Psychiater Jan Foudraine: Ik geloof
dat voor mijn boek de tijd rijp was
Jeugdsentiment
ANDERE BERGMAN
restoorden
lumaner
tehandelen
in waterverjf
VRIJDAG 31 DECEMBER 1971
Verpleegkundigen meer bij
werk betrekken en niet als
schoonmakers beschouwen
«stelijk gestoorden zijn volgens de
N$terdamse psychiater Jan Foudraine
dsprekers waaruit de kwalen van onze
misschien het duidelijkst weerklin-
i, Daarom is de samenleving er niet
te gebaat als we deze mensen ergens
een inrichting opbergen.
gpel samengevat is zijn boek ,Wie is
hout' een oproep om mensen in
od met name psychiatrische patiën-
humaner te behandelen. Wat kan
neen gedehumaniseerde samenleving
ter doen?
ychiatrische patiënten lijden niet aan
epn of andere geheimzinnige ziekte;
zijn mensen met levensmoeilijk-
den en als deze mensen via opname
een inrichting het brandmerk 'gees-
iziek' krijgen, raken ze nog verder
iterop. Foudraine verzet zich in zijn
ik met name tegen artsen die menen
een geestesziekte uiteindelijk toch
een neurologisch of fysico-chemisch
feet berust en in dit verband noemt
het zoeken naar een organische oor-
ik van schizofrenie, een van onze
rdnekkigste pogingen om te ontken
dat menselijke nood en verwarring
ze vorm (schizofrenie) kan aannemen.
toepassen van medisch denken
iekte, gezondheid, behandeling') etc.
mensen die zich niet houden aan de
slregels van de cultuur, maar die weg-
ichten in chaotisch of bizar gedrag
eft volgens Foudraine al veel kwaad
daan. Dit komt het duidelijkst tot uiting
het gedrag van chronische schizofre-
die in de kliniek de rol van patiënt
gedrongen krijgen en die nog vaker
f in die rol wegvluchten. 'We moeten
ir de gemeenschap toe om de mensen
helpen die een leven van stille wan-
leiden en daar zo nu en dan uii-
tking aan geven door bizar gedrag
lewelddadigheid'.
Wanneer in januari de twaalfde druk van „Wie is van hout"
van de Amsterdamse psychiater Jan Foudraine verschijnt, hebben
zo'n 50.000 mensen dit boek gekocht. Nog veel meer nieuwsgie
rigen hebbep het dan gelezen, want lang niet iedereen legt 22,50
gulden op de toonbank voor een boek dat als ondertitel „Een gang
door de psychiatrie" heeft.
Een verklaring voor de topverkoop van een populair weten
schappelijk boek, dat allerminst tot de lichtverteerbare kost kan
worden gerekend, is niet zo gemakkelijk te geven. Uitgever Ambo
directeur H. Pijfer heeft gezegd dat hij het antwoord op de vraag
waarom „Wie is van hout" al een half jaar op de lijst van de tien
best verkochte boeken staat, niet weet. Wel is het hem opgevallen
dat veel jonge mensen het boek kopen. „In de vakantiemaanden
lagen ze „Wie is van hout" tot op de stranden van Spanje te lezen."
Foudraine aarzelt wanneer we hem per telefoon om een toelich
ting vragen. „Ik heb aan alles wat ik al heb gezegd, maar weinig
toe te voegen", zegt hij. Maar omdat tot nog toe het Grote Zwijgen
van de gevestigde psychiatrie in de discussie heeft ontbroken,
zitten we een paar dagen later toch tegenover elkaar in een grote
woonkamer in het hart van Amsterdam.
„ontmythologisering van de medi
sche mythologie is in de weten
schappelijke literatuur al eerder be
schreven. Persoonlijk ben ik blij dat
ik de strijdvraag van Freud of hij
zichzelf als een arts of als een psyc
holoog moest beschouwen, weer naar
voren heb gehaald. Voor het overige
is alleen de vorm een weten
schappelijke verhandeling met een
sterk autobiografisch accent
nieuw. Het boek zelf is in negen
maanden geschreven. Ik speelde
zoals zoveel mensen wel eens doen
al tien jaar met de gedachte mijn
bevindingen op papier te zetten. Het
resultaat is geen populair, gemakke
lijk boek, maar ik geloof wel dat de
tijd ervoor rijp was. Het is goed ge
timed."
Toen je vanuit Amerika terug
kwam in Nederland vol nieuwe
inzichten werd je niet gehoord,
niet geaccepteerd door mensen met
posities. Heeft je boek daarin geen
verandering gebracht?
..Tja, om de een of andere reden is
het kennelijk geen verdienste om in
Amerika te zijn geweest. Misschien
heb ik te enthousiast mijn mening
willen uitdragen. In ieder geval
kreeg ik reacties in de zin van: „Wie
denk ie wel dat je bent". Op afgunst
was ik ook helemaal niet voorbe
reid."
Daarom heb ik me teruggetrokken
in een privé-praktijk en ben ik later
mijn boek gaan schrijven. Dat de
reacties van gevestigde collega's ook
nu uitblijven, begrijp ik wel. Het is
ten slotte niet leuk wanneer je pa
tiënten zeggen. „U moet dat boek
eens lezen:" Dan lees je zo'n boek
niet."
Het is overigens een misverstand
dat ik mij denigrerend over psychia-
Hoe waren de reacties?
„Ik heb veel reacties gekregen.
Van collega's, van studenten en ook
van patiënten. Ontroerende reacties
soms. Studenten of scholieren die
pycho-therapeut willen worden en
die iets willen weten over de voor
uitzichten van het vak. Het pijn
lijkst zijn patiënten, mensen in
moeilijkheden, die om raad of hulp
vragen. Die móet ik afwijzen."
Soms heeft de telefoon niet stilge
staan. Het werd zo erg dat ik een
nieuw antwoordapparaat heb laten
aanleggen. Ook veel verzoeken om
spreekbeurten te houden soms doe
ik dat, maar anderzijds voel ik er
niets voor een soort feestredenaar op
bruiloften en partijen te worden. Ik
geloof dat het succes van het boek
tên dele kan worden verklaard door
het feit dat mensen iets van zichzelf
hebben herkend, de eigen problema
tiek. Maatschappelijke werkers, so
ciaal-psychiatrische verpleegsters
zullen in het boek hun werksituatie
terug hebben gevonden. Ze lopen
met frustraties, ze worden onmondig
en horig gehouden. Daarvan worden
ze zien bewust en dat kan pijnlijk
zijn. Hoe collega's het boek hebuen
ontvangen, weet ik niet. Sommigen
zoals prof. Trimbos hebben een
fijne brief geschreven."
Het succes van je boek wordt
nog merkwaardiger, wanneer je be
denkt dat er eigenlijk niets nieuws
in staat.
„Ik herhaal. Er staat niets nieuws
in dit boek. Behalve misschien het
experiment, waarin ik in de kliniek
het medische taalgebruik afschafte
en iedereen vroeg over levensschool
en studenten en niet over kliniek en
patiënten te spreken. En zelfs deze
-#■ Psychiater Jan Foudraine
ters of over de toepassing van elek-
tro-shocks en psychofarmaca zou
hebben uitgelaten. Elektro-shocks en
psychofarmaca kunnen belangrijke
hulpmiddelen zijn en de psychiater
zelf staat voor enorme moeilijkhe
den: hij is constant overbelast. Al
leen daarom al en daar komt
mijn kritiek zouden psychiaters
de verticale hiërarchie in de inrich
tingen moeten afbreken, hun perso
neel veel meer bij het werk moeten
betrekken en hen niet als toegewijde
schoonmaaksters moeten beschou
wen. Er kan in de inrichtingen veel
efficiënter worden gewerkt. Dat is
voor alle partijen, en niet in de
laatste plaats voor de patiënt, van
belang."
Volgens geruchten zou in een
aantal psychiatrische klinieken het
boek tot verboden leesstof zijn ver
klaard voor patiënten. Is zo'n verbod
vanuit de psychiatrie te rechtvaardi
gen-
„Nee. onder geen voorwaarde.
Klassieke psycho-analitici als Freud,
Jung en Adler. maar ook moderne
therapeuten als Benedetti, Müller,
Szasz. Sullivan, Fromm-Reichmann
en Rosen geven voor een verbod
geen enkele rechtvaardiging. Eerder
het tegendeel. De oorzaak van een
dergelijk optreden moet volgens mij
worden gezocht in de opleiding van
de huidige psychiater. Ik zie bij
voorbeeld niet in waarom een psy
chiater na zes jaar medicijnen en
drie jaar psychiatrie in een universi
teitskliniek ook nog een jaar neuro
logie moet doen. Deze langdurige
medische opleiding gaat ten koste
van de psychotherapeutische en so
ciaal-psychologische vorming."
„Dr. P. Baan. hoofdinspecteur van
de inspectie volksgezondheid, heeft
eens gezegd, dat de zenuwarts een
uitstervend dier is. Zover ben ik
nooit gegaan. Maar ik vind wel dat
er snel iets moet worden veranderd
aan de opleiding. Tenminste als
men van de waanzinnig grote prak
tijken af wil, waarin de psychiater
noodgedwongen zijn activiteiten be
perkt tot een bemoedigend schou
derklopje en een veliumtabletje. Er
moet een nieuw type hulpverlener
komen; die zich in de eerste plaats
de grondprincipes van de sociologie
en de sociale psychologie heeft eigen
gemaakt en die zeer nauw wil sa
menwerken met psychologen, maat-
scnappelijke werkers en sociaal
psychiatrische verpleegsters."
Over het algemeen bestaat er
nog al wat verzet tegen een schei
ding waardoor je enerzijds psycho
therapeuten krijgt en anderzijds
psychiaters die zich vooral zouden
richten op organische, neurologische
defecten: alleen al omdat een mens
een psycho-somatische eenheid
vormt.
„Het gaat niet om een prestigeslag
tussen verschillende soorten psy
chiaters, maar om een afbakening
van bevoegdheden. Het is praktisch
onmogelijk dat iemand zich speciali
seert in de neurologie en biochemie
en dan ook nog eens als psychothe
rapeut optreedt. Alleen al het hante
ren van een goede gesprekstechniek
vergt een aparte scholing. Die scho
ling ontbreekt momenteel."
„Het samenbundelen van neurolo
gie en de hulp aan mensen met le
vensmoeilijkheden in één figuur, de
psychiater, leidt tot versnippering.
Daarom bepleit ik splitsing van de
psychiatrische opleiding in een neu
rologische en een psychotherapeuti
sche kant. De psychotherapeut moet
bevrijd worden van alle medische
ballast en hij moet in staat worden
gesteld zich te verdiepen in de psy
cho-analyse, sociale psychologie, so
ciologie, taalwetenschap, literatuur
en filosofie. De psychische nood on
der de mensen is zo groot dat we
ons geen inefficiënte opleiding kun
nen veroorloven."
Op een gegeven moment zeg je
dat we naar de gemeenschap toe-
moeten om de mensen te helpen die
een leven leiden van stille wanhoop
en die daar zo nu en dan uitdruk
king aan geven door bizar gedrag of
gewelddadigheid. Hoe bedoel je dat.
Is het een oproep aan iedereen om
zich persoonlijk in te zetten, een op
roep tot sociale actie, tot politiek en
gagement?
„Tot politiek engagement. De
psychiater zal zich bewust moeten
worden van het feit dat hij met
maatschappelijk bepaalde waar
deoordelen werkt, wanneer hij ie
mand „geestesziek" verklaart. Hij zal
zich moeten bezig houden met maat
schappelijke vooroordelen, met
waanideeën in de maatschappij. Hij
zal de men§en die sociale actie voe
ren informatie moeten verschaffen,
moeten begeleiden. Wanneer je
maatschappijhervormend wilt wer
ken, je wilt inzetten voor een recht
vaardiger maatschappij dan ga je er
van uit dat de rpens in staat is aan
zijn eigen cultuur te ontsnappen, dat
hij in staat is nieuwe culturele spel
regels e -e-DPi .En wanneer er
op een gegeven moment door het
wegvallen van oude normen en
waarden angst ontstaat, zal je die
angst moeten kunnen hanteren. Ook
daar is opleiding, studie voor nodig."
Waarop imoet de preventie, de
voorkoming van psychische scheef
groei, zich richten?
„Het gezin kan een bron van ge
weldige spanning zijn. De signalen
die uit het gezin komen zullen vaak
eerst de huisarts of de dominee be
reiken. Zij zullen de gelegenheid
moeten hebben te verwijzen naar
wijkcentra, die kunnen beschikken
over psychotherapeuten, maatschap
pelijke werkers en psychologen."
„Ook de omgeving van een psy
chiatrische patiënt moet een menta
liteitsverandering ondergaan. Ik heb
een brief gekregen van iemand die
schreef dat hij een buurvrouw had
die wel eens gek deed, maar dat hij
na het lezen van mijn boek heel an
ders tegen die vrouw was gaan aan
kijken. Met die brief was ik heel
blij. Ik geloof ook wel dat het besef
dat iemand met afwijkend gedrag
niet zomaar als ziek kan worden be
stempeld, groeit. Maar ondanks deze
verandering is de discriminatie nog
enorm. Een delinquent die gereclas-
seerd moet worden, is vaak beter af
dan iemand die een paar jaar in een
psychiatrische inrichting is behan
deld.
..We proberen onze mensen na
ontslag uit de inrichting er wel
op te trainen hoe ze zich bijvoor
beeld tijdens een sollicitatiegesprek
moeten gedragen. Iemand de zegt
dat hij van een behandeling ontzet
tend veel heeft geleerd, wordt an
ders beoordeeld dan iemand die over
zijn verblijf in de inrichting in het
geheel niet wil praten. Het is ook
erg moeiljk. Ik begrijp wel dat
sommige patiënten de veiligheid van
de inrichting verkiezen boven de
eenzaamheid van een flat."
J. Voerman Jr.: „Papegaaien".
't Is in elk geval een uitnodiging, die
de aandacht trekt: gedrukt op de voor
oorlogse verpakking van Verkade's thee
licht, merk Waxine. Als iemand daarbij
al aan „reclame" dacht, moeten hem bij
de aangegeven prijs 25 ct. inhoud 12
stuks al gauw de schellen van de ogen
zijn gevallen. Jeugdsentiment, dat wel,
evenals trouwens de op deze manier
aangekondigde tentoonstelling tot 18
januari 1972 in de Kunstzaal Zuid van
de Rotterdamse Kunststichting: een se
lectie uit de originele aquarellen, waar
naar de „plaatjes" voor de Verkade-
albums werden vervaardigd.
Nu meen ik te herinneren, dat er op die
theelichtjesverpakking juist geen zegeltjes
zaten die tot dat veel begeerde bezit konden
voeren; op beschuit wèl, maar die kreeg je
alleen 's zondagsmorgens, zodat het een nogal
onafzienbare, veel geduld eisende aangelegen
heid werd.
Jeugdsentiment, 'n Terugkijken op een tijd
waarin men zich via de reclame nog be
ijverde de klanten voor te lichten over de
schoonheid en de rijkdom van de natuur.
Die langzamerhand beroemd (en ook al kost
baar) geworden albums, die verzorgd werden
door eminente natuurkenners als Thijsse,
Portielje en Van Laren, met vele illustraties
waarvan het inplakken al een feest was
van Jan Voerman Jr. Willem Wenckebach
en C. en H. Rol.
In 1906 verscheen het eerste deel uit een
lange reeks, die zich met een enkele onder
breking. zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog,
voortzette tot 1939. Voor dat eerste deel
„Lente" vroeg men de schilder Jon Voerman
Sr en dat was niet helemaal toevallig, want
hij was getrouwd met „een Verkade".
Jan Voerman de Oude had waarschijnlijk
andere zaken aan en zeker grotere formaten
in het hoofd en zei: „Laat Jan het maar eens
proberen". Jan zijn zoon. was toen vijftien
en een groot natuurliefhebber, die zich al een
paar jaar met het tekenen van planten en
bloemen had beziggehouden.
Voerman Jr. vertelde me eens, dat hem uit
die eerste reeks plaatjes bleek, dat hij het
eigenlijk nog niet kon, vooral omdat ze ge
publiceerd werden naast die van een oude
rot als bijvoorbeeld Wenckebach, die deze
boeken ook nog jarenlang typografisch zou
verzorgen. „Maar toen kreeg ik het beroemde
(17e eeuwse) vlinderboek van J. C. Sepp met
handgekleurde kopergravures in mijn vingers.
En daar wilde ik tegenop! Van de serie
Lente - Zomer - Herfst - Winter waren de
illustraties van de laatste twee delen al veel
beter."
Met die ontwikkeling in die eerste jaren
houdt deze tentoonstelling zich overigens niet
bezig. Er werd trouwens helemaal geen lijn
gevolgd, ze hangen er gewoon, tekeningen en
aquarellen van W Wenckebach, van H. en
C. Rol, maar vooral veel werk van Voerman
Jr. Een zaal vol schitterende miniatuurtjes
ze zijn meestal maar iets groter dan de
„plaatjes" van bloemen en planten, ge
woon en exotisch, fijnzinnig, heel kleine
landschapjes, veel dieren ook.
Hoewel Voerman altijd beweerd heeft,
dat zijn kracht vooral in die bloemen ligt,
ervaar je al gauw, dat zijn dieren eigenlijk
ook veel meer zijn, dan „zo maar" illustraties.
Hij moet ze heel lang hebben geobserveerd
en bestudeerd, want hij wist ze steeds te
„betrappen" in hun meest karakteristieke
houdingen Zelfs deze kleine prentjes geven
blijk van een naarstig, bijna verbeten zoeken
naar het essentiële, dat hij vorm weet te
geven in de meest uiteenlopende nuances,
gesteund door een volle en rijke kleur
En dat alles, hoe nadrukkelijk gedetailleerd
ook, blaadje voor blaadje, haartje voor haar
tje geschilderd, wekt nooit de indruk van
gepeuter. Hoe fijn ze precies zijn, ervaar je
pas, als je even in een modern vogelboek
bladert, dat hier ook ligt uitgestald en dat
verlucht is met kleurenfoto's. Prachtig, maar
zonder dat „extra", zonder die sfeer van het
bijzondere, dat je nooit precies onder woorden
kunt brengen en dat altijd de kern uitmaakt
van elk kunstwerk.
Voor een deel zal dat bij Voermans aqua
rellen ook wel het gevolg zijn van de bewon
dering voor het métier, voor het (schilders-)
vakmanschap dat ons Nederlanders nu een
maal in het bloed'schijnt te zitten. Voor een
deel, de rest is: schoonheid
Bpkijk ze maar, blad voor blad, dan zie je
dat deze illustraties, hoewel hij er duizenden
gemaakt moet hebben, voor Voerman nooit
gemakzuchtig „maakwerk" zijn geworden.
door Ger Kruis
„Dit werk ligt me volkomen. Ik heb mijn
hele leven in de natuur verkeerd. Dit is voor
mij realiteit, daaruit put ik mijn inspiratie.
De natuur verrast steeds weer, haar schoon
heid is onuitputtelijk. Het gebeurde dan ook
maar zelden, dat ik iets tegen mijn zin moest
doen".
Jan Voerman Jr. is een kunstenaar wiens
werk eigenlijk hoofdzakelijk door middel van
reprodukties verspreid werd en aangezien de
techniek daarvan vóór de oorlog het niet
haalt bij die van nu, werd zijn kunstenaar
schap lang niet altijd op de juiste waarde
geschat. Daarom is het een uitstekend idee
geweest deze originele aquarellen eens op te
diepen uit de kluizen van Verkade, waar ze
al jarenlang veilig worden bewaard
Unieke illustraties voor unieke albums met
titels die je na al die jaren weer heel bekend
voorkomen en waarvoor ouders en grootouders
al naarstig spaarden. En waar de laatste tijd
bij de antiquariaten steeds meer vraag naar
Ik hoorde kortgeleden zelfs dat er plan
nen zouden bestaan tot een heruitgave over
te gaan, maar dat bleken geruchten. Een der
gelijk project zou nu onbetaalbaar zijn.
Tenslotte nog dit: er wordt overal op
allerlei manieren geprobeerd het „publiek"
met de kunst in contact te brengen. Eén
voorbeeld: „Sonsbeek buiten de perken".
Een miljoenenaangelegenheid, bedoeld voor
„iedereen", maar alleen genoten door insiders.
Uit een enquête: op de vraag naar schoolop
leiding waren de antwoorden 5,1% lagere
school, 2.5% huishoudschool, 3% lager tech
nisch onderwijs, 12,2% mulo, mavo, handels
school, 21,2% hbs, havo, atheneum, 22,4%
hogere beroepsopleiding en 17,8 universiteit,
nogeschool. Waaruit blijkt dat er hoe serieus
en enthousiast het ook is aangepakt veel
te hoog is gegrepen. Er kwam kennelijk
geen nieuw publiek, 't bleef, om dat woord
ook maar eens te gebruiken, een „elitaire"
aangelegenheid.
Die Verkade's plaatjes waren wérkelijk
voor iedereen en deze tentoonstelling laat
een stuk levenswerk zien van een man die
jarenlang juist „het publiek" veel vreugde
geschonken heeft
Behalve door de Engelse dialoog
en de aanwezigheid van een be
kende Amerikaanse acteur El
liott Gould onderscheidt Berg
mans nieuwste film, „The Touch",
zich van zijn voorgangers door een
begin dat aan de aankondiging van
spelers en medewerkers vooraf
gaat. Zo'n filmbegin is erg gebrui
kelijk geworden, maar als Bergman
dat gaat toepassen, kan het niet
anders of hij „bedoelt" er wat
mee.
Een auto komt aanrijden door
een weelderig van bloemen voor
ziene tuin. Karin Vergérus stapt
haastig uit en gaat een huis binnen
dat, naar wij even later ontdekken,
een ziekenhuis is. Een verpleegster
deelt haar mee dat haar moeder
een kwartier geleden gestorven is.
Zij wordt in de sterfkamer gelaten
en staat daar een ti|d stil, terwiil
ze naar de dode kijkt en naar de
nutteloos geworden dingen die de
dode toebehoorden; de camera
neemt ze in kleine, alerte close-ups
waar. Straatrumoer doet Karin
even -door het raam naar buiten
staren, waar een stadsbus lang
zaam van de halte optrekt. Haar
zelfbeheersing verlaat haar, als de
verpleegster haar de twee trouw
ringen die haar moeder gedragen
heeft, overhandigt. Snikkend zit ze
in de duistere hoek van een kleine
garderoberuimte, totdat plotseling
een bezoeker het licht aandraait en
haar ontdekt. De man heet David
Kovac. hij is een Engelse archeo
loog. Op haar dringend verzoek
laat hij Karin alleen in de gardero
be achter.
Na de générique tegen de
achtergrond van verstilde, kleurig-
landeliike beelden van een Skandi-
navisch plaatsje ontmoeten we
David als gast van Karin en An
dreas. haar man. Ze wandelen
door de tuin. vol aandacht voor de
bloemen die het echtpaar als lief
hebberij kweekt Andreas, een be
kwaam en alleszins geslaagd chi
rurg. heeft David onder behande
ling gehad en hem ten eten uitqe-
nodigd Terwijl Andreas een tele
foongesprek voert, vertelt David
aan Karin dat hij op haar verliefd
is geworden op het eerste moment
dat hij haar zag. Karin, vijftien jaar
gelukkig getrouwd, „valt" vrijwel
onmiddelliik voor hem. Het wordt
een driehoeksverhouding in optima
forma met alle leugentjes èn met
?'u rlirhés dié daarbij horen.
De omgeving waarin het drama
zirh afspeelt, is niet meer het kale
rotseiland van vroeaere films, maar
een vriendelijke, landelijke, bloem-
riike omqevinq de omqevlnq voor
een beschermd en hecht huwelilks-
'even van welvarende, verstandige,
vriendelijke mensen.
Andreas noemt Karin ergens zijn
l'ofste orchideeDan .breekt de
buitenwereld in deze cleane broei
kas van het htiweljik binnen en Ka-
r ne nehe'me verhouding voert haar
naar heel andere lokaties: Davids
onoezellige huurwoning, in het
hartie van de stad. of de kleine
eenzame dorpskerk waar. hij opara-..
vinaen verricht en daarbii een Ma-
nabeeld ontdekt dat vele eeuwen
lano in een holte van de kerkmuur
verborgen heeft gezeten. Het wordt
door een toeval door Davld ont
dekt.
Maar nu blijkt dat er in het hou
ten beeld Insectenlarven zitten die,
ontwaakt, het beeld van binnenuit
aanvreten, zodat er niets van zal
overblijven.
De symboliek is duidelijk. Zoals
David Kovac het Mariabeeld uit
een eeuwenoude duistere holte in
het daglicht heeft gebracht, zo
heeft hij Karin opeens uit de duis
tere kalmte van haar huwelijk in
het licht gezet. En zoals de aevol-
gen voor het Mariabeeld desas
treus zijn, zo zijn ze voor Karin
desastreus. Als David plotselinq.
zonder waarschuwing, vertrokken
blijkt te zijn, loopt Karin radeloos
door zijn kale appartementen heen
en weer, terwiil men overal de
houten planken van het oude huis
hoort kraken alsof duizenden in
secten zich er doorheen vreten.
Karin Vergerus verlaat de wereld
die voor haar vijftien jaar lang de
enige is geweest: die van de vlotte
kameraad-moeder, de toegewijde
echtgenote, het beschermde welge
stelde gezin, de parties, de bloe
men; het is de wereld van de har
monische verre kerkklokken die
men telkens weer in de film hoort.
De andere wereld die zij binnen
gaat, is die van onzekerheid, onbe
rekenbaarheid, pijn... In Davids ap
partement Is er onophoudelijk het
snerpende, schrijnende geluid van
een nabije houtzagerij. Zo, sner
pend en schrijnend, is de liefdes
verhouding met de grillige, onbere
kenbare archeoloog met zijn vage
en trieste loodse verleden
Maar het meest dringt de „af-
qrondelijkheid" van deze nieuwe
werkelijkheid zich aan haar op als
zi| David achterna reist naar Lon
den en daar in een kaal en arme
lijk appartement Davids zuster ont
moet een alcoholiste met duidelii-
ke neurotische trekken.
Zo verliest Karin haar vroegere
beschermde en harmonische we
reld zonder de nieuwe, „afaronde-
liike" wereld te kunnen aanvaar
den Aan het slot is zij beide kwi't
Andreas heeft het huis verlaten In
een laatste qesprek met David
wiist zij hem voorgoed af. Eenzaam
en verloren blijft zij over in het
beeld. De slotopname herinnert
aan die van Bergmans „A Pas
sion": een eenzame, weifelende
gestalte, van heel ver weg waarge
nomen, verloren tussen twee we
relden.
In vrijwel alle films van Bergman
heeft het huwelijk een belangrijke
rol gespeeld. Hij is een man die
deze meest intieme menselijke re
latie door en door kent.
Bergman is ook de man die de
afschuwelijkste huwelijken op het
doek gezet heeft, huwelijken van
„mes en wonde", zoals hij het in
Wilde Aardbeien" door iemand
laat zeggen. In zijn laatste films,
„Skammen". „Het uur van de wolf"
en ,.A Passion" diept hij „het hu
welijk" uit tot op de diepste exis
tentiële lagen en tot de bittere be
wustwording van een uitzichtsloos
bestaan. En dat is Bergman in
The touch" niet gelukt. Men kijkt
naar de superieure weergave van
een huwelijksdrama, een drie
hoekssituatie, maar men kijkt er
niet doorheen tot op zichzelf en tot
op de eigen situatie. Het blijft de
geschiedenis van een doodgewone
huisvrouw - w
Heel typerend is het dat Berg
man in deze film niet. zoals in an
dere films, gebruik maakt van fan
tastische beelden dromen, he
rinneringen, vermoedens. In
„Skammen", „Het uur van de wolf"
en „A Passion" zijn duideliik beel
den die de werkeliikheid transcen
deren. In „The touch" is er nauwe-
liiks zoiets te vinden, of het moest
het anostanniaoende oedeelte ziin
van het krakende oude huis. Déér
kriigt men een ogenblik de erva
ring die men een typische Berg
man-ervaring kan noemen; door al
le grenzen heen te breken en in
een nieuwe onbekende ruimte bin
nen te komen Maar die ervarinq
bliift te incidenteel Beraman heeft
will®n uitgaan van e°n alleriaaqs
cliché en een doodoewone vrouw
en hü ie er niet in neslaand »en
van beide bt^'ennewoon te maken.
OndenUa V«»t f»i* Mo» h'l nufi heeld
en nr>«lrenio r e«n formidabel
V-eH'etuk ma-' •-
DR. H. S. VISSCHFR