Mao's rode schaduw in de Verenigde Staten CONTRA-SPIONAGE VAN FRANKRIJK IN OPSPRAAK i ZATERDAG 11 DECEMBER 1971 Tse-toeng, de rood Chï- dictator, is ongeveer kilometer verwijderd de Verenigde Staten, de schaduwen van pro l-subversie worden da- een ernstiger probleem lit land. eerste is er een verschei- ieid aan Maoïstische in de Verenigde i, zoals de Revolutionai- en de Progressieve liderspartij, die hoewel ze ijjls kibbelen over hoe de lutie gebracht moet wor- ijverig voor de zaak van China werken, tweede is deze natie te- oordig het doelwit van toenemende rood-Chinese igecampagne, die er on- >r op uit is vertrouwe- inlichtingen voor Peking terzamelen. i derde tracht Rood China leten contact te maken met invloed uit te oefenen op e opgroeiende generatie, rel studenten en scholieren jeugdige arbeiders die ken in de industrie. iten we meer gedetailleerd Maoïstische bedreigingen ferzoeken. twee belangrijkste listische groepen, die hope- met elkaar wedijveren, zijn Progressieve Arbeiderspartij de Revolutionaire Unie. Elk t zijn eigen program, oor- ung, en af en toe hebben ze met elkaar. Maar beide fanatiek trouw aan de doc- es van Mao. PAP's voor- mste bijdrage aan de d-Chinese zaak is het „gaan Ijken" met een bijna onge- Bijk revolutionair feit dat niet alleen het beïnvloeden, r ook van het ideologisch veren van een aanzienlijk al leden van Amerika's it militante en radicale Lr is een Maoistische groep, J. Edgar Hoover, de bejaarde en agressieve chef van de Ameri kaanse federale politie, FBI, staat al lange tijd aan kritiek bloot wegens zijn autoritaire optreden tegenover zijn personeel en wegens zijn panische angst voor komplotten tegen de Ame rikaanse regering. De komst van de Chinese VN-vertegenwoor- digers naar New York moet hem dan ook met grote angst ver vuld hebben, getuige bijstaand artikel, dat hij schreef voordat Peking tot de VN werd toegelaten. Hoover schreef „Mao's rode schaduw" voor het Tijdschrift voor Veteranen uit Buitenlandse Oorlogen. Hoover was van plan dit artikel te laten herdrukken en op grote schaal te verspreiden, maar maakte onlangs bekend dat dit vanwege „budgettaire redenen" niet door kon gaan. -X- FBI-chef Hoover actief op campussen, die onder andere zegt: „Wij zijn dat mil joen wakker gewordenen voor de noodzaak de macht te grij pen en de dictatuur van de ar beidende klasse op te zetten. ...Verzet je tegen het militaire apparaat, bevecht ROTC (de op de universiteiten gedoceerde of ficiersopleidingen. red.) en ve teranen-organisaties. Agiteer binnen de strijdkrachten éls je in dienst bent: Er zijn vele ma nieren van verzet binnen het leger; literatuur, discussies, ge organiseerde rebellie, sabotage. Trap herrie in de rechtszalen. Breng de strijd naar de ge rechtshoven verander de rechtbank in een politiek fo rum... Haat de wet van het land en de wetsdienaars. Indoctri neer de arbeiders in de indus trie met. het Maoistische com munisme. Maak de universiteit tot een agentschap voor het propageren van de revolutie. Het ledental van de PAP- groep is niet groot, ruim 300. De Maoistische organisatie is ech ter, via de Weatherman-groep van de SDS, in staat duizenden jongeren, vooral op de campus sen, te bereiken. De tweede belangrijke Maoistische groep legt de na druk op geweld. De Revolutio naire Unie gelooft dat guerrilla strijd essentieel is voor revo lutionaire actie: „Wij erkennen de noodzaak van georganiseerde gewapende strijd tegen de staatsmacht. Het volk moet be wapend worden. Het georgani seerde onderdrukkende geweld van de staat(spolitie) moet weerstaan worden voor het ge organiseerde revolutionaire ge weld van het volk. Zoals een waarnemer op merkte, is de politiek van RU 'g voor p\ geweld in plaats van politiek. Het ledental is niet groot, misschien een paar hon derd. Leden zijn voortgekomen uit de communistische partij USA. Tegelijkertijd is de RU erin geslaagd activisten uit scholen en universiteiten aan te trekken. Rood-Chinese spionage in de Verenigde Staten heeft een handicap, vergeleken met de spionage van Rusland, omdat het land diplomatiek niet er kend is door ons land en dat het ook geen lid is van de Vere nigde Naties. Dit ontneemt de roodchinezen een wettelijke ba sis vanwaar spionnen kunnen opereren. Peking tracht op velerlei man nieren -spionage te bedrijven. Eén is om op uiterst slinkse wijze door Peking getrainde agenten in de Verenigde Staten te introduceren, die dit land clandestien binnenkomen, ge bruikmakend van valse identi teiten, en proberen onder het mom een Amerikaan te zijn hun spionageopdrachten uit te voeren. Andere landen worden ge bruikt als bases voor aanvallen op de Verenigde Staten. Het Persbureau Nieuw China, een agentschap van Communistisch China, heeft een kantoor in Ca nada. Hoewel het beweert een legaal persagentschap te zijn, is het duidelijk--dat het persbu reau Nieuw China dient als de voornaamste spreekbuis voor de propaganda van Rood China in het buitenland en dat het in staat is Peking te bevoorraden met inlichtingen van allerlei soort. Penetreren in de Chinese et nische groepen in de Verenigde Staten is ook geprobeerd. De overweldigende meerderheid van de Chinese Amerikanen is echter trouw aan dit land en slechts een zeer klein percenta ge heeft sympathie voor Peking. De schaduw van Mao Tse- tonen kan tegenwoordig gezien en gevoeld worden in de Ver enigde Staten. We kunnen ver wachten dat het subversieve ge vaar groeit naarmate de tijd voortschrijdt. De enige manier om dit op te vangen is om voor bereid te zijn. Dit doet de FBI (de federale politie -red) door haar onderzoekingen en het op leiden van personeel. Wij geven bijvoorbeeld FBI-agenten lessen in de verschillende Chinese dia lecten. Op deze manier zijn on ze agenten in staat te converse ren in hun moedertaal en zal de FBI in staat zijn huidige en toekomstige situaties het hoofd te bieden. Praten of schrijven over geloofsbeleving heeft alleen zin wanneer dit zelf een vorm van geloofsbeleving is. Daarom laadt men al dadelijk de verdenking op zich, dat men van een zeker superioriteitsgevoel uit een nummertje geloofsbeleving wil weggeven. De man die hier meer recht van spreken heeft dan wie dan ook, is Paulus. Maar hij noemt zich de grootste van alle zondaars. Alleen onder de slag schaduw van deze grote apostel is het verantwoord iets in het algemeen over ge loofsbeleving te zeggen. door dr. C. Rijnsdorp De beleving van het geloof heeft een binnen- en een buitenkant. De innerlijke beleving is er natuurlijk het eerst. Afkomst, milieu en opvoeding spelen hier een grote rol. In het huls waar men is opgegroeid zijn voorbeelden gesteld, goede en slechte. Men heeft schoolgegaan, men heeft met leerkrachten, vriendjes, vriendinnetjes, buren en familie te maken gehad. Men ging naar de kerk. liep catechisatie, was lid van een jeugdvereniging. Hoe klein het kringetje soms ook was, er was uitzicht op het grote leven. Bij het rijpen naar de volwassenheid kwam men in mindere of meerdere mate in een crisis terecht Kon men tegen op voeding en milieu ja zeggen, of moest men zich in een soort woeste eenzaamheid daartegen verzet ten? Liet men zich stroomlijnen en deed men zonder veel moeite en innerlijke diepgang belijde nis, of was er een diepgaande worsteling? De ene mens heeft een dieper gemoedsleven dan de ander. Het komt voor dat er beneden de twintig geloofscrises leiden tot wat met een te zwaar belast woord „bekering" wordt genoemd. Dat is dan geen statische verplaatsing van het donker naar het licht geen bekering in de vol tooid verleden tijd als een feit dat voldongen is. Maar wel is het een fundamentele omzetting, die het hele verdere leven bepaalt. Toen aan Nicolaas Beets werd gevraagd of hij bekeerd was, moet hij geantwoord hebbeci dat dit is men uit op een soort apotheose van het vrome ik? Naar buiten openbaart zich de geloofsbeleving allereerst binnen de eigen kring. Woord en sa crament zijn de aantrekkingspunten voor gemeen schappelijk samenkomen. Er is een georganiseerde geloofsbeleving in ruimere zin in allerlei christe lijk verenigings- en organisatiewerk. Ook zijn er programmatische oecumenische activiteiten. Tot sinds kort heeft het accent wat eenzijdig gelegen op opzettelijkheid, programma, actie en organisa tie. Men heeft de waarde onderschat van de orga nische geloofsbeleving, gewoon door te zijn en te leven als christen waar men geplaatst is. Zo was er ook een programmatisch „getuigen", waarbij het er vooral op aankwam, dèt men getuigde. „Als het maar van mij af Is." Vandaag zien wij meer In hoe belangrijk de vraag is: „Hoe komt mijn getuigenis over?" Wat men zegt is punt één, wat men doet is punt twee. Beslissend is tenslotte wie men is. Wij accepteren mensen met fouten en al, omdat we weten wie ze zijn. Een nieuw punt: geloof vraagt offers, maar hoe ver moet ik mij verloochenen? De naaste liefheb ben als jezelf hoeft niet te worden overdreven tot zelfhaat. Paulus was geen masochist: hij stond op zijn rechten als Romeins burger. Nu loopt het met die overdreven zelfverloochening in de praktijk weliswaar het geval was, maar, zei hij: „Dit is geschied op wegen Gode bekend." De echte be keerden tonen hier terughouding, want hoofdzaak is niet de omkering in het leven, maar wat daarna is gedaan en gebeurd. De echte bekering is een repeterende breuk met de zonde. De geloofszekerheid, we hebben er al eerder over geschreven, is geen dode, maar een levende zekerheid. Essentieel voor het echte geloof is de incidentele twijfel. Er zijn spectaculaire bekerin gen geweest in de geschiedenis van de kerk, denk aan Augustinus, Luther en Pascal. De bekeerde Luther wierp, naar het verhaal gaat, een Inktpot naar de duivel, een symbolische daad die een innerlijke vastbeslotenheid illustreerde en mis schien zelfs wel deed vrijkomen door dit woeste gebaar. Luther Is zijn hele leven lang gekenmerkt geweest door strijd naar binnen en naar buiten. Bij Pascal was het meer een intellectuele strijd. De diepste geesten kennen de diepste twijfel. Maar altijd droeg hij het document van zijn be kering, geschreven in dat ontzaglijke visionaire, nachtelijke uur, In zijn kleren genaaid bij zich. Op zijn hart als het ware. De christen moet leren omgaan met zijn wisse lende gemoedsstemmingen. Ze spelen zich af bo ven het orgelpunt van de verkiezende liefde van God. „Omgang met God" betekent dan ook het spreken vanuit het geslingerd zijn, de zorg, de vertwijfeling soms, het roepen uit de diepte, naar de levende, onveranderlijke Heer, die antwoordt met zijn Woord en Geest. Soms leidt dit tot mys tiek, een gevaarlijk gebied, vooral wanneer men de mystiek cultiveert. Zoekt men werkelijk God of wel los. En in verband hiermee signaleren we een onuitroeibare behoefte aan erkenning: we willen voor onze goede daden dankbaarheid oogsten. Niets is zo moeilijk als het goede doen terwille van het goed. „Laat uw rechterhand niet weten wat uw linker doet." Dit slaat niet alleen op goed geefsheid. De echte goede daad wordt in het verborgene gedaan, onopgemerkt, onbeloond, tenzij met on dank. En in het openbaar moet men onpopulair durven zijn, tegen uitlachen kunnen. Men moet, als het niet anders kan, alleen durven staan. Wie niet alleen kan staan, kan überhaupt niet staan. Maar dit geldt extreme gevallen. Want in dat alleen staan kan de verzoeking van zelfoverschating schuilen. Als ik het goed zie. is het grote gevaar het toenemend collectivisme op alle gebieden. De en keling dreigt verpletterd te worden onder de groe peringen. geconcentreerde machten, gevolg van de opengeworpen wereld en de angstaanjagend toenemende bevolking op onze planeet. Nog vluchtig een laatste vraag: In hoever is theologi seren praktische geloofsbeleving? Is het een bezig heid voor theologische mandarijnen, puur aca demisch, exclusief, esoterisch? Hoe ver reikt het goed recht van de abstracte bespiegeling, respec tievelijk van de strijd om de ware leer? Hier moet vooral de orthodoxie op haar hoede zijn, want de theologie kan, naar een woord van .Herman Bavkick, nooit het leven vervangen, wel leiden en verbeteren. Wanneer in de theologische twisten het abc van de christelijke levenspraktijk uit het oog wordt verloren, lacht de duivel in zijn vuistje. Jpht maanden geleden liep een ps schip heel onopvallend de prikaanse haven Port Eliza- n binnen. Met de overige la- I Tvfseii veel tragisch, encr- krend en probleembeladen peutüs, zomaar een fijne leerplaat. Hengelaars pro- |eemIoos op de plas, winter- feid geboomte rondom en een late sliert zon daar- ding werd ook een volkswagen bus op de wal gezet. Ameri kaanse douanebeambten, die al een paar jaar meer dan gewone aandacht besteden aan Franse exporten naar de VS, voerden een routine-onderzoek uit. Met succes. Onder de vloerplaten van de bus werd een lading van 44 kg zuivere heroïne gevonden met een waarde van zo'n 40 mil joen gulden. De vondst was niet. uniek. Al di verse keren waren grote partijen morfine en heroïne ontdekt, afkomstig uit geheime laboratoria aan de Franse Middellandse Zeekust en bereid uit Turkse opium. De Amerikaanse regering bezorgd over 300.000 verslaafden in de VS had al eerder in Parijs geklaagd dat daar te weinig tegen drughandelaars werd opgetreden en dat de Fransen indirect van de winstgevende drug export naar de VS profiteren. Niemand had in april kunnen ver moeden d at de heroine-vondst in Port Elizabeth een nieuw politiek schandaal in Frankrijk zou inluiden. Het begon allemaal toen een zekere Roger Delouette door de Amerikaan se politie werd opgepakt nadat hij de bewuste Volkswagenbus kwam opei sen. Delouette, een donkerharige Franse landbouwtechnicus, vertelde na zijn arrestatie dat hij een voor malig Frans spion was en dat hij in opdracht van de Franse contra-spio- nage de heroïne in de VS een verde re bestemming had moeten geven. De opdrachtgever in Parijs was een ze kere kolonel Paul Fournier, alias Ferrer, die in de hoogste regionen verkeerde van de SDECE, de Franse buitenlandse inlichtingen- en contra spionagedienst. De uitlatingen van Delouette kre gen een prominente plaats in de Amerikaanse pers. In Frankrijk ver wekten de berichten grote politieke opschudding. In dit land stond de SDECE toch al in een kwaad dag licht door duistere zaakjes uit het verleden. Zo werd de Marokkaanse oppositieleider Mehdi Ben Barka in 1965 met medewerking van de SDE CE aan zijn moordenaars overgedra gen. En in 1968 werd tegen presi dentskandidaat Georges Pompidou en zijn vrouw een fluistercampagne be gonnen, die uit de SDECE bleek voort te komen. Dat gebeurde nadat Stefan Markowits, de Joegoslavische lijfwacht van het filmechtpaar Nat halie en Alain Delon kennissen van de Pompidous was vermoord. door Chris Blankenburgh De Franse contra-spionage, instru ment in handen van een regering die hard optreedt tegen jongelui die en kele grammen hasj vervoeren, kwam opeens naar voren als een mysterieus korps dat zelf handel in dodelijke verdovende middelen bleek te drij ven. De affaire Delouette-Fournier is in Frankrijk ineen paar weken tijd uitgegroeid tot een omvangrijke af faire die de gaullisten opnieuw heeft geccmpromitteerd en de reputatie van de SDECE een vernietigende slag heeft toegebracht. Een poging van minister van defensie Michèl Debré de kwestie te kleineren is mislukt. De Franse Senaat heeft woedend de begroting voor defensie personeel gehalveerd. En het was op vallend dat prominente leden van de regerende gaullistische meerderheid een stroom van verwijten heeft ge richt aan het adres van de SDECE Zo verklaarde de links-gaullistische oud-minister van defensie Pierre Bil- lotte. dat de SDECE „een staat in de staaf' was geworden. Jacques Sous- telle. oud-minister van voorlichting van president de Gaulle, die wegens de kwestie Algerije met de generaal brak, heeft zelfs openlijk de ontbin ding geëist van de contra-spionage dienst. Het felste verwijt kwam van de 56-jarige kolonel Roger Barberot, die het Bureau voor de ontwikkeling van de landbouwproduktie (BDPA) leidt. Barberot, eveneens een gaullist van de linkervleugel, verklaarde dat het volgens hem juist is dat de SDECE bij heroïnesmokkel betrokken is. De kolonel merkte bovendien op dat de tweede man van de SDECE, de 47-jarige kolonel Pierre Beaumont, een jaar geleden uit de dienst is ont slagen omdat hij van „hoogverraad" werd verdacht. Barberot suggereerde zelfs dat Beaumont met Oosteuropese inlichtingendiensten 'heeft samenge werkt In de Franse pers is 'het schandaal van de SDECE uitgelegd als het be gin van de onderlinge strijd tussen orthodoxe gaullisten, aanhangers van minister van financiën Giscard d'Es- taing en volgelingen van president Georges Pompidou. Blijkens diverse commentaren is de affaire Delouette gretig aangepakt om oude rekenin gen te vereffenen en diverse ambi tieuze ambtenaren en politici de weg naar de hoogste regionen te blokke ren, voordat volgend jaar algemene verkiezingen worden gehouden. Er wordt ook op gewezen dat veel van de intriges binnen de Franse contra-spionage wellicht te herleiden zijn tot ruzies over zuiveringen in de SDECE, nadat van hogerhand een paar keer een nieuwe koers voor de contra-spionage was uitgestippeld. Totdat Charles de Gaulle in 1958 weer aan de macht kwam werkte de SDECE tamelijk nauw samen met de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. Maar toen de Gaulle de relaties met de NAVO losser maakte, kreeg de SDECE opdracht voortaan in alle windrichtingen actief te zijn en niet meer uitsluitend in Oostelijke rich ting. Deze koerscorrectie, die betekende dat ook de VS actieterrein van de SDECE zouden worden, leidde vrij spoedig tot hevige spanningen tussen de Franse en Amerikaanse inlichtin gendiensten. Toen Georges Pompidou twee jaar geleden de Gaulle opvolg de kreeg de SDECE een nieuwe op dracht. Zij zou opnieuw toenadering moeten zoeken tot de CIA. Maar vol gens het Franse weekblad Le Nouvel ObseTvateur kreeg de SDECE op dracht voorrang te geven aan indus triële spionage. Vooral de VS zouden doelwit van actie worden om de Amerikaanse industriële uitdaging wat sneller te kunnen beantwoorden. Tot hoofd van de SDECE werd een Nog maar enkele weken geleden werd ook in San Francisco een aan land ge smokkelde volksbus ontdekt, waarin achter de zijwanden een partij verdovende mid delen bleek te zijn verborgen. vriend van Pompidou, graaf Alexan dre de Marenches. benoemd. En on der zijn bestuur werd de dienst weer eens gereorganiseerd, wat opnieuw ontslag betekende voor een aantal functionarissen. Politieke puzzelaars in Parijs zijn nu druk bezig de stukken in elkaar te passen van het beroïne-mysterie. Tot nu toe heeft dit puzzelwerk aan wijzingen opgeleverd dat het tussen de Franse en Amerikaanse inlichtirb- gendiensten nog lang niet botert. Verder is gebleken dat Franse over heidsorganisaties voor ontwikke lingshulp gebruikt worden als dek mantel voor operaties van de SDECE in de Derde Wereld. Ook de verkoop van wapens aan ontwikkelingslanden zou met hulp van de SDECE onder verschillende dekmantels 'krachtig worden gestimuleerd. Daardoor zou de SDECE per definitie een felle concurrent zijn van de Amerikanen, die de CIA voor dezelfde doeleinden hanteren. Deze aanwijzingen zijn deels geba seerd op uitlatingen van prominente gaullisten, zoals Roger Barberot, die hoofd is van de BDPA. Deze over heidsinstelling. die landbouwtechnie ken exporteert, is voor het grootste deel actief in de Derde Wereld in het kader van het Franse ontwikkelings hulpprogramma. Gebleken is nu dat de in de VS wegens heroïnesmokkel opgepakte Roger Delouette drie jaar bij de BDPA heeft gewerkt, terwijl hij tegelijkertijd agent van de SDE CE was. Vast staat dat Roger Delouette in 1967 in dienst is getreden van de BDPA, het Bureau voor de ontwik keling van de landbouwproduktie. Voor de BDPA ging Delouette in 1968 naar Cuba om bij te dragen in de mechanisatie van de rijstcultuur. Hij had toen echter al een driemaan delijkse stage inlichtingenwerk door lopen bij de SDECE. Volgens de Franse contra-spiona gedienst werden eind vorig jaar alle banden met Delouette verbroken. Ook de BDPA zou 'hem de laan heb ben uitgestuurd. Delouette trad daar op in dienst van de firma Ascot, een maatschappij die technisch-eco- nomisoh onderzoek verricht voor de Franse industrie. Een voor de hand liggende vraag is: was Delouette werkelijk door de SDECE ontslagen toen hij in april in de VS werd gepakt? Of hield hij zich onder de dekmantel van de firma Ascot met industriële spionage bezig en had hij de heroine nodig om ven- slaafde Amerikaanse „medewerkers" te kunnen belonen? Voor de CIA zou dat reden kunnen zijn Delouette nu te gebruiken om de Franse SDECE een flinke hak te zetten. Door de zaak Delouette is de Fran se regering flink in de nesten ge raakt. De gaullisten zijn al in diskre diet gebracht door een reeks andere schandalen, terwijl de oppositie steeds weer 'herhaalt dat de regeren de meerderheid corrupt is geworden door haar onbetwistbare machtsposi tie. Nu vooraanstaande gaullisten zich ook gemengd hebben in het koor van verwijten over de contra-spionage dienst zal de SDECE nauwelijks kunnen ontkomen aan een nieuwe drastische reorganisatie. Misschien tot grote tevredenheid van Washing ton.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 11