eerzijde van Erhards Wirtschaftswunder Harriët Freezer werkt nu aan 'n mannen-klachtenboek trieven gevraagd DE RIJKEN EN SUPERRIJKEN IN DUITSLAND door Jaap den Boef Het proces van de vermogensvorming in de Bondsrepubliek Duitsland werd na de tweede wereldoorlog bepaald door het streven, de produktie zo snel mogelijk op gang te brengen om te voorkomen dat op grote schaal honger, armoede en werkloosheid zouden gaan heersen. De snelste weg leek de beste, ofschoon hij ongewenste maatschappelijke neven werkingen zou hebben. De oorlog was een vernietigingsslag geweest, ook in het gebied, waar niet gevochten was. Industriële centra waren zwaar getroffen, niet alleen wat fa brieken, maar ook wat de woonhuizen betreft. Nieuwe fabrieksgebouwen kwamen niet uit de lucht vallen. De investeringen moesten gefinancierd worden. Dat moest gebeuren met kredieten, die uit besparingen werden verkregen. Investeren moest gaan ten koste van consumeren. De massa kon men echter geen consumptiestop opleggen, want er viel niet veel te consumeren'De financieringen moesten dus ergens anders vandaan komen. Zelffinanciering lag voor de hand. Zij was echter alleen boven de prijs' mogelijk. Naast de kosten voor lonen, materiaal en een bepaalde winstmarge werden ook de investe ringskosten ingecalculeerd. Dit was te eenvoudiger omdat de verbruikers (vanwege de schaarste) de aangeboden goederen voor vrijwel elke prijs wilden hebben. Er ontstond een verkopersmarkt', waarop handelaar en fabrikant koning waren. Aldus constateert Michael Jungblut in zijn boek ,Die Reichen und die Superreichen in Deutschland', aan welke bestseller we ook in dit artikel aandacht wijden. ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1971 brieven die ik totnogtoe heb ontvangen nogal wat seksuele nood. Er is een man bij die ronduit schrijft: „Ik moet zes weken van te voren schriftelijk aanvragen of ik één keer mag". Een ander schrijft: „Mijn vrouw laat mij 's morgens uit. Ze wuift me na. „Dag lieverd". Maar wanneer ik een straat verder een geweldige beauty zie, dan springt de lust in me op". „Sommige mannen klagen er over dat zij niet met hun vrouw kunnen praten. Vooral mannen die qua intelligentie boven hun vrouw uitsteken". Hoeveel mannen zullen er naaj een intelligente, geëmanci peerde vrouw zoeken? Dat is het probleem. Wanneer een jongen op vrijersvoeten is dan vindt hij het geweldig wan neer het meisje tegen hem op kijkt. Jan is zo geweldig. Jan kan alles. Maar later, wanneer de grap eraf is, zit je met een vrouw waar je niet tegenaan kan praten". Denkt u aan een betere voor bereiding op het huwelijk. Een proefhuwelijk? „Mijn dochters hebben alle maal met hun man samenge woond. Toen ze trouwden wis ten ze waar ze aan begonnen." Voelt u rich feministe, een aanhangster van woman's libe ration, Dolle Mina? „Ik ben lid van Man-vrouw maatschappij; een groep die streeft naar mentaliteitsveran dering. We willen de bestaande rolverdeling tussen man en vrouw opheffen, voorkomen dat een man niet huishoudelijk in valide wordt, de gelijke kans op ontplooiing bevorderen. Het gaat niet alleen om de afhanke-v. lijke positie van de vrouw. Een man, die niet weet hoe hij zijn sokken moet wassen, die geen ei kan bakken is op zijn beurt ook afhankelijk. Als een man dominerend is en de vrouw onderdanig, krijg je een paternalistisch huwelijk zoals tot voor kort in onze wes terse samenleving als stan daardmodel gold. Zouden veel vrouwen ook nu nog niet sowie so door de man van hun dro men onderworpen willen wor den? „Ja, dat vinden ze heerlijk. Een sterke man en een onder danige vrouw .Dat kan seksueel heel aantrekkelijk zijn. 't Kan ook jaren voortduren, maar een voorwaarde is dat het hu welijk goed blijft. Als er een spaak in het wiel komt, dan blijft er niets over. Een woeste nij." „Aan de andere kant ken ik ook vrouwen die klagen: „Mijn man is een zwakke man. Ik moet altijd alles beslissen. Hij maakt een vent van mé, maar ik zou zo graag echt vrouw wil len zijn. Begrijp me goed: ik ben niet tegen het principe van een dominerende man. Ik ben er tegen dat dat principe maat schappelijk algemeen geldend wordt verklaard." U schrijft over klagende, zeu- door Huub Elzerman rende, afhankelijke vrouwen. Verbaasde het u dat er achter de pose van zwak en afhanke- lijk-zijn kennelijk een geweldi ge dosis bezits- en machtsdrang schuil gaat? „Nee, gwak zijn kan een e- norm wapen zijn. Vrouwen en niet alleen vrouwen kun nen wegvluchten in ziekten, in lichamelijke stoornissen om over de man te heersen. Dat is een afschuwelijk middel. Een klagende, afhankelijke vrouw hoeft in een verhouding niet al tijd zwak te staan. Ze kan haar zwakte uitbuiten, ermee tyrani- seren." Zou mannen net zo goed als vrotlwcn elk vanuit hun eigen rol niet duidelijker moeten worden gemaakt dat ze überhaupt niemand in eigendom of bezit kunnen hebben? „Daar ben ik het helemaal mee eens. Huwelijksgeluk wordt weieens gedefinieerd als: het zichzelf kunnen zijn in een duurzame relatie met de huwe lijkspartner. Grotere tolerantie? Wat is tolerantie. Rudy Kous broek heeft eens gezegd dat to lerantie niet bestaat. Of je kunt het probleem toch niet verande ren of het laat je onverschillig." De cartoonist Julius Feiffer heeft gezegd dat de meeste ge trouwde mannen, die hij kent, trouwden omdat de vrouwen het voor hen onmogelijk maak ten het niet te doen. Deze vrou wen werkten op schuldgevoe lens zodat het eenvoudiger was te trouwen. „Dat is een hele goeie. Omge keerd hebben mannen natuur lijk ook zo hun belangen. Som migen vervuilen bijvoorbeeld wanneer hun vrouw wegloopt. Het is juist dat bij de huidige maatschappelijke verhoudingen een meisje er belang bij heeft te trouwen. Dat is een kwestie van zelfbescherming." De actiegroep Gekke Gijsle ooit ontstaan als een reactie op Dolle Mina heeft eens ge schreven dat mannen in hun man-rol veel vaker en harder In botsing komen met het systeem, vaker maagzweren hebben, het slachtoffer in het verkeer wor den, overspannen raken, zelf moord plegen, ln de gevangenis zitten, grotere seksuele nood hebben on korter leven. Kortom elke man Is geleerd dat het fijn is. flink en stoer, mannelMk en galant om voor alle rotklussen te mogen opdraaien. „Gekke Gijsie is zo gek nog niet. (lachend) Ik zal uit naam van veel mannen contact met hem opnemen." de kostbaarste en de goedkoopste waardepapieren ter wereld." Wie achter de coulissen van de consumptie-facade kan kijken moet volgens de schrijver erkennen, dat de verborgen gebleven eigendoms constructie schrikwekkend conserva tief is gebleven. Er werd wel be weerd, dat de verdeling van het jaarlijkse nationale inkomen steeds meer ten gunste van de werknemers uitviel. „Tussen 1950 en 1969 steeg het werknemersaandeel inderdaad van 59 tot 65 procent. Dat van de ondernemers en andere zelfstandigen liep terug van 41 naar 35 procent. Men moet echter niet vergeten dat in diezelfde periode het aantal arbei ders tweemaal zo snel is toegenomen, nl. van 68.5 naar 82 procent, voorna melijk door het vertrek uit de land bouw. Intussen bleven de vakbonden de grote fout maken, aan een expan sieve loonpolitiek de voorkeur.,te ge ven boven een politiek van bredere inkomensverdeling." Bij de ongelijke inkomensverdeling komt nog, dat de genieters van hoge re inkomens gunstiger belastingvoor- waarden hebben en meer mogelijk heden om de belasting laag te hou den dan de werknemers, wier inko men tot op de laatste pfenning be kend is. „Het huidige systeem van de inkomstenbelasting is achterhaald. Zijn oorspronkelijke bedoeling voor meer gerechtigheid te zorgen heeft in veel gevallen bijna tot het tegendeel geleid. Het maximum van de belasting is 53 procent, maar die bestaat alleen op papier. In de prak tijk betaalt geen enkele topverdiener meer dan 42 procent. Door de inflatie is de economische betekenis van de inkomensgrens sterk gerelativeerd. Daar staat tegenover, dat steeds meer mensen met een laag inkomen belastingplichtig worden, ofschoon de reële waarde ervan nog onder de be lastingvrije voet van destijds ligt." En zo gingen degenen, die bij de verdeling van het vermogen met aal moezen afgescheept werden, ook met een zware handicap de strijd in om de verdeling van het inkomen. „Hun spaarmogelijkheden waren daardoor tegenover de bezitters beperkt. De si tuatie werd nog verergerd doordat de werknemers met stijgende verdien sten steeds meer aan de fiscus moes ten afstaan. Bij de mensen met grote inkomens veranderde echter niets meer sinds de dag, waarop zij het hoogste tarief hadden bereikt. Met het stijgende massa-inkomen (dat door de geldontwaarding als gevolg van de glijdende inflatie slechts voor een deel ook stijgend reëel inkomen is) ging de fiscale last dan ook steed? meer op de schoudersvan de werk nemers drukken. Vanzelfsprekend hebben de onder nemers belangrijke prestaties ver richt. „Zij hebben bijgedragen, de naoorlogse ellende snel te overwin nen. Een andere zaak is of hun bij drage ;zo geweldig was als het ver mogen aangeeft, dat zij met de hulp van de staat bij elkaar brachten. Neem Heinrich Nordhoff, die de Volkswagenfabrieken tot de grootste Duitse onderneming maakte. Hij le verde een nauwelijks geringere pres tatie dan andere grote ondernemers, zonder daarvoor met een miljarden- vermogen beloond te worden." Dit is het tweede artikel ln deze serie. Volgende week: Wie al veel heeft krijgt nog meer. BILTHOVEN .„Vrouwen luchten hun hart en als mensen hun hart luchten, vertellen ze meestal nooit hoe fijn ze het hebben, of hoe gelukkig ze zijn. Je hart luchten is iets nega tiefs. Dit is dan ook in zekere zin een klachtenboek. Klach ten oVer de verwaarlozing van de vrouw door de mannen". Dit schrijft Harriët Freezer in haar boek „Houd je nog een beetje van me?" Eigenlijk is niet Harriët Freezer de schrijf ster van het boek, maar de talloze vrouwen die haar in brie ven en gesprekken vertelden over hun mannen en over de aandacht die deze mannen hebben voor zichzelf, voor hun carrière, voor hun vrienden, voor andere vrouwen. Uit die brieven spreekt veel rancune, maar ook veel leed en ver driet van vrouwen, die lijden onder de onbewuste vorm van verwaarlozing: het gebrek aan aandacht. Gevoelloos, gevoelsarm, koud, keihard zijn maar een paar kwalificaties, die sommige vrouwen, vanuit een gebrek aan tederheid, gebruiken voor hun mannen. Toen Harriët Freezer drie jaar geleden de luisteraars van het VARA- radioprogramma „Op de koffie" vroeg het volgekropte ge moed eens uit te storten volgde er een lawine van brieven. Voldoende voor drie boeken. De reactie op het ene boek, dat zij er uit heeft samengesteld, ligt voor de hand: Waar blijft het mannenklachtenboek? Harriët Freezer: „Ik begrijp wel dat ik daar niet meer onder uit kan. Ik houd rrte daarom aanbevolen voor brieven van mannen, die op hun beurt iets van hun ervaring willen ver tellen. Liefst niet alleen grieven over het gebrek aan aan dacht, maar ook over alternatieven. Wat wil een man eigen lijk? Wat verwacht hij van zijn vrouw? Wat is zijn ideaal?" Het adres is: Vermeerlaan 31 te Bilthoven. «Kletsen, kletsen de hele dag 0H J'ttsen en als ik er iets van zeg, dan straft ze me met nog vier u»r kletsen". Jk heb aan een vrouw niet elli Ik wil er vijf". «Mijn vrouw heeft de hele "•C niets te doen. maar ze is ng (S "ooit klaar. Nooit heeft zij mijn «hoenen gepoetst, nooit staat eten klaar". Drie citaten uit brieven, die Harriet Freezer al heeft ontvan- van mannen die iets willen vertellen over hun vrouw. Man nen die zich geïrriteerd, mach tloos, bedreigd of verwaarloosd h°Ku Mannen die het gevoel u® ben dat ze niet meer „over komen" en voor wie de opmer king „Mijn vrouw begrijpt mij niet" meer is dan een versleten manier om aandacht te vragen of een affaire te beginnen. Een man, die bij zijn thuiskomst nooit een gedekte tafel aantreft zit kennelijk met een voor hem onoplosbaar communicatiepro bleem. Wie is die, man' Harriët Freezer: „Dèt weet je niet. Hij kan gelijk hebben, maar het kan ook een ver schrikkelijk verwende jongen zijn, Öie altijd door zijn moeder achterna is gelopen. Het gaat overigens niet alleen om het verhaaltje. Ik hoop iets duide lijk te maken, een aanzet te ge ven tot zelfkritiek". Harriët Freezer nog steeds verbaasd over het succes van „Houd je nog een beetje van me" is al jaren geïnteresseerd in vrouwen- (lees emancipatie) problemen. Bijna automatisch kom je dan terecht op onderwerpen als: het sleur- huwelijk, de afhankelijke posi tie van de vrouw, de rol-verde- ling in het huwelijk. Harriët Freezer: „Het heeft natuurlijk ook te maken met mijn privéleven. Toen ik op mijn 37ste jaar met vier kinde ren alleen kwam te staan, be sefte ik plotseling dat ik niets kon. Ik had mijn studie MO-te- kenen niet af kunnen maken. Ik kon niets en ik had niets. Veel vrouwen worden dan gedwon gen om bij hun ex-man de hand op te houden en te vra gen: „Geef me geld". Sindsdien ben ik geïnteresseerd in de po sitie van de vrouw. Begrijp me goed. Ik probeer niemand aan te praten te gaan studeren, maar wel om op eigen benen te staan. Alleen afhankelijke vrouwen klagen". Wat maakt vrouwen „ver waarloosbaar" „De hele maatschappelijke rolverdeling, de afhankelijke positie. Ze hebben geen baan, ze zijn vastgeklit aan de kinderen, voelen zich verantwoordelijk, Ze is gek op hem, op de kinde ren, op het hele gezin, maar dat is dan ook het enige wat ze heeft. Ze kan niet net als de man wegvluchten in werk, in carrière. Dat maakt haar kwets baar". „Toen ik aan „Houd je nog een beetje van me" begon, ben ik boeken gaan lezen over „de vrouw". Het valt me nu pas op dat het boek „de man thuis" nog niet is geschreven. Zodra de man thuis over de drempel stapt is hij sociologisch onzicht baar. Onderwerpen als „de man en sex" en „de man en zijn werk" zijn uitgebreid beschre ven. Zijn gedrag thuis niet. Daarom zou ik mannen willen vragen: hoe functioneert u in het huishouden, in het gezin? Wat waren uw verwachtingen? Wat is uw ideaal?" Overigens spreekt uit de Harriët Freezer thuis: „Wat verwacht een man van zijn vrouw?" Ho de m )e Westduitse staat steunde de na- te logse financiering royaal met fis- tijd e maatregelen. De ondernemingen 'n da gen hoge belastingaftrek voor hun om h al in de prijzen ingecalculeerde roman esteringen. Manipulaties bij de chrijvingen en van elkaar ver lof. Tellende belastingbepalingen waren ag gebruikte middelen. De truc de afschrijvingen was zeer ge- d, aldus Jungblut. Want vóór bui tanders bleef in tegenstelling 'openlijke subsidiëring verbor- welke bedragen de onderneming gespeeld werden. Uiteindelijk U| :d bovendien slechts over een Min deel van de behaalde winst be ting betaald. tearmee was het verhaal echter niet verteld. „Vervanging van «schreven zaken vond slechts voor i zeer gering deel plaats. Op die mier behielden de ondernemers grootste deel van de middelen, hun boven de toch al hoge prij- toegevloeid waren. Ze konden armee nieuwe investeringen" finan- tren. Het vergrote machinepark aakte nog hogere afschrijvingen Dgelijk. Snel groeide het vermogen in de ondernemers. Deze vermo- nsgroei werd gefinancierd door de erbruiker en de fiscus (welke laat- zijn geld vooral bij diezelfde ver- >r int). De carrousel van zelffi- ing, afschrijving en zelffinan- draaide lustig rond en leidde wat later bekend werd onder de im Wirtschaftswunder." Het doel van de snelle economische keling werd bereikt. „De ver- ij van de bevolking werd snel iterd en er werden in de kortste irbeidsplaatsen gecreëerd: ook de tien miljoen vluchtelingen Wife verloren gegane gebieden. De fctafowzijde zag men echter niet in 'bondsrepubliek. Degenen, die uit oorlog nog half vernietigde be- ijven hadden kunnen slepen, wer- n na de geldhervorming van 1949 \ndev "otmoedig ontzien. Er zijn sinds- n meer miljonairs uit het niets jestaan dan de Duitsers ooit heb- llllUllljn gekend. Nooit tevoren ook zou- n zoveel miljarden aan bedrijfs- ddelen in de handen van zo weinig nilies worden geconcentreerd." Een ongelijke verdeling van het euw ontstane vermogen kon niet "blijven. „De stiefkinderen van de Westduitse vermogenspolitiek waren de werknemers en verbruikers (tus sen wie een „personele unie" be staat). Zij waren niet tot vrijwillig sparen bereid. Zij wilden de met hard werken verdiende marken niet in de opbouw van de economie ste ken. En zij beseften niet dat zij (of zij of niet) toch er* voor op draaiden. Terwijl het'bij een vrijwil lige of verplichte spaarregeling tot een bredere spreiding van het bezit in de nieuwe produktiestaat zou zijn gekomen, viel het nieuwe bezit nu in handen van een kleine groep onder nemers, aandeelhouders en andere eigenaars van aandelen in produktie- middelen." Het werd vanzelfsprekend nooit iemand verboden, zich in handel of industrie te begeven en op die ma nier in het dorado van de onderne mers binnen te dringen. „In theorie stond het wonderland voor iedereen open. In werkelijkheid kon het door slechts weinigen worden betreden. In een moderne industriële maatschap pij kan maar een kleine groep van zelfstandigen bestaan. Daarom is de bewering, dat ieder een zijn kans heeft gehad even juist en even fout als de veronderstelling, dat tevoren vaststond (zoals bij de Lotto) dat er maar één hoofdprijs en verder een heleboel troostprijzen en nog meer nieten waren. Overigens was bij de Lotto het meedoen vrij willig. Bij het Westduitse economi sche kansspel niet. De grote meer derheid, die moest meedoen zonder het te weten, kreeg vrijwel niets. Ook werden de spelregels niet be kendgemaakt." Het bijzondere karakter .van de langs omwegen gesubsidieerde ver mogensvorming bij de eigenaars van de produktiemiddelen wordt nog duidelijker, als men zich realiseert dat de financiering „boven de prijs" soortgelijke nevenwerkingen heeft als het heffen van indirecte belastin gen. „Deze treffen voornamelijk de mensen met kleine inkomens het hardst. Gemeten naar het beschikba re deel van hun inkomen hebben de ze lagen van de bevolking het meest bijgedragen tot de vorming van de grote vermogens, welke als gevolg van de sterke „zelffinanciering" zijn ontstaan. Door de te hoge prijzen werd bovendien de mogelijkheid tot sparen bij de man met het lage inko men het sterkst beperkt." Hoe kan daarin verandering wor den gebracht? „Het is belachelijk als werkgevers en werknemers in een gemeenschappelijke verklaring vast stellen, dat een reëel vermogen in werknemershanden kan komen, als er loon- en salaristrekkers bereid zijn, het door beperking van hun eigen uitgaven te bevorderen. Geen van de rijken en superrijken heeft zijn vermogen op die manier gekre gen. Ook niet de „progressieve" Ru- dolf Augstein van de Spiegel, die zich in dit verband bescheiden een kleine vis noemt. Hij begon zijn blad met 10.000 mark en begin 1970 was het bedrijf van de Spiegel ten minste 120 miljoen mark waard. Toen pas verklaarde Augstein zich bereid, de winst met zijn medewerkers te gaan delen." Begrijpelijk wordt de ver melding van deze feiten in het boek van Jungblut niet in dank afgeno men bij de Spiegel-mensen. Hoe kan het ook anders. Het zou mogelijk geweest zijn een andere weg te bewandelen. Maar het verzet van liberale economen (en dat van werknemerszijde!) zou groot zijn geweest, als investeringsloon inge voerd en verplichte leningen uitge schreven zouden zijn. Het was niet mogelijk, de werknemers en hun -#■ Ludwig Erhard, de vader van hel Wirtschaftswunder. vakbonden duidelijk te maken, dat het geld toch vooral bij de kleine man vandaan zou komen. De te hoge prijzen en de enorme bedragen die de fiscus namens de belastingbetalers aan de ondernemers schonk zouden daarvoor zorgen. Men nam de hoge prijzen op de koop toe. Was de me thode van het gedwongen sparen ge kozen, dan zouden de werknemers in elk geval hun inbreng later met winst hebben teruggekregen. Aan het verleden valt niets meer te verande ren. Wel valt er een les voor de toe komst uit te halen." Dat slechts 1.7 procent van de tota le bevolking de beschikking heeft over meer dan een derde van het privévermogen in de Bondsrepubliek vindt Jungblut op zichzelf nog niet alarmerend. „Heel anders wordt het als men de verdeling van de afzon derlijke vermogenssoorten onder zoekt. Dan blijkt dat 1.7 procent van de bevolking meer dan tweederde van het produktiekapitaal bezit. Daar zit de kneep. De grote vermogens in de Bondsre publiek zijn belegd in ondernemin gen en niet in grootgrondbezit of grootbqzit van stedelijke woon- en bedrijfsgebouwen. Van de onderne mingen is 33 procent in handen van degenen die een vermogen hebben van meer dan een miljoen mark (of tewel 16.000 man, hetgeen minder is dan een/tienduizendste van de totale bevolking). Bovendien blijkt het be zit van onroerend goed beperkt te zijn tot 40 procent van de bevolking. Een indrukwekkend voorbeeld van hoe gemakkelijk men met weinig ka pitaal een grote onderneming be heersen kan vindt Jungblut het Phi lips-concern, welks dochteronderne ming in de Bondsrepubliek een be langrijke rol in de electro-technische industrie speelt. „Aan de top van de grootste electro-onderneming bui ten de Verenigde Staten stonden tot- dusver alleen leden van de familie Philips. De nakomelingen van de op richter bezitten echter niet eens meer een tiende deel van het aandelenka pitaal. Zij beschikken echter over tien preferente aandelen met een no minale waarde van 5.000 gulden. Op grond van dit bezit beslissen zij over de personele bezetting aan de top. Alleen de familie Philips weet, wie deze bijzondere papieren heeft. Con cernheer Frits heeft beweerd, dat rijn familie over slechts 2 of 3 van die stukken beschikt en dat de rest bij een stichting is ondergebracht. Hieruit kan men afleiden, dat de fa milie via deze stichting de onderne ming bestuurt. De tien superaande len zijn niet vrij verhandelbaar. Bij overlijden gaan zij voor 5.000 gulden naar een ander lid van de familie. Daarmee zijn deze aandelen tegelijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 15