- en tegenstanders slaan elkaar met harde
fcten om de oren.
De voorstanders wat luider en met meer kracht en steun.
De Nederlandse wet moet veranderd worden, terwijl de
„zwijgende meerderheid" of apatisch meegaat of werkelijk
slaapt en niet beseft wat er gaat gebeuren. Zeker is echter
dat het laatste woord nog niet gesproken is.
Een zeer bewust tegenstander van
de abortus is de Rotterdamse huisarts
K. F. Gunning (45). een van de actie
ve medewerkers van het consultatie
bureau van de Rotterdamse Stichting
Het Ongeboren Kind. Een stichting
tussen twee haakjes die in tegenstel
ling tot de Stichting Stimezo (medi
sche zwangerschaps onderbreking)
geen subsidie krijgt.
Als voornaamste punt stelt dokter
Gunning: „De arts heeft door de
eeuwen heen moeten zweren zijn
kunde genezend te gebruiken. Juist
omdat hij een bijzonder gevaarlijke
vent is. Hij heeft in feite alle macht
in handen om aan een leven een eind
te maken Na zijn studie krijgt hij
wel rijn bul. maar eerst moeten die
twee vingers omhoog: hij mag niet
doden."
„Als men nu de abortus het on
derbreken van een leven gaat toe
staan, is de hele eed (of belofte) ver
dwenen. In principe wordt ingelast
dat de ene mens kan beslissen of het
leven van de andere mens wel ge
wenst is. Het eind is in dit opzicht
zoek. De meest krankzinnige situaties
kunnen ontstaan, waarvan men nu
nog geen enkel vermoeden heeft, hoe
ver dit kan gaan."
,„Het mag onwaarschijnlijk en on
voorstelbaar hard klinken, maar
naast de abortus die niets meer of
minder dan moord inhoudt kannen
we ook andere punten zetten, eco
nomische beslissingen over het leven
van menesen. Bijvoorbeeld: een man
krijgt een ernstig verkeersongeluk.
Hij moet maanden verpleegd worden
en blijft dan maatschappelijk gezien
een wrak. Dan kan men zeggen: deze
man is economisch onrendabel, hij
kost de maatschappij alleen maar
handen met geld. Geef hem dus maar
een spuitje."
„De man die dit dan beslist, krijgt
uiteindelijk dan nog een schouder
klopje ook. Het is volkomen krank
zinnig dat dit zou mogen. Geen mens
heeft het recht te oordelen over het
leven van een medemens. Geen mens
heeft ook het recht dit leven te ver
nietigen. En zo is het ook met het
onderbreken van zwangerschap."
DEMOCRATIE
„Bovendien ga ik ervan uit dat met
het toestaan van abortus de eerste
beginselen van de Nederlandse demo
cratie. waarop iedereen zo trots is,
worden ondermijnd. De democratie
gaat ervan uit dat ieder mens indivi
duele waarde heeft. Dat is het eerste
artikel yan de grondwet: Iedereen
heeft gelijk recht op bescherming van
leven. Er staat niet bij of het geboren
of ongeboren is, maar elk leven be
gint volgens mij negen maanden voor
de geboorte."
Natuurlijk zullen de voorstanders
van abortus allerlei feiten aandragen.
Zo wordt bijvoorbeeld de abortus op
medische indicatie, op grond van
psychische of sociale indicatie ge
noemd. Elk mooi omkleed excuus is
voor de leek, en voor de voorstander
aanvaardbaar. Het moet echter wel
terdege gegrond zijn om niet „ontze
nuwd" te kunnen worden en in feite
waardeloos te worden."
Dokter Gunning stelt: „Abortus op
medische indicatie komt vrijwel niet
meer voor. Men gaat ervan uit dat
het leven van de vrouw dan in ge
vaar is en abortus dan verplicht is,
omdat de arts anders ..schuldig zou
zijn aan de dood van de vrouw."
„Daar staat echter tegenover, dat
nagenoeg elke kwaal zo behandeld
kan worden, dat de zwangerschap ge
woon kan doorgaan. Kan dit niet. bij
voorbeeld in een geval van nierziekte,
dan gaat de vrucht toch dood en is
een specifieke abortus niet nodig."
„De enige andere indicatie die
overblijft, is het feit dat de vrouw
zelf een abortus wil. En zelfs in dat
eeval is het meestal haar omgeving
ROTTERDAM De Stichting
voor het Ongeboren Kind is een
van de grootste tegenstanders
van abortus. De wetsverandering
wijst zij ten stelligste af. Er zijn
namelijk andere alternatieven,
waarbij geen beslissing behoeft te
worden genomen over leven en
dood.
Tweemaal per week houdt de
stichting spreekuur: op maandag
avond van 19.30 uur tot 20.30 op
de Dordtselaan en op donderdag
avond op dezelfde tijd in de
Graaf Florisstraat. Hier kan men
liefst na afspraak (tel.
010-122792) terecht met alle moei
lijkheden in verband met de
zwangerschap.
Abortus lost namelijk de moei
lijkheden niet op. De echtelijke
problemen verdwijnen niet als
het embryo weggenomen is. Het
probleem van huisvesting wordt
er niet door opgelost. De nood,
die leidt tot de abortus, blijft.
Daarom stelt de Stichting voor
het Ongeboren Kind: verander
wel de wet, niet de abortuswet,
maar de wetten voor adoptie bij
voorbeeld. Wordt adoptie makke
lijker gemaakt, dan kan een moe
der die haar pas geboren kind
niet wil hebben, het laten adop
teren. Dan weet zij dat haar kind
goed verzorgd is, en laat zij niet
de onafwendbare last van de
abortus op haar geweten.
Naast deze mogelijkheid zorgt
de stichting er nu al zoveel mo
gelijk voor dat de grootste zorgen
opgelost worden. Waar mogelijk
wordt gezorgd voor betere huis
vesting en wordt ook een even
tueel „geldprobleem" verholpen.
Alles wordt in het werk gesteld
om te proberen de "moord op het
ongeboren kind" te voorkomen.
die het wil. De echtgenoot of de
ouders, die druk uitoefenen en haar
een abortus „aanpraten", want ik heb
nog nooit een vrouw ontmoet die tot
in het diepst van haar hart dat kind
niet wilde. Na lang praten blijkt
maar al te vaak, dat zij dit kind
graag wii krijgen."
„Het gevaar van een wetsverande
ring is dat men de weg tot abortus te
makkelijk maakt. Verantwoordelijk
heidsbesef dat van dit kind een
waardevol mens moet worden ge
maakt, plichtsgevoel, overleg en voor
zichtigheid zijn niet meer nodig. De
weg tot attortus staat open en te snel
kan de redenering gevestigd worden
„dan maar abortus".
Wat dit voor de vrouw in kwestie
betekent, kan geen mens vermoeden.
Geestelijk moet zij een enorme klap
verwerken en er zal zelfs na jaren
nog de wroeging komen, de vertwij
feling „wat heb ik gedaan". Komt
daar nog bij dat de statistiek uitwijst
dat een groot aantal vrouwen na een
abortus steriel wordt. Verricht men
dus een abortus op een eerste kind,
dan houdt dit in dat er nooit meer
een ander kind zal komen. Het kan
niet meer worden overgedaan."
ONTWIKKELING
Vanuit de artsenpraktijk komen
nog andere nadelen naar voren. Dok
ter Gunning: „Als arts doden is een
levensgevaarlijke ontwikkeling. Het
vertrouwen van de patiënt in zijn
huisarts wordt onherroepelijk onder
graven. Die patiënt gaat denken „wat
zal mijn dokter zeggen. Ben ik over
de schreef en krijg ik een spuitje of
mag ik nog blijven leven en word ik
opgekalefaterd." Dit is geen grond tot
werken, helpen en genezen meer. Dit
is dankzij de macht die men krijgt
■over leven of niet-leven te beschik
ken het aanwakkeren van angst.
Ik wens geen lid te zijn van een club
die aan deze ontwikkeling mee
werkt."
Hoe deze ontwikkeling op abortus-
gebied tot stand is gekomen? Dokter
Gunning overweegt: „Dit gebeurt er
als je niet ziet dat dat embryo van 12
of 14 weken een mensje is met oren,
ogen, een neusje, armpjes en been
tjes. Nu wordt er gezegd: „Het is
geen moord, het is geen leven", maar
later kun je te horen krijgen: „Kom
nou, je weet toch dat het moord is,
dus waarom dat wrak of die oude
mensen niet?" Argumenten die uit de
lucht gegrepen zijn? De eerste stap
pen naar deze ontwikkeling zijn er
GENEZEN
Dokter Gunning windt er beslist
geen doekjes om heen. Voor hem
blijft op de allereerste plaats zijn
kunde staan, zijn eed om te genezen
en niet te doden, de taak en opdracht
van een arts. Vreemd mag het dan
ook genoemd worden, dat Christelijk
Nederland slechts een zwak protest
laat horen, zo zwak dat het nauwe
lijks hoorbaar is. Dat -terwijl we toch
te maken hebten met twee harde te
genstellingen: beslissen over leven;
doden of niet-doden.
Over de abortusklinieken zegt dok
ter Gunning en hij heeft belwijzen
voor zijn ontstellende mening: „Er
gebeuren dingen, waar niemand iets
over hoort. Niet alleen in Nederland,
maar ook In lvr: buitenland. Er wordt
b'ivoorbeeld «en abortus verricht,
maar niemand entdekt, dat er buiten
de baarmoeder een tweede zwanger
schap is. Gevolg: buikvliesontsteking.
Vruchten die ouder zijn dan de grens
van 12 tot 14 weken, worden nog ver
wijderd."
„Verder wordt er geen navraag ge
daan bij de huisarts, er is geen zorg.
De vrouw in kwestie gaat meteen op
de tafel en kan daarna vertrekken
zonder enkele nazorg. Er wordt zelfs
niet op gelet, hoe het aflc-cpt met de
bloeding. Dit is slagerswerk, maar
wie een abortus wil, moet wel komen
met het geld in het vuistje."
(L'iKe ;iuiea"tsrt e
VOORSCHOTEN Het kleine ruim een jaar. Het krijgt geen subsi
theater „De Schuur" aan de Oranje- die en is gewoon een „aardigheidje"
kade 35 te Voorschoten bestaat nu van de fluitiste Ellen Mac Gillavry.
op de
heeft
van Kees Borst
lap „Slepen op de
zeven zeeën"
als ondertitel mee
gekregen de ge
schiedenis van de
zeesleepvaart, waar
over de schrijver
zelf zegt dat dit een
vorm van zeevaren
is, waarin Nederland
zich in de afgelopen
tachtig jaar tot een
zame hoogte heeft
opgewerkt.
Slepen op zee be
staat eigenlijk se
dert de uitvinding
van de stoommachi
ne, maar in de jaren
negentig van de vo
rige eeuw ontstond
pas zoiets als sleep-
vaart verder van
huis.
In ziir. boek over
dat slepen doet
Borstlap twee din
gen tegelijk. Ener
zijds geeft hij de be
langrijkste feiten die
de ontwikkeling van
de Nederlandse zee
sleepvaart hebben
bepaald en ander
zijds vertelt hij op
spannende manier
van een paar we
reldberoemde sleep
reizen en bergingen,
waaronder de eer
ste grote sleepreis
van een Nederland
se sleepboot en wel
de „Oostzee", in
sleep van een Brits Admiraliteitsdok
naar Singapore in 1927 en de berucht
geworden Biskajereis in 1947, die 24
dagen heeft geduurd in een woedende
storm en waarbij hemelsbreed niet
meer dan 360 mijl werd afgelegd.
de monster-
Over de spectaculaire verrichtingen
van de Nederlandse zeeslepers in de
Tweede Wereldoorlog een perioda
waarin zij uitgroeiden tot legendarische
zeelieden heeft Kees Borstlap helaas
te weinig materiaal beschikbaar gehad.
„Ik ben naar Voorschoten gekomen
omdat het in mijn flat in Den Haag
vrijwel onmogelijk was les te geven.
Op de Oranjekade werd een huis ge
vonden dat praktisch bruikbaar ge
maakt kon worden en financieel voor
mij haaibaai' was."
Ellen Mac Gillavry, die samen met
Jaap Spigt graag de oude muziek in.
deze tijd laat horen, en enige jareii
terug onder meer regelmatig concer
ten op kasteel Duivenvoorde en in de
Haagse binnenstad gaf, zag het ineens
helemaal zitten.
Die oude lelijke schuur in de tuin,
opslagplaats voor alles en nog wat,
zou een ideale ruimte kunnen wor
den. Een theatertje voor ongeveer
tachtig personen waar alles mogelijk
zou kurinen zijn dat in een groot
theater gewoon niet kan. Een thea
tertje waar de scheiding tussen ar
tiest en publiek er niet zou zijn. In
een groot theater wordt de artiest als
het ware voor de leeuwen gegooid. Je
voelt de verkramping aan het begin
van ieder optreden. In een ruimte,
waar artiesten en publiek bij elkaar
zitten, verdwijnt de kloof publiek-po-
dium
Thans na een jaar „praktijk" in De
Schuur zegt Ellen Mac Gillavry: „Ik
zie het soms absoluut niet meer. Er
ziih fantastisch leuke en goede avon
den geweest. Avonden, waarop het
publiek de artiest vroeg om iets nog
een keer te spelen of avonden waar
de muziek afgewisseld werd met een
gezellig en leerzaam gesDrek over de
muziek. Maar er is blijkbaar en ver-'
schrikke'iik hoge drempel voor De
Schuur. Voorschotenaren zie ik maar
weinig, de meeste bezoekers komen
uit Den Haag, Voorburg en Leid-
schendam. Natuurlijk ga ik doo:
want De Schuur is een soort hobby
van me geworden."
In het eerste jaar van De Schuur
is er heel wat gebeurd: Schotse dan
sen met doedelzakmuziek. tentoon-
s^e'lineen met uitleg, lezingen mei
d'a's hallet en muziek. Nena Hoo,
snoeide hobo. .Taan Snigf klavecin--
b»i P)1 ril on zelf fluit. Toch staat Dt
S„|--.„r avonden leeg.
„De Schuur is voor iedereen, die
meent 'ets te bieden hebben. Dat kar
pen schilder ziin. die zijn doeken
loont, maar ook een ambachtsmai
die iets uit zijn vak vertelt. De
Schuur mag nooit een dode tentoon
stellingszaal worden. Er moet lever
bliiven. Wanneer er een avond is, dar
gaat het steeds van zelf. Het lijkt daii
net een grote familie. Daarom ga ik
met het theater door. Misschien doe
'k wel weinie om bekendheid te
'-'•"een. rk weet het niet. De mensen
die eenmaal gekomen zijn, komen
veelal terug en drempelvrees?... Ik
had nooit gedacht dat dat mogelijl
zon ziin bij De Schuur."
ROTTERDAM „MEPEN-
VERDI" staat er op de luifel bo
ven de deur van de Rotterdamse
schrijver en kenner van de zee
sleepvaart bij uitstek Kees Borst
lap. „Toen ik dit huisje ging ko
pen zei een vriend van me
hij vaart nu als gezagvoerder
„dat is zeker van de centjes, die
je van je boeken hebt overgehou
den. Als ik jou was zette ik op
de gevel „mepenverdi", Met
Pennen Verdiend, en daar heb
ik het toen maar op gehouden".
In de huiskamer van Kees Borstlap
herinnert weinig aan de zee, ondanks
het feit dat al zijn tien boeken op zee
spelen, hij als stuurman in zijn jonge
jaren gevaren heeft en hij als journa
list meer dan veertig jaar over de
zeevaart geschreven heeft. Een zilve
ren modelletje van het s.s. Rotterdam
van de Holland Amerika Lijn, een
houten modelletje van een ouderwet
se Katwijkse bom, een vissersschip
dat in dc vorige eeuw gewoon op het
strand werd gezet als men van de
vangst thuiskwam en een paar plan
ken met boeken over de zee. Maar
ook de complete werken van Vondel.
erg dramatisch en bijzonder ernstig
van toon. Dat humoristische, dat kan
ik niet. Ik heb "het trouwens een keer
zo erg gemaakt het was een hoor
spel over een kustvaarder in nood tij
dens de februariramp in 1953 dat
de hoofdrolspeler Robert Sobels mid»-
den in de opname zo'n huilbui kreeg
dat ze pas na een half uur en veel
koffie weer verder konden gaan".
ben ik ook bij De Boer blijven han
gen".
hoorspelen
omdat zij zich mateloos hadden geër
gerd aan „het geklets van Jan de
Hartog, die al die verhalen uit zijn
duim zoog".
hulp
„verhaaltjes"
„Het gouden oon", de onderscheiding
voor de hoofd prijswinnaars en de
winnaars van dc diverse categorieën
van de komende 15e World Press
Photo-competities. De 30 cm hoge
trofee is ontworpen door de Amster
damse kunstenaar Max Reneman.
Hoewel Kees Borstlap maar vier
jaar op zee is geweest en hij al in
1926 voorgoed de wal op ging om te
zien of er niet wat meer te doen was
met de "verhaaltjes", die hij wel eens
schreef heeft hij iets van de zeebonk.
Hij heeft brede schouders, loopt altijd
enigszins te schommelen alsof de lan
ge deining nog in de benen zit. Hij is
goedlachs en uiterst informeel met
een „recht voor zijn raap" maniertje
van praten. Vooral echter heeft hij
het ingekeerde van de man, die ge
wend is in de verte te kijken en veel
over de dingen na te denken.
„Ik ben een somber man", zegt hij
zelf, „ze zeggen wel dat ik een gezel
lige vent ben, maar ik ben toch be
paald geen lolbroek. Al mijn boeken
en vooral ook mijn hoorspelen zijn
Na tien boeken en vijftien hoorspe
len moet Kees Borstlap zeggen, dat
hij veel mensen om zich heen heeft
gehad, die hem op zeer verschil
lende manieren tot schrijven heb
ben gebracht. In de eerste plaats wa
ren daar zijn collega's bij het Rotter-
damsch Nieuwsblad zoals Leo Ott,
Jan Willem de Boer. Wim Wagener
en Herman Besselaar, die allemaal
erkende romanciers waren. En dat
wilde Borstlap dan ook wel eens pro
beren met als resultaat zijn eerste
boek „Schip vaart uit". „Ik heb er
nog genoeg mee lopen leuren, maar in
1936 toen ik bij een uitgever kwam,
die eigenlijk een oud-marineman
was, schoot ik raak".
Anthony van Campen was een an
dere stimulator. „Die man is tegen
woordig een boekenfabriek op zijn
eentje, maar toen was hij vooral re
dacteur bij de uitgeverij De Boer in
Den Helder en vroeg hij mij een ver
haal te schrijven voor een boekje ten
bate van de marineslachtoffers van
mei '40. Dat is mijn eerste contact
met De Boer geweest en sedertdien
De NCRV-radioman Hoek is van
grote betekenis voor Kees Borstlap
geweest. „Hij vroeg me eens om mijn
boek „Storm uit Noordwest", dat ik
in de hongerwinter had geschreven,
voor de radio te bewerken. Ik zei dat
ik dat nooit zou kunnen, maar toen ik
eenmaal gehoord had wat een ander
er van maakte ben ik er toch maar
zelf aan begonnen. En nu werk ik
dan aan mijn zestiende een ver
haal over zo'n thuisloze zeeman, die
geen papieren heeft en in elke haven
vast gezet wordt totdat zijn schip
weer zee kiest. Ik weet alleen nog
niet hoe ik van die man af moet
enfin dat zal wel verdrinken wor
den".
Van beslissende betekenis voor de
schrijver Borstlap zijn de sleepboot
kapiteins Jan Kalkman, Teun Vet, en
Dirk Strijbos geweest. Hun avonturen
zijn aanleiding geworden van ver
schillende boeken, die algemeen als
de beste van Borstlap worden be
schouwd en die ook bijzonder goed
verkocht zijn. Bij de terugkeer van
het beroemde Singaporedok in 1956
(in 1927 maakten de zeeslepers van L.
Smit en Co wereldgeschiedenis door
in opdracht van de Britse admiraliteit
dit 50.000-tons dok met acht sleep
bootjes ter grootte van notedoppen
over de halve aardbol te slepen) leer
de Kees Borstlap Vet en Kalkman
kennen, die hem vroegen of zij nu
niet eens samen met hem een boek
over de zeesleepvaart konden maken,
trilogie
Jan Kalkman zegde toe Borstlap
het benodigde materiaal te verschaf
fen en dat bleek in de loop der jaren
genoeg voor een trilogie. De titels
waren „Twintig duims manilla" (een
vakterm voor de sleeptros, die een
omtrek had van twintig duim). „Tus
sen Duivel en Schip" en „Vaarwel
tweede bruid". In deze boeken liet
Kees Borstlap de romanfiguur Jan
Houtman zijn levensgeschiedenis ver
tellen, boeken trouwens die stan
daardliteratuur zijn voor iedereen in
de zeesleepvaart van Nederland.
De sleepbootkapitein Dirk Strijbos
leverde Borstlap het materiaal voor
„De verborgen zeestraat". Strijbos
had het gepresteerd om zonder over
de juiste zeekaarten te beschikken
een sleep door de Straat van Magel-
haen te loodsen, een stukje zeemans-
overmoed waarover Kees Borstlap al
le registers kon opentrekken. „Het
was mijn eerste vrije verhaal zonder
met iets rekening te moeten houden:
Teun Vet tenslotte was de derde
sleepbootkapitein, die van Borstlap
een literair standbeeld kreeg en wel
in het boek „De schipper van de
Zwarte Zee", dat gebaseerd was op
een paar journalistieke reportages,
die hij over Vet had geschreven en
voorts de dagboeken, die hij later van
de weduwe van Teun Vet had gekre
gen.
„Aan deze drie mensen heb ik bij
zonder veel te danken, zij hebben me
geïnspireerd. Zij waren kerels, di<
enorm tot mijn verbeelding sprakei
zodat ik het ook werkelijk de moeit
waard vond om hun avonturen vas
te leggen.
Overigens geniet Kees Borstlap ii
Rotterdam minder faam als schrijve
dan als journalist. Als scheepvaart- ei
havenredacteur van het Rotter
damsch Nieuwsblad heeft hij als geei
enkel ar.der de gehele ontwikkelini
van Rotterdam tot grootste havei
van de wereld op de voet gevolgd.
„Ik heb het van a tot z meege
maakt. Als je ziet wat er in 1926 wa
en wat er nu is. Overigens zou ik nie
graag een oordeel ellen over de ont
wikkeling, die de haven van Rotter
cam te zien heeft gegeven. Ik vin
het goed, dat nu de industrialisatii
kritisch begeleid wordt, veel kriti
scher dan wij dat vroeger deden
Maar als ouwe vent vind ik ook, da
hel te hard gebeurt en vaak ook on
nodig. Je kunt nu wel definitieve oor
delen vellen, maar ik heb in mijl
journalistieke carrière wel geleerd
dat bijna .alle plannen na verloop vai
jaren heel anders uitpakken dan di
makers bedoeld hebben en de beoui
delaars gedacht hadden".
Hij mag dan twee en half jaar mei
pensioen zijn, hij heeft het nog alli)J
druk. Hij werkt mee aan het gedenk'
boek van de Holland Amerika Li n
dat in april 1973 bij het honderdjarij
bestaan moet uitkomen en voorts
'hij bezig aan zijn elfde boek, dat eve
de overgangstijd van zeil- nca
stoomschepen zal gaan. „De grote lij
nen zie ik nog niet, maar dat geel
niets. Ik neem er een paar jaar d
tijd voor."