studie van „rechts" denken
r>
Perzisch keizerrijk
geen sprookjesland
Directeur Planbureau:
Geen stijging van
werkloosheid in bouw
Corruptie
Newyorkse
politie
GOED DAT ER POLITIE IS..?
CBER
DONDERDAG 21 OKTOBER 1971
Door P. L. van Enk
Vat is links en wat rechts in de politiek?
links gelden als open, democratisch,
jutoritair, anti-geweld? Maar dat zou
kloppen met gevestigde linkse regimes,
Is in de Sowjetunie, de Volksrepubliek
of Cuba. Zijn dan militarisme, anti-
itisme en nationalisme onder, een typisch
itse noemer te vangen? Maar hoe zit het
met het Chinese volksleger, het Arabisch
ionalisme en het Russische antisemitisme?
jouwens, dat anti-militarisme historisch ge-
iü i geenszins een links monopolie is, weten we
ls de Franse revolutie. Nadat die was uitge-
ed was het juist het uiterst rechtse monar-
tische Frankrijk dat de leus "nooit meer
log" aanhief, de linkse revolutionairen van ge-
'M ddadigheid betichtte en het pacifisme procla-
erde. Een tegenwoordig waarschijnlijk als on-
jjmd 'ervaren feit, waaraan wordt herinnerd in
proefschrift "Inzake rechts", waarop de Nc-
landse ambassadesecretaris bij de NAVO, dr.
i Jizoo aan de VU is gepromoveerd.
H warring aanleiding gegeven, de laatste jaren
Iet gebruik van woorden links en rechts als
iduiding van categoriëen heeft tot eindeloze
J warring aanleiding gegeven, de laatste jaren
'•1 oral in de binnenlandse politiek. Maar het zijn
iduidingen met een taai bestaan. Nog heden
i dage weet een partij als de WD een be-
ndige boosheid te ontwikkelen over het feit
f i haar Tweede Kamerfractie door het presidium
n de linkerhelft van de vergaderzaal naar de
M iter zij de is verplaatst- de kant waar van ouds
■A confessionele partijen (in het oude spraakge-
uik de rechtse partijen) hun bankjes hebben. De
V:; PD geldt in een ander spraakgebruik (al of niet
I recht) als rechts. Zij zit tegenwoordig ook
M rhts.maar onder protest en met hevig verzet. De
J ictie wil nog altijd voor links doorgaan blijk—
"*1 ar. Rechts zijn moet wel iets heel vreselijks
ezen. In de vorige kabinetsperiode wilden al
en Koekoek en de hem afgevallen Kronenburg
1 icnlijk rechts heten. In de buitenparlementaire
eer willen figuren als Max Lewin van Rechts-
m dit scheldwoord dragen, maar veel meer zijn
WÊ niet.
Wat is eigenlijk rechts? Sizoo heeft in zijn dis-
I rtatie een lofwaardig en hoogst interessante po
ng gedaan, "rechts" in de politiek te lokalise-
n, de rechtse gedachtenwereld af te bakenen,
m 4ioogst interessant en lezenswaardig proef-
irift is het resultaat, maar naar hopelijk hieronder
blijken met conclusies die aan de magere
it zijn en waarmee althans in de binnenlandse
itiek niet veel -te beginnen valt.
ÏSizoo erkent in zijn eerste hoofdstuk dat het
ip rechts in de politiek niet samenvalt met
•reenvolgens: niet-links, confessioneel, ccn
een temperament, conversatie, autoritair,
lalistisch, militaristisch, antisemitisch en libe-
Wat wil hij dan nog, vraag je je af als hij
doorgaat en bovendien de bekende studie van
I. Lipschits „Links en rechts in de politiek" (in
eveneens bij Boom Pers verschenen) bij de
ld heeft? In die studie komt Lipschits namelijk
de slotsom dat we er beter aan doen, de „on-
riijke termen links en rechts niet meer te "ge
en" maar voortaan per beleidsonderdeel zou
den moeten vaststellen of een bepaalde partij of
persoon progressief is of conservatief, voor demo
cratie of voor dictatuur, voor of tegen overheids
bemoeienis op economisch terrein, confessioneel of
niet-confessioneel.
De schrijver van „Inzake rechts" volgt die goede
raad niet op („dat zou lijnrecht indruisen tegen
het doel van mijn studie") en daar kunnen we hem
in zekere zin dankbaar voor zijn omdat we anders
zijn proefschrift zouden hebben gemist. Maar daar
moet worden bijgezegd, dat Sizoo's weerlegging
van Lipschits' argumentatie niet volledig overtuigt.
Sizoo heeft gelijk als hij zegt dat de begrippen
links en rechts bij de Nederlandse bevolking een
niet weg te analyseren gevoelswaarde hebben,
maar als hij beweert dat deze woorden „door kran
ten en politici" trefzeker worden gebruikt, zou
men graag meer willen, weten.
Wat de politici betreft: wij herinneren ons nog
dat mr. R. J. Nelissen toen hij mr. L. de Block als
minister van Economische Zaken opvolgde, door
mr. M. Vrolijk die P.v.d.A.-fractieleider Den Uyl
verving werd getypeerd als een typisch rechtse
man en dus helemaal thuis in het kabinet De Jong.
Pregnant is zo'n commentaar wel en ook heel ge
schikt om aan te duiden dat je zelf tot het linkse
uitverkoren volk gerekend wilt worden. Maar tref
zeker? Als wij Nelissen waren geweest, hadden
wij uitgeroepen: Vrolijk, kijk jij maar naar je
eigen.
Ook door de journalisten wordt er met alle
respect voor onszelf maar wat met de pet naar
gegooid. In de politieke berichtgeving in deze krant
is geregeld sprake van „de linkse oppositie", waar
mee o a. de P.v.d.A.-fractie in de Tweede Kamer
wordt bedoeld. Maar in werkelijkheid vinden wij
de P.v.d.A.-fractie niet zo erg links en de rege
ringspartijen niet zo rechts als de P.v.d-A. zou wil
len dat zij zpuden zijn. Het is nu eenmaal zo, dat
men zonder het gebruik van dergelijke begrippen
vervalt in breedsprakige uitweidingen en dat de
mode zich niet straffeloos laat verzaken. Maar is
het gebruik van modieuze taal trefzeker? Het is
vermoedelijk veel vaker het gevolg van clichématig,
lui en slordig denken.
„Links" en „rechts" zijn woorden die in het poli
tieke leven op wat smoezelige wijze functioneren,
maar zij functioneren, daar heeft Sizoo gelijk in.
Daarom is ook zijn poging, de contouren van het
rechtse denken te schetsen de moeite waard. Sizoo
heeft hiertoe de geschriften en strevingen bestu
deerd van vier auteurs die onafhankelijk van el
kaar in verschillende landen bewegingen hebben
ontketend die rechts worden genoemd. Het zijn de
Engelsman Edmund Burke (18de eeuwer,, geeste
lijk vader van het Conservatisme), Bonald (verde
diger van kerk en monarchie ten tijde van de Fran
se revolutie), Groen van Prinsterer en José Anto
nio (1903 tot 1936, stichter van de Spaanse Falange).
„Een denker van het zelfde kaliber heb ik als
leider van een rechtse beweging na de oorlog te
vergeefs gezocht", zegt Sizoo erbij. Hij bedoelt
natuurlijk niet dat hijzelf een rechtse leider is (al
schrijft hij het wel), maar dat er na 1945 geen
rechtse denkers te vinden zijn van het formaat van
Burke, Bonald, Groen en José. Dat laatste is wel
een feit om te noteren.
Sizoo heeft de vier rechtse theoretici geanaly
seerd volgens een schema waarin hij de rechtse ge
dachtenwereld heeft willen vatten. In deze ui
terst beknopte samengevatte rechtse filosofie heb
ben de natuur, een christelijke of in het alge
meen transcendentaal normenstelsel, de lokale
woonkring, de familie en de arbeidskring een bij
zondere plaats. Het schema is niet verder samen te
vatten dan Sizoo zelf al heeft gedaan. Daarom en
kele korte notities: rechts is hij die een onver
anderlijke, van tijd en plaats onafhankelijke trans
cendentale norm verdedigt; „de banden des bloeds"
van belang acht! „eigen waarde en rechten uit
eigen hoofde" toekent aan de geografisch bepaalde
woongemeenschappen (stad, provincie, natie of fede
ratie); meent dat de wetgeving erop gericht moet
zijn, „het gezin als kern van de maatschappij te
beschermen"; organische samenwerking" nodig oor
deelt „tussen de geledingen van de maatschappij
als kapitalisten en arbeiders" en tenslotte het lei
derschap van de staat toekent aan „de natuur
lijke elite die hiertoe geroepen is krachtens een
bovennatuurlijke opdracht en/of als gevolg van de
natuurlijke ontwikkeling van de samenleving".
Het wordt duidelijk dat Sizoo deze onderdelen
van de rechtse gedachtenwereld als één geheel
wil zien, dat die onderdelen niet klakkeloos ge-
isoleerd moeten worden gebruikt bij de toetsing
van wie rechts is en wie niet. Maar welke toetsing
valt nog positief uit als dit complex van meningen
en voorstellingen als criterium mag gelden? De
schrijver is enige Nederlandse partijprogramma's
nagelopen en hier en daar herkent hij wel het
één en ander. Maar in zijn conclusies waarin Si
zoo man en paard noemt valt het volgende lijstje
te noteren: GPV, SGP, NSB, Barry Goldwater,
het Zuidafrikaanse regiem, H. A. Lunshof, de
Westduitse uitgever Springer, De Telegraaf, Fran
co, National Europa (Duitsland), Jeune Europa en
Action (Frankrijk), Europe Nazione (Italië) en
Rechts Om. Een weinig schokkende onthulling.
Ook zonder dissertatie zou men zo'n lijstje zonder
veel moeten kunnen samenstellen.
Het is een sober resultaat van een zo doorwrochte
studie. Misschien had Sizoo er zelf meer van ver
wacht; misschien had hij verwacht, zijn weten
schappelijk bezegelde etiket te kunnen plakken op
aanzienlijker politieke partijen. Dat hij althans in
die richting zijn verdenkingen heeft, blijkt al uit
een voetnoot, waarin hij dr. J. A. H. J. S. Bruins
Slot naar links laat „afglijden" (Laat Bruins Slot
het niet horen!).
Waarschijnlijk zit de moeilijkheid in de alinea
(pag. 33) van Sizoo's boek waarin hij de politieke
strijd definieert als „de strijd tussen idealen". Dat
is in de tijd van Burke c.s. zeker zo geweest. Toen
had je nog idealen die je typisch links of rechts
zou kunnen noemen. De ontmanteling van machts
structuren bijvoorbeeld of juist de bestendiging
daarvan.
Maar tegenwoordig zijn de gouvernementele
politici de politici die bij de regeringsverant
woordelijkheid betrokken zijn of die gereed staan,
regeringsverantwoordelijkheid te gaan dragen
het over de grote idealen zo ongeveer wel eens.
Dat er rechtvaardigheid moet zijn is althans in
de binnenlandse politieke arena geen strijdpunt
meer. Waar het veel meer om gaat is: met welke
middelen en in welk tempo moet zo'n doel worden
nagestreefd? En zelfs in die strijd zijn er tussen
„links" en „rechts" slechts marginale verschillen
te ontdekken en lopen de scheidslijnen tussen wat
je links of rechts zou kunnen noemen zelfs dwars
door de kampen heen. Om die scheidslijnen in
kaart te brengen daarvoor zijn vermoedelijk
duizend proefschriften nog niet toereikend.
Vandaar vermoedelijk dat Sizoo bij zijn onder
zoek geen grote hedendaagse rechtse denkers heeft
kunnen vinden. Welke politicus die vandaag de
dag serieuze aspiraties heeft kan het zich nog per
mitteren in Sizoo's schema rechts te zijn?
Dr. Jan Sizoo, „Inzake rechts", iritgevery Boom
Pers Meppel, prys 19,50.
Van onze Haagse redactie
DEN HAAG Een stijgende
werkloosheid in de bouw be
hoeft voor de komende jaren
niet te worden gevreesd. Wel zal
er in 1972 sprake zijn van een
lichte terugval, maar een schat
ting van ir. N. D. Prins, voor
zitter van de raad van bestuur
bouwbedrijf, dat er in 1972
25.000 bouwvakkers op straat
komen is „een slag in de lucht".
Het aantal werkloze bouwvak
kers zal belangrijk beneden de
tienduizend blijven.
Prof. dr. C. A. van den Beid, direc
teur van het Centraal Planbureau, zei
dit gisteren op de tweede dag van het
congres „bouwen aan en in de maat
schappij" in het Bouwcentrum in
Rotterdam. De directeur rekende het
congres voor, dat de volumestijging
van het totale bouwprogramma (wo
ningbouw, bedrijfs- en overheidsge
bouwen en weg- en waterbouw) in de
jaren tot en met 1975 zeker 12 pro
cent zal bedragen. Dit groeipercenta
ge ligt beneden de lange-termijn-
trend.
Daar staat echter tegenover dat ook
het Binnenlandse aanbod van arbeid
beneden de lange-termijn-trend
blijft. Bovendien is de belangstelling
voor het bouwbedrijf niet uitbundig.
Een verdergaande arbeidsduurver
korting beperkt voorts het beschikba
re arbeidsaanbod.
De ontwiikkeling, zoals die werd 'ge
schetst door prof. Van der Beid, is
afhankelijk van een matiging van de
loon- en prijsstijging in 1972. Verken
nende berekeningen hebben aange
toond dait de investeringen van het
bedrijfsleven dan in 1973 voor een
verdere daling kunnen worden be
hoed.
De schets is ook afhankelijk van de
ontwikkeling van de arbeidsprodukti-
viteit in de bouwsector. Zou deze
Canadese joden demonstreren bij
het bezoek van de Russische premier
Kosygin aan Ottawa.
sterk toenemen dan neemt de kans op
werkloosheid weer toe. Op z'n zachtst
gezegd is deze ontwikkeling echter
weinig spectaculair, aldus prof. Van
den Beid.
Een belangrijk deel van de volu
mestijging in de bouw komt voor
rekening van de woningbouw. De
consequenties hiervan zullen voor het
rijksbudget aanzienlijk zijn. Wordt
dit jaar op de begroting na aftrek
van ontvangsten een bedrag uitge
trokken van 1850 miljoen gulden aan
woningwetleningen, subsidies, en sa
nering, in 1975 zal het om een bedrag
gaan van 3400 miljoen gulden. Prof.
Van den Beid concludeerde daarom
dat er alle aanleiding is voor plan
ning op langere termijn van de
bouwactiviteit (en overheidsuitgaven).
Rapport medezeggen
schap in kleinbedrijf
niet besproken
DEN HAAG De raad voor het
midden- en kleinbedrijf heeft gister
middag de behandeling van het rap
port medezeggenschap in kleine on
dernemingen uitgesteld. Dit gebeurde
op verzoek van het overlegorgaan
van de centrale verbonden van on
dernemers in het midden- en klein
bedrijf, dat van mening was dat het
te weinig tijd heeft gehad dat rapport
in eigen kring te bespreken.
erg
Amnesty International: geen vrijjc meningsuiting
»Wij zweren dat wij altijd de tradities van humanisme eh zegen
rijk bestuur zullen veilig stellen, waarop gij het Perzische impe
rium hebt gegrondvest en dat wij voor de volkeren van de wereld
de dragers zullen blijven van de boodschap van wereld-broeder
schap en waarheid. Rust in vrede, o Cyrus, Wij zijn waakzaam!"
Dit is een passage uit de feest
rede, die de sjah van Perzië vorige
week heeft uitgesproken ter gele
genheid van het 2500-jarig bestaan
van zijn land. Amnesty Internatio
nal, de organisatie die zich het lot
aantrekt van politieke gevangenen,
is van mening dat de sjah best wat
waakzamer zou kunnen zijn.
Amnesty International schrijft, dat
Cyprus de Grote en Darius niet al
leen grote gebieden tot één rijk heb
ben samengevoegd maar er ook voor
gezorgd hebben, dat er binnen dat
rijk een grote verdraagzaamheid op
politiek en godsdienstig gebied heer
ste. Cyrus is vooral ook een groot
vorst geweest omdat hij de opvatting
koesterde dat een vorst zich ook zelf
te houden had aan de door hem uit
gevaardigde rechtsregels. De kost
bare feesten, die vorige week in Per
zië zijn gevierd dreigen te verhullen
dat dit principe juist in Perzië\zelf
nog maar in zeer beperkte mate
geldt, schrijft Amnesty International.
„Vrije meningsuiting"
Door eigen waarneming is Am
nesty International redelijk op de
hoogte van de mate waarin het recht
op vrije meningsuiting in Perzië vaak
op willekeurige en grove wijze wordt
ingeperkt. Dit recht is vervat in de
Universele Verklaring van de rech
ten van de mens, die op 10 december
1.948 ook door Perzië is toegejuicht.
De zuster van de sjah is voorzit
ster geweest van de VN-commissie
voor de rechten van de mens en
Perzië was in het voorjaar van 1968
gastland voor de grote vergadering
van de VN over de rechten van de
mens.
Waarnemers van Amnesty Inter
national hebben de afgelopen jaren
herhaaldelijk politieke processen
kunnen bijwonen en gesprekken
kunnt.i voeren met verantwoordelij
ke regeringsinstanties in Perzië. Bij
de processen in de jaren 1965 en 1969
waren de rechten en de mogelijk
heden van de verdediging in hoge
mate beperkt. Als verdedigers tra
den uitsluitend gepensioneerde offi
cieren op, die pas 10 tot 15 dagen
voor het proces inzage in de stukken
kregen en deze slechts in het ge
rechtsgebouw mochten bestuderen.
Deze officieren liepen bij de ver
dediging van de beklaagden welis
waar geen risico meer voor hun
carrière, maar enie officieren die in
oktober 1963 leden van het Nationale
Front verdedigd hadden voor een
krijgsraad, werden in een geheim
proces in november 1965 voor de
zelfde krijgsraad veroordeeld tot
lange vrijheidsstraffen op grond van
tijdens het eerste proces gemaakte
bandopnamen. Het requisitoor van
de officier van justitie werd door de
krijgsraad praktisch als bewezen
aanvaard. Alle bewijsmateriaal van
de verdediging werd verworpen. De
beklaagden konden slechts hun on
schuld getuigen, bewijs voor hun
getuigenis werd niet toegelaten. Al
dus de waarnemers van Amnesty
International, advocaten uit Ameri
ka, Engeland, Italië en Wesit-Duits-
land.
Martelingen
Er komen ook voortdurend be
richten binnen over ernstige marte
lingen van gevangenen tijdens hun
voorarrest. In het proces van 1969
hebben de beklaagden het zelfs in
de .rechtszaal verklaard: aan him be
kentenissen mocht geen enkele waar
de toegekend worden, omdat ze on
juist waren en door ernstige marte
lingen afgeperst.
De waarnemer van Amnesty In
ternational heeft de regering van
Perzië gevraagd er voor te zorgen
dat ambtenaren van het ministei'ie
van justitie bij de verhoren aanwe
zig zijn. De regering is daar niet op
ingegaan. Wel moet nu een verte
genwoordiger van de krijgsraad bij
alle verhoren aanwezig zijn.
Uit alle processen en alle gevallen,
waarvan Amnesty International ken
nis draagt, moet helaas geconstateerd
worden dat de regering van Perzië
vaak straffen uitdeelt als geen straf
bare feiten begaan zijn, aldus de
organisatie. Opvattingen en persoon
lijke overtuigingen worden bestraft,
wanneer deze afwijken van die van
de regering.
Zo kreeg Ahmad Afshar in januari
19.33, toen hij 25 jaar was, tien jaar
gevangenisstraf wegens tegen de
veiligheid van de staat gerichte acti
viteiten en ongeoorloofd wapenbezit.
Volgens de Amerikaanse advocate,
die namens Amnesty International
bij het proces aanwezig was, stelde
de verdediging dat dit wapen een
jachtgeweer was, waarvoor een ver
gunning was aangevraagd. Het hof
stond geen bewijsvoering toe. Ook is
er geen bewijs dat Afshar dit wapen
voor een gewapende actie tegen de
regering wilde gebruiken.
Aziz Samiadi
Aziz Sarmadi werkte op de adver
tentie-afdeling van een uitgeverij.
I januari 1969 kreeg hij op 29-jarige
leeftijd tien jaar gevangenisstraf, ook
wegens zogenaamde ondermijnende
activiteiten. Vijf jaar geleden werd
hij vrijgesproken van een beschuldi
ging, dat hij verboden lectuur ver
spreid zou hebben. In dit proces
herriep hij eerder gedane bekente
nissen, die hij had gedaan, geïntimi
deerd door de aanwezigheid van een
andeio, volkomen in elkaar geslagen
gevangene.
Hassan Zia Zarili werd tijdens het
zelfde proces in 1969 ook op grond
van hetzelfde wetsartikel over on
dermijnende activiteit tot 10 jaar
veroordeeld. In juli van dit jaar werd
hij in een proces achter gesloten
deuren ter dood veroordeeld. Deze
straf is inmiddels omgezet in le
venslang. Hij werd beschuldigd van
medeplichtigheid aan een overval op
een politiebureau begin 1971. Het is
niet helemaal duidelük hoe dit mo
gelijk is: hij zit reeds sinds 17 fe
bruari 1968 in de gevangenis. Hij
heeft verklaard dat hij ten gevolge
van de eerste verhoren twaalf dagen
in een ziekenhuis heeft gelegen. Pas
na acht maanden kreeg hij een lid
van de rechterlijke macht te zien.
Hossein Rezai
Hossein Rezai, een Perzische stu
dent aan de universiteit van Mainz,
reisde in oktober 1970 als tolk met
de Oostenrijkse advocaat Heldmann
naar Perzië. In opdracht van Am
nesty International moesten zij een
onderzoek instellen naar berichten
over massale arrestaties, het dood
martelen van minstens twee gevan
genen, en over het executeren van
politieke gevangenen, die ten on
rechte waren veroordeeld wegens
handel in narcotica.
Het bleek moeilijk te zijn aan de
gegevens te komen. Contactpersonen
en potentiële contacten werden door
de veiligheidsdienst bedreigd met
levenslange opsluiting. Rezai werd
door de veiligheidsdienst duidelijk
gemaakt dat advocaat Heldmann en
hij gearresteerd zouden worden als
ze niet verdwenen. Na anderhalve
week kregen ze te horen dat ze bin
nen twaalf uur het land moesten
verlaten. Een politieman, die een
vroegere ondergeschikte van de va
der van Rezai was, bood aan hem per
auto naar het vliegveld te brengen
om de uitreisformaliteiten te regelen.
Sedertdien weet Amnesty Interna
tional slechts dat hij zonder vorm
van proces wordt vastgehouden.
Heldmann moest op het vliegveld
alle papieren die betrekking hadden
op zijn bezoek aan Perzië afgeven.
Eind oktober 1970 verklaarde de
Perzische ambassade in West-Duits-
land: „Wij willen met Heldmann
niets te maken hebben. We hebben
hem uit Perzië weggestuurd omdat
hij kennelijk de universiteit van
Teheran met die van Oost-Berlijn
verwisseld heeft. Dat kunnen wij in
onze democratie niet hebben. Rezai
is vastgehouden en hij zal na een
onderzoek worden vrijgelaten!" Een
jaar later wordt hij nog vastgehou
den, zonder vorm van proces.
Bernik Kooyman uit Amsterdam politie in de hoofdstad. Dat was zijn
een van de prijswinnaars van de op- prijs voor het opstel over z\jn toe
stellenwedstrijd van de Bijenkorf, komstdromen, waarin hij had ge
was gisteren een dag te gast bij de schreven later boef te willen worden.
NEW YORK (Reuter)
Een Newyorkse politieman
heeft dinsdag op een openbare
hoorzitting verteld, dat vrij
wel elke rechercheur in zijn
stad steekpenningen van de een
of ander aanneemt. Zelf had
hij in 1961 in een halfjaar tijd
naar schatting zesduizend dol
lar vergaard met de bescher
ming van illegale loterijen in
Harlem.
Het relaas van William Phillips,
die al 14 jaar deel uitmaakt van
het Newyorkse politiekorps, werd
bijna een uur onderbroken, nadat
een anoniem telefoontje was ont
vangen over de aanwezigheid van
een bom in het gebouw, waar dc
hoorzitting werd gehouden. Er werd
echter niets gevonden.
Er is op het ogenblik een groot
scheeps onderzoek aan de gang
naar de corruptie bij de New
yorkse politie. Phillips somde de
bijnamen op van een hele reeks
onderwereldfiguren, zoals Johnny
Cigar. Spanish Raymond. Tampa
Charlie enz. Hij zei dat velen van
hen nog altijd actief zijn. Ze staan
op zeer goede voet met de politie.
Een loterijbende van behoorlijke
omvang levert politie-afdelingen
van hoog tot laag maandelijks in
totaal zo'n 3.500 dollar op.
Andere bronnen van steekpen
ningen waren danszalen, cafés, res
taurants en bouwterreinen. Zo kon
den agenten in plaatselijke restau
rants altijd gratis eten en drinken,
en gebeurde het. wel, dat een in
specteur iemand uitzond om een
flesje frisdrank te halen dat dan
wel gevuld bleek met whisky, gra
tis door de caféhouder geleverd, als
dank voor bewezen diensten.
William Philips
Phillips had ontdekt, dat de in
komsten onmiddellijk opliepen, zo
dra je je met een patrouillewagen
ging verplaatsen, waardoor je een
groter gebied kon bestrijken. Een
verontschuldiging had Phillips wel:
met de officiële onkostenvergoeding
van 90 dollar per maand kon een
rechercheur onmogelijk uitkomen.
Phillips vertelde ook, dat nieu
welingen bij de politie net zo lang
geïsoleerd worden, totdat zij als
omkoopbaar bekend staan, waarna
zij „een beste kerel" zijn. Als een
politieman niet omkoopbaar blijkt
te zijn, wordt hij wel gedwongen
zichzelf terug te trekken, of wordt
hij overgeplaatst, omdat hij „onge
schikt voor de baan" zou zijn.
De commissie toonde zich wel
enigszins geschokt, toen Phillips
meedeelde, dat hij over iedere
politie-agent in zijn district met
behulp van één telefoontje alles te
weten kon komen. Het was nl. één
van zijn „functies" geweest om na
te gaan, of een politieman die
iemand gearresteerd had, omge
kocht kon worden, als de ver
dachte voor het gerecht kwam. Hij
hoefde slechts één van de politie-
inspecteurs op te bellen en die ver
telde hem dan, of de betreffende
politieman „een beste kerel" was
of niet. Af en toe verrichtte hij ook
wel eens een arrestatie, vooral wan
neer er veel publiciteit viel te be
halen. Maar die arrestaties waren
van tevoren al zodanig geregeld,
dat de zaak door de rechtbank niet
behandeld zou worden.
Ik zat me op te vreten: een
dik half uur in een fileEr staat
zeker weer zo'n klungel het
verkeer te „regelen", dacht ik.
Maar op m'n kantoor wist
iemand me te vertellen, dat
een verkeersagent een veron -
gelukte chauffeur mond-op-
mond-beademing had gege
ven, tot de GGD kwam. Dat
leren die jongens blijkbaar
óók.
Daór had ik voor staan
wachten