Veertig jaar in de ban van het voetbal ARC GAAT REKENING HOUDEN MET PROMOTIE Piet van Heusden weer trainer van Hazerswoudse Boys SCMWAH Z M VAKTK VRIENDEN j NIEUWE LEIDSE COURANT VBUPAG 13 AuftUg+us' TN DE ZEVEN JAREN, die zijn verlopen l tussen het afscheid van Elek Schwartz als bondscoach van het Nederlands elftal en zijn aanstelling bij Sparta, heeft hij bij vier ver- i enigingen gewerkt. Hij heeft, hoewel zijn vertrek niet altijd zonder rumoer verliep, omdat er met hem, de gentleman, niet te i sollen viel, er veel vrienden gemaakt, vooral onder de spelers. „De spelers en ik namen altijd met weemoed van elkaar afscheid". Zijn ervaringen: BENFICA: „Ik heb ei in 64-65 met alle l grote sterren gewerkt. Na de met 10 ver loren Europa Cup-finale tegen Inter in Milaan in de stromende regen, ben ik er vertrokken. De kritieken waren Vel vol lof, maar het bestuur dat me had aangenomen vertrok. Ik ging toen vrijwillig weg". EINTRACHT: „Ik ben er een jaar voordat mijn contract afliep vertrokken. Het vierde jaar heb ik er niet volgemaakt omdat er na een trip een campagne tegen me werd ge voerd. Tijdens die trip had een official zich misdragen en ik had geëist dat deze zou verdwijnen. Iets dat het bestuur ook deed". CROSSING MOLENBEEK: „Achteraf een vergissing om daar naar toe te gaan. Ik heb die ploeg in een jaar van de tweede naar de eerste klas gebracht. Bewondering voor één l man overgehouden: Jozef Masopust. Als 37-jarige had hij er nog alles voor over". FC PORTO: „Door ziekte is het niets l geworden. Ik moest er na een half jaar stop- pen en kuren. Wat het precies is geweest, is nog niet bekend, waarschijnlijk een aan- l doening van de schildklier. Ik ben er nu, na anderhalf jaar rust en bezig zijn met hobby's, l in ieder geval wel helemaal bovenop ge- komen". jY/ÏICHAEL ELEK SCHWARTZ, de 62-jarige tot Fransman genaturali- -L'-L seerde Roemeen, is een opmerkelijke zoon in de grote, wereld omspannende familie, waarvan hij zelf zegt deel uit te maken. Niet zomaar één van de velen, die het voetbalspel centraal in hun leven hebben staan. Elek Schwartz benadert de band, die de miljoenen waar dan ook bindt, anders. Minzaam, filosofisch vooral, met speelse uit stapjes naar de cultuur, de literatuur, lithografie en schilderkunst, zijn andere „liefde". ELEK SCHWARTZ Veertig jaar reeds maakt de in Ne derland bij Sparta teruggekeerde oud- bondscoach van het nationale elftal deel uit van de internationale voetbal familie. Eerst als speler, later als spe ler/trainer en nu alweer vele jaren trainer/coach en manager. Schwartz maakte evoluties in het spel mee, werd geprezen, verguisd soms ook. Kreeg ten onrechte de rol van zondebok op zijn hoofd geschoven. Leefde en werkte in geheel Europa. Hij zegt, terugblikkend op de veertig beroepsvoetbaljaren, die in het .normale" burgerleven goed zou den zijn voor een lintje: „En als ik opnieuw zou mogen kiezen, zou ik het xveer zo doen." Elek Schwarz houdt er eigen Ideeën op na. Benadert zijn spelers met res pect. Een voorbeeld uit de dagen, dat hij het in 1964 als bondscoach erg moei lijk kreeg (zijn „hoofd" werd geëist) en naar het toen nog aan de absolute Europese top meedraaiende Portugese Benfica vertrok. Schwarz arriveerde al een maand voordat zijn dienstverband met Benfica zou aanvangen in Lissa bon. Om de taal te leren. „Want", zegt hij, „ik vind dat waar jè ook gaat werken, je je spelers in hun eigen taal moet aanspreken. Als respect voor die mensen. Bij het voorstellen aan de spelers, heb ik hen vijf minuten in het Portugees toe kunnen spreken. Ik had het gedeeltelijk natuurlijk van buiten geleerd, zoals ik ook iedere dag er wat bijleerde". „Hoewel Portugees relatief niet zo moeilijk was omdat ik Frans en Latijn beheerste, was het toch lastig omdat van woorden vaak de helft wordt weg gelaten bij de uitspraak. Het is 'dan een soort trap. waarvan je de eerste trede moet pakken om mee naar boven te komen. Mis je het begin, dan kom je niet verder." Elek Schwartz' kennis van de talen is een begrip. Hij spreekt even gemakke lijk Slavische talen als Frans, Duits, Portugees, en Nederlands om er enkele te noemen. Opmerkelijk detail daarbij: hij zegt er toch geen knobbel voor te hebben. „Op school, op het gymnasium, kon ik het Frans maar niet leren. Pas toen ik op 22-jarige leeftijd een half jaar in Frankrijk was geweest, lukte het Ik heb er een eigen manier van leren voor gebruikt. Een audio-visuele, zou men nu, veertig jaar later, zeggen. Door toneel- en later ook filmvoorstellingen te gaan zien. door boeken te lezen. Ik moest de taal zien en horen." Elek Schwartz benadert zijn spelers met respect. Regeert ook niet met ijze ren discipline. „Ik heb altijd getracht mijn spelers te overtuigen. Om het bij hen ook van binnen uit te laten komen. Niet van buiten af er in te pompen. Ik heb, waar ik ook heb gewerkt, in Bel gië, Frankfurt, Lissabon, altijd goede contacten gehad. De spelers beseften wat zij deden, waarom zij het op die bepaalde manier moesten doen. Ik ver klaarde het. Ik wil geen automaten- voetballers." „Er is ook een verandering gekomen in de instelling van de spelers. De inte resse, die er altijd toch wel is geweest, is groter geworden. Iedereen weet te genwoordig wel wie de beste spelers van een tegenpartij zijn, hoe men daar speelt. Ik ben daar blij om. Spelers denken daardoor mee in de tactiek." In veertig jaar topvoetbal is er be grijpelijk veel veranderd. Of om met Schwartz te spreken. „Niemand kan de evolutie ophouden, die gaat verder." Terugblikkend naar zijn eigen begin op de voetballadder en vergelijkend met het heden: „Wat is gebleven, en dat geloof lk zeker, is de liefde voor het voetbal, voor het vak. Die is er bij het kiezen. Ik geloof niet, dat iemand het alleen maar voor het geld gaat doen." „Zelf was ik bezeten van het voetbal len. Ik zat, ook toen ik het gymnasium deed, altijd op het voetbalveld in plaats van thuis te werken. Tot het vierde jaar ging het goed. Toen ben ik er af gegaan. Naast voetballen had ik als vak gekozen tekenaar/lithograaf. Ik heb de amateurtljd meegemaakt Ik tekende als 22-jarige mijn eerste prof contract Het verschil voor mij in het veld was niet zo groot. Ik vergat dan dat het om geld ging. Als amateur wilde ik ook al winnen. Spelers die doen alsof het hen alleen om het geld gaat, is een soort toneelspel, is een air." „Promotie in het voetbalspel, het ho ger en beter spelen, gaat vaak parallel met de verdiensten. Daarom zal hij zich daar op richten. Het is echter logisch dat jongens die 10 tot 12 jaar kunnen spelen aan hun toekomst denken. Dat is goed. Ook dat zij over hun vak geïnfor meerd willen zijn." „Ik vertel spelers nooit zo maar van zelf over mijn carrière. Wanneer zij me daarover vragen, doe ik het wel. Dan geef ik hun antwoord. Bij Sparta nu, op de terugreis van ons eerste oefenduel bij Bruinisse, was er zo'n vraag. Dan merk je. dat zij graag willen weten hoe het bij andere topclubs gaat. Hoe daar de spelers zijn." ,.Mijn ervaring is, dat in de mentaliteit in de diverse landen niet veel verschil len zijn. Voetballen is een ?rote familie, zij het met wat kleine verschillen naar individu en karakter. Zoals er tussen vroeger en nu ook weinig verschillen zijn. Lenstra en Wilkes, twee spelers waarmee ik in Nederland heb kunnen werken, zouden bijvoorbeeld ook nu topspelers zijn geweest." „Tactisch is er wel veel veranderd. De collectieve tactiek is belangrijk geworden. Ik heb alle systemen altijd graag gespeeld. Alleen het starre W.M- systeem niet, waarmee Arsenal in de beginperiode zoveel successen boekte. Dat was harde dekking, afbraakvoetbal. Maar of je nu 4-2-4, 4-3-3 speelt, het zijn allemaal variaties, waarvan je het verschil alleen goed in de beginopstel ling kunt zien." BINNEN GRENZEN Elek Schwarz is gehecht aan csthe- tisch-vcrantwoord voetbal. Voor voet bal, dat binnen de geoorloofde grenzen blijft. „Een voetballer moet alles doen binnen die grenzen om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. Hij mag hard spelen, binnen de reglementen. Het is per slot van rekening geen meis- jesspel. Maar ga je je van ongeoorloof de middelen bedienen, dan gaat het al tijd fout." En: „De verdediging is in het huidige voetbal de basis van de ploeg alsmede de goede organisatie binnen dat geheel. Niemand neemt op het ogenblik toch maar enig risico. Kijk maar naar de uitslagen van alle grote wedstrijden. Het is steeds weer iets in de orde van grootte als 10, 21. Maar nooit meer 60, 72, zoals een jaar of twintig ge leden. Honved en ook het toendertijd grote Hongaarse elftal konden het ge woon weinig schelen of zij wat doel punten tegen kregen. Zij maakten er altijd een of twee meer." „Dat ging echter op een belangrijk ogenblik een keer fout. Het kostte Hon garije toen, in 1954, direct het wereld kampioenschap. Duitsland won met 32, terwijl datzelfde Duitsland in de groepswedstrijden nog met 83 was verslagen maar via de tweede plaats toch verder kwam. Nu is overal safety- first het grote wpord." Het is een ontwikkeling waarbij ook Elek Schwartz zich heeft neergelegd. Erkent hij nu reeds: „Ook wanneer Sparta straks met 2, 30 voor staat, zullen er geen grote risico's genomen mogen worden. Zo'n gewonnen staande wedstrijd moet je dan in handen -hou den." Het Nederlandse voetbal heeft, sinds Elek Schwartz zijn zeven Hollandse ja ren van '57 tot" '64 in KNVB-dicnst „sleet" een enorme ontwikkeling door gemaakt. „Toen ik bondscoach werd, was Nederland feitelijk een onbeteke nende voetbalnatie in Europa. Nu be hoort Nederland tot de top van het clubvoetbal en ziet iedereen er tegenop. Die successen hebben het voetbal tot een uiterst belangrijke aangelegenheid gemaakt." „Werkgevers zijn bang dat hun ar beiders te weinig werken, wanneer er eens op een middag voetbal op de tele visie is. Voetbal heeft," zegt filosoof Schwartz, die na een jaar non-activiteit toch weer voor het vak koos, „in mijn ogen een sociale taak. Het heeft meer in zich dan toneel of concert, zaken waarvoor ik overigens veel belangstel ling heb. Iedereen weet dan van tevo ren wat er wordt gespeeld, hoe het ver loopt en afloopt." „Voetbal is levendiger. Ik begrijp de massa dan ook, die er naar komt kij ken. Het is voor die mensen ook een soort afreageren van het monotone. Zij zijn actief, kunnen schreeuwen, wat in een toneel of concertzaal niet mogelijk is. De afloop van een voetbalwedstrijd is ook niet van te voren bekend. VERWONDERING Elek Schwartz is inmiddels alweer enige tijd aan het werk. Op een manier, die aanvankelijk wel enige verwonde ring wekte. Angstig waakte hij voor overtraining, voor een te zware belas ting van zijn spelers. „Ik ben voorstan der van een langzaam stijgende trai ning. Voor intcrvaltraining ook. Ande ren doen het misschien direct hard. Iedereen heeft echter vertrouwen in zijn eigen methode, iedereen heeft ten slotte bepaalde ideeën en inzichten." „Ik weet, dat men in het begin vreemd stond te kijken. Men zei: zo weinig arbeid maar? Lange, saaie trai ningen sorteren volgens mij evenwel geen effect. Korte intensieve trainingen wel. Ik ben al jaren op deze wijze be zig. En hoewel de tactische voetbalkant is veranderd, de speler is dat niet. Het is dezelfde mens, die biologisch hetzelf de in elkaar zit." Schwartz heeft bij Sparta ook oude bekenden ontmoet: Hans Eijkenbroek, Charlie Bosveld, Jan Klijnjan, Pim Doesburg en Gerrie ter Horst die hij als jongeren naar de top zag komen. Schwartz: „Waar je ook in deze voet balwereld komt, overal ontmoet je ken- ii ssèn, vrienden. Kovacs, die nu bij Ajax werkt bijvoorbeeld, ken ik ook van vroeger. Zoals het merendeel van de toptrainers en -spelers elkaar allemaal kennen. Daarom noem ik de voetbalwe reld een grote familie. Met allemaal de zelfde belangen. En die ruzietjes af en toe, ach, komen die in een normaal ge zin niet voor?" NA vier jaar op „non actief" te hebben ge staan, wordt Piet van Heusden weer trainer bij Hazerswoudse Boys. Piet van Heusden, 47 jaar, was in de jaren dat Hazers woudse Boys degradeerde geen trainer meer van de ploeg. Of die degradatie nodig was, kon hij niet zeggen. „Ik heb in die jaren dat ik geen trainer - was bijna alleen bet spel van het tweede elftal ge volgd. Maar wat ik van liet eerste heb gezien, kunnen ze kwalitatief goed mee komen. Alleen de onder bouw is niet voldoende". Daarmee bedoelt Van Heusden dat er onder andere bij eventuele bles sures geen capabele ver vangers zijn. Dat er vooral in de laatste fase van de competitie veel punten werden verzameld, komt volgens Piet van Heus den, omdat de spelers zich te gen kwalitatief betere elftal len zich beter voorbereiden. En tegen de zwakkere broe ders denken de spelers, dat ze het wel redden. „Dit is zuiver een mentale kwestie, waar je maar mee moet leren leven." Geen voorspelling kon Piet van Heusden geven of hij kansen zag met de ploeg dit jaar al terug te keren in de KNVB. Geijkte termen zoals de bal is rond en je best doen waren niet van de lucht. „Wat zeker moet gebeuren is dat het moreel opgetakeld moet worden maar dat we dit jaar terug kunnen komen in de KNVB geloof ik toch ook weer niet." MENTALITEIT Om met de oude kerngroep verder te gaan zullen er vol gens de trainer veel maatrege len moeten worden genomen. „Het is best mogelijk dat er koppen zullen vallen als de mentaliteit van de spelers niet PIET VAN HEUSDEN verandert. Als je voetbalt moet je trainen, wie dat niet doet kan beter iets anders gaan doen". Een strijdplan had de trai ner in eerste instantie nog niet. Maar bij enig aandringen bleek dat dat er wel degelijk was. „Maar je laat het ach terste van je tong toch niet zien", was het summiere ant woord van de trainer. Terugkeer uit de LVB naar de KNVB is wel moeilijker geworden temeer daar er nu ook veel oude vierde-klassers in de LVB spelen. „Om de KNVB te kunnen bereiken moet de basis groter zijn. We moeten bijv. zeker de beschik king hebben over zestien spe lers, die stuk voor stuk als het nodig is zonder mopperen op de reservebank gaan zitten. Er moet meer eenheid komen, raspaardjes zijn uit den boze". Trainen en voetballen kan volgens Piet van Heusden niet samengaan. „Alhoewel het in uitzonderingsgevallen wel zou kunnen. Het is als speler niet mogelijk het spel van je ploeg objectief te kunnen beoorde len". Dat HB vorig seizoen vaak een voorsprong uit handen gaf, soms zelfs een bekeken voorsprong, ligt volgens Piet van Heusden aan de tè snelle voorsprong in deze wedstrij den. „Men gaat afwachten en denken dat men er is. Het is echt weer de mentaliteit van de huid verkopen voordat de beer geschoten is". HOBBY Het trainen bevalt Van Heusden enorm. „Het is een hobby van mij en ik heb er ook veel plezier in. Dat ik vier jaar geleden ben gestopt met trainen komt omdat ik er niet méér uit kon halen. Je wordt bedrijfsmoe en dan verlies je de objectiviteit die je als trai ner hard nodig hebt. Dat ik na vier jaar weer ga trainen is een gevolg van een samenloop van de omstandigheden. Het bestuur heeft o.a. te lang ge wacht met zoeken naar een nieuwe trainer, er zijn wel mensen geweest die trainer wilden worden, maar het be stuur kon daar geen keus uit maken, dus.ben ik weer te rug." Het peil van zaterdagvoet bal is sinds de oorlog enorm vooruit gegaan. Piet van Heus den vindt dat het peil niet onder doet voor dat van het zondagvoetbal. „Maar om op hetzelfde niveau te kunnen blijven voetballen, zo niet be ter, is het nodig dat er mins tens één avond per week wordt getraind. Het is zelfs normaal dat in de vierde klas twee keer per week wordt ge traind met één verplichte avond. Nogmaals, wie dat niet kan gaat dan maar wat anders zoeken." FGAANDE op de woorden van ARC's trainer Henny de Haas moeten we tot de conclusie komen dat er het afgelopen jaar veel ten goede is veranderd hij Alphens 3de klasser ARC. Werd een jaar gele den het leed van degradatie nog gecompenseerd door de vreugde van de opening van het nieuwe sport park, thane is er ook een grote vooruitgang te bespeuren in de instelling van spelers en heatuur. Geen wonder dus, dat Alphen een klein beetje rekening gaat houden met de promotie. Herovering van een plaats in dc tweede klas. Trainer De Haas (34): „Toen ik een jaar geleden kwam dacht men bij ARC erg amateuristisch, men was wat te laco niek. Maar vooral de komst van de heer Donker als voorzitter heeft als een enor me stimulans gewerkt. Geweldig, wat die man voor dc club doet. Daarnaast hebben wc getracht de mentaliteit van de spelers te verbeteren. Twee keer trainen in dc week is verplicht gesteld, hoewel je daar in verband met studies wel eens 'n klein beetje dc hand mee moet lichten. In het begin keken de knapen daar een beetje vreemd tegenaan, maar ze zijn toch ook tot de overtuiging gekomen, dat het pure noodzaak is, wil je op behoorlijk niveau meedraaien". Niet defensief De heer De Haas heeft voor zichzelf al min of meer uitgestippeld hoe zijn team in het- nieuwe seizoen zal gaan spelen. Hij gaat uit van een 4-3-3-systeem, maar, zo voegt hij er snel aan toe: „We gaan beslist niet defensief spelen. Jan Willem Bogers gaat de vooruitgeschoven punt van het middenveldtrio vormen, maar hij zal vaak als vierde man in de spits opduiken. Dat moet. hij aankunnen, gezien zijn technische en tactische kwali teiten. Verder ga ik met een ausputzer spelen en die plaats had ik toegedacht aan Chris van Oostrom. Van Oostrom is met zijn inzicht en routine een niet te missen man en bij uitstek geschikt voor die plaats. Het ls voor ons zaak te voor komen dat we net zoveel -goals tegen krijgen als vorig jaar". ARC heeft een selectie van zestien man samengesteld. De opvallendste nieu we naam daarbij is die van Kees Bouvé, afkomstig van SHO. Uit dc jeugd zijn Bakker, Ilouweling en Bosveld naar vo ren gekomen. De Haas, ex-spcler van UVS (zowel in het betaalde als amateur voetbal) en in het bezit van een cap van het UEFA-jcugdelftal, zegt over zijn se lectie: „Ik weet echt nog niet welke spe lers de elf van het eerste gaan vormen. Als ik ze in de oefenwedstrijden heb be zig gezien, kan ik daar pas een oordeel over uitspreken. Naast Jan Willem Bo gers (vorig jaar helaas om onverklaarba re redenen lang niet op de top van zijn kunnen spelend) heb ik nog vijf man voor het middenveld beschikbaar, dus je begrijpt wel, dat ik daar nog geen be slissingen over heb genomen". Geen harde ploeg ARC heeft de image een harde ploeg te zijn. Een image die wellicht is ontstaan in de slijtageslag, die het (vergeefse) ge vecht voor het behoud van het tweede klasserschap was. De Haas: „Toch geloof ik niet dat wij in het voorbije seizoen zo hard hebben gespeeld. Eerder had ik de indruk dat sommige knapen wat al te voorzichtig rondstapten. En dat vloeide dan voort uit die veel te laconieke hou ding ten opzichte van het voetbal. Voor nyj is dat moeilijk te accepteren, omdat ik zelf nogal een fanatiek mannetje ben. Zodra ik echter zie dat er een knaap te ver gaat, ben ik dc eerste die hem eruit haalt". Wanneer Henny de Haas constateert dat zijn spelers niet die inzet opbrengen, die hij verlangt, legt hij de zweep er over: „Dan laat ik ze flink werken op de training. En daarbij komt dat ik een flin ke stem kan opzetten, dus dan bereik ik ze in alle hoeken van het veld". Gewetensvraagje voor Henny de Haas: ziel hij ARC als springplank naar een eerste klasser en later misschien naar de hetaalde sector? De Haas: „Ja, als dat niet zo was, zou ik een gezonde dosis eerzucht missen. Daarom wil ik ook komend seizoen al gaan studeren voor het A-diploma".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 31