Psychiater Jan Foudraine: Ik geloof dat voor mijn boek de tijd rijp was Jeugdsentiment ANDERE BERGMAN restoorden lumaner tehandelen in waterverjf VRIJDAG 31 DECEMBER 1971 Verpleegkundigen meer bij werk betrekken en niet als schoonmakers beschouwen «stelijk gestoorden zijn volgens de N$terdamse psychiater Jan Foudraine dsprekers waaruit de kwalen van onze misschien het duidelijkst weerklin- i, Daarom is de samenleving er niet te gebaat als we deze mensen ergens een inrichting opbergen. gpel samengevat is zijn boek ,Wie is hout' een oproep om mensen in od met name psychiatrische patiën- humaner te behandelen. Wat kan neen gedehumaniseerde samenleving ter doen? ychiatrische patiënten lijden niet aan epn of andere geheimzinnige ziekte; zijn mensen met levensmoeilijk- den en als deze mensen via opname een inrichting het brandmerk 'gees- iziek' krijgen, raken ze nog verder iterop. Foudraine verzet zich in zijn ik met name tegen artsen die menen een geestesziekte uiteindelijk toch een neurologisch of fysico-chemisch feet berust en in dit verband noemt het zoeken naar een organische oor- ik van schizofrenie, een van onze rdnekkigste pogingen om te ontken dat menselijke nood en verwarring ze vorm (schizofrenie) kan aannemen. toepassen van medisch denken iekte, gezondheid, behandeling') etc. mensen die zich niet houden aan de slregels van de cultuur, maar die weg- ichten in chaotisch of bizar gedrag eft volgens Foudraine al veel kwaad daan. Dit komt het duidelijkst tot uiting het gedrag van chronische schizofre- die in de kliniek de rol van patiënt gedrongen krijgen en die nog vaker f in die rol wegvluchten. 'We moeten ir de gemeenschap toe om de mensen helpen die een leven van stille wan- leiden en daar zo nu en dan uii- tking aan geven door bizar gedrag lewelddadigheid'. Wanneer in januari de twaalfde druk van „Wie is van hout" van de Amsterdamse psychiater Jan Foudraine verschijnt, hebben zo'n 50.000 mensen dit boek gekocht. Nog veel meer nieuwsgie rigen hebbep het dan gelezen, want lang niet iedereen legt 22,50 gulden op de toonbank voor een boek dat als ondertitel „Een gang door de psychiatrie" heeft. Een verklaring voor de topverkoop van een populair weten schappelijk boek, dat allerminst tot de lichtverteerbare kost kan worden gerekend, is niet zo gemakkelijk te geven. Uitgever Ambo directeur H. Pijfer heeft gezegd dat hij het antwoord op de vraag waarom „Wie is van hout" al een half jaar op de lijst van de tien best verkochte boeken staat, niet weet. Wel is het hem opgevallen dat veel jonge mensen het boek kopen. „In de vakantiemaanden lagen ze „Wie is van hout" tot op de stranden van Spanje te lezen." Foudraine aarzelt wanneer we hem per telefoon om een toelich ting vragen. „Ik heb aan alles wat ik al heb gezegd, maar weinig toe te voegen", zegt hij. Maar omdat tot nog toe het Grote Zwijgen van de gevestigde psychiatrie in de discussie heeft ontbroken, zitten we een paar dagen later toch tegenover elkaar in een grote woonkamer in het hart van Amsterdam. „ontmythologisering van de medi sche mythologie is in de weten schappelijke literatuur al eerder be schreven. Persoonlijk ben ik blij dat ik de strijdvraag van Freud of hij zichzelf als een arts of als een psyc holoog moest beschouwen, weer naar voren heb gehaald. Voor het overige is alleen de vorm een weten schappelijke verhandeling met een sterk autobiografisch accent nieuw. Het boek zelf is in negen maanden geschreven. Ik speelde zoals zoveel mensen wel eens doen al tien jaar met de gedachte mijn bevindingen op papier te zetten. Het resultaat is geen populair, gemakke lijk boek, maar ik geloof wel dat de tijd ervoor rijp was. Het is goed ge timed." Toen je vanuit Amerika terug kwam in Nederland vol nieuwe inzichten werd je niet gehoord, niet geaccepteerd door mensen met posities. Heeft je boek daarin geen verandering gebracht? ..Tja, om de een of andere reden is het kennelijk geen verdienste om in Amerika te zijn geweest. Misschien heb ik te enthousiast mijn mening willen uitdragen. In ieder geval kreeg ik reacties in de zin van: „Wie denk ie wel dat je bent". Op afgunst was ik ook helemaal niet voorbe reid." Daarom heb ik me teruggetrokken in een privé-praktijk en ben ik later mijn boek gaan schrijven. Dat de reacties van gevestigde collega's ook nu uitblijven, begrijp ik wel. Het is ten slotte niet leuk wanneer je pa tiënten zeggen. „U moet dat boek eens lezen:" Dan lees je zo'n boek niet." Het is overigens een misverstand dat ik mij denigrerend over psychia- Hoe waren de reacties? „Ik heb veel reacties gekregen. Van collega's, van studenten en ook van patiënten. Ontroerende reacties soms. Studenten of scholieren die pycho-therapeut willen worden en die iets willen weten over de voor uitzichten van het vak. Het pijn lijkst zijn patiënten, mensen in moeilijkheden, die om raad of hulp vragen. Die móet ik afwijzen." Soms heeft de telefoon niet stilge staan. Het werd zo erg dat ik een nieuw antwoordapparaat heb laten aanleggen. Ook veel verzoeken om spreekbeurten te houden soms doe ik dat, maar anderzijds voel ik er niets voor een soort feestredenaar op bruiloften en partijen te worden. Ik geloof dat het succes van het boek tên dele kan worden verklaard door het feit dat mensen iets van zichzelf hebben herkend, de eigen problema tiek. Maatschappelijke werkers, so ciaal-psychiatrische verpleegsters zullen in het boek hun werksituatie terug hebben gevonden. Ze lopen met frustraties, ze worden onmondig en horig gehouden. Daarvan worden ze zien bewust en dat kan pijnlijk zijn. Hoe collega's het boek hebuen ontvangen, weet ik niet. Sommigen zoals prof. Trimbos hebben een fijne brief geschreven." Het succes van je boek wordt nog merkwaardiger, wanneer je be denkt dat er eigenlijk niets nieuws in staat. „Ik herhaal. Er staat niets nieuws in dit boek. Behalve misschien het experiment, waarin ik in de kliniek het medische taalgebruik afschafte en iedereen vroeg over levensschool en studenten en niet over kliniek en patiënten te spreken. En zelfs deze -#■ Psychiater Jan Foudraine ters of over de toepassing van elek- tro-shocks en psychofarmaca zou hebben uitgelaten. Elektro-shocks en psychofarmaca kunnen belangrijke hulpmiddelen zijn en de psychiater zelf staat voor enorme moeilijkhe den: hij is constant overbelast. Al leen daarom al en daar komt mijn kritiek zouden psychiaters de verticale hiërarchie in de inrich tingen moeten afbreken, hun perso neel veel meer bij het werk moeten betrekken en hen niet als toegewijde schoonmaaksters moeten beschou wen. Er kan in de inrichtingen veel efficiënter worden gewerkt. Dat is voor alle partijen, en niet in de laatste plaats voor de patiënt, van belang." Volgens geruchten zou in een aantal psychiatrische klinieken het boek tot verboden leesstof zijn ver klaard voor patiënten. Is zo'n verbod vanuit de psychiatrie te rechtvaardi gen- „Nee. onder geen voorwaarde. Klassieke psycho-analitici als Freud, Jung en Adler. maar ook moderne therapeuten als Benedetti, Müller, Szasz. Sullivan, Fromm-Reichmann en Rosen geven voor een verbod geen enkele rechtvaardiging. Eerder het tegendeel. De oorzaak van een dergelijk optreden moet volgens mij worden gezocht in de opleiding van de huidige psychiater. Ik zie bij voorbeeld niet in waarom een psy chiater na zes jaar medicijnen en drie jaar psychiatrie in een universi teitskliniek ook nog een jaar neuro logie moet doen. Deze langdurige medische opleiding gaat ten koste van de psychotherapeutische en so ciaal-psychologische vorming." „Dr. P. Baan. hoofdinspecteur van de inspectie volksgezondheid, heeft eens gezegd, dat de zenuwarts een uitstervend dier is. Zover ben ik nooit gegaan. Maar ik vind wel dat er snel iets moet worden veranderd aan de opleiding. Tenminste als men van de waanzinnig grote prak tijken af wil, waarin de psychiater noodgedwongen zijn activiteiten be perkt tot een bemoedigend schou derklopje en een veliumtabletje. Er moet een nieuw type hulpverlener komen; die zich in de eerste plaats de grondprincipes van de sociologie en de sociale psychologie heeft eigen gemaakt en die zeer nauw wil sa menwerken met psychologen, maat- scnappelijke werkers en sociaal psychiatrische verpleegsters." Over het algemeen bestaat er nog al wat verzet tegen een schei ding waardoor je enerzijds psycho therapeuten krijgt en anderzijds psychiaters die zich vooral zouden richten op organische, neurologische defecten: alleen al omdat een mens een psycho-somatische eenheid vormt. „Het gaat niet om een prestigeslag tussen verschillende soorten psy chiaters, maar om een afbakening van bevoegdheden. Het is praktisch onmogelijk dat iemand zich speciali seert in de neurologie en biochemie en dan ook nog eens als psychothe rapeut optreedt. Alleen al het hante ren van een goede gesprekstechniek vergt een aparte scholing. Die scho ling ontbreekt momenteel." „Het samenbundelen van neurolo gie en de hulp aan mensen met le vensmoeilijkheden in één figuur, de psychiater, leidt tot versnippering. Daarom bepleit ik splitsing van de psychiatrische opleiding in een neu rologische en een psychotherapeuti sche kant. De psychotherapeut moet bevrijd worden van alle medische ballast en hij moet in staat worden gesteld zich te verdiepen in de psy cho-analyse, sociale psychologie, so ciologie, taalwetenschap, literatuur en filosofie. De psychische nood on der de mensen is zo groot dat we ons geen inefficiënte opleiding kun nen veroorloven." Op een gegeven moment zeg je dat we naar de gemeenschap toe- moeten om de mensen te helpen die een leven leiden van stille wanhoop en die daar zo nu en dan uitdruk king aan geven door bizar gedrag of gewelddadigheid. Hoe bedoel je dat. Is het een oproep aan iedereen om zich persoonlijk in te zetten, een op roep tot sociale actie, tot politiek en gagement? „Tot politiek engagement. De psychiater zal zich bewust moeten worden van het feit dat hij met maatschappelijk bepaalde waar deoordelen werkt, wanneer hij ie mand „geestesziek" verklaart. Hij zal zich moeten bezig houden met maat schappelijke vooroordelen, met waanideeën in de maatschappij. Hij zal de men§en die sociale actie voe ren informatie moeten verschaffen, moeten begeleiden. Wanneer je maatschappijhervormend wilt wer ken, je wilt inzetten voor een recht vaardiger maatschappij dan ga je er van uit dat de rpens in staat is aan zijn eigen cultuur te ontsnappen, dat hij in staat is nieuwe culturele spel regels e -e-DPi .En wanneer er op een gegeven moment door het wegvallen van oude normen en waarden angst ontstaat, zal je die angst moeten kunnen hanteren. Ook daar is opleiding, studie voor nodig." Waarop imoet de preventie, de voorkoming van psychische scheef groei, zich richten? „Het gezin kan een bron van ge weldige spanning zijn. De signalen die uit het gezin komen zullen vaak eerst de huisarts of de dominee be reiken. Zij zullen de gelegenheid moeten hebben te verwijzen naar wijkcentra, die kunnen beschikken over psychotherapeuten, maatschap pelijke werkers en psychologen." „Ook de omgeving van een psy chiatrische patiënt moet een menta liteitsverandering ondergaan. Ik heb een brief gekregen van iemand die schreef dat hij een buurvrouw had die wel eens gek deed, maar dat hij na het lezen van mijn boek heel an ders tegen die vrouw was gaan aan kijken. Met die brief was ik heel blij. Ik geloof ook wel dat het besef dat iemand met afwijkend gedrag niet zomaar als ziek kan worden be stempeld, groeit. Maar ondanks deze verandering is de discriminatie nog enorm. Een delinquent die gereclas- seerd moet worden, is vaak beter af dan iemand die een paar jaar in een psychiatrische inrichting is behan deld. ..We proberen onze mensen na ontslag uit de inrichting er wel op te trainen hoe ze zich bijvoor beeld tijdens een sollicitatiegesprek moeten gedragen. Iemand de zegt dat hij van een behandeling ontzet tend veel heeft geleerd, wordt an ders beoordeeld dan iemand die over zijn verblijf in de inrichting in het geheel niet wil praten. Het is ook erg moeiljk. Ik begrijp wel dat sommige patiënten de veiligheid van de inrichting verkiezen boven de eenzaamheid van een flat." J. Voerman Jr.: „Papegaaien". 't Is in elk geval een uitnodiging, die de aandacht trekt: gedrukt op de voor oorlogse verpakking van Verkade's thee licht, merk Waxine. Als iemand daarbij al aan „reclame" dacht, moeten hem bij de aangegeven prijs 25 ct. inhoud 12 stuks al gauw de schellen van de ogen zijn gevallen. Jeugdsentiment, dat wel, evenals trouwens de op deze manier aangekondigde tentoonstelling tot 18 januari 1972 in de Kunstzaal Zuid van de Rotterdamse Kunststichting: een se lectie uit de originele aquarellen, waar naar de „plaatjes" voor de Verkade- albums werden vervaardigd. Nu meen ik te herinneren, dat er op die theelichtjesverpakking juist geen zegeltjes zaten die tot dat veel begeerde bezit konden voeren; op beschuit wèl, maar die kreeg je alleen 's zondagsmorgens, zodat het een nogal onafzienbare, veel geduld eisende aangelegen heid werd. Jeugdsentiment, 'n Terugkijken op een tijd waarin men zich via de reclame nog be ijverde de klanten voor te lichten over de schoonheid en de rijkdom van de natuur. Die langzamerhand beroemd (en ook al kost baar) geworden albums, die verzorgd werden door eminente natuurkenners als Thijsse, Portielje en Van Laren, met vele illustraties waarvan het inplakken al een feest was van Jan Voerman Jr. Willem Wenckebach en C. en H. Rol. In 1906 verscheen het eerste deel uit een lange reeks, die zich met een enkele onder breking. zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog, voortzette tot 1939. Voor dat eerste deel „Lente" vroeg men de schilder Jon Voerman Sr en dat was niet helemaal toevallig, want hij was getrouwd met „een Verkade". Jan Voerman de Oude had waarschijnlijk andere zaken aan en zeker grotere formaten in het hoofd en zei: „Laat Jan het maar eens proberen". Jan zijn zoon. was toen vijftien en een groot natuurliefhebber, die zich al een paar jaar met het tekenen van planten en bloemen had beziggehouden. Voerman Jr. vertelde me eens, dat hem uit die eerste reeks plaatjes bleek, dat hij het eigenlijk nog niet kon, vooral omdat ze ge publiceerd werden naast die van een oude rot als bijvoorbeeld Wenckebach, die deze boeken ook nog jarenlang typografisch zou verzorgen. „Maar toen kreeg ik het beroemde (17e eeuwse) vlinderboek van J. C. Sepp met handgekleurde kopergravures in mijn vingers. En daar wilde ik tegenop! Van de serie Lente - Zomer - Herfst - Winter waren de illustraties van de laatste twee delen al veel beter." Met die ontwikkeling in die eerste jaren houdt deze tentoonstelling zich overigens niet bezig. Er werd trouwens helemaal geen lijn gevolgd, ze hangen er gewoon, tekeningen en aquarellen van W Wenckebach, van H. en C. Rol, maar vooral veel werk van Voerman Jr. Een zaal vol schitterende miniatuurtjes ze zijn meestal maar iets groter dan de „plaatjes" van bloemen en planten, ge woon en exotisch, fijnzinnig, heel kleine landschapjes, veel dieren ook. Hoewel Voerman altijd beweerd heeft, dat zijn kracht vooral in die bloemen ligt, ervaar je al gauw, dat zijn dieren eigenlijk ook veel meer zijn, dan „zo maar" illustraties. Hij moet ze heel lang hebben geobserveerd en bestudeerd, want hij wist ze steeds te „betrappen" in hun meest karakteristieke houdingen Zelfs deze kleine prentjes geven blijk van een naarstig, bijna verbeten zoeken naar het essentiële, dat hij vorm weet te geven in de meest uiteenlopende nuances, gesteund door een volle en rijke kleur En dat alles, hoe nadrukkelijk gedetailleerd ook, blaadje voor blaadje, haartje voor haar tje geschilderd, wekt nooit de indruk van gepeuter. Hoe fijn ze precies zijn, ervaar je pas, als je even in een modern vogelboek bladert, dat hier ook ligt uitgestald en dat verlucht is met kleurenfoto's. Prachtig, maar zonder dat „extra", zonder die sfeer van het bijzondere, dat je nooit precies onder woorden kunt brengen en dat altijd de kern uitmaakt van elk kunstwerk. Voor een deel zal dat bij Voermans aqua rellen ook wel het gevolg zijn van de bewon dering voor het métier, voor het (schilders-) vakmanschap dat ons Nederlanders nu een maal in het bloed'schijnt te zitten. Voor een deel, de rest is: schoonheid Bpkijk ze maar, blad voor blad, dan zie je dat deze illustraties, hoewel hij er duizenden gemaakt moet hebben, voor Voerman nooit gemakzuchtig „maakwerk" zijn geworden. door Ger Kruis „Dit werk ligt me volkomen. Ik heb mijn hele leven in de natuur verkeerd. Dit is voor mij realiteit, daaruit put ik mijn inspiratie. De natuur verrast steeds weer, haar schoon heid is onuitputtelijk. Het gebeurde dan ook maar zelden, dat ik iets tegen mijn zin moest doen". Jan Voerman Jr. is een kunstenaar wiens werk eigenlijk hoofdzakelijk door middel van reprodukties verspreid werd en aangezien de techniek daarvan vóór de oorlog het niet haalt bij die van nu, werd zijn kunstenaar schap lang niet altijd op de juiste waarde geschat. Daarom is het een uitstekend idee geweest deze originele aquarellen eens op te diepen uit de kluizen van Verkade, waar ze al jarenlang veilig worden bewaard Unieke illustraties voor unieke albums met titels die je na al die jaren weer heel bekend voorkomen en waarvoor ouders en grootouders al naarstig spaarden. En waar de laatste tijd bij de antiquariaten steeds meer vraag naar Ik hoorde kortgeleden zelfs dat er plan nen zouden bestaan tot een heruitgave over te gaan, maar dat bleken geruchten. Een der gelijk project zou nu onbetaalbaar zijn. Tenslotte nog dit: er wordt overal op allerlei manieren geprobeerd het „publiek" met de kunst in contact te brengen. Eén voorbeeld: „Sonsbeek buiten de perken". Een miljoenenaangelegenheid, bedoeld voor „iedereen", maar alleen genoten door insiders. Uit een enquête: op de vraag naar schoolop leiding waren de antwoorden 5,1% lagere school, 2.5% huishoudschool, 3% lager tech nisch onderwijs, 12,2% mulo, mavo, handels school, 21,2% hbs, havo, atheneum, 22,4% hogere beroepsopleiding en 17,8 universiteit, nogeschool. Waaruit blijkt dat er hoe serieus en enthousiast het ook is aangepakt veel te hoog is gegrepen. Er kwam kennelijk geen nieuw publiek, 't bleef, om dat woord ook maar eens te gebruiken, een „elitaire" aangelegenheid. Die Verkade's plaatjes waren wérkelijk voor iedereen en deze tentoonstelling laat een stuk levenswerk zien van een man die jarenlang juist „het publiek" veel vreugde geschonken heeft Behalve door de Engelse dialoog en de aanwezigheid van een be kende Amerikaanse acteur El liott Gould onderscheidt Berg mans nieuwste film, „The Touch", zich van zijn voorgangers door een begin dat aan de aankondiging van spelers en medewerkers vooraf gaat. Zo'n filmbegin is erg gebrui kelijk geworden, maar als Bergman dat gaat toepassen, kan het niet anders of hij „bedoelt" er wat mee. Een auto komt aanrijden door een weelderig van bloemen voor ziene tuin. Karin Vergérus stapt haastig uit en gaat een huis binnen dat, naar wij even later ontdekken, een ziekenhuis is. Een verpleegster deelt haar mee dat haar moeder een kwartier geleden gestorven is. Zij wordt in de sterfkamer gelaten en staat daar een ti|d stil, terwiil ze naar de dode kijkt en naar de nutteloos geworden dingen die de dode toebehoorden; de camera neemt ze in kleine, alerte close-ups waar. Straatrumoer doet Karin even -door het raam naar buiten staren, waar een stadsbus lang zaam van de halte optrekt. Haar zelfbeheersing verlaat haar, als de verpleegster haar de twee trouw ringen die haar moeder gedragen heeft, overhandigt. Snikkend zit ze in de duistere hoek van een kleine garderoberuimte, totdat plotseling een bezoeker het licht aandraait en haar ontdekt. De man heet David Kovac. hij is een Engelse archeo loog. Op haar dringend verzoek laat hij Karin alleen in de gardero be achter. Na de générique tegen de achtergrond van verstilde, kleurig- landeliike beelden van een Skandi- navisch plaatsje ontmoeten we David als gast van Karin en An dreas. haar man. Ze wandelen door de tuin. vol aandacht voor de bloemen die het echtpaar als lief hebberij kweekt Andreas, een be kwaam en alleszins geslaagd chi rurg. heeft David onder behande ling gehad en hem ten eten uitqe- nodigd Terwijl Andreas een tele foongesprek voert, vertelt David aan Karin dat hij op haar verliefd is geworden op het eerste moment dat hij haar zag. Karin, vijftien jaar gelukkig getrouwd, „valt" vrijwel onmiddelliik voor hem. Het wordt een driehoeksverhouding in optima forma met alle leugentjes èn met ?'u rlirhés dié daarbij horen. De omgeving waarin het drama zirh afspeelt, is niet meer het kale rotseiland van vroeaere films, maar een vriendelijke, landelijke, bloem- riike omqevinq de omqevlnq voor een beschermd en hecht huwelilks- 'even van welvarende, verstandige, vriendelijke mensen. Andreas noemt Karin ergens zijn l'ofste orchideeDan .breekt de buitenwereld in deze cleane broei kas van het htiweljik binnen en Ka- r ne nehe'me verhouding voert haar naar heel andere lokaties: Davids onoezellige huurwoning, in het hartie van de stad. of de kleine eenzame dorpskerk waar. hij opara-.. vinaen verricht en daarbii een Ma- nabeeld ontdekt dat vele eeuwen lano in een holte van de kerkmuur verborgen heeft gezeten. Het wordt door een toeval door Davld ont dekt. Maar nu blijkt dat er in het hou ten beeld Insectenlarven zitten die, ontwaakt, het beeld van binnenuit aanvreten, zodat er niets van zal overblijven. De symboliek is duidelijk. Zoals David Kovac het Mariabeeld uit een eeuwenoude duistere holte in het daglicht heeft gebracht, zo heeft hij Karin opeens uit de duis tere kalmte van haar huwelijk in het licht gezet. En zoals de aevol- gen voor het Mariabeeld desas treus zijn, zo zijn ze voor Karin desastreus. Als David plotselinq. zonder waarschuwing, vertrokken blijkt te zijn, loopt Karin radeloos door zijn kale appartementen heen en weer, terwiil men overal de houten planken van het oude huis hoort kraken alsof duizenden in secten zich er doorheen vreten. Karin Vergerus verlaat de wereld die voor haar vijftien jaar lang de enige is geweest: die van de vlotte kameraad-moeder, de toegewijde echtgenote, het beschermde welge stelde gezin, de parties, de bloe men; het is de wereld van de har monische verre kerkklokken die men telkens weer in de film hoort. De andere wereld die zij binnen gaat, is die van onzekerheid, onbe rekenbaarheid, pijn... In Davids ap partement Is er onophoudelijk het snerpende, schrijnende geluid van een nabije houtzagerij. Zo, sner pend en schrijnend, is de liefdes verhouding met de grillige, onbere kenbare archeoloog met zijn vage en trieste loodse verleden Maar het meest dringt de „af- qrondelijkheid" van deze nieuwe werkelijkheid zich aan haar op als zi| David achterna reist naar Lon den en daar in een kaal en arme lijk appartement Davids zuster ont moet een alcoholiste met duidelii- ke neurotische trekken. Zo verliest Karin haar vroegere beschermde en harmonische we reld zonder de nieuwe, „afaronde- liike" wereld te kunnen aanvaar den Aan het slot is zij beide kwi't Andreas heeft het huis verlaten In een laatste qesprek met David wiist zij hem voorgoed af. Eenzaam en verloren blijft zij over in het beeld. De slotopname herinnert aan die van Bergmans „A Pas sion": een eenzame, weifelende gestalte, van heel ver weg waarge nomen, verloren tussen twee we relden. In vrijwel alle films van Bergman heeft het huwelijk een belangrijke rol gespeeld. Hij is een man die deze meest intieme menselijke re latie door en door kent. Bergman is ook de man die de afschuwelijkste huwelijken op het doek gezet heeft, huwelijken van „mes en wonde", zoals hij het in Wilde Aardbeien" door iemand laat zeggen. In zijn laatste films, „Skammen". „Het uur van de wolf" en ,.A Passion" diept hij „het hu welijk" uit tot op de diepste exis tentiële lagen en tot de bittere be wustwording van een uitzichtsloos bestaan. En dat is Bergman in The touch" niet gelukt. Men kijkt naar de superieure weergave van een huwelijksdrama, een drie hoekssituatie, maar men kijkt er niet doorheen tot op zichzelf en tot op de eigen situatie. Het blijft de geschiedenis van een doodgewone huisvrouw - w Heel typerend is het dat Berg man in deze film niet. zoals in an dere films, gebruik maakt van fan tastische beelden dromen, he rinneringen, vermoedens. In „Skammen", „Het uur van de wolf" en „A Passion" zijn duideliik beel den die de werkeliikheid transcen deren. In „The touch" is er nauwe- liiks zoiets te vinden, of het moest het anostanniaoende oedeelte ziin van het krakende oude huis. Déér kriigt men een ogenblik de erva ring die men een typische Berg man-ervaring kan noemen; door al le grenzen heen te breken en in een nieuwe onbekende ruimte bin nen te komen Maar die ervarinq bliift te incidenteel Beraman heeft will®n uitgaan van e°n alleriaaqs cliché en een doodoewone vrouw en hü ie er niet in neslaand »en van beide bt^'ennewoon te maken. OndenUa V«»t f»i* Mo» h'l nufi heeld en nr>«lrenio r e«n formidabel V-eH'etuk ma-' •- DR. H. S. VISSCHFR

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 23