ZWART IS TABOE IN DUITSE HUIZEN
Qproep!/
ÜRER
p de grens
an twee
erelden
MENEER X EN JAN ZWART
lorfc
AMERIKA'S
ZWARTE
SOLDATEN
I
ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1971
Als je in het prenten-
linet van het Rijksmuse-
te Amsterdam dwaalt,
i de ene prent naar de an-
e want je volgt daar
n door pijlen aangegeven
troute, maar steekt soms
ars de zalen over omdat
de overkant plotseling
er iets dwingend je aan-
iht trekt realiseer je je
enlijk nog niet wat je
cies overkomt.,
Lijkt allemaal heel gewoon, een
oonstelling van houtsneden en
ergravures van Albrecht Dürer,
naam, die een begrip geworden
rafiek van Alhrecht Diirer, die
honderd jaar geleden te Neuren-
werd geboren en van wiens
ken in verschillende Europese
en al herdenkingstentoonstellin-
werden gehouden.
ijfhonderd jaar geleden... en dan
t er opeens wat: je loopt daar te
en naar zaken, die een kleine
honderd jaar oud zijn en je ziet
liet als antiquiteitenmaar alleen
tijdeloze, puur menselijke uitin-
veel gevallen wordt een kunst-
n, naarmate hij ouder wordt,
r en meer gezien als een curiosi-
als een onderwerp van (kunst-)
orische studie ook.
ij een confrontatie met de artis-
e voortbrengselen van Vroeger"
et feit, dat de stukken al zo oud
vaak veel interessanter dan hun
enlijke verschijningsvorm en al-
wat daar verder mee in verband
t.
oms benadert men de kunst van
verleden zonder meer hoovaar-
zoals laat ik maar zeggen onze
antische voorvaders het beston-
de kunst van de late middeleeu-
bijvoorbeeld die van Jan van
k of Memling met het predï-
lt „primitief" (dat is: gebrekkig,
eschaafd) te betitelen.
let heeft trouwens ook geruime
j geduurd, voor men een kunste-
r als Rembrandt her-ontdekte.
fs Rembrandt...
lp de een of andere wonderlijke
ze is het oeuvre van Albrecht Dü-
door de eeuwen heen buiten de
le gebleven. Er waren eigenlijk
emaal geen perioden, waarin zijn
nten en tekeningen in het ver-
tboek raakten. Grote verzamelin-
I ervan wisselden weliswaar gere-
i van eigenaar, maar bleven in-
1 en in goede staat.
In die verzamelingen ontstonden
Vaak gedurende Dürers leven. De
-^séé s
A. Diirer: „Ridder met lansknecht" (1496/'97)
kunstenaar zelf deed op zijn vele rei
zen goede zaken en hij had al vroeg
overeenkomsten met enkele Neuren-
bergse handelaren, die zich verplicht
hadden gravures en houtsneden ran
Diirer in binnen- en buitenland zo
duur mogelijk te verkopen.
Diirer reisde dus veel. Tweemaal
(in 1494- 95 en in 1505-'06) was hij in
Italië en in de jaren 1520-21 verbleef
hij in de Nederlanden.
De volgorde was op zichzelf al een
bijzonderheid omdat in zijn tijd de
Duitse kunstenaars over "het alge
meen eerst de cultuurcentra in de
Lage Landen bezochten. Diirer zelf
schreef ook, dat zijn vader (een
goudsmid van Hongaarse afkomst)
lang in Niederland gewest was bei
den grossen künstler".
Toen hij zelf ging was dat overi
gens niet in de laatste plaats uit fi
nanciële overwegingen. Keizer Maxi-
miliaan I had hem namelijk een
jaargeld van 100,- toegekend. Een
aardig bedrag in die dagen, als men
bedenkt dat een gemiddeld jaarinko
men toen f50,- bedroeg. Na diens
overlijden in 1519 wilde men hem
dat niet meer verstrekken. Daar
moest de nieuwe keizer, Karei V,
toen in Brussel, over beslissen. Hoe
wel hij toen al een beroemd en toch
zeker ook min of meer vermogend
man was, kreeg hij weer de beschik
king over dat jaargeld. Hij had er
van het bestuur van Antwerpen nog
f300,- bij kunnen krijgen, als hij in
die stad had willen blijven.
Er werden tijdens deze reis rele
ontvangsten te zijner ere gehouden.
In zijn dagboek is hij daar kennelijk
toch enigszins verbaasd over: „de
gasten waren in twee rijen opgesteld
en bogen diep voor mij toen ik pas
seerde, zoals men een groot man ont
vangt".
De collectie van het Rijksprenten
kabinet één der vijf belangrijkste
ter wereld is voor een groot deel
afkomstig uit twee Nederlandse ver
zamelingen. Een uit de zestiende
eeuw, van de Antwerpse cartograaf
en antiquair Abraham Ortelius en
een uit de achttiende, !ran Pieter
Cornelis Baron van Legden, die in
1807 door tussenkomst van koning
Lodewijk Napoleon door de Staal
werd gekocht.
Ongeveer tweehonderd van deze
bladen worden nu ter herdenking
van Dürers geboortejaar in het
Prentenkabinet geëxposeerd.
Niet chronologisch maar in vijf
thema's: „Dürer en keizer Maximi-
liaan"; Dürer in de Nederlanden";
„Dürer, de wetenschap en het huma
nisme"; „Dürer en de religie", en
tenslotte „Dürer, de mythologie en
het genre".
Dürer leefde op de grens van twee
werelden. In zijn kunst vermengden
zich de kenmerken van de late gotiek
beweeglijkheid, rijkdom aan de
tails en de nieuwe ruimtelijke,
monumentale vormen van de zich
als een olievlek over Europa uitbrei
dende Renaissance.
Dat is één manier om zijn kunst te
j benaderen, vooral ook omdat Dürer
niet alleen als kunstenaar-zonder
meer maar eveneens als filosoof en
theoreticus de geschiedenis is inge
gaan.
Hij is de wegbereider geweest voor
de Renaissance in het noordelijk deel
iwn Europa. Zijn kunstenaarschap
was echter zo groot, dat zijn invloe
den doordrongen tot de bronnen,
waaraan hij zich destijds gelaafd
had. Dürer zocht de oplossing van de
verschillende perspectivische proble
men bij de Italianen; wat hij uit het
zuiden overnam verwerkte hij echter
zo, dat de Italianen op hun beurt
weer door zijn kunst beïnvloed wer
den.
„De meest edele zin van de mensen
is zien", schreef Dürer. Zien is ont
dekken. Dürers grafische oeuvre is
een indrukwekkende afspiegeling
van boeiende ontdekkingen: de we
reld om hem heen, de natuur, de
mensen.
Hij zag en liet zien, en deed dat
vooral door middel van de lijn, door
iets dus dat in de natuur met de
zintuigen niet kan worden waargeno
men. Toch ben je je bij Dürers gra
fiek die lijn dat grafisch „hulp
middel" tot het uitdrukken nau
welijks bewust.
Daaruit volgt dan een andere ma
nier om Dürers bladen te zien: niet
hoe zijn werken zijn opgebouwd, of
met welk materiaal (welke hulp
middelen) ze tot stand kwamen,
maar als een pure menselijke uiting.
Dan moet je de wetenschapsmens
Dürer, de Dürer van het „instrument
voor het tekenen van een figuur in
het verkort"; van het „onderricht
van de geometrie en van het per
spectief'; van „de leer der menselij
ke proporties" even vergeten en je
openstellen voor wat de kunstenaar
Dürer uiteraard met behulp van
die wetenschap je te zeggen heeft.
En dat is overstelpend, bijna onge
looflijk veel.
Want en dat is tn.i. een van de
facetten, die deze kunstenaar tot
een der allergrootsten maakten
Dürer heeft de opdracht nagestreefd
zijn emoties zo nauwgezet te regis
treren, dat je ze als beschouwer bij
na als volkomen eigen emoties on
dergaat.
Dat is een wonder.
Het wonder van de kunst.
Meneer X kijkt op zijn horloge: nog drie kwartier voordat de dienst
begint. Hm, tijd te over dus. Dat komt ervan als je samen met anderen
één kerk bouwt, dan krijg je „gewijzigde aanvangstijden": zij wat
vroeger, wij wat later. Het is natuurlijk voordeliger als je niet op je eentje
een kerk overeind zet, maar meneer X bedenkt dat wat hem betreft er
helemaal geen nieuwe kerk had hoeven te komen.
De oude kerk, meer de stad in, was heel wat gezelliger dan dit recht-
toe-rechtaan geval zonder sfeer. Ja maar, hoorde je betogen, de bin
nenstad is ontvolkt. Dat zal waar wezen, maar je moet op zaterdag
avond eens de stad ingaan: volle kroegen en uitverkochte theaters. Dan
heeft geen hond het over een ontvolkte binnenstad, dan ziet geen sterve
ling tegen een eind wandelen, trammen of autorijden op.
Waarom zou dat op zondagochtend opeens over zijn? Waarom moet
de kerk wél naast de deur staan'Mensen die het lieten afweten met de
smoes dat de kerk zo ver uit de buurt lag, zie je nu ook niet staan drin
gen om in te gaan.
A. Dürer: „Ridder met landsknecht" (1496/'97)
Nu hij toch royaal in z'n tijd zit
en als je wacht duurt het dubbel zo
lang komen nog meer bezwaren
bij meneer X bovendrijven. Eerlijk
gezegd vindt hij tegenwoordig de
kerkdienst zélf, afgezien dus van het
gebouw, niet meer zo aantrekkelijk.
Nee, zomaar thuisblijven zal hij niet
gauw doen, want voor je 't weet wèn
je daaraan. Maar neem die prefken
van nu: of je hebt een dominee die
staat te praten of t-ie het zelf ook
allemaal niet zo zeker meer weet of
je hebt iemand die breed staat uit te
meten wat er aan de wereld man
keert, net alsof uitgerekend jij die
naar hem luistert er de schuld van
bent. Nooit meer es een echte fijne
preek die je... hoe moet je 't zeggen?.,
die je meeneemtNog iets. In het
kerkblad stond: liturgie aanwezig,
en, dan weet je het wel: stencils met
verzen er op die je helemaal niet
kent, zoals van die roomse pater
Oosterhuis. Moet je de dominee soms
over die man horen, alsof we met
een David de tweede te maken heb
ben! Maar waarom zingen we nooit
meer van die mooie gezangen uit on
ze eigen bundel? Je hebt er met van
die prachtige Engelse wijzen, maar
ze lopen er vandaag met een boog
omheen. Trouwens, de organisten
ma'ken er ook niet veel meer van, die
zitten maar wat van die iele stukjes
te piepen. De warmte is er uit, be
sluit meneer X zijn overdenking op
zondagochtend.
Er zijn, vermoed ik, veel meneren
X in de kerk. Vaak worden ze aan
geduid als „het gewone kerkvolk" of
als „de achterban". Ze vormen een
heerlijk alibi voor mensen met ge
brek aan durf: kijk, broeder praeses,
op zichzelf ben ik daar natuurlijk
niet tegen, we gaan met on,ze tijd
mee, maar we moeten het eenvoudi
ge kerkvolk niet van ons vervreem
den...
Is meneer X verontrust? Dat ge
loof ik niet, daarvoor liggen theologi
sche en kerkelijke discussies te ver
buiten zijn directe belangstellings
sfeer. Ze moeten het natuurlijk niet te
gek maken, is zijn bijdrage tot het
debat. Is hij dan iemand die uit ge
woonte of bijgelovigheid maar wat
meesjouwt? Iemand voor wie de
zaak van het christelijk geloof een
optelsom is van (goeie) gewoonten?
Dit laatste zit er heel misschien een
beetje in, maar wie van ons kan
de hele dag op zijn géestelijke tenen
lopen? Meneer X is iemand die pro
beert te leven zoals hij meent dat
God van hem vraagt, en God vraagt
geen dolle dingen van hem. Zo komt
.hij tot een geijkt gedragspatroon,
waarin de meeste dingen keurig op
„Neger niéht erwünscht". Deze indruk krijgen de
leeste zwarte Amerikaanse soldaten in West-Duitsland.
liet alleen binnen de kazernepoort
aarbuiten, worden de Amerikaanse
eerd. En deze discriminatie is vaak
aander dan in de Verenigde Staten,
sen uit oplichting dat overkomt a
laar negers worden bovendien vaak
pikker", kunnen geen kamers of
Vorden geweerd uit vele cafés.
maar nog sterker
negers gediscrimi-
openlijker en diep-
Ze bestaat niet al-
Ile Amerikanen
uitgescholden voor
woning krijgen en
fe tijd, dat de Amerikaanse solda-
Ibemind en bejubeld werden door
[Vestduitsers, is definitief voltooid
iden tijd. De recente geweldda-
Amerikaanse geschiedenis de
•den op vredelievende Amerika-
als de Kennedy's en Martin Lu-
King, plus de oorlog in Vietnam
lebben in Europa de Amerikaan
Zié5 r°l a's sympathieke held en
njder ontnomen. „Weg met het
irikaanse imperialisme" en „De
Cong zegeviert" staat er tegen-
'ig gekalkt op muren in Heidel-
waar het USAREUR-hoofd-
:ier is gevestigd. De bewoners
jken met een zekere minachting
„de Amerikanen". Maar bijzon
afkeuring, zo bleek uit gesprek-
blijft gereserveerd voor de
z Amerikanen. Sommige bars
:n dergelijke „herrieschoppers"
.vechtersbazen". In de omgeving
i de cafés, waartoe de zwarten
h beperken, klagen omwonenden
p het luidruchtige middernachte-
P vertrek van de neger-soldaten
bndememen zij acties om die ca-
I eerder gesloten te krijgen.
n alle garnizoenen, die we be-
t hebben, hebben wij bij ge
kken de indruk gekregen, dat de
eurde soldaten zich in de Bonds-
ubliek ongewenst voelen", rappor-
de het team van de negerorgani-
- NAACP. „Vele soldaten vragen
af, waarom ze hier zijn, omdat
Duitsland als een onvriendelijk
d beschouwen. Zwarte menen dat
r het huisvesting en vermaak
ien de gemeenschap betreft, zij
r discriminatie ontmoeten dan in
herenigde Staten",
e commissie van het Pentagon,
de rassendiscriminatie eveneens
erzocht. meent dat het geëxpor-
de Amerikaans racisme de plaat-
ike bevolking beïnvloedt. ,,Er zijn
gevallen van blanke militairen, die
economische sancties hebben opge
legd en zowel plaatselijke zakenlieden
als meisjes gedreigd hebben, dat als
zij toestonden dat zwarten hun zaak
bezochten of met hen omgingen, dat
de blanken, die de overgrote meer
derheid uitmaken van de militairen,
dan de betrekkingen en de zaken
zullen beëindigen. Vele Duitsers be
sloten precies zo te doen als ge
vraagd was, uit angst voor hun eigen
economische bestaan". Dikwijls héb
ben de Duitsers geen aansporingen
nodig om te discrimineren tegen de
zwarte soldaten.
Bijna alle Amerikanen, blank en
zwart, worden opgelicht door Duitse
huiseigenaren als zij op eigen gele
genheid huisvesting zoeken. De
NAACP constateerde, dat zwarte mi
litairen van alle rangen discriminatie
op het gebied van huisvesting als één
van hun voornaamste grieven noem
den. Die grieven richten zich tegen
de Duitse verhuurders, tegen blanke
Amerikaanse militairen, die de dis
criminatie van Duitsers tegen zwar
ten aanmoedigen en tegen de leger
leiding, die de zaak lange tijd heeft
genegeerd en pas onlangs stappen
heeft ondernomen om de rechteq van
de zwarte militairen te beschermen.
Eén van de belangrijkste oorzaken
van de huisvestingsdiscriminatie is
het feit, dat laag militair personeel
aangeraden wordt geen familieleden
mee te nemen naar Europa. Alleen
personeel boven de rang van ser
geant komt in aanmerking voor de
door het leger gereserveerde huizen.
De rest moet zelf maar iets zien te
vinden en dat valt niet mee op de
krappe markt. Als negers bij een
leegstaande woning komen, zijn ze
dikwijls net „te laat". De woning is
juist verhuurd, beweert de verhuur
der, maar desondanks blijft zijn huis
staan op de lijst van het huisves
tingsbureau op de kazerne.
Een jonge soldaat eerste klas in
Heidelberg zocht intensief een huis
met behulp van een lijst van het le-
ger-huisvestingsbureau. Hij belde
een verhuurder en kreeg te horen
dat hij nog een woning vacant had.
Maar toen hij hem bezocht, werd
hem verteld dat hij die niet aan hem
kon verhuren, omdat de andere
huurders blanke militairen dan
zouden vertrekken. De soldaat rap
porteerde dit aan het leger, maar na
derhand beweerde de verhuurder dat
het een misverstand was. Natuurlijk
kon de soldaat de woning krijgen.
Alleen de vraagprijs was inmiddels
100 mark hoger komen te liggen, zo
dat de neger de woning niet kon be
talen.
Van het NAACP-team vertelde een
zwarte sergeant uit Stuttgart, dat hij
pas kamers kon vinden 30 km van
zijn kazerne, in een buurt waar zijn
vrouw en kinderen constant werden
dwars gezeten. Als ze over straat lie
pen, schreeuwden de kinderen:
„Daar heb je de nikkers". De span
ning werd zo ondragelijk, dat zijn
vrouw en kinderen af en toe terug
keerden naar de Verenigde Staten
om op adem te komen. De laatste
anderhalf jaar was een dergelijke
reis vier keer noodzakelijk.
Zwarte soldaten in Heidelberg
kwamen met bewijzen dat 85 procent
van de Duitse verhuurders, die voor
kwamen op de lijsten van het leger-
huisvestingsbureau, discrimineerde
tegen negers. Ook het rapport van
het Pentagon spreekt van „overwel
digende proporties" en constateert
bovendien „een schijnbaar gebrek
aan actie" van Amerikaanse legerzij-
de om een einde te maken aan de
wantoestanden.
Pas in december werd een wo
ningsbemiddelingsbureau opgericht
door het leger, op bevel van de toen
malige commandant van de Ameri
kaanse troepen, generaal James H.
Polk. Iedere verhuurder, die zaken
met de Amerikanen wenst te doen,
moet een verklaring ondertekenen,
dat hij niet zal discrimineren. In
overleg met het leger zal de huur
prijs worden vastgesteld. Wie de
verklaring weigert te ondertekenen
of zich niet aan het contract houdt,
wordt op de zwarte lijst gezet en
krijgt geen Amerikaanse klanten
meer. Ook cafés, die Amerikanen
weren, blank of zwart, komen op de
lijst te staan en zijn voortaan taboe
voor Amerikaanse militairen. Maar
in geheel West-Duitsland is dat sinds
juni 1970 met „zeker vier" pas ge
beurd. Blanke militairen pochen, dat
zij dergelijke cafés toch bezoeken.
Op papier is het een mooi systeem
en op het punt, waar al die papieren
samenkomen, is men dan ook zeer
enthousiast. In de eerste drie maan
den had het bureau 20.000 gezinnen
aan huisvesting geholpen. Slechts
vier procent van de verhuurders had
geweigerd de verklaring te onderte
kenen en voor zover men zich daar
kon herinneren waren er geen klach
ten ingediend, die gegrond bleken te
zijn. Zoals al eerder in deze serie is
geconstateerd, zijn sommige vormen
van discriminatie moeilijk te bewij
zen. Bovendien zijn drie maanden
ook nog wel erg kort om officieel te
kunnen ontkennen, dat er discrimi
natie bestaat. Toch is het systeem
een stap in de goede richting.
Een groep zwarte officieren, onder
aanvoering van kapitein Curtis R.
Smothers de enige zwarte rechter
in Duitsland is echter niet geheel
tevreden over de nieuwe stap, omdat
het succes ervan afhangt van de
welwillendheid van de plaatselijke
commandant. Generaal Polk had
aanvankelijk het bestaan van rassen-
moeilijkheden ontkend. Later, toen
ontkennen geen zin meer had, deed
hij niet veel om ze op te lossen. De
zwarte officieren klaagden hun gene
raal wegens plichtsverzuim aan en
eisten, dat hij vervolgd zou worden
door een krijgsraad van het Penta
gon. „Alleen in Hessen is 90 procent
van de woningen, die beschikbaar
zijn voor Amerikaanse soldaten, niet
oeschikbaar voor zwarten", verklaar
de de 27-jarige Smothers, één van de
felste strijders tegen rassendiscrimi
natie in het leger.
De klacht tegen generaal Polk
werd afgewezen, maar desondanks
verliet de commandant zijn post
vroeger dan was verwacht. Het
zwarte Amerikaanse Congreslid Wil
liam Clay viel kapitein Smothers bij
en noemde generaal Polk een „kwe
zel", die vervolgd diende te worden,
omdat hij de orders van het Penta
gon om de rassendiscriminatie te
beëindigen slechts lippendienst had
bewezen en alleen symbolische stap
pen had ondernomen. Volgens hem
was Polk onder druk afgetreden en
moest het leger dit bekend maken,
„zodat het alle andere kwezels bin
nen de strijdkrachten overduidelijk
wordt, dat dergelijke praktijken niet
geduld worden".
Maar ook Smothers moest voor-
door
Jelte Rep
tijdig Heidelberg verlaten. De chef
staf van het Amerikaanse leger, gene
raal William Westmoreland, had be
loofd alle rassenpraktijken te zullen
herzien en wilde daarbij kennelijk
de hulp hebben van de zwarte jurist.
Met gemengde gevoelens vertrok
Smothers, omdat hij niet erg geloof
de in het Pentagon, dat volgens hem
de aanklachten tegen Polk niet eens
serieus had bekeken. Bovendien
raakten de Amerikaanse troepen in
Duitsland meteen hun enige zwarte
rechter kwijt. „Tk heb soldaten de
gevangenis iri moeten sturen, omdat
ze zich niet aan de voorschriften
hielden. Je zou daarom verwachten,
dat ook commandanten zich op gelij
ke wijze zouden moeten verantwoor
den", zegt Smothers, vlak voor zijn
vertrek. Maar voor de commandant,
die niet voldoende de rassendiscrimi
natie bestrijdt, bestaat er geen straf.
„Daarin ligt de zwakte van de maat
regelen van (de minister van het le
ger) Resor".
„We streven ernaar dat geen enke
le deur meer wordt dicht geslagen
voor een zwarte soldaat", zegt de
.zwarte kapitein. „Er zijn genoeg ser
viele negers in het leger, maar ik
ben er geen één. We zullen het racis
me niet langer slikken. In een
vreemd land in naam van de vrijheid
te dienen en dan racisme te ontmoe
ten, dat is werkelijk belachelijk. Wat
wij van onze Duitse gastheren ver
langen? Een fatsoenlijke, menselijke
verhouding. Dat is alles".
Dit Is het laatste artikel In een
serie van vijf.
door
A. J. Klei
aan Cfiristeljjlr MeJer/anJf
Waar meer en meer het gezin in onzen
tijd wordt aangerand, de jeugd steeds
sterker door wereldsche vermaken aan den
boezem van het gezin wordt onttrokken,
is het een dure plicht de in Uw bereik
zijnde' middelen aan te wenden.
.Wij stellen U in de gelegenheid; hoort!
Een prachtvol
sdnjelus-orgel voor f.135.
Wij regelen de betaling met U zóó, dat U in drie jaar
«ifltnur is. Vraagt onze condities dit verplicht U tot niets.
Orgels vanaf f185.-, onder volle garantie.
0R6II* EN PIANOHANDtl
BOTTERDAM HOOfOKMiooft OOSTZEED'JK 3?t/32
AMSTERDAMKorto Nieuwendijk 8 GRONINGEN: N.Ebbingestr. 121
O EN .HAAG: Paul Krugerlaan 2-8 LEEUWARDEN: Kerkstraat I
Advertentie uit De Spiegel, 1927
een rij liggen en wie hem zou zeggen
dat hij er een nogal aangepast chris
tendom op nahoudt met z'n nette vij
ven en zessen, die zou hij niet-be-
grijpend aankijken. Hij zal de wilde
ganzen en het werelddiakonaat altijd
bedenken, maar hij zal niet praten
over verkeerde structuren en derge
lijke, en preken daarover zal hij net
jes uitzitten, maar hij mist dan wel
voedsel voor zijn ziel. Hij leest over
milieuvervuiling, over oorlogen en
geruchten van oorlogen, en een mens
aankijken op z'n huidskleur is eigen
lijk te gek, maar we hebben toch ook
nog veel om dankbaar voor te wezen.
Zo gaat meneer X de welgebaande
wegen, opdat zijn voet niet uit zal
glijden. Een scherpslijper is hij niet
en als zijn opgroeiende zoon een ket
ting draagt met het ban-de-bom-te-
ken, denkt hij vergoelijkend: och,
wij hadden vroeger een speldje op
van de jongelingsvereniging. Als we
de hoofdzaak van ons geloof maar
vasthouden, nietwaar?
Ik denk dat ik meneer X wel mag,
al weet ik best te vertellen wat er
aan het christendom van de meneren
X mankeert: dat het veel te gerief
lijk ls, en helemaal ingebed in de
bestaande maatschappelijke stmktu-
ren... enfin, we kennen dat verhaal.
Af en toe heb ik zin meneer X eens
op te porren: man, zet nou eens een
vraagteken achter al je rustige van
zelfsprekendheden en krijg eens in
de gaten dat heilig vuur méér in
houdt dan uit volle borst een geliefd
gezang meegalmen. Maar meneer X
wordt al zo vaak aan zijn jasje ge
trokken. Door doordrammende ver
ontrusten die hem als 't er op aan
komt toch maar een onprincipiële
vent vinden, en door voortdravende
activisten die hem zacht gezegd een
slome duikelaar vinden, want je
krijgt hem met al zijn weldenkend
heid nergens voor in de benen. En
van links en rechts roepen ze, ieder
een op zijn wijs, hem toe dat het
evangelie niet naar de mens is en dat
je er met graag geconsumeerde pre
ken en met vriendelijk begrip naar
alle kanten niet komt. Meneer zal
dit niet tegenspreken, hij is niet gek.
Maar hij zal wel overwegen dat het
evangelie dan wel niet naar de mens,
maar toch wel voor de mens is, en
of hij er dan soms zelf ook een beet
je van genieten mag.
Naar dit punt wou ik toe: er een
beetje van genieten. Nu denk ik niet
aan zoiets als een vertikalistische
voorsmaak van de eeuwige zaligheid
en ook niet aan een horizontalistische
voorproef van wat er door aller in
spanning van komen kan. Ik zoek
het in deze richting: we mogen ook
ontspannen leven en de dingen om
ons heen wat relatief bekijken, om
dat het met die dingen om ons heen
tenslotte niet bekeken is. En allerlei
wind van leer dan?, roept de ene
kant geschrokken uit. En al die gren
zeloze ellende op de wereld dan!,
wijzen ze van de andere kant on-
hutst aan. Het is allemaal waar en ik
wil er nog wel bij vertellen dat ik
persoonlijk veel meer moeite heb
met die ellenden dan met allerlei
wind van leer (want die waait
meestal wel weer over). We zullen
ons nooit bij de status quo mogen
neerleggen, akkoprd. Maar we mogen
er af en toe best'eens van uitrusten.
Iedere dag heeft genoeg aan zijn
eigen kwaad en laten we de leliën
des velds maar eens aanschouwen.
Dat is ook evangelie.
Ik kwam via een wat wonderlijke
omweg tot mijn meditatie over me
neer X en wat daar verder volgt. Om
te beginnen werden mij drie nieuwe
uitgaven van het Bureau van uitgave
Nederlandse orgelmuziek overhan
digd: posthuum verschenen psalmbe
werkingen van Jan Zwart, verzorgd
door leerlingen, en zonen van de
componist. Het waren de delen VII
VIII en X van de reeks „Musijck
over de voijsen der psalmen Davids",
resp. Canonisch voorspel over psalm
84 vers 1, Fantasie over psalm 66
vers 1, en Fantasie en fuga over
psalm 72 vers 11 (de Toccata over
psalm 146 is nog in bewerking). De
liefhebbers hoorden deze psalmbe
werking vaak spelen, op concerten
door Feike Asma of een van de zo
nen van Zwart, en ze hebben er
thuis grammofoonopnamen van. Fijn,
om ze nu zelf te kunnen naspelen.
De prijzen zijn: psalm 84 ƒ2.30;
psalm 66 3.30 en psalm 72 3.90.
Met deze muziek onder de arm
raakte ik aan de praat over de radio-
rubriek „Veel gevraagde gewijde
muziek". Mijn gesprekspartner had
er geen goed woord voor over, z'n
vriendelijkste omschrijving was:
voer voor jeugdsentiment. Ik moest
bekennen zelf soms ook voor de2e
muziek door de knieën te gaan. Och,
hoe gaat dat. Je rammelt wat ln je
kamer, je neuriet een bekende melo
die mte. je hoort vertrouwde woor
den... je krijgt er een beetje een
prettig vroom gevoel van... Stil maar,
ik weet drommels goed dat een mens
bij (jeugd)sentiment niet zal leven,
want zoveel stelt dat niet voor, maar
moet ons doen en laten altijd wat
voorstellen. De meesten van ons
hebben geen leliën om zich heen om
naar te kijken, laten ze dan naar een
graag gehoorde plaat mogen
luisteren!
En zó kwam ik bij meneer X te
recht, bij mensen die hun christen
zijn misschien veel te doezelig bele
ven, op wie je een hoop kunt en mag
aanmerken, maar van wie vergade
rende verontrusten en demonstreren
de nieuwlichters gouden kunnen le
ren wat ik noemde: een beetje van
genieten.
Om nog even op Jan Zwart terug
te komen, zijn frisse, door en door
muzikale en zeer rechtstreeks aan
sprekende werken zyn nog helemaal
niet verbleekt, zéker niet in het ge
zelschap van veel der veelgevraagde
gewijde muziek, waaronder je (en
dat ben ik met mijn kritische ge
sprekspartner eens) veel groezelig
gemak en gemakkelijke groezelighe
den in muzikaal opzicht kunt tegen
komen.
Er is een tijd geweest dat de men
sen, althans schrijvers van adverten
tieteksten, meenden dat je deboze
wereld buiten de deur kon houden
door een harmonium aan te schaffen
(een voorbeeld daarvan, bij dit ver
haal afgebeeld, nam ik over uit Van
Kaam's Parade der mannenbroeders).
Wij beweren niet dat je door Jan
Zwart te spelen of te bel"''~V:ren, de
ellenden van onze maatschappij opzij
kunt zetten, maar je kunt (en mag)
daardoor wel even op adem komen.
En meneer X moest zijn organist
maar eens vragen of hij uit de dienst
dat fleurige postludium over ps. 72
wil spelen. Wie weet brengt dit mee
dat meneer X wat positiever tegen
over de hele dienst gaat staan, Inclu
sief de prekerij van tegenwoordig,
zodat hij er toch wat van meeneemt.