ZWART IS TABOE IN DUITSE HUIZEN Qproep!/ ÜRER p de grens an twee erelden MENEER X EN JAN ZWART lorfc AMERIKA'S ZWARTE SOLDATEN I ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1971 Als je in het prenten- linet van het Rijksmuse- te Amsterdam dwaalt, i de ene prent naar de an- e want je volgt daar n door pijlen aangegeven troute, maar steekt soms ars de zalen over omdat de overkant plotseling er iets dwingend je aan- iht trekt realiseer je je enlijk nog niet wat je cies overkomt., Lijkt allemaal heel gewoon, een oonstelling van houtsneden en ergravures van Albrecht Dürer, naam, die een begrip geworden rafiek van Alhrecht Diirer, die honderd jaar geleden te Neuren- werd geboren en van wiens ken in verschillende Europese en al herdenkingstentoonstellin- werden gehouden. ijfhonderd jaar geleden... en dan t er opeens wat: je loopt daar te en naar zaken, die een kleine honderd jaar oud zijn en je ziet liet als antiquiteitenmaar alleen tijdeloze, puur menselijke uitin- veel gevallen wordt een kunst- n, naarmate hij ouder wordt, r en meer gezien als een curiosi- als een onderwerp van (kunst-) orische studie ook. ij een confrontatie met de artis- e voortbrengselen van Vroeger" et feit, dat de stukken al zo oud vaak veel interessanter dan hun enlijke verschijningsvorm en al- wat daar verder mee in verband t. oms benadert men de kunst van verleden zonder meer hoovaar- zoals laat ik maar zeggen onze antische voorvaders het beston- de kunst van de late middeleeu- bijvoorbeeld die van Jan van k of Memling met het predï- lt „primitief" (dat is: gebrekkig, eschaafd) te betitelen. let heeft trouwens ook geruime j geduurd, voor men een kunste- r als Rembrandt her-ontdekte. fs Rembrandt... lp de een of andere wonderlijke ze is het oeuvre van Albrecht Dü- door de eeuwen heen buiten de le gebleven. Er waren eigenlijk emaal geen perioden, waarin zijn nten en tekeningen in het ver- tboek raakten. Grote verzamelin- I ervan wisselden weliswaar gere- i van eigenaar, maar bleven in- 1 en in goede staat. In die verzamelingen ontstonden Vaak gedurende Dürers leven. De -^séé s A. Diirer: „Ridder met lansknecht" (1496/'97) kunstenaar zelf deed op zijn vele rei zen goede zaken en hij had al vroeg overeenkomsten met enkele Neuren- bergse handelaren, die zich verplicht hadden gravures en houtsneden ran Diirer in binnen- en buitenland zo duur mogelijk te verkopen. Diirer reisde dus veel. Tweemaal (in 1494- 95 en in 1505-'06) was hij in Italië en in de jaren 1520-21 verbleef hij in de Nederlanden. De volgorde was op zichzelf al een bijzonderheid omdat in zijn tijd de Duitse kunstenaars over "het alge meen eerst de cultuurcentra in de Lage Landen bezochten. Diirer zelf schreef ook, dat zijn vader (een goudsmid van Hongaarse afkomst) lang in Niederland gewest was bei den grossen künstler". Toen hij zelf ging was dat overi gens niet in de laatste plaats uit fi nanciële overwegingen. Keizer Maxi- miliaan I had hem namelijk een jaargeld van 100,- toegekend. Een aardig bedrag in die dagen, als men bedenkt dat een gemiddeld jaarinko men toen f50,- bedroeg. Na diens overlijden in 1519 wilde men hem dat niet meer verstrekken. Daar moest de nieuwe keizer, Karei V, toen in Brussel, over beslissen. Hoe wel hij toen al een beroemd en toch zeker ook min of meer vermogend man was, kreeg hij weer de beschik king over dat jaargeld. Hij had er van het bestuur van Antwerpen nog f300,- bij kunnen krijgen, als hij in die stad had willen blijven. Er werden tijdens deze reis rele ontvangsten te zijner ere gehouden. In zijn dagboek is hij daar kennelijk toch enigszins verbaasd over: „de gasten waren in twee rijen opgesteld en bogen diep voor mij toen ik pas seerde, zoals men een groot man ont vangt". De collectie van het Rijksprenten kabinet één der vijf belangrijkste ter wereld is voor een groot deel afkomstig uit twee Nederlandse ver zamelingen. Een uit de zestiende eeuw, van de Antwerpse cartograaf en antiquair Abraham Ortelius en een uit de achttiende, !ran Pieter Cornelis Baron van Legden, die in 1807 door tussenkomst van koning Lodewijk Napoleon door de Staal werd gekocht. Ongeveer tweehonderd van deze bladen worden nu ter herdenking van Dürers geboortejaar in het Prentenkabinet geëxposeerd. Niet chronologisch maar in vijf thema's: „Dürer en keizer Maximi- liaan"; Dürer in de Nederlanden"; „Dürer, de wetenschap en het huma nisme"; „Dürer en de religie", en tenslotte „Dürer, de mythologie en het genre". Dürer leefde op de grens van twee werelden. In zijn kunst vermengden zich de kenmerken van de late gotiek beweeglijkheid, rijkdom aan de tails en de nieuwe ruimtelijke, monumentale vormen van de zich als een olievlek over Europa uitbrei dende Renaissance. Dat is één manier om zijn kunst te j benaderen, vooral ook omdat Dürer niet alleen als kunstenaar-zonder meer maar eveneens als filosoof en theoreticus de geschiedenis is inge gaan. Hij is de wegbereider geweest voor de Renaissance in het noordelijk deel iwn Europa. Zijn kunstenaarschap was echter zo groot, dat zijn invloe den doordrongen tot de bronnen, waaraan hij zich destijds gelaafd had. Dürer zocht de oplossing van de verschillende perspectivische proble men bij de Italianen; wat hij uit het zuiden overnam verwerkte hij echter zo, dat de Italianen op hun beurt weer door zijn kunst beïnvloed wer den. „De meest edele zin van de mensen is zien", schreef Dürer. Zien is ont dekken. Dürers grafische oeuvre is een indrukwekkende afspiegeling van boeiende ontdekkingen: de we reld om hem heen, de natuur, de mensen. Hij zag en liet zien, en deed dat vooral door middel van de lijn, door iets dus dat in de natuur met de zintuigen niet kan worden waargeno men. Toch ben je je bij Dürers gra fiek die lijn dat grafisch „hulp middel" tot het uitdrukken nau welijks bewust. Daaruit volgt dan een andere ma nier om Dürers bladen te zien: niet hoe zijn werken zijn opgebouwd, of met welk materiaal (welke hulp middelen) ze tot stand kwamen, maar als een pure menselijke uiting. Dan moet je de wetenschapsmens Dürer, de Dürer van het „instrument voor het tekenen van een figuur in het verkort"; van het „onderricht van de geometrie en van het per spectief'; van „de leer der menselij ke proporties" even vergeten en je openstellen voor wat de kunstenaar Dürer uiteraard met behulp van die wetenschap je te zeggen heeft. En dat is overstelpend, bijna onge looflijk veel. Want en dat is tn.i. een van de facetten, die deze kunstenaar tot een der allergrootsten maakten Dürer heeft de opdracht nagestreefd zijn emoties zo nauwgezet te regis treren, dat je ze als beschouwer bij na als volkomen eigen emoties on dergaat. Dat is een wonder. Het wonder van de kunst. Meneer X kijkt op zijn horloge: nog drie kwartier voordat de dienst begint. Hm, tijd te over dus. Dat komt ervan als je samen met anderen één kerk bouwt, dan krijg je „gewijzigde aanvangstijden": zij wat vroeger, wij wat later. Het is natuurlijk voordeliger als je niet op je eentje een kerk overeind zet, maar meneer X bedenkt dat wat hem betreft er helemaal geen nieuwe kerk had hoeven te komen. De oude kerk, meer de stad in, was heel wat gezelliger dan dit recht- toe-rechtaan geval zonder sfeer. Ja maar, hoorde je betogen, de bin nenstad is ontvolkt. Dat zal waar wezen, maar je moet op zaterdag avond eens de stad ingaan: volle kroegen en uitverkochte theaters. Dan heeft geen hond het over een ontvolkte binnenstad, dan ziet geen sterve ling tegen een eind wandelen, trammen of autorijden op. Waarom zou dat op zondagochtend opeens over zijn? Waarom moet de kerk wél naast de deur staan'Mensen die het lieten afweten met de smoes dat de kerk zo ver uit de buurt lag, zie je nu ook niet staan drin gen om in te gaan. A. Dürer: „Ridder met landsknecht" (1496/'97) Nu hij toch royaal in z'n tijd zit en als je wacht duurt het dubbel zo lang komen nog meer bezwaren bij meneer X bovendrijven. Eerlijk gezegd vindt hij tegenwoordig de kerkdienst zélf, afgezien dus van het gebouw, niet meer zo aantrekkelijk. Nee, zomaar thuisblijven zal hij niet gauw doen, want voor je 't weet wèn je daaraan. Maar neem die prefken van nu: of je hebt een dominee die staat te praten of t-ie het zelf ook allemaal niet zo zeker meer weet of je hebt iemand die breed staat uit te meten wat er aan de wereld man keert, net alsof uitgerekend jij die naar hem luistert er de schuld van bent. Nooit meer es een echte fijne preek die je... hoe moet je 't zeggen?., die je meeneemtNog iets. In het kerkblad stond: liturgie aanwezig, en, dan weet je het wel: stencils met verzen er op die je helemaal niet kent, zoals van die roomse pater Oosterhuis. Moet je de dominee soms over die man horen, alsof we met een David de tweede te maken heb ben! Maar waarom zingen we nooit meer van die mooie gezangen uit on ze eigen bundel? Je hebt er met van die prachtige Engelse wijzen, maar ze lopen er vandaag met een boog omheen. Trouwens, de organisten ma'ken er ook niet veel meer van, die zitten maar wat van die iele stukjes te piepen. De warmte is er uit, be sluit meneer X zijn overdenking op zondagochtend. Er zijn, vermoed ik, veel meneren X in de kerk. Vaak worden ze aan geduid als „het gewone kerkvolk" of als „de achterban". Ze vormen een heerlijk alibi voor mensen met ge brek aan durf: kijk, broeder praeses, op zichzelf ben ik daar natuurlijk niet tegen, we gaan met on,ze tijd mee, maar we moeten het eenvoudi ge kerkvolk niet van ons vervreem den... Is meneer X verontrust? Dat ge loof ik niet, daarvoor liggen theologi sche en kerkelijke discussies te ver buiten zijn directe belangstellings sfeer. Ze moeten het natuurlijk niet te gek maken, is zijn bijdrage tot het debat. Is hij dan iemand die uit ge woonte of bijgelovigheid maar wat meesjouwt? Iemand voor wie de zaak van het christelijk geloof een optelsom is van (goeie) gewoonten? Dit laatste zit er heel misschien een beetje in, maar wie van ons kan de hele dag op zijn géestelijke tenen lopen? Meneer X is iemand die pro beert te leven zoals hij meent dat God van hem vraagt, en God vraagt geen dolle dingen van hem. Zo komt .hij tot een geijkt gedragspatroon, waarin de meeste dingen keurig op „Neger niéht erwünscht". Deze indruk krijgen de leeste zwarte Amerikaanse soldaten in West-Duitsland. liet alleen binnen de kazernepoort aarbuiten, worden de Amerikaanse eerd. En deze discriminatie is vaak aander dan in de Verenigde Staten, sen uit oplichting dat overkomt a laar negers worden bovendien vaak pikker", kunnen geen kamers of Vorden geweerd uit vele cafés. maar nog sterker negers gediscrimi- openlijker en diep- Ze bestaat niet al- Ile Amerikanen uitgescholden voor woning krijgen en fe tijd, dat de Amerikaanse solda- Ibemind en bejubeld werden door [Vestduitsers, is definitief voltooid iden tijd. De recente geweldda- Amerikaanse geschiedenis de •den op vredelievende Amerika- als de Kennedy's en Martin Lu- King, plus de oorlog in Vietnam lebben in Europa de Amerikaan Zié5 r°l a's sympathieke held en njder ontnomen. „Weg met het irikaanse imperialisme" en „De Cong zegeviert" staat er tegen- 'ig gekalkt op muren in Heidel- waar het USAREUR-hoofd- :ier is gevestigd. De bewoners jken met een zekere minachting „de Amerikanen". Maar bijzon afkeuring, zo bleek uit gesprek- blijft gereserveerd voor de z Amerikanen. Sommige bars :n dergelijke „herrieschoppers" .vechtersbazen". In de omgeving i de cafés, waartoe de zwarten h beperken, klagen omwonenden p het luidruchtige middernachte- P vertrek van de neger-soldaten bndememen zij acties om die ca- I eerder gesloten te krijgen. n alle garnizoenen, die we be- t hebben, hebben wij bij ge kken de indruk gekregen, dat de eurde soldaten zich in de Bonds- ubliek ongewenst voelen", rappor- de het team van de negerorgani- - NAACP. „Vele soldaten vragen af, waarom ze hier zijn, omdat Duitsland als een onvriendelijk d beschouwen. Zwarte menen dat r het huisvesting en vermaak ien de gemeenschap betreft, zij r discriminatie ontmoeten dan in herenigde Staten", e commissie van het Pentagon, de rassendiscriminatie eveneens erzocht. meent dat het geëxpor- de Amerikaans racisme de plaat- ike bevolking beïnvloedt. ,,Er zijn gevallen van blanke militairen, die economische sancties hebben opge legd en zowel plaatselijke zakenlieden als meisjes gedreigd hebben, dat als zij toestonden dat zwarten hun zaak bezochten of met hen omgingen, dat de blanken, die de overgrote meer derheid uitmaken van de militairen, dan de betrekkingen en de zaken zullen beëindigen. Vele Duitsers be sloten precies zo te doen als ge vraagd was, uit angst voor hun eigen economische bestaan". Dikwijls héb ben de Duitsers geen aansporingen nodig om te discrimineren tegen de zwarte soldaten. Bijna alle Amerikanen, blank en zwart, worden opgelicht door Duitse huiseigenaren als zij op eigen gele genheid huisvesting zoeken. De NAACP constateerde, dat zwarte mi litairen van alle rangen discriminatie op het gebied van huisvesting als één van hun voornaamste grieven noem den. Die grieven richten zich tegen de Duitse verhuurders, tegen blanke Amerikaanse militairen, die de dis criminatie van Duitsers tegen zwar ten aanmoedigen en tegen de leger leiding, die de zaak lange tijd heeft genegeerd en pas onlangs stappen heeft ondernomen om de rechteq van de zwarte militairen te beschermen. Eén van de belangrijkste oorzaken van de huisvestingsdiscriminatie is het feit, dat laag militair personeel aangeraden wordt geen familieleden mee te nemen naar Europa. Alleen personeel boven de rang van ser geant komt in aanmerking voor de door het leger gereserveerde huizen. De rest moet zelf maar iets zien te vinden en dat valt niet mee op de krappe markt. Als negers bij een leegstaande woning komen, zijn ze dikwijls net „te laat". De woning is juist verhuurd, beweert de verhuur der, maar desondanks blijft zijn huis staan op de lijst van het huisves tingsbureau op de kazerne. Een jonge soldaat eerste klas in Heidelberg zocht intensief een huis met behulp van een lijst van het le- ger-huisvestingsbureau. Hij belde een verhuurder en kreeg te horen dat hij nog een woning vacant had. Maar toen hij hem bezocht, werd hem verteld dat hij die niet aan hem kon verhuren, omdat de andere huurders blanke militairen dan zouden vertrekken. De soldaat rap porteerde dit aan het leger, maar na derhand beweerde de verhuurder dat het een misverstand was. Natuurlijk kon de soldaat de woning krijgen. Alleen de vraagprijs was inmiddels 100 mark hoger komen te liggen, zo dat de neger de woning niet kon be talen. Van het NAACP-team vertelde een zwarte sergeant uit Stuttgart, dat hij pas kamers kon vinden 30 km van zijn kazerne, in een buurt waar zijn vrouw en kinderen constant werden dwars gezeten. Als ze over straat lie pen, schreeuwden de kinderen: „Daar heb je de nikkers". De span ning werd zo ondragelijk, dat zijn vrouw en kinderen af en toe terug keerden naar de Verenigde Staten om op adem te komen. De laatste anderhalf jaar was een dergelijke reis vier keer noodzakelijk. Zwarte soldaten in Heidelberg kwamen met bewijzen dat 85 procent van de Duitse verhuurders, die voor kwamen op de lijsten van het leger- huisvestingsbureau, discrimineerde tegen negers. Ook het rapport van het Pentagon spreekt van „overwel digende proporties" en constateert bovendien „een schijnbaar gebrek aan actie" van Amerikaanse legerzij- de om een einde te maken aan de wantoestanden. Pas in december werd een wo ningsbemiddelingsbureau opgericht door het leger, op bevel van de toen malige commandant van de Ameri kaanse troepen, generaal James H. Polk. Iedere verhuurder, die zaken met de Amerikanen wenst te doen, moet een verklaring ondertekenen, dat hij niet zal discrimineren. In overleg met het leger zal de huur prijs worden vastgesteld. Wie de verklaring weigert te ondertekenen of zich niet aan het contract houdt, wordt op de zwarte lijst gezet en krijgt geen Amerikaanse klanten meer. Ook cafés, die Amerikanen weren, blank of zwart, komen op de lijst te staan en zijn voortaan taboe voor Amerikaanse militairen. Maar in geheel West-Duitsland is dat sinds juni 1970 met „zeker vier" pas ge beurd. Blanke militairen pochen, dat zij dergelijke cafés toch bezoeken. Op papier is het een mooi systeem en op het punt, waar al die papieren samenkomen, is men dan ook zeer enthousiast. In de eerste drie maan den had het bureau 20.000 gezinnen aan huisvesting geholpen. Slechts vier procent van de verhuurders had geweigerd de verklaring te onderte kenen en voor zover men zich daar kon herinneren waren er geen klach ten ingediend, die gegrond bleken te zijn. Zoals al eerder in deze serie is geconstateerd, zijn sommige vormen van discriminatie moeilijk te bewij zen. Bovendien zijn drie maanden ook nog wel erg kort om officieel te kunnen ontkennen, dat er discrimi natie bestaat. Toch is het systeem een stap in de goede richting. Een groep zwarte officieren, onder aanvoering van kapitein Curtis R. Smothers de enige zwarte rechter in Duitsland is echter niet geheel tevreden over de nieuwe stap, omdat het succes ervan afhangt van de welwillendheid van de plaatselijke commandant. Generaal Polk had aanvankelijk het bestaan van rassen- moeilijkheden ontkend. Later, toen ontkennen geen zin meer had, deed hij niet veel om ze op te lossen. De zwarte officieren klaagden hun gene raal wegens plichtsverzuim aan en eisten, dat hij vervolgd zou worden door een krijgsraad van het Penta gon. „Alleen in Hessen is 90 procent van de woningen, die beschikbaar zijn voor Amerikaanse soldaten, niet oeschikbaar voor zwarten", verklaar de de 27-jarige Smothers, één van de felste strijders tegen rassendiscrimi natie in het leger. De klacht tegen generaal Polk werd afgewezen, maar desondanks verliet de commandant zijn post vroeger dan was verwacht. Het zwarte Amerikaanse Congreslid Wil liam Clay viel kapitein Smothers bij en noemde generaal Polk een „kwe zel", die vervolgd diende te worden, omdat hij de orders van het Penta gon om de rassendiscriminatie te beëindigen slechts lippendienst had bewezen en alleen symbolische stap pen had ondernomen. Volgens hem was Polk onder druk afgetreden en moest het leger dit bekend maken, „zodat het alle andere kwezels bin nen de strijdkrachten overduidelijk wordt, dat dergelijke praktijken niet geduld worden". Maar ook Smothers moest voor- door Jelte Rep tijdig Heidelberg verlaten. De chef staf van het Amerikaanse leger, gene raal William Westmoreland, had be loofd alle rassenpraktijken te zullen herzien en wilde daarbij kennelijk de hulp hebben van de zwarte jurist. Met gemengde gevoelens vertrok Smothers, omdat hij niet erg geloof de in het Pentagon, dat volgens hem de aanklachten tegen Polk niet eens serieus had bekeken. Bovendien raakten de Amerikaanse troepen in Duitsland meteen hun enige zwarte rechter kwijt. „Tk heb soldaten de gevangenis iri moeten sturen, omdat ze zich niet aan de voorschriften hielden. Je zou daarom verwachten, dat ook commandanten zich op gelij ke wijze zouden moeten verantwoor den", zegt Smothers, vlak voor zijn vertrek. Maar voor de commandant, die niet voldoende de rassendiscrimi natie bestrijdt, bestaat er geen straf. „Daarin ligt de zwakte van de maat regelen van (de minister van het le ger) Resor". „We streven ernaar dat geen enke le deur meer wordt dicht geslagen voor een zwarte soldaat", zegt de .zwarte kapitein. „Er zijn genoeg ser viele negers in het leger, maar ik ben er geen één. We zullen het racis me niet langer slikken. In een vreemd land in naam van de vrijheid te dienen en dan racisme te ontmoe ten, dat is werkelijk belachelijk. Wat wij van onze Duitse gastheren ver langen? Een fatsoenlijke, menselijke verhouding. Dat is alles". Dit Is het laatste artikel In een serie van vijf. door A. J. Klei aan Cfiristeljjlr MeJer/anJf Waar meer en meer het gezin in onzen tijd wordt aangerand, de jeugd steeds sterker door wereldsche vermaken aan den boezem van het gezin wordt onttrokken, is het een dure plicht de in Uw bereik zijnde' middelen aan te wenden. .Wij stellen U in de gelegenheid; hoort! Een prachtvol sdnjelus-orgel voor f.135. Wij regelen de betaling met U zóó, dat U in drie jaar «ifltnur is. Vraagt onze condities dit verplicht U tot niets. Orgels vanaf f185.-, onder volle garantie. 0R6II* EN PIANOHANDtl BOTTERDAM HOOfOKMiooft OOSTZEED'JK 3?t/32 AMSTERDAMKorto Nieuwendijk 8 GRONINGEN: N.Ebbingestr. 121 O EN .HAAG: Paul Krugerlaan 2-8 LEEUWARDEN: Kerkstraat I Advertentie uit De Spiegel, 1927 een rij liggen en wie hem zou zeggen dat hij er een nogal aangepast chris tendom op nahoudt met z'n nette vij ven en zessen, die zou hij niet-be- grijpend aankijken. Hij zal de wilde ganzen en het werelddiakonaat altijd bedenken, maar hij zal niet praten over verkeerde structuren en derge lijke, en preken daarover zal hij net jes uitzitten, maar hij mist dan wel voedsel voor zijn ziel. Hij leest over milieuvervuiling, over oorlogen en geruchten van oorlogen, en een mens aankijken op z'n huidskleur is eigen lijk te gek, maar we hebben toch ook nog veel om dankbaar voor te wezen. Zo gaat meneer X de welgebaande wegen, opdat zijn voet niet uit zal glijden. Een scherpslijper is hij niet en als zijn opgroeiende zoon een ket ting draagt met het ban-de-bom-te- ken, denkt hij vergoelijkend: och, wij hadden vroeger een speldje op van de jongelingsvereniging. Als we de hoofdzaak van ons geloof maar vasthouden, nietwaar? Ik denk dat ik meneer X wel mag, al weet ik best te vertellen wat er aan het christendom van de meneren X mankeert: dat het veel te gerief lijk ls, en helemaal ingebed in de bestaande maatschappelijke stmktu- ren... enfin, we kennen dat verhaal. Af en toe heb ik zin meneer X eens op te porren: man, zet nou eens een vraagteken achter al je rustige van zelfsprekendheden en krijg eens in de gaten dat heilig vuur méér in houdt dan uit volle borst een geliefd gezang meegalmen. Maar meneer X wordt al zo vaak aan zijn jasje ge trokken. Door doordrammende ver ontrusten die hem als 't er op aan komt toch maar een onprincipiële vent vinden, en door voortdravende activisten die hem zacht gezegd een slome duikelaar vinden, want je krijgt hem met al zijn weldenkend heid nergens voor in de benen. En van links en rechts roepen ze, ieder een op zijn wijs, hem toe dat het evangelie niet naar de mens is en dat je er met graag geconsumeerde pre ken en met vriendelijk begrip naar alle kanten niet komt. Meneer zal dit niet tegenspreken, hij is niet gek. Maar hij zal wel overwegen dat het evangelie dan wel niet naar de mens, maar toch wel voor de mens is, en of hij er dan soms zelf ook een beet je van genieten mag. Naar dit punt wou ik toe: er een beetje van genieten. Nu denk ik niet aan zoiets als een vertikalistische voorsmaak van de eeuwige zaligheid en ook niet aan een horizontalistische voorproef van wat er door aller in spanning van komen kan. Ik zoek het in deze richting: we mogen ook ontspannen leven en de dingen om ons heen wat relatief bekijken, om dat het met die dingen om ons heen tenslotte niet bekeken is. En allerlei wind van leer dan?, roept de ene kant geschrokken uit. En al die gren zeloze ellende op de wereld dan!, wijzen ze van de andere kant on- hutst aan. Het is allemaal waar en ik wil er nog wel bij vertellen dat ik persoonlijk veel meer moeite heb met die ellenden dan met allerlei wind van leer (want die waait meestal wel weer over). We zullen ons nooit bij de status quo mogen neerleggen, akkoprd. Maar we mogen er af en toe best'eens van uitrusten. Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad en laten we de leliën des velds maar eens aanschouwen. Dat is ook evangelie. Ik kwam via een wat wonderlijke omweg tot mijn meditatie over me neer X en wat daar verder volgt. Om te beginnen werden mij drie nieuwe uitgaven van het Bureau van uitgave Nederlandse orgelmuziek overhan digd: posthuum verschenen psalmbe werkingen van Jan Zwart, verzorgd door leerlingen, en zonen van de componist. Het waren de delen VII VIII en X van de reeks „Musijck over de voijsen der psalmen Davids", resp. Canonisch voorspel over psalm 84 vers 1, Fantasie over psalm 66 vers 1, en Fantasie en fuga over psalm 72 vers 11 (de Toccata over psalm 146 is nog in bewerking). De liefhebbers hoorden deze psalmbe werking vaak spelen, op concerten door Feike Asma of een van de zo nen van Zwart, en ze hebben er thuis grammofoonopnamen van. Fijn, om ze nu zelf te kunnen naspelen. De prijzen zijn: psalm 84 ƒ2.30; psalm 66 3.30 en psalm 72 3.90. Met deze muziek onder de arm raakte ik aan de praat over de radio- rubriek „Veel gevraagde gewijde muziek". Mijn gesprekspartner had er geen goed woord voor over, z'n vriendelijkste omschrijving was: voer voor jeugdsentiment. Ik moest bekennen zelf soms ook voor de2e muziek door de knieën te gaan. Och, hoe gaat dat. Je rammelt wat ln je kamer, je neuriet een bekende melo die mte. je hoort vertrouwde woor den... je krijgt er een beetje een prettig vroom gevoel van... Stil maar, ik weet drommels goed dat een mens bij (jeugd)sentiment niet zal leven, want zoveel stelt dat niet voor, maar moet ons doen en laten altijd wat voorstellen. De meesten van ons hebben geen leliën om zich heen om naar te kijken, laten ze dan naar een graag gehoorde plaat mogen luisteren! En zó kwam ik bij meneer X te recht, bij mensen die hun christen zijn misschien veel te doezelig bele ven, op wie je een hoop kunt en mag aanmerken, maar van wie vergade rende verontrusten en demonstreren de nieuwlichters gouden kunnen le ren wat ik noemde: een beetje van genieten. Om nog even op Jan Zwart terug te komen, zijn frisse, door en door muzikale en zeer rechtstreeks aan sprekende werken zyn nog helemaal niet verbleekt, zéker niet in het ge zelschap van veel der veelgevraagde gewijde muziek, waaronder je (en dat ben ik met mijn kritische ge sprekspartner eens) veel groezelig gemak en gemakkelijke groezelighe den in muzikaal opzicht kunt tegen komen. Er is een tijd geweest dat de men sen, althans schrijvers van adverten tieteksten, meenden dat je deboze wereld buiten de deur kon houden door een harmonium aan te schaffen (een voorbeeld daarvan, bij dit ver haal afgebeeld, nam ik over uit Van Kaam's Parade der mannenbroeders). Wij beweren niet dat je door Jan Zwart te spelen of te bel"''~V:ren, de ellenden van onze maatschappij opzij kunt zetten, maar je kunt (en mag) daardoor wel even op adem komen. En meneer X moest zijn organist maar eens vragen of hij uit de dienst dat fleurige postludium over ps. 72 wil spelen. Wie weet brengt dit mee dat meneer X wat positiever tegen over de hele dienst gaat staan, Inclu sief de prekerij van tegenwoordig, zodat hij er toch wat van meeneemt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 17