NOG EENS: BUBER EN ONZE
THEOLOGISCHE DISCUSSIE
Een kleine hervormde secti
Sticht, van de Arbeid
en SER functionerei:
niet zoals het moet
door
ds. Frits Kuiper
Welke dwaling
Joodse figuur
Nog niet
COMMENTAAR
Moedgevend
Berlijn
Antwoord prof. Jonker
Eeii woord voor vandaag
Voorzitter aannemersbond:
BEROEPMGSWERK
UIT DE
KERKBLADEN
DINSDAG 14 DECEMBE
De wijze, waarop prof. Jonker in de krant van 9, 10 en 11 december wijlen Martin Buber
tracht te betrekken in de theologische discussie van vandaag in Nederland, lijkt mij om
meer dan één reden minder gelukkig. In de eerste plaats maakte Buber er welbewust géén
aanspraak op tot de gemeente van Jezus Christus te behoren. Daarom heeft hij op zijn
hoogst zijdelings te maken met de discussie, die dit najaar binnen de hervormde kerk
aan de gang is.
Hoewel ook ik persoonlijk niet tot
deze kerk behoor, acht ik mij als
doopsgezind theoloog daarin wel me
de betrokken, omdat onze broeder
schap anders dan Buber zich
gedurende de vier en een halve eeuw
van haar bestaan heeft willen plaat
sen op het fundament, dat Jezus de
Messias is. dus op dezelfde grondslag
waarop de hoogleraren Van Niftrik
en Jonker c.s. hun getuigenis-actie
hebben willen plaatsen.
In de tweede plaats echter acht ik
de tegenstelling tussen het specifiek
christelijke gezichtspunt, dat prof.
Jonker tot uitdrukking wil brengen
en de inzichten van Buber zeker niet
onbelangrijk, maar niet de zaak ten
aanzien van waarvan zich in onze da
gen de scheiding der geesten zou be
horen te voltrekken.
Ten onrechte meent de spraakma
kende gemeente, dat het in de dog
matiek zou gaan om het star vasthou
den aan tevoren ingenomen posities
en als definitief aanvaarde leerstel
lingen. In feite gaat het in de dogma
tiek om het steeds opnieuw innerlijk
toetsen van de geloofswaarheid en
Het naar buiten afgrenzen daarvan.
Daarmee wordt de scheiding der
geesten die noodzakelijk is om tot
helderheid te komen gediend. Die
dienst is nooit voltooid. Onder protes
tanten staat het sinds eeuwen vast,
en onder rooms-katholieken blijft het
tegenwoordig evenzeer denkbaar, dat
od eens genomen dogmatische beslis
singen teruggekomen moet kunnen
worden. De formulering, ja ook de
inhoud zelf. zou minder juist kunnen
blijken te zijn.
Daarom is het telkens mogelijk, dat
de polemiek moet worden hervat. Dat
is niet alléén het geval tussen rich
tingen of modaliteiten binnen een be
paalde kerkformatie, maar ook tussen
kerken, die zich van elkander hebben
afgescheiden dan wel nooit tot één
heid hebben weten te komen. Het
doel van alle dogmatische polemiek
behoort te zijn de ander te overtuigen
en met elkander tot éénheid te ko
men.
Bij het pogen om dit doel te berei
ken kan het echter nodig zijn eerst
elkanders plaats nauwkeuriger te on
derkennen en op grond daarvan tot
min of meer zuivere afbakening
van grenzen te geraken. Die grenzen
mogen echter slechts een voorlopig
karakter dragen.
Want in beginsel staat de gemeente
van Jezus Christus open voor alle
mensen: Joden zowel als Grieken
waarbij dan wordt verondersteld, dat
alle Barbaren ook tot Grieken kun
nen worden.
Klaarblijkelijk zijn de opstellers
van het getuigenis van oordeel, dat
bovenal onvoldoende nadruk op het
genadekarakter van het evangelie fa
taal is. Niet toevallig menen zij zich
daarvoor bovenal op Paulus te mogen
beroepen.
Maar of zij daarbij Paulus juist in
terpreteren, is voor mij de vraag.
Paulus polemiseert namelijk niet te
gen het Jodendom, maar binnen de
joodse geloofsgemeenschap tegen hen,
die andere conclusies'dan wij trekken
uit het ook door hén aanvaarde feit,
dat met het optreden van Jezus de
messiaanse tijd aangebroken is.
In zijn artikel haalt prof. Jonker
met instemming Miskotte's dissertatie
over het wezen der joodse religie uit
1932 aan. Miskotte stelde destijds de
joodse leer der „correlatie" dat is:
wederkerige afhankelijkheid van God
en mens tegenover het specifiek
christelijke „sola gratia" dat is:
alleen door Gods genade zijn wij be
houden. Is dit ook in onze dagen het
punt, waarop de scheiding der gees
ten zich kan, ja moet voltrekken?
Ik meen dat te moeten ontkennen.
Vijfendertig jaar later dan Miskotte
promoveerde in Duitsland F. W. Mar-
quardt op een studie over „Die Ent-
deckune des Judentums in der christ-
lichen Theologie". Daarin wordt m.i.
overtuigend aangetoond, hoe in het
joodse denken Gods genade wel de
gelijk tot haar recht komt.
Tot dit inzicht was trouwens Frans
Rosenzweig reeds in oktober 1913 ge
komen. toen hij juist daarom terug
kwam op zijn voornemen ;zich christe
lijk te laten dopen. Bovendien treft
een aanval op „werkheiligheid" de
door Van Niftrik en Jonker c.s. afge
wezen nieuwe theologen daarom niet
in het hart, omdat zij anders dan
degenen, die Luther in de 16e eeuw
bestreed eigenlijk niet het heilig
zijn nastreven.
Zij willen inderdaad het Evangelie
„waar maken", dat is: daadwerkelijk
belijden. Niet omdat „Golgotha" an
ders niet waar zou zijn, maar omdat
het dan bij een theoretische waarheid
blijven zou.
Ik zeg niet, dat er in hun theolo
gisch denken geen zwakke punten
kunnen worden aangewezen. Ik meerr*
zelfs, dat zij tekortkomingen in de
formulering meermalen te makkelijk
op de koop toenemen. Maar de meest
gevaarlijke dwaling ligt naar mijn
overtuiging in onze dagen niet op het
terrein van mogelijke „werkheilig
heid", maar in de miskenning van de
aardse werkelijkheid als werkterrein
voor Gods gerechtigheid.
Dat is de dwaling, welke in onze
dagen zowel door joden als door
christenen met alle denkbare duide
lijkheid moet worden weersproken.
Hier ligt de werkelijk fundamentele
controverse. Hier alléén!
In onze dagen loopt de leer aan
gaande Christus méér gevaar te ver
vallen tot Docetisme (volgens welke
stroming Jezus slechts in schijn wer
kelijk mens geweest zou zijn) dan tot
Ebionitisme (volgens welk inzicht Je
zus niet anders dan een joodse predi
ker zou geweest zijn).
Het Ebionitische inzicht behoort
m.i. ten volle gerespecteerd te wor
den. Hiervan hoeft namelijk niets te
worden afgedaan, indien wij in hem
de openbaring van God voor geheel
de mensheid willen belijden.
Aangezien namelijk God en zijn
openbaring identiek consequent zijn
één en dezelfde gelijkvormige ge
lijkheid is Jezus dan juist als zo
danig: God ,in ons midden Wat in
oiize dagéri moet worden afgewezen,
is iedere vorm van tekortdoen aan
Jezus' joods-historische werkelijk
heid. Alsof hij buiten die werkelijk
heid om ook voor de niet-joodse
mensheid ook maar iets had kunnen
of willen doen,!
Ten onrechte hebben de eeuwen
door velen verschillende uitspraken
van Paulus feitelijk docetisch geduld.
Het kriterium, waarbij het onder ons
tot een zinvolle scheiding der geesten,
zal kunnen of zelfs zal moeten ko
men, is dus of men bereid is om Je
zus voor de volle honderd procent als
joodse figuur te aanvaarden.
speciaal handschoenenmagazijn
karei doonnanstraaX 294 - rotterdam
venestraat 3 - den haag;.
Het vrijdag voor een belangrijk deel afgeronde
gesprek tussen regering en georganiseerd bedrijfs
leven moet alle omstandigheden in aanmerking
genomen uiterst positief worden beoordeeld, al
blijft het tot op zekere hoogte onbevredigend dat
over de uitwerking ervan in de praktijk zo weinig
concreets te zeggen is. Maar dat zit 'em in de aard
van het beestje: de vrije loon- en prijsvorming,
waarvoor de regering naar unanieme wens van
vakbeweging, werkgeversorganisaties en parlement
duidelijk gekozen heeft en waaraan zij voorshands
(terecht) ook heel nadrukkelijk wil vasthouden.
De na-oorlogse sociaal-economische geschiedenis
heeft geleerd, dat de min of meer geleide loon- en
prijspolitiek bij ons in grote lijnen dezelfde uitwer
king heeft gehad als de vrijere loonpolitiek in
West-Duitsland (onze grootste economische
partner), waar de loon- en prijsvorming al veel
eerder aan het vrije krachtspel van overleg en
concurrentie werd overgelaten.
Het is achteraf bezien jammer, dat ons land
al niet eerder de weg naar meer vrijheid is opge
gaan, want in een neergaande conjunctuur zoals
nu, is dit moeilijker. Wij vinden het prijzenswaardig
dat de regering zich desondanks niet meteen uit
het veld heeft laten slaan.
Gezegd moet worden, dat de regering (en
daarin is de hand van minister drs. J. Boersma
duidelijk herkenbaar) het overleg met het be
drijfsleven op uiterst behoedzame en verstandige
manier heeft gevoerd. Daarbij is zowel naar de
De normalisering van de toestand in en rondom
Berlijn is weer een stuk dichterbij gekomen.
De onderhandelingen, die de Bondsrepubliek
Duitsland en West-Berlijn met de Duitse Democra
tische Republiek hebben gevoerd om deze verbete
ring te bereiden, zijn nogal stroef verlopen. Hoewel
aan de kant van de westerse partijen niet alles is
verkregen wat wenselijk werd geacht, is het toch
de DDR die de grootste veren heeft moeten laten.
Als de Sowjet-Unie niet bij herhaling had laten
horen dat Berlijn als permanent probleem in het
hart van Europa uit de wereld moest worden
geholpen, dan zou het Oostduitse regime ongetwij
feld de oude eis hebben herhaald dat er pas rede
lijk te praten zou zijn na de volledige erkenning
van de DDR dopr de Bondsrepubliek. Nu heeft
Neues Deutschland, het weinig soepele dagblad
van de Oostduitse partij, zichzelf getroost met de
uitspraak dat de erkenning bijna helemaal een
feit is.
Men kan zich overigens afvragen of de volken
rechtelijke erkenning van de DDR door de Bonds
republiek en de andere lid-staten van de NAVO
niet noodzakelijk is om de positie van West-Berlijn
nog verder te verbeteren. De Bondsrepubliek blijft
nu op de weg van de halve erkenning steken en
acht het niet gewenst dat haar westerse bond
genoten verder gaan. Frankrijk heeft echter al
duidelijk laten merken dat het dit een onhoudbare
vakbeweging als naar de werkgevers een tegemoet
komende hand uitgestoken. Voor wat de vakbewe
ging betreft: het realiseren van een selectief
investeringsbeleid, een inkomensbeleid, een extra
matiging van de hogere inkomens (voorzover dat
in het vermogen van de overheid ligt) en het
geven van extra aandacht aan regionale noodgebie-
den. Tevens werd de toezegging gedaan, dat over
het nieuwe pensioenplan der vakbeweging (voor
heffing van premie t.b.v. de sociale woningbouw) in
positieve zin nader overleg zal plaatsvinden.
De werkgevers op hun beurt kregen een steun
in de rug door de uitspraak dat de matigingsope
ratie niet in drie, maar in twee fasen moet worden
voltooid, dat arbeidstijdverkorting volgend jaar
ongewenst is en dat het in veel cao's gehanteerde
inflatoire en loonkostenverhogende systeem
van het verlenen van voorschotten op te verwach
ten prijsstijgingen (zgn. voor-indexering) uit den
boze is.
Als alle betrokken partijen de richtlijnen, die
uit de verschillende centrale consultaties thans
tevoorschijn zijn gekomen, niet naast zich neer
leggen, is het mogelijk de gemiddelde loonkosten
stijging (door het CPB geraamd op 13.5 pet. en
door de meerderheid van de SER geïndiceerd op
11,7 pet.) terug te schroeven naar 10.2 pet. Dat zou
een zeer belangwekkend resultaat zijn, moedge
vend ook voor de verdere bestrijding van het
inflatiespook in 1973.
toestand vindt en ook in Nederland wint deze
opvatting meer en meer terrein. Tenslotte betekent
de erkenning van de DDR niet dat men het door
Walter Ulbricht en zijn kameraden opgebouwde
regime bewonderenswaardig vindt.
Het gevaar blijft thans bestaan dat de DDR na
verloop van tijd de verleiding niet zal kunnen
weerstaan om opnieuw moeilijkheden te gaan
maken in en rondom Berlijn, om op die wijze
alsnog de volledige erkenning door het Westen af
te dwingen. Het verkrijgen van deze erkenning is
momenteel het voornaamste doel van de buiten
landse politiek van de DDR, waar alle leidende
politici aan.een soort erkenningspolitiek lijden.
De erkenning van dit benarde regime door het
Westen zou er wellicht toe kunnen bijdragen dat
het zich wat minder krampachtig gaat gedragen
en dat het er zelf belang bij gaat krijgen dat de
toestand in en rondom Berlijn zoveel mogelijk
wordt genormaliseerd. Wat er nu door hard onder
handelen tenslotte is bereikt, hebben West-Duits
land en West-Berlijn vooral te danken aan de
pressie van de Sowjet-Unie, die er veel voor over
heeft om tot vriendschappelijke betrekkingen met
de Bondsrepubliek te komen. In Oost-Berlijn zal
men zich door de nu getroffen regeling ongetwijfeld
zeer tekort gedaan voelen en de positie van West-
Berlijn blijft zo kwetsbaar, dat het niet zo moeilijk
is om dat af en toe duidelijk te demonstreren.
Hoe noodzakelijk het afwijzen ook
is van de dwaling, dat Jezus in ons
midden niet tenvolle joods prediker
geweest zou zijn het yalt helaas
niet te verwachten, dat dit reeds
spoedig gebeuren zal. De neiging tot
docetisme, tot het maken van Jezus
tot een schijn-gestalte, is bij zo velen
overheersend, dat een spoedig tot in-
keerkomen nauwelijks te verwachten
valt.
Noch binnen de kerken der refor
matie, noch binnen de kerk van Ro
me, en wel allerminst binnën de oos
terse kerken is de situatie rijp voor
een duidelijk anti-docetische beslis
sing. En toch zo lang zulk een
beslissing niet valt, blijft ,de verkon
diging in alle kerkformaties onduide
lijk en daardoor ongeloofwaardig.
Aan de verontrusting en aan de
hunkering naar vastheid bij zeer ve
len in alle kerkformaties wordt niet
werkelijk tegemoet gekomen door het
herhalen van welbekende stoere uit
spraken. Dat heeft ongetwijfeld voor
het ogenblik succes.
Wij zullen echter niet kunnen vol
staan met teruggrijpen op het geloof
van onze grootouders, zelfs niet op
dat van de grote hervormers en van
de* kerkvaders. Al deze eerbiedwaar
dige voorgangers waren er slechts
ten dele terecht van overtuigd, dat
zij zich bij het geloof van de aposté-
len aansloten. Dat nullen wij in onze
dagen opnieuw, en dan anders, moe
ten leren doen.
Met het typisch joodse karakter
van alle delen van het Nieuwe Testa
ment dat op zijn beurt geheel het
Oude Testament wil toespitsen op de
ontmoeting van Israël met alle volke
xen,—zullen we moeten leren volle
dig ernst te maken. Daarmee is nog
nauwelijks een begin gemaakt. Daar
om zijn we aan de eigenlijke beslis
sende scheiding der geesten nog niet
toe. Voorlopig is er daarom méér
kans op gevaarlijke schijnbeslissin-
gen, waarbij de kern van de zaak
helaas niet geraakt wordt. Dan
komt het niet tot bekering maar tot
herverzekering, waarbij ook oprecht
verontrusten worden tot die gerusten
in Zion over wie het „wee u" werd
uitgeroepen. Tenslotte gaat het om
méér dan om veler religieuze behoef
ten namelijk om de bijbelse waar
heid.
Prof. dr. H. Jonker heeft de volgen
de reactie op hetgeen ds. Kuiper
schrijft. Prof. Jonker:
Dank voor deze theologische reactie
op niveau. Door de beperkte, mij toe
gemeten plaatsruimte beantwoording
in telegramstijl.
1. Buber is niet geïntroduceerd als
„behorende tot de gemeente van Chris
tus", natuurlijk niet, maar omdat hij,
een Joods denker, als „blikopener"
kon fungeren bij de aan de orde zijn
de discussie aangaande ccn zgn. ver
nieuwing van het christelijk theolo-
Kwartet - Trouw
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Trouw
Commissie van hoofdredactie:
J. de Berg (voorzitter),
H. P. Ester, G. J. Brinkman,
J. van Hofwegen.
gisch denken vanuit een voorgestelde
joodse denkwijze contra een grieks
dualistisch denken. In zijn denken
blijft Buber niet halverwege staan
maar heeft zijn consequenties ge
trokken ten aanzien van de Evange
lieboodschap van Paulus.
2. Jammer dat de geachte opponent
de dogmatiek er bij haalt, wat hier
niet ter zake was. Ik heb Paulus ge
citeerd en niet de dogmatiek. Over de
functie van de dogmatiek heb ik an
dere gedachten dan mijn opponent.
3. Ik heb niet over „genade" ge
schreven, wel over de geloofsvisie op
de „gerechtigheid". Onder „genade"
kan veel worden verstaan. De exis
tentie filosoof Karl Jaspers bijvoor
beeld spreekt ook over „genade" als
een Godsgeschenk, maar hij bedoelt
daarmee de existentiële vrijheid van
de mens. Scherper omschreven en
minder voor misverstand vatbaar is
de formulering, „Christus onze ge
rechtigheid als geopenbaarde gerech
tigheid Gods" in wie wij moeten ge
loven. Dit evangelie, naar Paulus,
voor ons Grieken een dwaasheid en
voor de Jood een ergernis.
4. Jezus Christus was eèn Joodse
rabbi, maar is naar het Nieuwe Tes
tament: Heiland, Middelaar, Verlos
ser. Dit „meerdere" wordt heden ten
dage bedreigd niet vanuit 'n heilig
heidsbeginsel, maar wel vanuit het
beginsel, van de ethische wederkerig
heid (Dorothee Solle: God is na
Christus op ons aangewezen, van ons
afhankelijk. Nu is het tijd iets te
doen voor God").
Daarom is het punt van Miskotte in
1932, die zijn dissertatie onlangs liet
herdrukken, juist het punt nu. Ik
acht daarom het Ebionitisme in de
huidige Nederlandse discussie een
grotere bedreiging voor de Evangeli
sche verkondiging dan het docetisme
vanwege de hedendaagse zucht naar
concrete voorstellingen, mede opge
roepen door de communicatiemidde
len. vanwege de moderne gewoonten
om tegelijk alles wat niet direct met
de daadkracht in verbinding staat als
„theoretisch" af te doen, vanwege de
zgn. anti-metafysische tendens in de
theologische discussie van vandaag
enz.
De voorgestelde Ebionitische ziens
wijze zet met één klap de katholieke
traditie der christelijke kerk van ne
gentien eeuwen op losse schroeven.
Het N.T. moet wel vanuit het O.T.
verklaard worden, niet naar het O.T.
teruggebogen worden, waardoor het
„nieuwe" van het N.T. verloren gaat.
5. Het gaat om de bijbelse waarheid,
ook van het N.T., ook van de daarin
vertolkte evangelieboodschap van
Paulus, waarbij ik gaarne met dank
baarheid wit verdisconteren' de diepe
"inzichten aangaande de verzoening
van Jezus Christus van kerkvaders,
hervormers en geestelijke leiders van
de Christelijke Kerk als Augustinus,
Luther, Calvijn, Kohlbrugge, Gun
ning alsmede die van hedendaagse
theologen, die zich ook diepgaand met
het O.T. hebben bezig gehouden, als
Miskotte en Van Ruler.
6. In de tweevoudige verontrusting
öf over een Ebionitische bedreiging
ligt m.i. de schending der geesten
reeds besloten.
Israël staat op hel eerste stukje van het beloofde land. Hel
het teken van het verbond vernieuwd en pascha gevierd, bi
zen we: En zij aten van de opbrengst van het land, ongei
broden en geroost koren.
Er volgt nog iets: „En het manna hield op. Israel zou niet'
het dagelijkse wónder ervaren.
Er kan, ook in onze dagen, een overschatting van het
zijn, omdat wij het boven - natuurlijke, het hemelse manna,
devoUer achten dan het natuurlijke. Juist hier laat de bijbi 1
dat we een dergelijk onderscheid niet mogen maken. De n J
waarop iets tot ons komt is niet bepalend voor de waarde.
belangrijker is, van Wie het komt!
Want het hemels manna werd door God gegeven. Maar hel
se koren eveneensAls wij God uit de aarde, uit de natum
werken en Hem alleen een boven-natuurlijke plaats gevet
doen we wat de mensheid met kerstfeest deed: Er is geen j
voor Hem in de herberg.
Het manna is niet belangrijker dan het koren, want in beu .j
vallen is God de gever. Wie het wonder overschat, geeft n
weinig plaats op aarde en in zijn leven.
We lezen vandaag Genesis 4:25-26.
AMSTERDAM De voorzitter
van de Nederlandse aannemers-
bond en patroonsbond voor de
bouwbedrijven in Nederland, de
heer L. J. te Pas, heeft vandaag
bij de aanvang van de ledenver
gadering te Amsterdam een
dringend beroep op de overheid
en de centrale organisaties van
werkgevers en werknemers ge
daan een dreigende impasse in
het centrale overleg te door
breken.
De overheid alleen heeft de machts
middelen niet meer om de looninfla-
tie en de prijsstijgingen effectief te
bestrijden. Onontbeerlijk is de mede
werking van het gehele bedrijfsleven,
van werkgevers en werknemers, al
dus de heer Te Pas.
„Wij betalen nu de tol van de po
litiek van volledige werkgelegenheid
NED. HERV. KERK
Beroepen, te Heerjansdam en Kijf
hoek: G. van Noordennen te Krab-
bendijke; te Oudshoorn; W. H. Sten-
fert Kroese, wonende te Bilthoven.
Aangenomen; Naar Middelburg: J.
C. Delbeek te Hardegarijp; naar Om
men: J. A. Rietberg te Vaassen, die
bedankte voor Rijnsburg en Sexbie-
rum.
Bedankt: voor Houten: G. Veldjes-
graaf te Wouterswoude.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Ermelo: R Petersen te
Roode; te ,'s-Gravenzande: dr, IJ.
Feenstra, laatstelijk docent aan de
université libre te Kongo, wonende te
Zandvoort.
CHR. GEREF. KERKEN
Bedankt: voor Utrecht-C: P. op den
Velde te Zierikzee.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen: te Oostkappelle L. Blok
te Beekbergen, die bedankte voof Bo
degraven.
en ongebreidelde expansie. D«
tiek mondde uit in overtrokke
sumptie en een verslecntere 1
vestefingsklimaat. Wij betalen
van te perfecte en té dure
voorzieningen, die overigens
de mazen in het net openlati n'
misbruik". Maar wij missen d;
het nodige geld voor allerle:
zieningen, die maatschappelijk
getroffen moeten worden,
volgde hij, erop wijzend dat
kaar allemaal de schuld geve
De heer Te Pas zei niet
indruk te ontkomen, dat de
van de Arbeid en de Socia
nomische Raad, die na de oc
sociaal-economisch gebied zov<
structief werk hebben gedaa
functioneren zoals het moet.
Dambord-puzzel oi
Horizontaal woorden invullen
verticaal dezelfde betekenis hebben
1. welpenleidster, 2. keukengert
verdieping, 4. krijgsmacht, 5. lever
6. tandvlees (gew.), 7. strijdperk, 8. s
vaardig, 9. groot meer in Finland
draagstuk.
Oplossing vorige puzzel
1. klam. 2. lama, 3. amen, 4. mandr
rede, 6. idem, 7. lemming, 8. Igel, 9. N
10. glos.
In Open grenzen, periodiek vöor vrijzinnige her
vormden in de Rotterdamse hervormde gemeente,
doet drs. G. W. Reitsema een goed woord voor „de
kleine hervormde secte der consequente barthia-
nen". Drs. Reitsema betQogt dat, als je bezig bent
met de vraag naar water met de geboorteleden
gebeuren moet (uitselecteren uit het administratieve
verband der gemeente, als zij niet als belijdende
leden tof de kerk toetreden?), je niet voorbij kunt
aan de vraag of er dan bok niet iels met de doop
leden gebeuren moet, wier band met de hervormde
kerk louter bestaat uit het feit dat ze toen daar en
daar gedoopt en ingeschreven zijn. Dan vervolgt
drs. Reitsema:
„Hoewel ik zelf helaas niet de eer heb tot hen te
behoren, zou ik wel graag in dit verband een goed
woord willen doen voor de kleine hervormde secte
der consequente barthianen: er zijn in Nederland
vel b'arthianen, die deze grote theoloog misbruiken
voor een wat opgëpoetst traditionalisme; maar er
zijn weinig echte, consequente navolgers van deze
grote meester der theologische bezinning: Juist van
wege de centrale notie en functie van het Woord
Gods kwam hij immeri tot de afwijzing van de
kinderdoop en tot accentuering van de volwasse-
nendoop. Kinderen uit deze kring zijn geboorteleden:
de kerk zou alleen tot zijn onnoemelijke schade
hieronder een opruiming houden en niet onder het
biologische ratjetoe, dat als dooplid teboek staat
Bij het Jiier gesteldeis. en ik wil dit met de
grootste nadruk stellen, niet ontkend de kostbare
notie van het doopverbond: selectieve benadering
van de gedoopten inzake de kerkelijke administra
tie betekent niet een ontkenning van het doopver
bond, maar is veeleer een bevestiging ervan op het
niveau van de Woord-relatie. Het gaat echter nieit
aan om het heilig doopverbond in één te schuiven
en daarmee impliciet gelijk te schakelen met de
kerkelijke geadministreerdheid. Dat wil zeggen:
neemt, de kerk haar door serieus als Verbum Visible
(zichtbaar Woord. Augustinus), dan zft zij juist des
te méér vrijheid hebben om selectief te werken
niet alleen inzake de geboorteleden, maar óók
inzake de zogenaamde doopleden. De voor de kerke
lijke administratie toegespitste vraag haar het wil-
nen behoren tot de kerkelijke gemeente zou een
concretisering van „de ernst van het doopverbond
kunnen zijn".
In de gereformeerde Friese Kerkbode wijst ds.
M. P. van Dijk er op dat het maandblad „Vooriopig"
een opmars van rechts constateerde (groei EO, komst
prof. Runia, Getuigenis enz.; het betrokken artikel
is in deze rubriek geciteerd). Ds. Van Dijk schrijft:
„Opmars naar rechts. Zou het_ waar zijn? Als
het waar is dan mag „rechts" zich wel dubbel in
acht nemen. In de eerste plaats door niet te vroeg
fri
te juichen. Men kent mij wel voldoende om te weten
dat ik een doorbraak naar rechts zeer zou toejui
chen. maar misschien niet voldoende om te beseffen
dat ik dan tegelijkertijd mijn hart zou vasthouden.
Immers, zouden wij dan niet opnieuw kunnen
krijgen de prediking en de beleving van een zeer
eenzijdig evangelie, een evangelie dat alleen op
de individuele mens is gericht en het recht Gods
over alle leven uit het oog verliest? Een verticalisme
dat geen oog heeft voor de horizontale verhou
dingen? Een kerk die niet midden in de wereld
staat?
Als het tot een doorbraak komt naar „rechts"
laten wij dan in elk geval van „links" iets geleerd
hebben".
Voor het maandblad Voorlopig had prof. dr. H.
M. Kuitert op 6 november j.l. een gesprek met mr.
W. Aantjes, de fractievoorzitter van a.r.-partij in
de Tweede Kamer. Uit dit interview een fragment:
V. vanavond om 11 uur gaan de Amerikanen
hun macht bewijzen door een ontploffing to
te brengen van een 5 megaton zware klit.
Waarom hoor ik de ARP geen protest indiene [k
deze schending van moeder aarde,
schending van onze gevoelens maar te zwi
A. U hebt gelijk. Op weg van Leeuwarden
toe hoorde ik via mijn autoradio er weer VI ini
over. Over zo'n zaak moet je niet zwijgen,
zo overstelpt met werk, dat ik er gewoon jn£'_'
gedacht heb, moet ik zeggen. Maar prof,
heeft mij er ook nooit over gebeld. Jte|
V. Zou u dat prettig hebben gevonden?
A. stellig.
V. Het spijt mij dat ik het niet deed. Waft^t
gedaan hebben als ik wel had opgebeld?
A. Ik zou b.v. Biesheuvel of Schmelzer
opgebeld. Eventueel zou ik publieke vragen
gesteld. Niet ondenkbaar zou ook een verklari nL
het partijbestuur geweest zijn. Wij moeten3
geattendeerd worden op de dingen. Ik la jds
week dat de V.S. voortaan van plan is l _jf'
Amerikaanse staatsburgers alleen een paspo be
te reiken als deze bereid zijn een eed van troi
de grondwet af te leggen. Als dat waar is....
V. Dat ljjkt op een totalitaire staat.
A Ja, als het waar is dat ga ik eerst «IE
lijkt mij dat heel bedenkelijk, zelfs gevar
V. En dan zou u niet bang zijn er wat
zeggen?
A. Je moet het niet laten vanwege de NAT 'r
val ik daarmee niet af. Daar kunnen we nietif
Ik ben tegen het kunstmatig aankweken vi
munisten-angsl, maar Tsjecho-Slowakije 1
bij en moet je bij blijven. In het NAVO-geht
ten we loyaliteit betrachten ten opzichte van
als grootste partner. Tegelijk moeten we I tr
tegenover de VS staan, juist omdat de VS b
wat het doet, wordt gezien als voornaam:
sentant van het westen. Dan mag en moet
kritisch zijn.
Iter