Beschermengel van de
wereldraad van kerken
kogels profiteren van welvaart
1
n
K°<
Paus Paulus noemt dr. Visser 't Hooft:
Vaak zijn ze niet
verdwenen; alleen
maar.... verhuisd
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1971
Toen dr. W. A. Visser 't Hooft voor de begrafenis
in kardinaal Bea in Rome was, vroeg paus Paulus
m de oud-secretaris generaal van de wereldraad
an kerken, waar hij sinds zijn aftreden woonde,
r. Visser 't Hooft antwoordde dat hij in Genève
as gebleven en daarop zei de paus: dan blijft u
die2 beschermengel van de wereldraad. Dr. Visser 't
crite ooft vertelt dit in zijn deze week uitgekomen mé-
ïktioires, die de titel ,,Een leven in de oecumene"
meegekregen. Het is een gemeenschappe-
'spnjke uitgave van Elsevier, Amsterdam en Kok, Kam-
tn (366 pagina's, 16 fotopagina's, prijs 27.50).
icht
n
imoi
100,
d*t
nten
post
top]
SS
In het voorwoord schrijft de
[teur dat hij voordat zijn boek
et ^«--rheen, er al kritiek op
de omvang zou te be-
zijn. Dr. Visser 't Hooft:
Ik had natuurlijk een boek in vier
vijf delen kunnen schrijven, op
2 details kunnen ingaan en een
iot aantal documenten op kun-
nemen. Maar dan zou het een
rvoor specialisten en insiders
irden zijn en niet voor de le-
die ik graag zou willen berei-
namelijk diegenen, binnen en
in de kerken, die willen weten
die oecumenische beweging
eigenlijk is. Ik realiseer me, niet
et Z! ider spijt, dat ik, door te kiezen
>r een betrekkelijk beknopte be-
ijving van mijn leven en werk,
,.i recht heb kunnen doen aan
specifieke bijdragen van al die
nRrlnnen en vrouwen- v00ra' van
In voormalige collega's in de
van de wereldraad van kerken,
de opbouw en uitbouw van de
;umenische beweging. Ik hoop
zullen begrijpen, dat in dit
,|k" heel vaak staat voor de
ijver als vertegenwoordiger
'iou'rS* een 9roeP mannen en vrou"
de*7in- d'e ^et nooit aan stlmuleren-
131 ideeën ontbrak en op wie hij
jd kon rekenen".
Belangstelling
dele
zers
1 liermee kan duidelijk zijn
t dr. Visser 't Hooft het com-
°1 mentje van de paus niet aan
X door vertelt om zichzelf
van extr-a in de schijnwerpers
zetten. Hij doet het om de
langstelling van paus Paulus
signaleren, hij deelt tegelijk
ee hoe deze van zijn genegen-
jid voor wijlen dr. Mare Boeg-
gevaar (die toen, eind '68, ernstig
berfk was) getuigde.
run Intussen neemt dit niet Weg
421,It dr. Visser 't Hooft een zelf-
wust man is. Het woord
ilfbewust" heeft in onze taal
"n wat nare bijklank en daar
run jeten we zeker in verband
I »t de schrijver van deze mé-
lires van af; ieder die dr. Vis-
't Hooft eens ontmoette,
t 2 grijpt dit wel. Hij is geen
n van frases en vooral niet
n quasi-bescheiden frases, hij
i m iet wat hij waard is en daar-
mii steunen de zekerheid en stel-
it, Z heid van zijn optreden. Ech-
toch niet alléén daarop,
r nt achter zijn rechtstreekse
tóer van doen, die ook wat
uusk kan zijn, is er altijd de
>tor van zijn gegrepen en
e .^dreven zijn. Daar moeten
"e niet dierbaar over doen,
lar we mogen wel vaststellen
t dit verhaal van een onge-
en boeiend leven daarom zo
kt omdat dr. Visser 't Hooft
;pakt" is door de idee van het
k Gods.
r Meer en anders
,aat ik citeren wat hij in zijn
iofdstuk zegt, dan wordt
ien duidelijk dat al het
jrgaande: van het naar zelf-
indigheid grijpende Indonesië,
het na-oorlogse Duitsland
I zijn schuld, van Zuid-Afrika
1 de apartheid, van Israël en
tabië, van oost en west en
J koude oorlog, dat al die
westies voor dr. Visser 't iHooft
moet zeggen: voor de we-
draad van kerken) meer zijn
en ook anders functione-
i dan uiterst belangwekkende
fcidenten met bijbehorende
rerleggingen, waarover je met
oie oren leest. Dr. Visser 't
boft:
5„lk geloof niet dat het serieus
men van de wereld wil zeggen,
t wij de taak vö'n de Kerk moe-
l opvatten als het beantwoorden
n vragen, die de wereld stelt, en
P het tegemoetkomen aan de no-
waarvan de wereld zich be
is. Er is alle reden om de
inda van de wereld te bestude-
Maar in laatste instantie moet
de agenda die God de Kerk voor
legt (en die natuurlijk de zaken van
de wereld in zich besluit) prioriteit
hebben."
„Te vaak wordt de Kerk be
schouwd als een soort geestelijk
benzinestation. Eerst besluit je,
waar je heen wilt, en dan haal je
de energie uit de kerkelijke hulp
bron (typisch onpersoonlijke termi
nologie). Je bent voor ontwikkeling
of emancipatie, voor revolutie of
voor recht en orde, voor deze of
die ideologie of utopie, en dan
moet de Kerk je helpen je bestem
ming te bereiken. Maar als de
Kerk de Kerk van Jezus Christus
is. kent zij maar één bestemming?'
het Koninkrijk Gods. En alle men
selijke doeleinden dienen kritisch
geanalyseerd te worden in het licht
van de informatie, die wij ontvan
gen hebben over de aard van dat
Koninkrijk en over de weg, die er
heen leidt".
„De Kerk moet daarom vragen:
wélke ontwikkeling, wélke emanci
patie, wélke revolutie is in over
eenstemming met Gods plan? En
wat zegt onze Heer over de midde
len om de huidige gevestigde wan
orde te veranderen? Wat de oecu
menische beweging aan kracht ge
had heeft en nog heeft, is voort
gesproten uit haar streven, deze
vragen te stellen, die uiteindelijk
radicaler zijn dan welke sociologi
sche analyse ook. We mogen niet
vergeten, dat het hart van de defi
nitie van de „verantwoordelijke
maatschappij", die ons geholpen
heeft onze taak in de wereld dui
delijker te gaan zien. de verant
woordelijkheid jegens God is. Alle
andere verantwoordelijkheden zijn
daarvan afgeleid".
Anthony Fokker
Dr. Visser 't Hooft begint zijn
gedenkschriften zoals ze dienen
te beginnen: bij zijn jeugd. Ik
vind het bijzonder plezierig dat
de schrijver bij al zijn voorna
me terughoudendheid aangaan
de huiselijke vijven en zessen
toch niet uit het oog verloren
heeft waarop mémoirelezers
recht hebben, en vol vreugde
lees je dan zoiets:
„In 1911 kwam Anthony Fokker,
die in Haarlem was opgegroeid,
voor zijn vrienden demonstreren
dat het vliegtuig dat hij gebouwd
had, werkelijk kon vliegen. Aange
zien mijn beste vriend een buurjon
gen van Fokker was, mochten hij
en ik de banden van het vliegtuig
oppompen, en in de ogen van onze
vriendjes gaf dat ons iets heel
heldhaftigs."
tendeer ook op de sober-gevoe-
lige manier waarop hij over
haar schrijft na haar sterven:
„Ze had een moeilijk leven ge
had. Niet alleen vanwege de pro
blemen met haar gezondheid, maar
ook omdat ze heel veel dingen In
haar hoofd en stellige overtuigin
gen in haar hart had, die ze wilde
uitdrukken, maar dikwijls niet on
der woorden kon brengen Het
probleem van Jetty' was, dat haar
leven te zeer naar binnen gekeerd
was. Mijn probleem was, dat mijn
leven te zeer naar buiten gericht
was. Dat maakte ons leven niet
gemakkelijker. Het betekende ech
ter ook, dat we elkaar Iets te ge
ven hadden."
Fragmenten
De NCSV
Over zijn godsdienstige ont
wikkeling (dr. Visser 't Hooft is
afkomstig uit een nogal sjiek
vrijzinnig milieu, zijn ouders
waren remonstrants) vertelt hij:
„De plaatselijke predikant, die
Dr. W. A. Visser 't Hooft.
Dr. Visser 't Hooft (rechts)
ontving in 1967 te Kopenhagen de
„Sonningprijs" 68.000). Hij is op
de foto gezeten naast de rector-
magnificus van de universiteit van
Kopenhagen.
mij voor mijn belijdenis had opge
leid en die veel invloed op mij had,
had een godsdienstfilosofie uitge
werkt met sterk Hegeliaanse trek
ken. Ik voelde me daartoe aange
trokken omdat ik daarin een ant
woord vond op veel van de ver
standelijke vragen die ik begon te
stellen. Maar de gevaarlijke kant
ervan was, dat dit alles gemakke
lijk kon leiden tot nogal abstracte
beschouwingen over de godsdienst
in het algemeen, in plaats van tot
een duidelijk zich binden aan de
Jezus van het Nieuwe Testament.
En mijn in het wilde weg lezen van
allerlei boeken over godsdienst,
ook van de hand van pantheïsten,
mystici en agnostici, maakte dat tot
een heel reëel gevaar. Ik was op
weg een syncretist te worden, die
alle variëteiten van godsdienstige
ervaring als even waar en onwaar
beschouwde. Vele bladzijden van
het dagboek, dat ik in 1917 bij
hield. geven blijk van mijn grote
innerlijke verwarring in die tijd
„Maar onder invloed van de
NCSV was ik hoe langer hoe meer
verwijderd "geraakt van de vrijzin
nigheid, zoals die iri de Remon
strantse Kérk nog steeds overheer
ste. En de ontdekking van de nieu
we dialectische theologie verhaast
te dat proces. In 1922 had Nico
Stufkens ons voor het eerst ovër
,Karl Barth verteld en enkelen on
zer nieuwsgierig genoeg gemaakt
om de tweede druk te kopen van
Barths Der Römerbrief, toen
juist verschenen. Ik vond het een
verschrikkelijk moeilijk boek, maar
begreep er genoeg van om er diep
van onder de indruk te raken. Hier
was een man die geheel en al in
de moderne wereld leefde, die zijn
Nietzsche en zijn Dostojevski ken
de, een man die geworsteld had
met de problemen van de zgn. his
torische kritiek en van. de moderne
filosofie maar die opnieuw het
gezag van het Woord Gods had
ontdekt. Dit was een man die de
dood proclameerde van alle gerie
felijke godheidjes en die opnieuw
sprak van de levende God van de
bijbel. Het leek alsof al de ver
schillende elementen van mijn
godsdienstige ontwikkeling nu ein
delijk hun plaats kregen aangewe
zen. Dit was de boodschap waarop
Ik had gewacht."
Dr. Visser 't Hooft deelt mee
dat van de mannen en vrouwen
met wie hij in de loop der jaren
heeft samengewerkt, niemand
meer invloed op hem heeft ge
had dan Pierre Maury, dominee
van de Franse hervormde kerk
in Ferney-Voltaire, vlak bij Ge
nève: „Hij bleef mijn „goeroe"
tot aan zijn dood...".
Studenten
In het begin van de jaren
dertig is dr. Visser Hooft bezig
in de internationale studenten
wereld. Hij schrijft daarover
o.m. dit:
„Aan de ene kant was er het
anti-zondagsschoolcomplex, de hef
tige reactie tegen het traditionele
christendom dat ze hadden leren
kennen; aan de andere kant was er
een zoeken naar zekerheid en her
integratie. En daarom ging ik meer
en meer spreken over de inhoud
van het geloof. Ik schreef aan mijn
vrouw Jetty: „Ik probeer nu alles te
gebruiken als een gelegenheid om
te kunnen evangeliseren. Mijn uit
gangspunt is dan: Jullie weten niet
wat het christendom in feite is.
Want jullie hebben te maken met
een bourgeois-kerk, die gekarakte
riseerd wordt door haar naaikrans-
jes; en je hebt groot gelijk met je
minachting voor zo'n kerk Maar
denken jullie werkelijk dat dat be
tekent dat God verdwenen is? Dan
volgen er urenlange discussies en
dan komen de echte vragen los.
Ze zijn oprecht verbaasd als ze
merken dat er jonge mensen be
staan die niet dom zijn en toch
geloven".
Zijn vrouw
Mijn vrouw Jetty....Het doet
me deugd dat Visser 't Hooft
niet behoort tot die autobiogra
fen, van wie je je moet afvra
gen of ze wel werkelijk een
vrouw hadden. Hij gaat er niet
aan voorbij dat zijn gezin en
vooral zijn vrouw Jetty had in
dit opzicht de zwaarste last te
dragen") de gevolgen ondervon
den van zijn vele reizen. Ik at-
Ik zou in dit verhaal over de.
mémoires van Visser 't Hooft
willen afzien van het releveren
van uitspraken over en be
moeiingen met belangrijke af
faires (ik heb in het begin al
opgemerkt dat ze in hoge mate
boeiend zijn en tegen welke
achtergrond ze bekeken moeten
worden). Liever geef ik, om de
aandacht voor dit boek te
scherpen, wat persoonlijk ge
tinte fragmenten door. Overi
gens moet het me eerst van het
hart dat het eigenlijk idioot is
dat men deze gedenkschriften
uitgeeft zonder naamregister:
leuk als je eens wat terug moet
zoeken! Verder ben ik niet ge
lukkig met het fotomateriaal: te
veel gelegenheidskieken, die in
het archief van elke ordentelij
ke krant te vinden zijn.
Karl Barth
Eerst twee dingen die Visser
't Hooft over Barth vertelt:
„In 1936 kwam Barth naar Genè
ve ter gelegenheid van het vierde
eeuwfeest van de Geneefse Refor
matie. Ik had hem van het station
gehaald en nam hem mee naar
huis. Hij wilde zijn toespraak nog
even doorkijken, en ik stelde hem
voor dat in de tuin te doen. Na een
poosje kwam mijn zoontje naar bin
nen hollen en riep opgewonden;
„De schildpad heeft iets gedaan
op de noten die die meneer in de
kerk moet zingen!" Mijn zoontje
had medelijden gehad met die een
zame meneer, en bedacht dat die
maar wat gezelschap moest heb
ben van de schildpad. Maar die
had gedaan wat dieren In nood nu
eenmaal doen. Barths manuscript
was dus bevuild. Maar Barth lachte
en zei: „Dat is de wraak van de
natuurlijke theologie."
In 1948 was de eerste assem-
blée van de wereldraad van
kerken in Amsterdam. Dr. Vis
ser 't Hooft:
„De volgende dag was onverge
telijk om meer dan een reden. Het
begon met de telefoon die me
wakker maakte. Een Indonesische
afgevaardigde wilde me dringend
spreken. Hij meldde dat de Indone
sische delegatie had besloten dat
hun leider, die voor de lunch in het
koninklijk paleis was uitgenodigd,
daar niet heen zou gaan vanwege
het conflict tussen Nederland en
Indonesië. Ik deed mijn best om
hen van gedachten te doen veran
deren. Het zou jammer zijn, om op
de allereerste dag van de Assem-
blée een politiek incident te heb
ben. Maar mijn argumenten sche
nen geen 'mdruk te maken. Opeens
echter zag ik een strohalm, en
daaraan klampte ik mij vdst: de
Indonesische afgevaardigde zei dat
ze de kwestie met Karl Barth zou
den willen bespreken. Ik beloofde
dat Ik Barth zou laten opsporen. In
alle richtingen werden „stewards"
(helpers) uitgestuurd om Barth te
zoeken. Intussen begon de belang
rijke eerste zitting van de Assem-
blée. Zelfs op het moment, dat de
officiële oprichting van de Wereld
raad van Kerken plaatsvond, kon ik
die Indonesische kwestie niet uit
mijn gedachten zetten. Ten slotte
werd mij de boodschap gebracht
dat Barth en de Indonesiërs aan
het vergaderen waren, en tegen
het eind van de ochtend kreeg ik
het bericht dat het probleem was
opgelost. Wat was er gebeurd?
Barth vertelde me dat hij de Indo
nesiërs eerst gevraagd had. hur
volkslied voor hem te zingen. Toen
had hij hun gezegd dat hij als
Zwitser ook republikein was. Maar,
vond hij, ais prinses Juliana, die
werkelijk In de oecumenische be
weging geïnteresseerd was, kerke
lijke leiders uitnodigde voor een
ontmoeting, dan moesten wij haar
niet teleurstellen. Hij had voorge
steld dat de Indonesische gedele
geerde de lunch zou meemaken, en
erbij gezegd: „Hij moet geen die
pere buiging maken dan ik". De
lunch bleek een opgewekte, onge
dwongen gebeurtenis."
In 1930 woonde dr. Visser 't
Hooft in Griekenland een be
raadslaging van orthodoxe ker
kelijke leiders bij:
„Een van de indrukwekkendste
figuren ter conferentie was bis
schop Nicolal Velemirovitch, des
tijds bisschop van het oude maar
kleine bisdom Ochrida in Macedo
nië. Ik vroeg hem hoeveel leden
zijn bisdom telde. Hij zei: „Miljoe
nen en miljoenen". Hij zag mijn
verbazing en voegde eraan
toe: „Ik tel alle gelovigen mee, die
daar sinds het begin van het chris
tendom gewoond hebben." Dat was
voor mij een les in het Orthodoxe
denken over het wezen van de
Kerk."
Reinhold Niebuhr
De dissertatie van dr. Visser
't Hooft handelde over de ach
tergrond van het zgn. social go
spel in Amerika. Toen hij in de
jaren twintig daarvoor mate
riaal verzamelde vertelde ie
mand hem...
over een briljante jonge do
minee die onder de arbeiders van
de automobielindustrie werkte en
een strijder voor sociale gerechtig
heid was, maar niettemin zeer kri
tisch stond ten opzichte van de
social gospe l-theologle. Zou
ik hem willen ontmoeten? Natuurllijk
wilde ik dat. Hij heette Reinhold
Niebuhr. Ik had die naam nog nooit
eerder gehoord. Ik was verbaasd
over zijn kennis van de Europese
theologie, genoot van zijn scherpe,
kritische geest en noteerde in mijn
dagboek: Deze man zou voortreffe
lijk werk kunnen doen door Europa
-#■ Vier leiders van de oecumene
op een rij: v.l.n.r. dr. Martin Nie-
möller één van de zes presi
denten van de Wereldraad dr.
Z. K. Matthews secretaris voor
Afrika de afgetreden secretaris
generaal dr. W. A. Visser 't Hooft
en zijn opvolger dr. Eugene Car
son Blake.
en Amerika begrip voor elkaar bij
te brengen."
In juli 1939 werd in Amster
dam een wereldconferentie van
de christelijke jeugd gehouden:
„Begin juli vernamen we dat pro
fessor Reinhold Niebuhr, de voor
aanstaande Amerikaanse theoloog,
niet op de conferentie zou mogen
spreken. Als reden werd opgege
ven dat hij communistische sympa
thieën had. Deze wonderlijke be
schuldiging toonde aan, dat de Ne
derlandse veiligheidsdienst i n
theologicis niet bijzonder
competent was, want in mei van
dat zelfde jaar had Niebuhr in de
door hem gegeven Gifford-lezingen
de communistische ideologie in on
dubbelzinnige termen afgewezen.
Dr. Jo Eykman, de secretaris var.
het plaatselijke comité en ik gin
gen praten met minister Patijn op
Buitenlandse Zaken In Den Haag.
Ik zette uiteen dat Niebuhr een ac
tief lid was van de socialistische
partij in de Verenigde Staten en
dat die partij vergelijkbaar was met
de Labour party in Engeland. Ik
was nogal geschokt, toen de mi
nister antwoordde dat socialisme
vrijwel hetzelfde was als communis
me."
Wilhelmina
In de tweede wereldoorlog
bracht dr. Visser 't Hooft een
bezoek aan koningin Wilhelmi
na in Londen. „Een intense en
ontroerende ervaring", vertelt
Visser 't "Hooft, die verder mee
deelt:
„Ze sprak over haar grote ver
langen naar een vernieuwing van
de samenleving. Na de oorlog, zo
zei ze, zou de politiek ons niet
langer mogen verdelen; er zouden
nieuwe maatschappijstructuren
moeten worden uitgewerkt. Ik deed
erg mijn best om haar ervan te
overtuigen dat er in de kerken
nieuw leven -was, maar zonder veel
succes. Ze sprak bijna bitter over
de verdeeldheid van de kerken.
Dat was tegen de wil van Christus.
Ze noemde zichzelf een „wereld
christen" en ik denk dat ze daar
mee bedoelde dat ze christen wil
de zijn buiten de denominationele
kerkelijke structuren om."
Later zegt dr. Visser 't Hooft,
dat de plaats van prinses Wil
helmina in de oecumenische be
weging bepaald uniek was:
„Er waren andere vorstelijke
personen of staatshoofden, die be
langstelling voor de beweging had
den getoond. Maar prinses Wilhel
mina nam er actief aan deel en
sprak zich er herhaaldelijk over uit.
Een lichtpuntje in het sombere,
ngleriaanse landschap van de
jlieuvervuiling: tal van vogels ne-
in in aantal toe. De bewering dat
Nederlandse vogelstand terug-
lopt door het gebruik van onkruid
bestrijdingsmiddelen is in zijn
gemeenheid niet op feiten ge-
ond.
De Wageningse bioloog prof. dr. D.
I. de Vries (71) wiens verdien-
len voor de plantensociologie, met
ame voor het onderzoek van het
rasland internationaal worden er
end .verricht sinds 1950 samen
iet zijn vrouw vogeltellingen in het
'ageningse Binnenveld, een ruil-
erkaveld graslandgebied met bo-
ien langs de weg. wat meidoorn-
r€ eSgen en een proef boerderij. Vrij-
el zonder onderbreking werd hier
len jaar tien keer per maand, daar-
a zes keer per maand en de laatste
Jjf jaar alleen in de maanden mei
n november langs een route van
ijf kilometer geteld en geobser
veerd.
Naast dit onderzoek in éénzelfde
irrein begon prof. De Vries in 1962
en onderzoek over het gehéle land,
laarin gesteund door het Rijksinsti-
Jut voor Veldbiologisch Onderzoek,
'at is opgegaan in het nieuwe Rijks-
nstituut voor Natuurbeheer. Hij on-
'erzoeht op 800 stukken land van
}ke tien hectare, gelijkmatig over
Nederland verspreid, het verband
Ussen landschap en vogelbevolking,
lip deze „blokken" van tien hectare
bevinden zich bos, heide, hooiland,
weiland, boomgaarden en akkers,
maar ook water, moerds en woonge
bieden.
Uit het eerste onderzoek, in het
Wageningse Binnenveld, blijkt dat
de gezamenlijke rijkdom aan vogel
soorten daar sinds 1950 in de bropd-
maand minstens gelijkgebleven en
in de herfst duidelijk toegenomen'is;
nog sterker dan de soorten-rijkdom
is het aantal individuen gestegen.
Prof. De Vries verklaart dit uit het
profiteren door de vogels van de
welvaart: weggeworpen voedsel,
winter voedering, nestkasten, ver
hoogde hoeveelheid wormen door
graslandverbetering en betere leef-
mogelijkheden op de akkers door
andere oogstmethoden. In de twee
de plaats werkten in 1950 de strenge
winters van de jaren veertig nog na.
Een algemene conclusie uit beide
onderzoeken is, dat bij het wel en
wee van de vogels de positieve fac
toren van de welvaart en vogelbe
scherming een steeds grotere rol
spelen, en dat andere negatieve fac
toren dan de milieuvervuiling niet
uit het oog mogen worden verloren.
Deze negatieve invloeden zijn:
strenge winters, droge zomers (voor
wormeneters) en natte broedseizoe-
nen, verloren gaan van broedplaat
sen, toeneming van bepaalde roof
dieren, het verdwijnen van sommige
onkruiden, het eieren zamelen en af
schieten van roofvogels en niet te
vergeten de overmatige vogelvangst
(in België!).
Prof. De Vries ontkent niet dat
sommige chemische middelen, die
zich in de natuur ophopen, vooral
de roofvogels (eindpunt in de voed
selketen) bedreigen. „Maar dit neemt
niet weg dat de wetenschap onbe
vooroordeeld alle omstandigheden
niet ajleen de milieuvervuiling
in haar analyses moet betrek
ken."
Sommige vogels hebben zich aan
gepast bij een veranderend land
schap. Prof. De Vries noemt voor
beelden van deze aanpassing. In het
begin van deze eeuw was de merel
een schuwe bosvogel; hij is nu een
stadsvogel geworden, die zijn voed
sel bij de keukendeur vindt. Weide
vogels als kievit en grutto zijn voor
uitgegaan, dank zij de grasland ver
betering waardoor ook de hoeveel
heid wormen en andere ongewervel
de dieren in de zode is toegenomen.
Toch is er een neiging van de zoge
naamde weidevogels om in toenemen
de mate in het bouwland te gaan
broeden, zoals de kievit (in aardappe
len en bieten), de grutto (in graan), de
gele kwikstaart en de graspieper.
Prof. De Vries trof bij zijn onderzoek
over het hele land de gele kwikstaart
verhoudingsgewijs reeds drie keer zo
veel aan in bouwland als in grasland.
„Er zijn dus vogels die andere le
vensgewoonten aannemen. Je mag
daarom niet zonder meer zeggen: ik
zie de laatste tijd zo verdraaid weiria
kwikstaarten in het weiland, die zijn
blijkbaar ook al vergiftigd. Nee, de
gele kwikstaart heeft uit praktische
overwegingen zijn broedplaats verlegd
naar het akkerland."
Prof. De Vries verklaart deze ver
huizingen (ook de graspieper heeft
hier en daar in Holland en Zeeland al
voor de akkers gekozen) uit de veran
derde oogst- en bewerkingsmethoden
van de boer. Het grasland wordt vroe
ger gemaaid en meer wisselend ge
bruikt, terwijl het bouwland rustiger
is geworden door minder schoffelen
en wieden en het veel latere oogsten,
omdat het graan voor de machines
kurkdroog moet zijn. „Wellicht komt
hierbij dat sommige akkerbouwge
wassen een betere schuilplaats bieden
tegen de strooptochten van de sterk in
aantal toegenomen zwarte kraaien en
eksters. Deze nestelen veilig in de al
om verrezen hoogspanningsmasten en
verblijven veel langs de wegen waar
ze zich rijkelijk voeden met afval en
doodgereden dieren".
Over het effect van strenge winters
en droge zomers zegt prof. De Vries:
„Na de strenge winter van 1962-1963
constateerden we dat het drie jaar
duurde, voordat het winterkoninkje
en de groene specht zich hadden her
steld. De droge zomer van 1959 ver
oorzaakte weer een teruggang van het
aantel kieviten. Deze leden aan voed
selgebrek, want door de droogte was
er moeilijk aan wormen te komen.
Over de aantallen vogels, die Ne
derland nog telt kan prof. De Vries
interessante cijfers verschaffen, ont
leend aan het onderzoek van de 800
terreinen van tien hectare elk. Uit
gaande van de verkregen gejniddelde
aantallen vogels per tien hectare.
werd berekend dat er in het broedsei-
zoen op onze 1,3 miljoen hectare gras
land en 0,7 miljoen hectare bouwland
respectievelijk 7.566.000 vogels en
2.009.000 vogels verblijven. Er werden
toen totaal 116 vogelsoorten geteld,
waarvan het grasland 112 en het
bouwland 70 soorten opleverden. Bij el
kaar opgeteld leven er dus 9.575.000
vogels alleen al op gras- en bouwland.
Is er dan geen achteruitgang van
bijvoorbeeld zangvogels als kneu en
putter vast te stellen? Prof. De Vries:
„Ja, ook het paapje gaat terug; voor
de teruggang van deze vogels lijkt
vooral de miljoenenmoord in België
ils oor,zaak aan te wijzen. Tevens is
het verdwijnen van onkruiden (zaden)
nadelig voor sommige zangvogels.
Ter wille van de variatie moet er uiter
aard voor worden gezorgd dat er
moerassige terreinen blijven voor de
typische moerasvogels. Als broedvo-
gels, die in Nederland zijn afgenomen,
kunnen o.a. worden genoemd water
snip, zomertaling, paapje, grauwe kla
vier, geelgors, en havik.
De genuanceerde, behoedzame be
nadering van prof. De Vries betekent
overigens niet, dat hij zonder meer
voorstander is van het toepassen van
landbouwgif. Reeds in 1966, toen de
gevaren hiervan nog weinig werden
onderkend, schreef hij: „Voorbehoe
dend spuiten tegen alle mogelijke pla
gen, die het gewas belagen, leidt tot
land zonder dierlijk leven, zoals het
uitgestrekte graanland, dat ik in
Noord-Frankrijk zag: zonder hoopjes
van nuttige' wormen en zonder vogels.
Onze hoop is uiteindelijk gevestigd op
voldoende ontwikkeling van de biolo
gische bestrijdingswijze."
„Vooral de roofvogels hebben te lij-
Prof. dr. D. M. de Vries: er zijn
vogels die andere gewoonten aannemen...
den gehad van het landbouwvergii
De thans verboden bestrijdingsmidde
len Aldrin en Dieidrin kregen roofvo
gels, jn Drente binnen via muizen en
andere kleine dieren. Wanneer tijdens
de winter deze roofvogels hun vetre-
serve aanspreken, komt het vergif in
In een van haar brieven aan de
Wereldraad schreef zij: „Na mijn
troonsafstand heb ik het als mijn
plicht gezien, Christus op universe
le wijze te dienen en mensen In de
gehele wereld uit hun verdeeldheid
de weg te wijzen naar de eenheid
in Christus. Aan deze roeping wijd
de zij al haar grote energie en
wilskracht. Van 1950 tot aan haar
dood in 1962 verzond zij een
stroom van boodschappen, brieven
of brochures over de dringende
noodzaak van de christelijke een
heid. Vele daarvan waren tot de
Wereldraad gericht. Er is een tijd
geweest, dat wij bij vrijwel Iedere
belangrijke vergadering een van
haar krachtige aansporingen ont
vingen."
„Wat zij te zeggen had, was heel
eenvoudig en recht op de man af.
Zij geloofde van ganser harte, dat
Christus ons een volledige levens
vernieuwing aanbiedt. De kerken
hadden het oorspronkelijke Evan
gelie te ingewikkeld gemaakt. De
mensen die haar werkelijk gehol
pen hadden dat Evangelie te be
grijpen, waren niet de kerkelijke
leiders of theologen geweest, maar
lekepredikers en -evangelisten."
„Ze vond het niet gemakkelijk
zich uit te drukken, en haar
boodschappen waren dikwijls vaag
en vervielen vaak in herhalingen.
Maar de twee dingen, die zij de
mensen vooral op het hart wilde
binden, waren duidelijk genoeg:
om op te houden met over eenheid
te praten en om "de universele
Kerk op aarde" te stichten, en ten
tweede diende er onmiddellijk een
eind gemaakt te worden aan het
schandaal, dat christenen aan de
avondmaalstafel gescheiden wa
ren."
„Natuurlijk trachtten wij haar er
van te overtuigen dat wij hetzelfde
doel beoogden, maar dat wij door
het tempo te forceren meer kwaad
dan goed zouden doen. Dat maakte
op haar geen Indruk. Haar heilige
ongeduld bleef sterker dan ooit."
„In 1954, vlak voor de Tweede
Assemblée in Evanston, vroeg zij
mij, haar een bezoek te brengen
en bij die gelegenheid hadden wij
een lang gesprek. Zij had nog
steeds die tamelijk strenge waar
digheid. De moeilijke jaren hadden
haar gezicht gebeeldhouwd. Zij
was nu een oude dame, maar ze
had haar energie niet verloren en
was nog even vastbesloten om te
strijden voor haar overtuigingen."
„Er werd geen tijd verspild aan
koetjes en kalfjes. Zij had haar
huiswerk gemaakt en het voorbe
reidende materiaal voor de Assem
blée gelezen. Maar ze had In die
literatuur geen duidelijk antwoord
gevonden op die ene, beslissende
vraag: zou deze gelegenheid wor
den aangegrepen om eens en voor
altijd te verklaren, dat de verdeeld
heid tussen de christenen over
wonnen was, en dat allen in volle
dige geestelijke gemeenschap met
elkaar zouden leven? Opnieuw
voelde ik me als de student voor
zijn examinator. De toon was vrien
delijk, maar de vragen waren
scherp."
door
HuibGoudriaan
hoge concentratie in de bloedsomloop
terecht, waardoor de vogels een acute
dood sterven. Sinds er op andere be
strijdingsmiddelen werd overgescha
keld hebben de overwinterende bui
zerds uit het Noorden zich bij Wage-
ningen opmerkelijk hersteld."
Ondanks de dreiging van een door
de chemie verpeste biosfeer hekelt
prof. De Vries de (weliswaar begrijpe
lijke) gevoelsmatige neiging alle
schuld op de bestrijdingsmiddelen te
schuiven. Zo wordt al jaren geroepen
dat de achteruitgang van de vlinder
stand te wijten is aan insecticiden.
Prof. De Vries, die zich ook al jaren
bezighoudt met het tellen van vlin
ders, meent dat te weinig rekening
wordt gehouden met het weer.
De vlinders, die bij aanhoudend
slecht weer nog uit de pop komen,
blijven zitten en komen niet aan ho-
ningzuigen, paren en eierleggen toe,
waardoor hun voortplanting in het
gedrang komt. Zo was de zomer van
1970 geen „vlinderzomer" vergeleken
met die van 1969. Dit was te verkla
ren uit de vochtige en koele juli
maand. In 1971 daarentegen wemelde
het weer van vlinders en andere in
secten. Zelfs werden koninginnepage,
gele lucerne- en paarlemoervlinder
weer in Gelderland aangetroffen, die
er sinds de mooie zomers van de veer
tiger jaren gemist werden.
Het tellen van vlinders en vogels
acht prof. De Vries van grote waarde.
In de strijd tegen de milieuvervuiling
zijn onaanvechtbare cijfers vereist.
Kreten en ongestaafde beweringen
doen afbreuk aan de geloofwaardig
heid van biologen, die zich overigens
terecht inzetten voor een hersteld
evenwicht in de natuur