ATERVERVUILING
Go nooit onvoorbereid
het IJsselmeer op
Gemiddelde watersporter is een slechte zeiler
iaat ook sportvissers parten spelen
Oude visbotter
in ere hersteld
ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1971
[Niet voetballen, maar hengelen is onze na-
Ie volkssport. Sportrubricisten van kranten,
lio en tv mogen dan aureolen vlechten om de dure
ifden van cracks van de grasmat, en stadions
ien elke zondag opnieuw ,,tot de nok toe" bezet
jn, cijfers geven een ander beeld. Dit: het aantal
ireanten, dat aan de waterkant het dobbertje uit-
iit, is aanzienlijk groter dan het voetbal legioen,
ilfs inclusief de armee van passieve toeschouwers,
egge één miljoen Nederlanders kiest voor de vrije-
jdsbesteding de zit op een klapstoel aan het water!
REPORTAGES
DOOR
DICK RINGLEVER
Zeilen: een sportieve liefheb
berij voor steeds meer Neder
landers
euk«
ikkin n
itzick n
Waarom die sport vooral de
■e'^tste tien Jaar zo is aanges13"
kan secretaris A. Zumker
de Organisatie ter Verbete
van de Binnenvisserij in
kantoor op enkele honder
meters van het Utrechtse
)S-9tadion moeilijk verklaren.
ro larschijnlijk omdat de belan
van die miljoen
sers zelf géén hengelaar is.
word er doodzenuwachtig
uren naar een dobber te
jeten turen". Meer duidelijk-
id zal het Instituut voor toe-
jaste sociologie van de Nij-
egse universiteit moeten ver-
g.lgAaffen met het binnenkort te
[innen motivatie-onderzoek
W dat legioen.
)e heer Zumker: „We willen
wel eens precies weten
die vissers vissen,
arop ze vissen en wat hun
istelijk Flevoland en Valkens-
lard, waar jaarlijks zo'n hon
end afrd ton pootvis wordt ge
leekt: snoek, snoekbaars en
maar ook forel, die
TIE s jg eenmaal groot genoeg
wordt uitgezet in de viswate-
uimti
diepi
te vi
d en
ruir nsen zijn. Dat kan belangrijk
°alkt n voor het beleid in de toe-
nst. Vómdaar ook, dat het
Din nisterie van landbouw
kjserij en onze OVB dat onder-
graag subsidiëren".
rier'nJVaarmee aangetoond wil zijn,
de sportvisserij wetenschap-
is oi |ijk aangepakt gaat worden.
Y": i dat lijkt waar de hengel-
blij^ irt tot een zo omvangrijke
j( rm van recreatie is uitge-
oeid ook alleszins noodza-
QH ijk. De hengelaar van vroe«
[j| r, die met een kruik jenever
ar de waterkant toog, méér
.üg® de consumptie dan om de
staten van ziïn jacht, be-
(aa niet meer- hengelaar
vandaag is een man, die
.hobby serieus, neemt en
ook graag een uitrusting
toms enkele honderden
voor wil aanschaffen.
5 een recreant, die Den
niet meer over het hoofd
izien, al timmert hij dan
:r aan de weg dan de le-
'van het voetballegioen.
Vergeten hoek
i-secretaris Zumker wil
lee overigens niet bewe-
dat die sporthengelaar tot
toe in een vergeten hoek
ft gezeten. „Vooral de laatste
•n is er veel gedaan om de
bby-visser ruimer armslag té
Voorbeelden daarvan
NG D jn de grote viskwekerijen in
ING?
Daarnaast blijkt ook de ge
perfectioneerde waterbeheersing
invloed te hebben. „Vooral op
de snoekvangsten. De snoek is
namelijk een vis, die zijn paai-
plaaits bij voorkeur kiest op on
dergelopen oeverlanden. En
door de verbeterde waterhuis
houding worden die steeds min
der gevonden. Met de kweekvij
vers proberen we dat probleem
op te lossen. Jaarlijks zetten we
ongeveer één miljoen jonge
snoeken uit, maar voldoende is
dat nog met: er is vraag naar
zeker anderhalf miljoen".
De OViB-secretaris geeft toe,
dat deze min of meer kunstma
tige ingrepen op het ogenblik
nog geen optimaal effect heb
ben. „We zijn ervan overtuigd,
dat er nog veel verbeterd kan
worden. Dat vereist een weten
schappelijke aanpak en daar
mee zijn we nu ook bezig: op
het OVB-proefbedrijf in Beesd,
waar in 72 vijvers, die totaal 33
ha groot ziijn, de zogenaamde
uitzettingswaarde van de poot
vis wordt onderzocht. We willen
daar nagaan hoe een optimaal
effect kan worden gerealiseerd
met de uitgezette vis. Of we nu
een snoek van 4 om moeten uit
zetten of van 10 cm; hoe de
mengverhoudingen van de ver
schillende vissoorten moeten
zijn en hoe we de beste overle
vingskansen scheppen. Dat on
derzoek is nog in volle gang".
Uitbreiding
Ten aanzien van uitbreiding
van de viswateren toont de heer
Zumker zich niet pessimistisch.
„Vooral door de afsluiting van
de Zeeuwse stromen is een be
langrijk nieuw visareaal ont
staan. Als gevolg van die afslui
ting kun je nu bij voorbeeld in
het Veerse Meer en op de Briel-
se Maas op forel vissen. In onze
kweekvijvers wordt die gepoot.
Je hebt er wel een vergunning
voor nodig van de hengelsport-
verenigingen, die deze wateren
ondér beheer hebben.
Deze proef, waarmee in 1969
is begonnen blijkt een succes te
zijn. „De forellen worden uitge
zet als ze 25 cm lang zijn en
twee jaar later blijken ze al tot
75 cm te zijn gegroeid. Er wor
den wel exemplaren van acht
pond boven water gehaald. Enig
nadeel is, dat ze er zich niet
kunnen voortplanten. Dat is al
leen mogelijk in snel stromende
riviertjes. Maar met onze
Doel daarvan is de dalende
ind op peil te houden. Een
291 ging, die nog niet helemaal is
175 lukt, maar toch wel een be
780 ngrijke verbetering heeft te-
EKENl^S gebracht. Wat precies de
Vaak is van die slinkende
stand staat wetenschappelijk
erigens nog niet helemaal
Vl^umker: „De watervervuiling
ilt natuurlijk een zeer be-
ïgrijke rol, vooral omdat het
deel van het viswater
gevoed door de Rijn. En
er de kwaliteit van dat water
sft nauwelijks meer te wor-
l gesproken. Door die water-
ruiling kan op de grote ri
al bijna helemaal niet
er worden gevist en in de
ai, die daarmee in nauw
iet staan wordt het even-
elk jaar moeilijker een re
en A Hike vangst naar boven te
vjt Jen. De enige plaatsen, waar
vuile water nog geen rol
fclt, zijn eigenlijk alleen nog
afgesloten hengelputten (ge-
'ven bij de aanleg van nieu-
wegen) en de vijvers, die
iaal voor de sportvisserij
aangelegd",
k, bau Maar die vervuiling is, zegt
sale*
kweekvijvers is daarvoor een
oplossing gevonden".
Het enige gebied, waar de af
damming minder positieve re
sultaten voor de sportvisserij
heeft opgeleverd, is de Bies-
bosch. De heer Zumker daar
over: „Doordat eb en vloed zijn
verdwenen, zijn grote delen on-
bereikbfear geworden voor de
hengelaar. Bovendien blijkt de
vis nogal aan het zweven tf
zijn geslagen. We hebben er nog
geen volledig beeld van. Maar
vast staat wéL dat de vangsten
minder zijn dan voorheen".
Evenals de watersporters is
Met bollende zeilen over het
water. Van 16 tot 23 augustus
zal 1iet IJsselmeer voor Me-
demblik weer een enerverend
beeld te zien geven: tijdens de
vijfjaarlijkse wedstrijden om
de Dragon Gold Cup, de offi
cieuze wereldbeker voor de
Draken-Zeilers. Ditmaal nemen
er 75 bemanningen aan deel,
van wie tien Nederlandse. De
wedstrijden worden georgani
seerd door de Koninklijke Ne
derlandse Zeil- en Roeivereni
ging in samenwerking met de
Koninklijke Zeil- en Roeiver
eniging Hollandia.
ook de heer Zumker geen voor
stander van de Markerwaard-
plannen. „Die verkleinen alleen
maar de mogelijkheden voor de
sportvisser. Een groot Marker
meer is natuurlijk veel aantrek
kelijker".
Hij voegt er echter aan toe
dit als persoonlijke mening te
geven en niet als OVB-stand-
punt. „Het is bést mogelijk dat
door het vestigen van nieuwe
landbouwbedrijven in de nieu
we polder oude agrarische
gronden vrijkomen. En die ge
bieden zouden dan weer uitste
kend geschikt kunnen worden
gemaakt voor de waterrecreatie.
Wie watersporten wil op het
open IJsselmeer, mag niet on
voorbereid van wal gaan. Dat
is de les, die zeilers met erva
ring meegeven aan hen, die
voor het eerst de sprong naar
„groot water" willen wagen.
Het avontuur van de verre
einders mag dan lokken, me
nige watersporter, die zich er
zorgeloos aan over gaf. heeft
ervaren, dat je aan zo'n on
derneming nooit te licht mag
tillen. Zeilen of motorvaren op
het IJsselmeer stelt nu een
maal andere eisen dan vrien
delijk water als dat van de
Loosdrechtse- en Kagerplas-
sen. Daarom het advies van
kenners: ga nooit van wal
zonder eerst met ervaren zei
lers de praktijk te hebben ge
proefd.
Een van die gevaren,
waardoor vele onervarenen
zich al hebben laten verras
sen, is de golfslag, die op volle
zee meestal ruwer blijkt dan
van de wal af lijkt. Gevolg
daarvan kan zeeziekte zijn. En
wie wel eens groen over de
railing heeft gehangen, weet
wat hij dan waard is: het ver
mogen om de zeilen in de
hand te houden en snel te rea
geren, vermindert er snel
door.
Een ander gevaar is, dat
wanneer plotseling een fikse
wind opsteekt (en dat gebeurt
nog wel eens op het IJssel
meer) men niet zomaar kan
binnenlopen in een beschutte
halven. Dikwijls moeten nog
grote afstanden worden afge
legd om die bescherming te
vinden.
Kenners adviseren ook en
zeker hen, die langere tochten
willen maken zo'n 'experi
ment alleen uit te voeren met
een zeewaardig jacht. Met een
kleine boot kan men welis
waar ook het IJsselmeer op,
maar zodra men zich daarmee
buiten het zicht van de haven
begeeft, gaat men risico's lo
pen.
Zo'n zeewaardig schip hoeft
niet per definitie een groot
jacht te zijn. Ze zijn er ook al
van zo'n zeven meter lengte.
De bouw van het schip is veel
belangrijker dan de lengte.
Duurder dan een piassen-jacht
zijn ze echter, uiteraard wèl.
Vandaar, dat nog maar vijf
procent van het Nederlandse
watersportlegioen zich die kan
permitteren.
Een percentage overigens
dat zegt men bij het
KNWV de laatste jaren
Dat wordt op het IJsselmeer een elk jaar méér
uitgeoefende hobby: pleziervaren met de botter,
met zo'n dikke 110 meter zeil kruisen over wijd
water, dat nergens elders in Nederland zó wijd is.
Varen op een hecht en echt houten schip om ver
gane glorie en romantiek te proeven van de Zui
derzee van toen. Net als de vissers toen zwalken
over water, dat vrij is en nog rechte horizonten
kent.
Op een botter, zeggen ken
ners, voel je je weer avon
turier, zeeman op een schip
van formaat. Op een vaar
tuig, dat even stoer als ro
mantisch is, nog naar pek
ruikt, maar dat ook tegemoet
komt aan de wensen van
comfort. Het is, zeggen die
kenners, het i deale schip
voor het IJsselmeer en voor
hen, die ook binnen de
scheepshuid royaal de ruimte
willen. De botter gééft die
accommodatie: ruime plaat
sen voor tien personen, een
kombuis en een dek, waar
uitgebreid kan worden ge
rond. Wie met de botter het
water op gaat, is selfsuppor
ting, niet afhankelijk van de
wal. kan dus zonder moeite
lange tochten maken en er
comfortabel op leven.
Dat de belangstelling voor
die oude houten visbotter de
laatste jaren snel is toegeno
men, hoeft dus niet te be
vreemden. Er is zelfs sedert
enkele jaren een club van
botterenthousiasten: jje Ver
eniging Botterbehoud. Be
langrijkste doel daarvan: de
Zuiderzeefolklore in ere te
houden door oude botters
van sloop te redden en ze in
originele stijl terug te bren
gen. Daarnaast worden ad
viezen gegeven aan leden
over restauratie, worden ma
terialen collectief en dus
goedkoper ingekocht en is
men nu bezig een werf te
zoeken, waar de doe-het-zel-
vers zélf aan hun schip kun
nen knutselen.
Bijna vijftig leden en
schepen telt de vereniging
thans. Nog wel niet zoveel
als het aantal van enkele
duizenden, die vroeger de
bottervloot op de Zuiderzee
vormden, maar het blijft een
respectabele hoeveelheid als
men in aanmerking neemt,
dat de houten botter zo goed
als geheel verdwenen zou
zijn als de watersporters er
zich niet over hadden ont
fermd.
Duur dat varen met zo'n
brok historie? Bij de vereni
ging geeft men graag toe,
dat het geen voordelige zaak
is. De aanschafkosten zijn
vrij hoog tien tot twintig
mille. En daar komt dan elk
jaar nog eens zo'n slordige
zevenduizend gulden voor
onderhoud bij. Want én om
dat de meeste schepen al
zo'n dertig jaar oud zijn én
omdat ze geheel van hout
zijn, is regelmatige verzor
ging één van de belangrijk
ste voorwaarden om de botter
vaarklaar te houden.
Maar wie zelf een beetje
handig is, kan die onder
houdskosten aanzienlijk
drukken tot zelfs onder de
vier mille. En dan hoeven ze
voor niemand meer een pro
bleem te vormen, want met
de verhuur van het schip
komen ze er meestal weer
dik uit: de ruim 300 gulden
voor een weekend ei* de
royale 800 gulden voor eed
week betekenen voor menige
snel stijgt. Niet alleen doordat
de watersporter ruimere fi
nanciële armslag heeft gekre
gen, vooral ook doordat steeds
meer zelf wordt gebouwd. Het
KNWV: men koopt dan een
stalen casco en timmert inte
rieur en bdvenbouw zelf. Op
die manier spaar je zo al een
derde, soms de helft, van de
kosten uit.
Een andere mogelijkheid
biedt de tweedehandsmarkt,
waarop regelmatig goede aan
biedingen worden gedaan.
Volgens de KNWV heeft men
voor een 20 mille al een stevig
zeewaardig schip van zo'n ne
gen meter lang, inclusief alles.
Die jachten zijn dan meestal
wel al tien jaar oud, maar op
het totale leven van 35 jaar
van zo'n schip maakt dat wei
nig uit.
p er gelijk bij. niet de enige
ifzaak De overbevissing speelt
«neens een niet onbelangrijke
wj - Door de zeer intensieve
itaartf dssing met uitrustingen, die
Actiever zijn dan vroeger,
alt de hengelaar gemiddeld
ntbria' tl meer boven water dan
Oranjt wger en <jat heeft op den
11 kr natuurlijk gevolgen".
De gemiddelde Neder
landse watersporter kan
slecht met zijn boot over
weg. Dat er op de volle
plassen van de Randstad
weinig ongelukken gebeu
ren, komt alleen omdat hij
naast onkundig gelukkig
ook nog voorzichtig is en
andere zeilers royaal uit de
weg gaat.
Dat is de mening van vakman
Henk Plaatje, trainer bij het
nationaal wedstrijd- en trai
ningscentrum voor de zeilsport
van de KNMV in Medemblik.
Een uitspraak, die hij baseert
op jarenlange ervaring op het
zeilwater van de Nederlandse
plassen.
„De meesten kennen alleen de
grondbeginselen en nemen nooit
de moeite de fijne kneepjes te
leren. Met 't gevolg, dat ze al
leen bij mooi weer het water op
kunnen. Zodra het windkracht
vier is, liggen ze allemaal in de
haven.
Plaatje wijdt dat in de eerste
plaats aan zelfoverschatting van
de zeilers. „Je kan bij een zeiler
niet gemakkelijk met kritiek
aankomen en hem, bijvoorbeeld,
adviseren een cursus bij een
goede zeilschool te volgen. Dat
doet die gewoon niet, omdat die
vindt, dat hij best voor de dag
komt. Hij beseft niet, dat je met
zo'n boot vaak veel meer kunt
doen en dat je helemaal niet zo
afhankelijk van het weer bent
als de meeste denken.
Plaatje wil daar overigens
niet mee zeggen, dat een zeil
school het alléén zaligmakende
is voor de zeiler. „Er zijn er
maar een paar waar je werke
lijk goed leert zeilen, waar ook
de details worden bijgebracht,
waar je ervaring met allerlei si
tuaties wordt bijgebracht. De
grote rest en dat zijn er en
kele honderden zijn nauwe
lijks instructief te noemen.
Daar ga je alleen naar toe om
een paar dagen gezellig te va
ren. Na afloop krijg je dan wel
een mooi diploma als je ten
minste het examentientje hebt
betaald maar dat stelt meest
al weinig voor. Waarde heeft
het pas wanneer er op vermeld
staat aan welke eisen je hebt
voldaan, zoals onder meer ge
bruik is bij de ANWB-zeilscho-
len."
Plaatje: „Wanneer je werke
lijk wilt leren zeilen, moet je in
de eerste plaats een goede zeil
school uitkiezen en bereid zijn
hard te werken, van s morgens
vroeg tot 's avonds laat. Bij zul
ke scholen sta je om zeven uur
op en moet je om half acht bij
de boten zijn. En in datzelfde
tempo gaat het dan de hele dag
door. s' Avonds krijg je dan ook
nog eens theorie."
Eén zo'n week (kosten: rond
de 200 gulden, inclusief logies
en eten) vindt instructeur
Plaatje echter niet voldoende
om volleerd zeiler te worden.
„Je leert er alleen nog maar de
grondbeginselen. Het beste kan
je daarna een weekje zelf gaan
zeilen en daarna nog een cursus
voor gevorderden volgen. Pas
dan kan je zeggen, dat je er iets
van weet, dan ken je de kneep
jes, dan weet je hoe je moet
aankomen en afvaren zonder te
hoeven schipperen, dan ken je
het vaarreglement en kan je er
ook bij windkracht zes op uit.
Datzelfde harde systeem pas
sen hij en KNWV-coach Jack
van Hellemond dagelijks ook
toe in het watersportcentrum
van de bond. Met dit verschil,
dat zij niet hoeven te werken
met beginnende zeilers, maar
met watersporters, die hun spo
ren meestal al hebben verdiend:
de wedstrijdzeilers, die op het
IJsselmeer voor Medemblik re
gelmatig komen oefenen met de
470, een ultrasnel Frans wed
strijd jacht uit de A-klasse.
Plaatje: „We gaan er hier in
derdaad hard tegenaan. Dat
moet wel, want de mensen ko
men tenslotte om te trainen,
niet om plezier te varen. Dat
betekent, dat we s' morgens om
zeven uur eerst een uur gaan
dauwtrappen; dat is goed vóór
de conditie. Daarna gaan we het
water op, ongeacht het weer.
Ook bij anderhalve meter hoge
golven en windkracht zeven.
Als je een ervaren zeiler bent,
moet dat kunnen. Eenmaal bui
ten, beginnen dan de oefenin
gen. Een van de eerste is altijd
het leren omslaan. Dan: het
overstag gaan, het trapezewerk
en het varen van Olympische
banen. En natuurlijk ook: het
trimmen van de boot, het op
snelheid brengen ervan. Dat is
een kunst apart, die vooral
wedstrijdzeilers helemaal moe
ten beheersen. Wil je alles uit
je boot halen, dan moet je op de
kleinste details letten. De plaat
sing van een boutje voor het
vastmaken van de lijnen kan
dan al belangrijk zijn. 't Is net
als met race-auto's: je kunt zelf
een hoop vertimmeren."
Plaatje en Van Hellemond
brengen hen dat bij en begelei
den elke uittocht van de vijf
tien 470's per speedboot. „Zelf
zeilen we zelden mee. Het gaat
er in de eerste plaats om, dat de
Niet iedere zeiler is zo gerouti
neerd als de ervaren man van
deze foto. De gemiddelde wa
tersporter zeilt doorgaans niet
best, zeggen de deskundigen.
mensen zelf varen. Wij trainen
alleen, laten ze desnoods tien
tallen starts maken en achter
elkaar de Spinnakertjes hijsen
en strijken. Zeilen zélf hoeven
we niet meer te leren. Ze doen
het meestal beter dan wijzelf.
Maar training blijft noodzake
lijk. Het zogenaamde gouden
handje bestaat niet in de zeil
sport. Je bereikt alleen iets door
veel te oefenen.'
Na zo'n vermoeiende dag
volgt dan 's avonds, aan boord
van de Prinses Juliana, het
voormalige opleidingsschip van
de koopvaardij, waar tijdens de
cursus van een week wordt ge
logeerd en (goed) gegeten, de
theorie. „Als dat er allemaal
opzit, zijn de meesten afgeknoe-
deld. Maar een klacht krijgen
we daar nooit over, want ze ko
men er voor. Als we de cursus
eenvoudiger hielden, zouden ze
al gauw over slappe troep gaan
praten. En dat willen we niet;
dat is ook niet de bedoeling.
Enig doel van dit centrum is de
deelnemers klaar te stomen
voor de volgende wedstrijd.
Vandaar, dat we in de week
ends ook veel zeilers krijgen
die hier hun door de KNWV
verplichte trainingen komen
verrichten.'
Hij vergelijkt het centrum
met het nationale trainingscen
trum voor de voetballers.
„Evenals voetballers moeten
ook zeilers in training blijven.
Je kunt nog zo'n goed sportman
zijn, als je niet regelmatig blijft
oefenen, zak je af. Dat geldt ze
ker voor de wedstrijdzeilers."
„Maar ook", zegt hij er bij,
„voor de gewone plezierzeiler.
Zeker nu de zeilsport in zo'n
snel .tempo ih belangrijkheid
toeneemt en de plassen voller
raken, is het van belang, dat de
kwaliteit van de zeiler verbe
tert, anders dreigt straks een
totale chaos."
bottereigenaar een zeer wel
kome tegemoetkoming. Prij
zen, die overigens grif wor
den betaald, niet in de laat
ste plaats omdat de schepen
zeer ruime accommodatie
bieden zodat men hoofde
lijk omgeslagen toch nog
op een niet al te hoog niveau
komt. In die prijs is inbegre
pen de aanwezigheid van
een geroutineerde schipper,
die de varensgasten in een
week redelijke bekwaamhf
in het manoeuvreren bij
brengt.
Om die verhuur te stimu
leren, werkt in Deventer de
botterverhuurcentrale, waar
men beschikt over de nami
en adressen van alle eigena
ren. Dat die in een behoefte
voorziet blijkt wel uit het
aantal contracten, dat zij dit
jaar al heeft afgesloten: ruim
2000.
De Vereniging Botterbe
houd juicht die ontwikkeling
toe omdat zij daarin de kans
ziet de botter voor de water
sporter te behouden. Ze laat
ook niet na het publiek te
wijzen op de mogelijkheden,
die het schip voor de water-
recreatie biedt. Daarom ook
is zij nauw betrokken ge
weest bij tl? organisatie van
de grote botterwcOztrijden,
die 20, 21 en 22 augustus op
de Gouwzee worden gehou
den. Wedstrijden, waarvoor
het initiatief werd genomen
door een aantal watersport
verenigingen en gemeenten
aan de Noordhollandse kust.
Dit jaar zijn die wedstrijden
er voor het eerst, maar als ze
slagen zullen ze een jaarlijk
se traditie worden, zo willen
dat althans de organisator
Om te laten zien, dat die
botter niet verdwenen is en
geen stuk bestofte historie,
die in het museum thuis
hoort, maar ook vandaag nog
een levend element is op h
IJsselmeer.