studie van „rechts" denken r> Perzisch keizerrijk geen sprookjesland Directeur Planbureau: Geen stijging van werkloosheid in bouw Corruptie Newyorkse politie GOED DAT ER POLITIE IS..? CBER DONDERDAG 21 OKTOBER 1971 Door P. L. van Enk Vat is links en wat rechts in de politiek? links gelden als open, democratisch, jutoritair, anti-geweld? Maar dat zou kloppen met gevestigde linkse regimes, Is in de Sowjetunie, de Volksrepubliek of Cuba. Zijn dan militarisme, anti- itisme en nationalisme onder, een typisch itse noemer te vangen? Maar hoe zit het met het Chinese volksleger, het Arabisch ionalisme en het Russische antisemitisme? jouwens, dat anti-militarisme historisch ge- iü i geenszins een links monopolie is, weten we ls de Franse revolutie. Nadat die was uitge- ed was het juist het uiterst rechtse monar- tische Frankrijk dat de leus "nooit meer log" aanhief, de linkse revolutionairen van ge- 'M ddadigheid betichtte en het pacifisme procla- erde. Een tegenwoordig waarschijnlijk als on- jjmd 'ervaren feit, waaraan wordt herinnerd in proefschrift "Inzake rechts", waarop de Nc- landse ambassadesecretaris bij de NAVO, dr. i Jizoo aan de VU is gepromoveerd. H warring aanleiding gegeven, de laatste jaren Iet gebruik van woorden links en rechts als iduiding van categoriëen heeft tot eindeloze J warring aanleiding gegeven, de laatste jaren '•1 oral in de binnenlandse politiek. Maar het zijn iduidingen met een taai bestaan. Nog heden i dage weet een partij als de WD een be- ndige boosheid te ontwikkelen over het feit f i haar Tweede Kamerfractie door het presidium n de linkerhelft van de vergaderzaal naar de M iter zij de is verplaatst- de kant waar van ouds ■A confessionele partijen (in het oude spraakge- uik de rechtse partijen) hun bankjes hebben. De V:; PD geldt in een ander spraakgebruik (al of niet I recht) als rechts. Zij zit tegenwoordig ook M rhts.maar onder protest en met hevig verzet. De J ictie wil nog altijd voor links doorgaan blijk— "*1 ar. Rechts zijn moet wel iets heel vreselijks ezen. In de vorige kabinetsperiode wilden al en Koekoek en de hem afgevallen Kronenburg 1 icnlijk rechts heten. In de buitenparlementaire eer willen figuren als Max Lewin van Rechts- m dit scheldwoord dragen, maar veel meer zijn WÊ niet. Wat is eigenlijk rechts? Sizoo heeft in zijn dis- I rtatie een lofwaardig en hoogst interessante po ng gedaan, "rechts" in de politiek te lokalise- n, de rechtse gedachtenwereld af te bakenen, m 4ioogst interessant en lezenswaardig proef- irift is het resultaat, maar naar hopelijk hieronder blijken met conclusies die aan de magere it zijn en waarmee althans in de binnenlandse itiek niet veel -te beginnen valt. ÏSizoo erkent in zijn eerste hoofdstuk dat het ip rechts in de politiek niet samenvalt met •reenvolgens: niet-links, confessioneel, ccn een temperament, conversatie, autoritair, lalistisch, militaristisch, antisemitisch en libe- Wat wil hij dan nog, vraag je je af als hij doorgaat en bovendien de bekende studie van I. Lipschits „Links en rechts in de politiek" (in eveneens bij Boom Pers verschenen) bij de ld heeft? In die studie komt Lipschits namelijk de slotsom dat we er beter aan doen, de „on- riijke termen links en rechts niet meer te "ge en" maar voortaan per beleidsonderdeel zou den moeten vaststellen of een bepaalde partij of persoon progressief is of conservatief, voor demo cratie of voor dictatuur, voor of tegen overheids bemoeienis op economisch terrein, confessioneel of niet-confessioneel. De schrijver van „Inzake rechts" volgt die goede raad niet op („dat zou lijnrecht indruisen tegen het doel van mijn studie") en daar kunnen we hem in zekere zin dankbaar voor zijn omdat we anders zijn proefschrift zouden hebben gemist. Maar daar moet worden bijgezegd, dat Sizoo's weerlegging van Lipschits' argumentatie niet volledig overtuigt. Sizoo heeft gelijk als hij zegt dat de begrippen links en rechts bij de Nederlandse bevolking een niet weg te analyseren gevoelswaarde hebben, maar als hij beweert dat deze woorden „door kran ten en politici" trefzeker worden gebruikt, zou men graag meer willen, weten. Wat de politici betreft: wij herinneren ons nog dat mr. R. J. Nelissen toen hij mr. L. de Block als minister van Economische Zaken opvolgde, door mr. M. Vrolijk die P.v.d.A.-fractieleider Den Uyl verving werd getypeerd als een typisch rechtse man en dus helemaal thuis in het kabinet De Jong. Pregnant is zo'n commentaar wel en ook heel ge schikt om aan te duiden dat je zelf tot het linkse uitverkoren volk gerekend wilt worden. Maar tref zeker? Als wij Nelissen waren geweest, hadden wij uitgeroepen: Vrolijk, kijk jij maar naar je eigen. Ook door de journalisten wordt er met alle respect voor onszelf maar wat met de pet naar gegooid. In de politieke berichtgeving in deze krant is geregeld sprake van „de linkse oppositie", waar mee o a. de P.v.d.A.-fractie in de Tweede Kamer wordt bedoeld. Maar in werkelijkheid vinden wij de P.v.d.A.-fractie niet zo erg links en de rege ringspartijen niet zo rechts als de P.v.d-A. zou wil len dat zij zpuden zijn. Het is nu eenmaal zo, dat men zonder het gebruik van dergelijke begrippen vervalt in breedsprakige uitweidingen en dat de mode zich niet straffeloos laat verzaken. Maar is het gebruik van modieuze taal trefzeker? Het is vermoedelijk veel vaker het gevolg van clichématig, lui en slordig denken. „Links" en „rechts" zijn woorden die in het poli tieke leven op wat smoezelige wijze functioneren, maar zij functioneren, daar heeft Sizoo gelijk in. Daarom is ook zijn poging, de contouren van het rechtse denken te schetsen de moeite waard. Sizoo heeft hiertoe de geschriften en strevingen bestu deerd van vier auteurs die onafhankelijk van el kaar in verschillende landen bewegingen hebben ontketend die rechts worden genoemd. Het zijn de Engelsman Edmund Burke (18de eeuwer,, geeste lijk vader van het Conservatisme), Bonald (verde diger van kerk en monarchie ten tijde van de Fran se revolutie), Groen van Prinsterer en José Anto nio (1903 tot 1936, stichter van de Spaanse Falange). „Een denker van het zelfde kaliber heb ik als leider van een rechtse beweging na de oorlog te vergeefs gezocht", zegt Sizoo erbij. Hij bedoelt natuurlijk niet dat hijzelf een rechtse leider is (al schrijft hij het wel), maar dat er na 1945 geen rechtse denkers te vinden zijn van het formaat van Burke, Bonald, Groen en José. Dat laatste is wel een feit om te noteren. Sizoo heeft de vier rechtse theoretici geanaly seerd volgens een schema waarin hij de rechtse ge dachtenwereld heeft willen vatten. In deze ui terst beknopte samengevatte rechtse filosofie heb ben de natuur, een christelijke of in het alge meen transcendentaal normenstelsel, de lokale woonkring, de familie en de arbeidskring een bij zondere plaats. Het schema is niet verder samen te vatten dan Sizoo zelf al heeft gedaan. Daarom en kele korte notities: rechts is hij die een onver anderlijke, van tijd en plaats onafhankelijke trans cendentale norm verdedigt; „de banden des bloeds" van belang acht! „eigen waarde en rechten uit eigen hoofde" toekent aan de geografisch bepaalde woongemeenschappen (stad, provincie, natie of fede ratie); meent dat de wetgeving erop gericht moet zijn, „het gezin als kern van de maatschappij te beschermen"; organische samenwerking" nodig oor deelt „tussen de geledingen van de maatschappij als kapitalisten en arbeiders" en tenslotte het lei derschap van de staat toekent aan „de natuur lijke elite die hiertoe geroepen is krachtens een bovennatuurlijke opdracht en/of als gevolg van de natuurlijke ontwikkeling van de samenleving". Het wordt duidelijk dat Sizoo deze onderdelen van de rechtse gedachtenwereld als één geheel wil zien, dat die onderdelen niet klakkeloos ge- isoleerd moeten worden gebruikt bij de toetsing van wie rechts is en wie niet. Maar welke toetsing valt nog positief uit als dit complex van meningen en voorstellingen als criterium mag gelden? De schrijver is enige Nederlandse partijprogramma's nagelopen en hier en daar herkent hij wel het één en ander. Maar in zijn conclusies waarin Si zoo man en paard noemt valt het volgende lijstje te noteren: GPV, SGP, NSB, Barry Goldwater, het Zuidafrikaanse regiem, H. A. Lunshof, de Westduitse uitgever Springer, De Telegraaf, Fran co, National Europa (Duitsland), Jeune Europa en Action (Frankrijk), Europe Nazione (Italië) en Rechts Om. Een weinig schokkende onthulling. Ook zonder dissertatie zou men zo'n lijstje zonder veel moeten kunnen samenstellen. Het is een sober resultaat van een zo doorwrochte studie. Misschien had Sizoo er zelf meer van ver wacht; misschien had hij verwacht, zijn weten schappelijk bezegelde etiket te kunnen plakken op aanzienlijker politieke partijen. Dat hij althans in die richting zijn verdenkingen heeft, blijkt al uit een voetnoot, waarin hij dr. J. A. H. J. S. Bruins Slot naar links laat „afglijden" (Laat Bruins Slot het niet horen!). Waarschijnlijk zit de moeilijkheid in de alinea (pag. 33) van Sizoo's boek waarin hij de politieke strijd definieert als „de strijd tussen idealen". Dat is in de tijd van Burke c.s. zeker zo geweest. Toen had je nog idealen die je typisch links of rechts zou kunnen noemen. De ontmanteling van machts structuren bijvoorbeeld of juist de bestendiging daarvan. Maar tegenwoordig zijn de gouvernementele politici de politici die bij de regeringsverant woordelijkheid betrokken zijn of die gereed staan, regeringsverantwoordelijkheid te gaan dragen het over de grote idealen zo ongeveer wel eens. Dat er rechtvaardigheid moet zijn is althans in de binnenlandse politieke arena geen strijdpunt meer. Waar het veel meer om gaat is: met welke middelen en in welk tempo moet zo'n doel worden nagestreefd? En zelfs in die strijd zijn er tussen „links" en „rechts" slechts marginale verschillen te ontdekken en lopen de scheidslijnen tussen wat je links of rechts zou kunnen noemen zelfs dwars door de kampen heen. Om die scheidslijnen in kaart te brengen daarvoor zijn vermoedelijk duizend proefschriften nog niet toereikend. Vandaar vermoedelijk dat Sizoo bij zijn onder zoek geen grote hedendaagse rechtse denkers heeft kunnen vinden. Welke politicus die vandaag de dag serieuze aspiraties heeft kan het zich nog per mitteren in Sizoo's schema rechts te zijn? Dr. Jan Sizoo, „Inzake rechts", iritgevery Boom Pers Meppel, prys 19,50. Van onze Haagse redactie DEN HAAG Een stijgende werkloosheid in de bouw be hoeft voor de komende jaren niet te worden gevreesd. Wel zal er in 1972 sprake zijn van een lichte terugval, maar een schat ting van ir. N. D. Prins, voor zitter van de raad van bestuur bouwbedrijf, dat er in 1972 25.000 bouwvakkers op straat komen is „een slag in de lucht". Het aantal werkloze bouwvak kers zal belangrijk beneden de tienduizend blijven. Prof. dr. C. A. van den Beid, direc teur van het Centraal Planbureau, zei dit gisteren op de tweede dag van het congres „bouwen aan en in de maat schappij" in het Bouwcentrum in Rotterdam. De directeur rekende het congres voor, dat de volumestijging van het totale bouwprogramma (wo ningbouw, bedrijfs- en overheidsge bouwen en weg- en waterbouw) in de jaren tot en met 1975 zeker 12 pro cent zal bedragen. Dit groeipercenta ge ligt beneden de lange-termijn- trend. Daar staat echter tegenover dat ook het Binnenlandse aanbod van arbeid beneden de lange-termijn-trend blijft. Bovendien is de belangstelling voor het bouwbedrijf niet uitbundig. Een verdergaande arbeidsduurver korting beperkt voorts het beschikba re arbeidsaanbod. De ontwiikkeling, zoals die werd 'ge schetst door prof. Van der Beid, is afhankelijk van een matiging van de loon- en prijsstijging in 1972. Verken nende berekeningen hebben aange toond dait de investeringen van het bedrijfsleven dan in 1973 voor een verdere daling kunnen worden be hoed. De schets is ook afhankelijk van de ontwikkeling van de arbeidsprodukti- viteit in de bouwsector. Zou deze Canadese joden demonstreren bij het bezoek van de Russische premier Kosygin aan Ottawa. sterk toenemen dan neemt de kans op werkloosheid weer toe. Op z'n zachtst gezegd is deze ontwikkeling echter weinig spectaculair, aldus prof. Van den Beid. Een belangrijk deel van de volu mestijging in de bouw komt voor rekening van de woningbouw. De consequenties hiervan zullen voor het rijksbudget aanzienlijk zijn. Wordt dit jaar op de begroting na aftrek van ontvangsten een bedrag uitge trokken van 1850 miljoen gulden aan woningwetleningen, subsidies, en sa nering, in 1975 zal het om een bedrag gaan van 3400 miljoen gulden. Prof. Van den Beid concludeerde daarom dat er alle aanleiding is voor plan ning op langere termijn van de bouwactiviteit (en overheidsuitgaven). Rapport medezeggen schap in kleinbedrijf niet besproken DEN HAAG De raad voor het midden- en kleinbedrijf heeft gister middag de behandeling van het rap port medezeggenschap in kleine on dernemingen uitgesteld. Dit gebeurde op verzoek van het overlegorgaan van de centrale verbonden van on dernemers in het midden- en klein bedrijf, dat van mening was dat het te weinig tijd heeft gehad dat rapport in eigen kring te bespreken. erg Amnesty International: geen vrijjc meningsuiting »Wij zweren dat wij altijd de tradities van humanisme eh zegen rijk bestuur zullen veilig stellen, waarop gij het Perzische impe rium hebt gegrondvest en dat wij voor de volkeren van de wereld de dragers zullen blijven van de boodschap van wereld-broeder schap en waarheid. Rust in vrede, o Cyrus, Wij zijn waakzaam!" Dit is een passage uit de feest rede, die de sjah van Perzië vorige week heeft uitgesproken ter gele genheid van het 2500-jarig bestaan van zijn land. Amnesty Internatio nal, de organisatie die zich het lot aantrekt van politieke gevangenen, is van mening dat de sjah best wat waakzamer zou kunnen zijn. Amnesty International schrijft, dat Cyprus de Grote en Darius niet al leen grote gebieden tot één rijk heb ben samengevoegd maar er ook voor gezorgd hebben, dat er binnen dat rijk een grote verdraagzaamheid op politiek en godsdienstig gebied heer ste. Cyrus is vooral ook een groot vorst geweest omdat hij de opvatting koesterde dat een vorst zich ook zelf te houden had aan de door hem uit gevaardigde rechtsregels. De kost bare feesten, die vorige week in Per zië zijn gevierd dreigen te verhullen dat dit principe juist in Perzië\zelf nog maar in zeer beperkte mate geldt, schrijft Amnesty International. „Vrije meningsuiting" Door eigen waarneming is Am nesty International redelijk op de hoogte van de mate waarin het recht op vrije meningsuiting in Perzië vaak op willekeurige en grove wijze wordt ingeperkt. Dit recht is vervat in de Universele Verklaring van de rech ten van de mens, die op 10 december 1.948 ook door Perzië is toegejuicht. De zuster van de sjah is voorzit ster geweest van de VN-commissie voor de rechten van de mens en Perzië was in het voorjaar van 1968 gastland voor de grote vergadering van de VN over de rechten van de mens. Waarnemers van Amnesty Inter national hebben de afgelopen jaren herhaaldelijk politieke processen kunnen bijwonen en gesprekken kunnt.i voeren met verantwoordelij ke regeringsinstanties in Perzië. Bij de processen in de jaren 1965 en 1969 waren de rechten en de mogelijk heden van de verdediging in hoge mate beperkt. Als verdedigers tra den uitsluitend gepensioneerde offi cieren op, die pas 10 tot 15 dagen voor het proces inzage in de stukken kregen en deze slechts in het ge rechtsgebouw mochten bestuderen. Deze officieren liepen bij de ver dediging van de beklaagden welis waar geen risico meer voor hun carrière, maar enie officieren die in oktober 1963 leden van het Nationale Front verdedigd hadden voor een krijgsraad, werden in een geheim proces in november 1965 voor de zelfde krijgsraad veroordeeld tot lange vrijheidsstraffen op grond van tijdens het eerste proces gemaakte bandopnamen. Het requisitoor van de officier van justitie werd door de krijgsraad praktisch als bewezen aanvaard. Alle bewijsmateriaal van de verdediging werd verworpen. De beklaagden konden slechts hun on schuld getuigen, bewijs voor hun getuigenis werd niet toegelaten. Al dus de waarnemers van Amnesty International, advocaten uit Ameri ka, Engeland, Italië en Wesit-Duits- land. Martelingen Er komen ook voortdurend be richten binnen over ernstige marte lingen van gevangenen tijdens hun voorarrest. In het proces van 1969 hebben de beklaagden het zelfs in de .rechtszaal verklaard: aan him be kentenissen mocht geen enkele waar de toegekend worden, omdat ze on juist waren en door ernstige marte lingen afgeperst. De waarnemer van Amnesty In ternational heeft de regering van Perzië gevraagd er voor te zorgen dat ambtenaren van het ministei'ie van justitie bij de verhoren aanwe zig zijn. De regering is daar niet op ingegaan. Wel moet nu een verte genwoordiger van de krijgsraad bij alle verhoren aanwezig zijn. Uit alle processen en alle gevallen, waarvan Amnesty International ken nis draagt, moet helaas geconstateerd worden dat de regering van Perzië vaak straffen uitdeelt als geen straf bare feiten begaan zijn, aldus de organisatie. Opvattingen en persoon lijke overtuigingen worden bestraft, wanneer deze afwijken van die van de regering. Zo kreeg Ahmad Afshar in januari 19.33, toen hij 25 jaar was, tien jaar gevangenisstraf wegens tegen de veiligheid van de staat gerichte acti viteiten en ongeoorloofd wapenbezit. Volgens de Amerikaanse advocate, die namens Amnesty International bij het proces aanwezig was, stelde de verdediging dat dit wapen een jachtgeweer was, waarvoor een ver gunning was aangevraagd. Het hof stond geen bewijsvoering toe. Ook is er geen bewijs dat Afshar dit wapen voor een gewapende actie tegen de regering wilde gebruiken. Aziz Samiadi Aziz Sarmadi werkte op de adver tentie-afdeling van een uitgeverij. I januari 1969 kreeg hij op 29-jarige leeftijd tien jaar gevangenisstraf, ook wegens zogenaamde ondermijnende activiteiten. Vijf jaar geleden werd hij vrijgesproken van een beschuldi ging, dat hij verboden lectuur ver spreid zou hebben. In dit proces herriep hij eerder gedane bekente nissen, die hij had gedaan, geïntimi deerd door de aanwezigheid van een andeio, volkomen in elkaar geslagen gevangene. Hassan Zia Zarili werd tijdens het zelfde proces in 1969 ook op grond van hetzelfde wetsartikel over on dermijnende activiteit tot 10 jaar veroordeeld. In juli van dit jaar werd hij in een proces achter gesloten deuren ter dood veroordeeld. Deze straf is inmiddels omgezet in le venslang. Hij werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een overval op een politiebureau begin 1971. Het is niet helemaal duidelük hoe dit mo gelijk is: hij zit reeds sinds 17 fe bruari 1968 in de gevangenis. Hij heeft verklaard dat hij ten gevolge van de eerste verhoren twaalf dagen in een ziekenhuis heeft gelegen. Pas na acht maanden kreeg hij een lid van de rechterlijke macht te zien. Hossein Rezai Hossein Rezai, een Perzische stu dent aan de universiteit van Mainz, reisde in oktober 1970 als tolk met de Oostenrijkse advocaat Heldmann naar Perzië. In opdracht van Am nesty International moesten zij een onderzoek instellen naar berichten over massale arrestaties, het dood martelen van minstens twee gevan genen, en over het executeren van politieke gevangenen, die ten on rechte waren veroordeeld wegens handel in narcotica. Het bleek moeilijk te zijn aan de gegevens te komen. Contactpersonen en potentiële contacten werden door de veiligheidsdienst bedreigd met levenslange opsluiting. Rezai werd door de veiligheidsdienst duidelijk gemaakt dat advocaat Heldmann en hij gearresteerd zouden worden als ze niet verdwenen. Na anderhalve week kregen ze te horen dat ze bin nen twaalf uur het land moesten verlaten. Een politieman, die een vroegere ondergeschikte van de va der van Rezai was, bood aan hem per auto naar het vliegveld te brengen om de uitreisformaliteiten te regelen. Sedertdien weet Amnesty Interna tional slechts dat hij zonder vorm van proces wordt vastgehouden. Heldmann moest op het vliegveld alle papieren die betrekking hadden op zijn bezoek aan Perzië afgeven. Eind oktober 1970 verklaarde de Perzische ambassade in West-Duits- land: „Wij willen met Heldmann niets te maken hebben. We hebben hem uit Perzië weggestuurd omdat hij kennelijk de universiteit van Teheran met die van Oost-Berlijn verwisseld heeft. Dat kunnen wij in onze democratie niet hebben. Rezai is vastgehouden en hij zal na een onderzoek worden vrijgelaten!" Een jaar later wordt hij nog vastgehou den, zonder vorm van proces. Bernik Kooyman uit Amsterdam politie in de hoofdstad. Dat was zijn een van de prijswinnaars van de op- prijs voor het opstel over z\jn toe stellenwedstrijd van de Bijenkorf, komstdromen, waarin hij had ge was gisteren een dag te gast bij de schreven later boef te willen worden. NEW YORK (Reuter) Een Newyorkse politieman heeft dinsdag op een openbare hoorzitting verteld, dat vrij wel elke rechercheur in zijn stad steekpenningen van de een of ander aanneemt. Zelf had hij in 1961 in een halfjaar tijd naar schatting zesduizend dol lar vergaard met de bescher ming van illegale loterijen in Harlem. Het relaas van William Phillips, die al 14 jaar deel uitmaakt van het Newyorkse politiekorps, werd bijna een uur onderbroken, nadat een anoniem telefoontje was ont vangen over de aanwezigheid van een bom in het gebouw, waar dc hoorzitting werd gehouden. Er werd echter niets gevonden. Er is op het ogenblik een groot scheeps onderzoek aan de gang naar de corruptie bij de New yorkse politie. Phillips somde de bijnamen op van een hele reeks onderwereldfiguren, zoals Johnny Cigar. Spanish Raymond. Tampa Charlie enz. Hij zei dat velen van hen nog altijd actief zijn. Ze staan op zeer goede voet met de politie. Een loterijbende van behoorlijke omvang levert politie-afdelingen van hoog tot laag maandelijks in totaal zo'n 3.500 dollar op. Andere bronnen van steekpen ningen waren danszalen, cafés, res taurants en bouwterreinen. Zo kon den agenten in plaatselijke restau rants altijd gratis eten en drinken, en gebeurde het. wel, dat een in specteur iemand uitzond om een flesje frisdrank te halen dat dan wel gevuld bleek met whisky, gra tis door de caféhouder geleverd, als dank voor bewezen diensten. William Philips Phillips had ontdekt, dat de in komsten onmiddellijk opliepen, zo dra je je met een patrouillewagen ging verplaatsen, waardoor je een groter gebied kon bestrijken. Een verontschuldiging had Phillips wel: met de officiële onkostenvergoeding van 90 dollar per maand kon een rechercheur onmogelijk uitkomen. Phillips vertelde ook, dat nieu welingen bij de politie net zo lang geïsoleerd worden, totdat zij als omkoopbaar bekend staan, waarna zij „een beste kerel" zijn. Als een politieman niet omkoopbaar blijkt te zijn, wordt hij wel gedwongen zichzelf terug te trekken, of wordt hij overgeplaatst, omdat hij „onge schikt voor de baan" zou zijn. De commissie toonde zich wel enigszins geschokt, toen Phillips meedeelde, dat hij over iedere politie-agent in zijn district met behulp van één telefoontje alles te weten kon komen. Het was nl. één van zijn „functies" geweest om na te gaan, of een politieman die iemand gearresteerd had, omge kocht kon worden, als de ver dachte voor het gerecht kwam. Hij hoefde slechts één van de politie- inspecteurs op te bellen en die ver telde hem dan, of de betreffende politieman „een beste kerel" was of niet. Af en toe verrichtte hij ook wel eens een arrestatie, vooral wan neer er veel publiciteit viel te be halen. Maar die arrestaties waren van tevoren al zodanig geregeld, dat de zaak door de rechtbank niet behandeld zou worden. Ik zat me op te vreten: een dik half uur in een fileEr staat zeker weer zo'n klungel het verkeer te „regelen", dacht ik. Maar op m'n kantoor wist iemand me te vertellen, dat een verkeersagent een veron - gelukte chauffeur mond-op- mond-beademing had gege ven, tot de GGD kwam. Dat leren die jongens blijkbaar óók. Daór had ik voor staan wachten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 9