CHAOS IN DE HONDENWERELD slecht gezelschap Jezus in Moderne kunst uit Finland: een tegenvaller door dr. C. Rijnsdorp Dieven leveren proefdieren Handel zonder papieren Fokken uit grof winstbejag ZATERDAG 15 JANUARI 1972 door Ger Kruis land dat lang buitengewoon arm is geweest. Het grootste deel van de bevolking leefde op het platteland, de steden waren volkomen onbeduidend, wat weer tot gevolg had. dat er bijna geen cultureel geïnteresseerde middenklasse was. Dus. heel nuchter gezegd het geldt ook wel degelijk voor de kunst geen economische basis voor de produktie van kunstwerken. Toen de omstandigheden zich langzamerhand iets wij zigden. wat gunstiger werden, bleef de beeldende kunst uiter mate traditioneel en werd ook het gehele verdere culturele leven beheerst door de angst voor werkelijke originaliteit. De kunstrevoluties, die in het westen woedden, gingen aan Finland voorbij: daar kon men zich. zoals Göran SchÜdt in zijn boekje over de Finse beeldhouwkunst het uitdrukte, de weel de van een oppositie tegen de middenklasse niet permitteren Kunstenaars bleven loyaal diensten verlenen aan de samenle ving. zoals die bestond, in plaats van die samenleving (die op door Huib Goudriaan historische Jezus was ook een heel andere dan de Jezus van de kerk. Pas na zijn dood is de vergoddelijking begonnen. Holl wijst erop dat in het evangelie van Johannes niets staat van kerkstichting, doopbevel, we reldmissie en ambten. Sociologie Tot zover het artikel in Der Spiegel. Bij Amboboeken, Bilt- hoven is inmiddels (ook) een Nederlandse vertaling versche nen: Jezus in slecht gezelschap (met de noten mee 167 blz., 10, Laat ik nog enkele za ken daaruit doorgeven. Zo vindt Holl het opmerkelijk dat over een persoon met een zo grote invloed als Jezus zo weinig bio grafische gegevens te achterha len .zijn. Evenzo dat Jezus' fa milie zich in de jonge kerk niet heeft weten te handhaven. Wat hemzelf betreft: Jezus ver dwijnt achter de apparatuur van de geleerden, maar Holl vindt de in zijn boek toegepaste sociologische methode een uit stekend hulpmiddel. Jezus' buitenissig gedrag blijft psychologisch en psychia trisch onverklaarbaar. Toch is de waanzin-hypothese in hoge mate onwaarschijnlijk. Ook be hoort Jezus niet tot de groep van de asceten. Hij identifi ceert zich met geert enkele groep, maar toont een duidelij ke voorkeur voor allen die bui ten de erkende groeperingen vallen. Jezus treedt op krach tens eigen volmacht, hij is een nieuwlichter. ,.De buitenmaatschappelijke positie van Je^us staat vast en kwam voort uit zijn radicale wil tot vernieuwing. Het radica lisme van Jezus leidde tot een conflict met de maatschappij waarin hij leefde en die zijn gedrag volgens haar normen als crimineel zag" (35). De behoefte aan de vergodde lijking van Jezus ontstond, toen bleek dat men niet in staat was te leven zoals hij. Zo ontstonden de enorme heilsinstituten, de grote kerken. Door de vergod delijking van de stichter werd de westerse christelijke kerk de belangrijkste bondgenote van het heersende politieke systeem. Jezus ging garant staan voor aardse heerschappij. In de plaats van het verwachte Gods rijk treedt de kerk. „Het proces van vergoddelij king loopt thans op zijn eind; het is geschiedenis geworden. Of Jezus in een nieuwe gestalte een vermoeide christenheid zal kunnen bezielen kan men nauwelijks voorspellen, mis schien mogen we het hopen" (52). Zoveelste beeld Er staat natuurlijk nog veel meer in dit helder geconcipieer de boek, dat ongetwijfeld als zoveelste Jezusbeeld door de vaktheologen op de korrel zal worden genomen. Als een van de vele tienduizenden lezer-le ken waag ik de naïeve opmer king, dat al die trekken van buitenissigheid bij Jezus juist op de „natuurlijkste" wijze goot zijn goddelijkheid kunnen wor den verklaard. „Wat heb ik met jelui verhoudingen te maken? Jullie ,zijn van beneden, ik hen van boven." Jezus stond aan ge ne zijde van alle menselijke en derscheidingen, rangen, standen, vooroordelen, belangen, wens dromen en taboes. Holls sociologische methode sluit Jezus op binnen de mense lijke samenlevinesverschijn- selen en -wetten. Zm moet men wel een vergoddelijking achter af construeren. De auteur stelt aan de hand var. de beschikbare gegevens in het Nieuwe Testa ment en in de vakliteratuur zijn eigen etalage samen en belicht die vervolgens uit een bepaalde hoek. Wat er niet in past is le gende, latere toe- of invoeging, gemeentetheologie, onzeker of onduidelijk- Jezus' eigen stem horen we gelukkig nog min of meer dank zij inconsequenties van tenden tieuze bewerkers- Clad ijs Men is hier op het gladde ijs van het nieuw-testamentisch specialisme terechtgekomen, waaraan het gewone gemeente lid zich alleen maar builen kan vallen. Maar een gekere incon sequentie in de argumentatie ontgaat de leek niet. De schrij ver constateert dat de geleerden het niet eens zijn en maakt dan zelf zijn keus. Wetenschappelijk gesproken: niets op tegen. Dan weer beveelt hij een zienswijze aan, omdat die door vele des kundigen wordt gedeeld. Maar een goed argument heeft alles met kwaliteit en niets met kwan'iteit te maken. Het getal bewijst wat de weten schappelijke juistheid betreft niets. Die juistheid is evidentie, desnoods tegen alles in. Een mening verkrijgt nooit juistheid doordat velen haar delen. In dat geval kan men hoogstens vqn waarschijnlijkheid spreken. Tegensprekers van de kerk zijn er altijd geweest, maar de grote oplage van Holls boek be wijst dat Holl wetenschappelijk vorm heeft gegeven aan wat bij vele rooms-katholieken en pro testanten leeft. Het r.k. en ook het protestantse kerkelijke triumfalisme neeft schipbreuk geleden. Toch blijft de figuur van Jezus miljoenen fnscir eren. Hoe moeten we met Hem aan. En daarom zal Holls boek hef laatste niet zijn. Proefdierenbedrijf van de gezond heidsorganisatie van TNO te Zeist het ..proefdieren probleem" heeft opge lost. Particuliere bedrijven en universi teiten zouden alleen nog door het TNO van proefdieren worden voor zien en loslopende huisdieren zouden geen gevaar meer lopen. Inderdaad levert het Proefdierenbedrijf in Zeist jaarlijks 500 getatoëerde Beagle-hon- den (ook katten en 400.000 muizen en 300.000 ratten) aan enkele medische faculteiten en onder andere aan Or- ganon Oss en Philips Duphar. Maar directeur J. C. J. van Vliet van het Proefdierenbedrijf erkent dat het overgrote deel van de in Nederland „gebruikte" proefdieren nog steeds weggelopen honden of katten en straathonden zijn. Winstbejag „Hierbij moet in aanmerking wor den genomen dat onze proefdieren vijf keer zo duur zijn als proefdieren, die van elders komen" Het „van el ders" betekent in dit geval dikwijls: van maar raak fokkende handelaars, die ook leveren aan de niet-bonafide hondenwinkels. Menigeen heeft van aankoop in zo'n winkel geleerd dat goedkoop duurkoop is: met het aan schaffen van een zogenaamde ras hond of een hond, die ondanks een inentingscertificaat toch hondenziekte bleek te hétfoen. Wat te doen tegen het fokken uit winstbejag, tegen het „broodfokken"? Frits Vies (55), de in Wcstkapellc wonende hondenkenner, al 23 jaar secretaris van de Nederlandse Welsh Terrier Club en organisator van de internationale hondententoonstellin gen Rotterdam Ahoy '70 en '71, heeft daar een uitgesproken mening over. De heer Vies, zelf eigenaar van een hondenkennel, vindt dat er broodno dig maatregelen moeten worden ge nomen tegen de fokmethode van „men neme een loopse teef en een dekwillige reu en men is fokker." In een artikel in „Hondenwereld" schreef Vies onlangs: „In ons land bestaat een zo goed als onbeperkte vrijheid om rashonden te fokken. Iedere eigenaar van een teef met stamboom kan dat gaan doen, mits men een reu gebruikt van hetzelfde ras en mits men zich houdt aan de in dit opzicht erg lichte voorschriften van de Raad van Beheer op Kynolo- gisch Gebied in Nederland." Deze vrijheid acht Frits Vies niet meer aanvaardbaar. „Wanneer we zo doorgaan gaat de hond kapot." Papieren De Raad van Beheer en ons over koepelend orgaan, de FCI, moeten in de eerste plaats de ongebreidelde broodfokkerij tegengaan en in de tweede plaats maatregelen treffen, opdat geen hond zonder papieren kan worden verhandeld. Nu krijg je zon der meer een nestaangifteformulier toegestuurd. Binnen acht dagen moet je dan opgeven dat hond A gedekt is door hond B; binnen zes weken komt dan een controleur kijken, maar wie maakt dan uit dat hond B inderdaad ■heeft gedekt?" Frits Vies heeft de Raad van Be heer daarom voorgesteld alle rashon den te laten tatoeëren en het tatoe agenummer op de desbetreffende stamlijst te laten noteren, zodat ver wisseling' uitgesloten is. Een oplos sing, waarmee veel vliegen in een klap zouden worden geslagen: knoeien met fokken en in de handel wordt onmogelijk en weggelopen honden kunnen niet meer door hon denmeppers als proefdier aan labora toria worden uitgeleverd. Der Spiegel van 4 oktober 1971 publiceerde een artikel over de bestseller van dr. Adolf Holl, Jesus in schlech- ter Gesellschaft (Stuttgart 1971). Ik geef de inhoud van dat stuk verkort weër. De Oostenrijkse kardinaal Franz König vroeg Holl, ka pelaan in een voorstad van Wenen, per brief of hij ge loofde dat Jezus Christus Gods Zoon is. Het antwoord luidde bevestigend. Maar König was er niet zeker van, of Holl wel goed katho liek is. Hij gaf opdracht aan de theologische faculteit van de Weense universiteit en aan de theologische com missie Holls boek over Je zus op afwijkingen te on derzoeken en hem daarover rapport uit te brengen. Het bedoelde werk was in ze ven maanden tijds geschreven en binnen enkele weken na de uitgav waren er al vijftiendui zend exemplaren van verkocht. „U leeft van de kerk, maar leeft u nog wel in de kerk?" vroeg de kardinaal. En hij drong er bij Holl op aan als een man de consequenties te trekken en de kerk te verlaten. Maar Holl wil dat niet. De moeilijkheden met Holls hoge superieur dateren al van 1966 en het is juist aan een spreek- en publicatieverbod te danken dat Holl tijd heeft kun nen vinden zijn boek te schrij ven. Holl is doctor in de theologie en in de filosofie, maar een pro fessoraat is hem onthouden. Hij had voor de televisie gezegd, dat Jezus' opstanding niet we tenschappelijk kan worden be wezen. Naar aanleiding van het pilverbod had hij het verlangen naar een nieuwe paus uitgesproken. In 1969 schreef Holl een draaiboek voor een televisieuit. zending over „gevallen pries ters". Hij gelooft dat Jezus ech te broers en zusters heeft gehad en citeert protestantse theologen die aan de maagdelijke geboorte twijfelen. Hij kan zich zelfs een gehuwde Jezus voorstellen, die zijn vrouw verliet om zich aan zijn pending te wijden. Het zen dingsbevel is volgens Holl Jezus pas later in de mond gelegd. Hij twijfelt eraan of Jezus wel een permanente avondmaalsviering heeft willen instellen. D? ergste ketterij is in Könings oog wel, dat Holls boek het priesterdom afwijst en eigenlijk de hele geïnstitueerde kerk. Volgens Holl was Jezus de grote non-conformist. Zijn op treden werd als crimineel erva ren en bestraft. Maar men moet hem niet uitroepen tot vader van alle revolutionairen. De Een uitspraak van de filosoof van het pessimisme, Arthur Schopen hauer, die maar al te waar blijkt te zijn: „Ik mag mij er niet over ver wonderen, dat sommigen de hond in een kwaad daglicht stellen; de hond laat de mens helaas al te vaak beschaamd staan." Een bevestiging hier van zijn de regelmatig in de pers verschijnende berichten over illegale honden wordt gekweld, de kwalijke op transporten, waarbij onnodig winstbejag gerichte fokmethoden en de advertenties waarin dierenvrien den verzoeken om teruggave van hun vermiste huisdier, vaak in handen gevallen van een „handelaar", die 60 tot 90 gulden per exemplaar ont vangt voor levering aan een laboratorium voor vivisectie. Mevrouw M. van Oosten-Poortman lit Raalte, die al jaren opkomt voor de rechten van het dier, heeft namens de werkgroep Dier in nood", het lieuwe jaar ingezet met het sturen ran een protestschrijven aan de leden ran de Eerste en Tweede Kamer. In le brief wordt aangedrongen op nale ving van het Honden- en Kattenbe- iluit, waarvan bij de inwerkingtre ding in 1964 werd verwacht, dat het le betreffende huisdieren een betere lehandeling zou garanderen. Mevrouw Van Oosten: „het Hon den- en Kattenbesluit wordt nu ge durende acht jaar regelmatig ontdo ken en overtreden, wat blijkt uit de aanwezigheid van niet mgeënte die ren en van dieren met vervalste in- intingscertificaten in de dierenver- jlijven van Nederlandse handelaren. Het blijkt ook uit de transporten van ionden en katten, die met eveneens ingeldige certificaten de Duitse en ïelgische grens passeren. Veelal zijn dit zwerfdieren, maar ook dikwijls ïuisdieren, die door de handelaars van de straat worden opgepakt en paar Nederlandse en buitenlandse la- loratoria en cosmetische industrieën verdwijnen." Tien jaar geleden (maart 1962) was nevrouw Van Oosten er getuige van, jdat mevrouw Louise Polak-Moor de >eruchte Duitse dierenhandelaar Heinz Vieten een klap op de wang gaf, om zijn praktijken letterlijk aan de kaak te stellen. „Sinds ik dat heb gezien, heb ik rre als een terrier in deze zaak vastgebeten." Mevrouw Van Oosten meent dat de overheid te laks is om aan de mis standen éen eind te maken. Ze zegt: „Honden of katten zouden niet in ontvangst mogen worden genomen of afgeleverd, wanneer artikel 3 C van het Honden- en Kattenbesluit niet in acht is genomen Dit artikel houdt in dat een tenminste drie weken van te voren afgegeven certificaat van inen ting tegen hondt ziekte of katteziekte door de Staatscourant bekend ge maakt model. Bovendien moet het certificaat gedurende de tijd dat ie mand een dier bij zich heeft in de plaats van inwoning in een door de burgemeester gewaarmerkt register worden bewaard. Slechts dan kunnen hondenmeppers niet meer straffeloos van straat opgepikte honden en kat ten als proefdier verkopen. Markten Mevrouw Van Oosten, die. beschikt over een kaartsysteem waarin alle niet-bonafide handelaars zijn geregis treerd, heeft in haar archief ook oog getuigeverslagen van illegale honden- markten. Een voorbeeld is de on danks het verbod van de gemeente 's zondagsmorgens regelmatig plaats vindende hondenmarkt van Mierlo. In de ooggetuigeverslagen wordt be nadrukt, dat bij geen enkele koop of verkoop certificaten van inenting werden overlegd en dat geen controle van de politie of van de inspectie van de Dierenbescherming werd geconsta teerd. Hoe is deze afwezighe'd van con trole te verklaren? In een telefoongesprek geeft de wachtmeester van politie te Mierlo als commentaar: „Je kunt moeilijk spreken van een markt; er lopen soms vijf soms tien man bij een ca feetje heen en weer en dat moet je meer als een uitje zien. Ik neem aan dat er honden worden ve 'kocht, maar ik heb het nog nooit geco. stateerd: ze verkopen trouwens echt geen hond als er een politieman bij staat." Een woordvoerder van de plaatselijke af deling van de Dierenbescherming zegt dat ook de inspecteurs van de Dierenbescherming weinig kunnen uitrichten al komen die in burger omdat ze meestal worden herkend. Ziekten De voor de volksgezondheid ge vaarlijke kant van de hondenhandel, is dat de illegale handelaars met niet-ingeënte honden tevens paraty- phus en hondsdolheid importeren. Een voorbeeld hiervan is het geval van de Tilburgse handelaar A. P. A. van der Velden, die op 22 oktober vorig jaar bij Wernhout aan de grens werd aangehouden. Hij vervoerde 116 uit Engeland geïmporteerde honden op een kwellende manier, terwijl ze niet waren ingeënt. Van dit transport stierven er 16 en uit een onderzoek door het veterinair laboratorium in Boxtel ble^k dat pa- ratyphus de oorzaak was. Van der Velden kon de honden miserabel in te kleine kisten vervoeren, want „uitvallen" onderweg kwam niet hard aan: de inkoopprijs van elk dier was 150 gulden en de verkoopprijs 300 a 600 gulden. Een zaak, die de tegenstanders van vivisectie bijzonder dwars zit. is de uitkering van 17.500 gulden rijkssub sidie per iaar aan hondenhandelaars, die een afleveringSDlicht voor proef dieren op zich ïemen. Zo ontvangt de handelaar H. Q. te Maarssen hij heeft een kennel een dergelijke subsidie en bovendien 60 tot 90 gul den per exemplaar voor de levering van proefdieren aan de medische fa culteit van de Rijksuniversiteit in U- trecht. In de kennel van Q. ontdekte de autohandelaar A. v.d. B. te Den Dol- der in maart 1970 zijn vermiste Duit se herder. Het dier de politie trof nog twee andere vermiste honden in de kennel aan bleek te zijn gesto len en verkocht aan Q., die het dier kon doorverkopen aan de medische faculteit Nu krijgen de tegenstanders van vivisectie nogal eens te horen dat het vijf jaar draaiende Centraal vele punten niet deugde) te ondermijnen zoals hun confraters op het continent deden. Dan was er nog de religieuze ontwikkeling, het puriteinse Lutheranisme vormde als het ware de Finse „smaak": met een grote voorkeur voor eenvoud, sobere kleuren, simpele vormen, voor gedegen vakmanschap op alle terreinen, maar wel vooral op die van de architectuur, de kunstnijverheid en industriële vormgeving, zaken waarin de Finnen duidelijk uit blinkers zijn. Bij de huidige beeldende kunst merk je daar niet zo veel (meer) van. De tentoonstelling in Den Haag is gewoon een (groeps-)tentoonstelling, zoals je die zo vaak kunt zien van be paalde schildersgenootschappen. Er is niets Fins en ook ver der niets bijzonders aan. Naast Pusa een late kubist dus hangt werk van Rafael Wardi, die hoewel nog maar goed veertig een late post-impressionist is. Wèl feestelijk en kleurrijk, maar soms ook zo volkomen onorigineel, dat het bijna niet te ge loven is: slechte copieën van Bonnard. Kimmo Kaivanto is er met een aantal serigraphiën, waarin handen en vingers een grote rol spelen, surreële variaties op één thema, dat overigens minder boeiend is, dan het vak manschap waarmee deze bladen tot stand zijn gekomen. Er zijn nog enkele, tekenaars, de duidelijk Frans geörien- teerde Kauko Lehtinen en Raimo Kanerva. die meer in het internationale straatje van het „nieuwe realisme" zit. Dan nog twee beeldhouwers en twee objectenmakers: prachtige brok ken zwart graniet van Harry Kivijarvi, sterke bronzen van Kari Juva, de (gewone) spelletjes, ditmaal met staal en spie gels van Eero Hironen en een aluminium met acryl bouwsel van Sven-Olof Westerlund. Dit alles is dan nog aangevuld met een zestiental schilde rijen van Veikko Vionoja, heel vaag geschilderde landscnap- pen en interieurs, 'n beetje mistig en kleurloos, 'n hele zaal vol. Alles bijeengenomen een nogal „kleurloze" aangelegen heid die tot deze wat negatieve opsomming leidde; omdat het niet mogelijk was er enig verband in te vinden een hoe dan ook samenbindende factor. De verwachtingen omtrent deze presentatie zullen misschien wel wat te hoog gespannen zijn geweest, als gevolg van de grote naam die de Finse architecten en andere Finse (in dustriële) vormgevers hebben. Deze tentoonstelling is in elk geval eerj grote tegen valler! f21, el. 71 -X- Een voorbeeld van de kunst van Unto Pusa: „De Geslagenen" uit 1968 -X- Raimo Kanerva: „Man en automaat" litho, 1969 N, derdt Hedendaagse Finse kunst, ja, wat verwacht je dan tigenlijk? Een wat volkskunstachtige, wat stoer-primi- lieve winden-waaien-om-de rotsen-romantiek, of hê- emaal tegengesteld, een koele en cleane, 'n beetje Leiikunstnijverheidsachtige toestand? Of toch een wat broeierige „Nordse" mystiek a la Emil Nolde, de som- ernst van een Munch? Finse kunst. Niet bepaald een afgegraastLtêr- Ik denk dan ook wel. dat de tentoonstelling in de Haagse die tot aan het eind van deze maand is te zien, primeur is. Daarbij komt nog, dat Finland geen vakantie- is nog niet en onder de weinige mensen, die het als zodanig kozen, zullen er nog veel minder geweest die dat „om de kunst" deden, i Volkomen onbekende aangelegenheid dus eigenlijk: hoe ook. een uitstekend idee van „Pulchri" om dit Finse werk. elkaar gebracht door de „Artists' Association of Finland", al een tijdje door Duitsland reisde, naar Nederland re e tentoonstelling omvat schilderijen, plastieken en grafiek tien kunstenaars, die in de meeste gevallen hun land ook eerder en elders vertegenwoordigden, o.a. op Biënnales, die van Venetië. Parijs of Sao Paolo. Dat zijn gelegen- waar bepaalde internationale paradepaarden opdra- en waar kieine inzendingen (zoals b.v. zo'n Finse) er al maar zijn om, in nationaal verband, over naar" huis te Want de hedendaagse Finse kunst, beter de he- kunst uit Finland, zoals die ook op deze expositie wordt, is uiterst gezapig. Er wordt een keurig overzichtje gegeven, zo echt van alles Een tiental werken bijvoorbeeld van een al wat oudere als Unto Pusa (1913), die o.a. in Parijs, bij Andrè en Fernand Léger studeerde. De (post-kubistische) in die hij daar onderging, zijn in zijn werk van nu nop af te lezen. Erg veel „eigens" heeft hij daar in niet aan toegevoegd; bepaalde vondsten zoals het ver van schilderijen in driehoekige vlakken, doen al gauw maniëristisch aan. Toch kun je de grote betekenis, die een man als Pusa voor Finse kunst heeft (gehad) niet onderschatten. Wat hij, al voor de oorlog, uit Parijs meebracht, moet in het toenmalige Finland als uiterst extreem zijn ervaren. Finland heeft geen lange schilderkunstige traditie, 't Is een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 13