natuurmonumenten' Het meer nog niet klein te krijgen -generatie stelt commandanten op de proef kijkt verder dan de reservaten groot zijn JUU ZATERDAG 31 JULI 1971 «dig^ ngen doo 07C een aantal Nederlanders, oog in oog met de zich sluipend voltrekkende ondergang van Nederland", bevangen door een vlucht-naar-voren-complex? Denken we met het invullen een lidmaatschapskaart een verleden uit te wissen, waarin we een onbekommerde slijtage- met de natuur aangingen? De overigens bemoedigende cijfers zijn er in ieder geval In juni kreeg de 66 jaar oude Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Neder- J er dagelijks 100 leden bij: een record. De vereniging deed er 60 jaar over om op 50.000 |n te komen (in 1965) en vervolgens vijf jaar om de 100.000 te bereiken (in 1970). Na okto- vorig jaar waren er slechts elf maanden nodig om nog eens 20.000 leden te winnen; de ver- ing telt er nu 120.000. skeu-p, maal ei i vaq '5 jr. et hoofd voorlichting van uurmonumenten, de heer D. tenhuis, heeft een nuchtere op de stormachtige groei, hebben ook in 1967 een e sprong gemaakt en noem- dat toen het Deelerwoud- ct: voor de aankoop van het •lerwoud hadden we een ac- gevoerd, die resulteerde in nieuwe leden. Ik geloof dat egenwoordige snelle groei te ken is aan het. door de ach- litgang van het milieu, wak- worden van het Nederland- lubliek. Bovendien zijn er ;n-oorzaken als de mondre- le die je krijgt als je boven 100.000 leden komt èn de ave van ons driemaande- "se blad „Natuurbehoud", dat 1970 voor het eerst ver een." snelle groei van de vere- ing betekent allerminst dat teveel leden komen. Het efgetal is op het ogenblik 10. Nieuwe terreinaankopen ten veel geld, evenals het lerhoud en bewaking. Ook de cherming van het milieu dom de natuurreservaten be- l de aandacht te eisen, waar- ir de taken zich uitbreiden. „Natuurbehoud" is al geop- d dat alleen een vrijwillige dejhoging van de contributie meer leden de financiële en kunnen verlichten: „Als ieder lid een nieuw lid maakt is onze vereniging misschien uit de acute geldzorgen." Kan een massale toeloop op den duur geen bedreiging zijn voor de natuurreservaten en landgoederen, die open staan voor de leden, door onder an dere aantasting van de rust? De heer Buitenhuis: „De ver eniging houdt nu 110 bescherm de natuurgebieden in stand, to taal 25.000 ha groot. Van deze terreinen is 80 procent geopend voor alle bezoekers, dus ook voor niet-leden; tien procent is alleen open voor leden en de resterende tien pet is alleen toe gankelijk voor wetenschappelijk onderzoek. Slechts op de tien procent terreinen, die alleen door leden worden bezocht, zul len dus meer bezoekers komen; nu zijn de leden geen heiligen, maar van wie zich spontaan als lid opgeven, kan worden ver wacht dat zij zich behoorlijk zullen gedragen. Wat de eerder genoemde 80 procent betreft: de grote aantallen niet-leden, die daar toch al komen, en die lid worden, kunnen door hun lid maatschap alleen maar positief beïnvloed worden." Natuurmonumenten heeft trouwens niet te klagen over het publiek. Verhoudingsgewijs zijn er zelfs minder vernielin gen dan vroeger. Ik heb de in druk dat dank zij voorlichting op de scholen en van de publici teitsmedia de mensen meer at tent zijn op de natuur. Door de aanleg van goede parkeerplaat sen, wegen, paden en richtings borden proberen we het pu bliek natuurlijk wel te begelei den." De vereniging tracht waar mogelijk haar leden ook meer „begeleiding" te geven door wandelkaarten met beschrijvin- door Huib Goudriaan gen, gidsen van de reservaten, het in juni uitgekomen nieuwe Handboek waarin alle Neder landse natuurreservaten en wandelgebieden worden be schreven, het in juli versche nen Handboek van natuurre servaten in Europa (iets nieuws) en de dit voorjaar geopende be zoekerscentra. De wandelkaarten en gidsen „met educatieve elementen in de tekst"en de bezoekers centra vangen leden, die niet met de natuur vertrouwd zijn voldoende op. Van de bezoe kerscentra Corversbos bij Hil versum, nationaal park Velu- wezoom en natuurmonument De Wieden in St. Jansklooster werd het Corversbos het eerst (in mei) opengesteld. Met als motto „hoe beter de mens de natuur kent en begrijpt, hoe meer inhoud zijn verblijf in de natuur krijgt" wordt er in de bezoekerscentra naar gestreefd Opzichter Schaap is vandaag met pensioen gegaan de bezoeker wegwijs te maken in het terrein dat hij wil ver kennen. De centra zijn niet onderge bracht in zielloze glas- en be tonconstructies, maar in oude, gerestaureerde boerderijtjes. De heer Buitenhuis: „Museumgedoe hebben we willen vermijden. Er zijn geen opgezette vogels en geen diorama's van landschap- VOOR het eerst sinds twintig jaar heb ik haar teruggezien: de waterjuffer of libel. Ze bleef onverstoorbaar, als een mini-helikopter boven het water han gen. Het roeien van mijn gids, opzich ter/kooiker A. Schaap, de vertrouwen wekkende geluiden hiervan, gaf de stilte slechts wat meer volume. Onder water, ergens tussen het riet van het Naardermeer, moeten de kikkers dom melen. Schaap vertelt: „Franse televisie mensen zijn hier met Pinksteren geweest om kwaken van kikkers op te nemen; alleen hier was dat nog mogelijk. Waar kikkers zit ten is het water nog zuiver. Ze moeten 's win ters overwinteren,1 en dan moet het slik .zuiver zijn, anders stikken ze." Het water van het Naardermeer is zo goed gebleven, omdat er sinds 1958 al dertien jaar lang geen water van bulten is bin nengelaten („Hier hebben we alleen regen water"). Bijna legendarisch is het' verhaal van het Naardermeer. In 1904 wilde de gemeente Amsterdam hét kopen van eigenaar jhr. Rut gers van Rozenburg om er het stadsvuil te kunnen storten. In het voorstel stond dat het toch maar „waardeloze plassen" waren. Deze bedreiging van het meer werkte als een kla roenstoot op de Nederlandse natuurminnaars. Dit toen al beroemdste merenmoeras van West-Europa, wat zoals dr. Jac. P. Thijsse later zou schrijven, „maar eenvoudig met stadsvuil moest worden dichtgeplempt", werd de aanleiding tot de oprichting van de Ver eniging tot Behoud van Natuurmonumenten. En in 1906 kocht de vereniging voor 160.000 gulden ditzelfde Naardermeer als haar eerste natuurmonument. Bescherming van de broed plaatsen van purperreigers en lepelaars was een van de motieven. Voor de gemeente Amsterdam, welks raad het barbaarse voorstel overig ins met twee stemmen meerderheid had verworpen, was het aldus Thijsse „óm zoo te zeggen een heel mooie aangelegenheid geweest, heel gemakkelijk en voordelig. En als het om voor deel te doen is, dan wordt in vele gevallen de mooie natuur heel blijmoedig opgeof ferd." Nu, na een halve eeuw, lijkt er weinig te zijn veranderd. Overheden en particulieren maken nog duchtig gebruik van „mooie ge legenheden". Dat het Naardermeer natuur reservaat werd, lijkt voor wie de geschie denis nog eens naleest niet meer dan een logische bekroning te zijn geweest. In 1629 droOggerpaakt, in hetzelfde jaar weer schie lijk onder water; gezet, omdat de Spanjaar den, Amsterdam 'bedreigden, lukte het tussen 1863 éh 1886 weer niet er een polder van te maken. Door een te sterke kwel In de zan derige bodem, moest dag en nacht worden gemalen. Dit werd te kostbaar en daarom werd in 1886 het water er ten einde raad weer in gelaten. Het Naardermeer was niet klein te krijgen. Zal dit onze eigentijdse milieuvervuiling wel lukken? Opzichter Schaap, die vandaag zaterdag wordt gepensioneerd (hij kwam in 1936 bij de vereniging, is sinds 1953 mèt de heer K. de Bruijn een van de twee opzichters en blijft kooiker) heeft de laatste jaren geen negatieve effecten op planten en dieren van het Naardermeer kunnen con stateren. „Maar", zegt hij, „als we kijken naar lepelaars die proefvliegen met hun jon gen, „we hebben hier 100 paren lepelaars 70 procent van de hele Europese populatie 125 paren purperreigers en een voor Eu ropa unieke koionie van 1000 paren aalschol vers. Wat zal er met ze gebeuren als de Markerwaard droog Is? Dat is nu een van de visgebleden van de aalscholvers. Elke aal scholver heeft 700 gram vis per dag nodig. Ik ben bang dat de Veluwerandmeren in de toekomst te weinig voedsel zullen opleveren." Kunnen insecticiden of kwik de vogels niet noodlottig worden? Somber vertelt Schaap vorig jaar zeven oude aalscholvers en dit jaar 70 eieren aan het instituut voor veterinaire farmacologie en toxicologie in Utrecht te hebben afgestaan. Het onderzoek is nog niet afgerond en hij kan niet zeggen of er kwik of andere chemische bestandde len in de vogels zijn gevonden. Wat minder somber legt Schaap uit hoe het schitterend natuurlijk evenwicht van het Naardermeer ook gunstige gevolgen heeft voor de omgeving. „De aalscholvers gaan bij het vissen selectief te werk. Tot op een straal van 20 kilometer komt er geen zieke vis voor; die pikken ze eruit. Uit watermonsters blijkt dat we hier het meeste plankton heb ben: de uitwerpselen van de aalscholvers be vorderen de groei en dank zij het vele plank ton zit hier ook weer veel jonge vis." Na denkend: „Maar de aalscholvers vissen ver der, tot bij Enkhuizen, een afstand van 50 kilometer." Boven ons wieken „fouragerende" aalscholvers af en aan. „Ach. ik heb hier gekke dingen meege maakt. Er is een eend. die van vrouwtje mannetje is geworden. Ze legde geen eieren meer, begon te roepen als een woerd, kreeg een groene kop en een krul in de staart. De mensen wilden het niet geloven." „Zie je die zwanen, daar? We hebben er te veel. Ze azen op het fonteinkruid en ruk ken dat uit de bodem. Vier jaar geleden was er in Griekenland een plaag van fonteinkruid in plassen van waterleidingbedrijven. Er zijn toen 200 Nederlandse zwanen ook van hier naar Griekenland gestuurd,, Die plas sen hebben ze mooi schoongevreten en er zijn nu zwanen in Griekenland." „Maar we hebben er hier te veel. Daarom geven we in het voorjaar een tikje op de zwane-eieren: In elk nest maar twee of drie jongen, in plaats van zeven. Dat is de meest humane manier om ze kort te houden." Gaat u met vakantie om er eens uit te zijn naar de grote stad? „Nee, dan ga ik naar de Waddeneilanden, naar de vogels. Mijn vader was jager/visser. Mijn ooms wa ren het, mijn broers waren het, ik ben er in opgegroeid. Ik weet niet of je opnieuw gebo ren wordt, ik weet niet of reïncarnatie be staat, maar als Ik terug kon komen, zou ik weer dit beroep kiezen." Of er dan nog een Naardermeer zal zijn? Later, in een telefoongesprek, zegt de direc teur van Natuurmonumenten, mr. H. P. Gorter: „Er is een griezelig Iets. Hoewel het water niet in verbinding staat met het buitenwater is er toch een teruggang van gevoelige soor ten. Hoe komt dat? Luchtverontreiniging? Een sluipende vervuiling?" pen te vinden. Als de mensen vogels willen zien, moeten ze naar buiten gaan." In het bezoekerscentrum Cor versbos. waar tot nu toe tussen 50 en 100 personen per dag wer den ontvangen, wordt bijvoor beeld met een expositie en een klankbeeld verteld over de sa menstelling van het bos en over de historie van de op het ter rein voorkomende 's-Graveland- se buitenplaatsen. In de toe lichting van de wandelkaart over deze buitenplaatsen lezen we: „Enige eeuwen geleden werden de hier aanwezige na tuurgebieden door de mens her schapen tot een gebied van een andere orde: een geheel volgens een vooraf beraamd plan inge deeld landschap bedoeld als lustoord voor een aantal Am sterdamse patriciërs." De vereniging, die in haar te genwoordige hoofdkantoor aan de Herengracht 540 in Amster dam uit haar jasje groeit, wil het voorbeeld van de Amsterdamse patriciërs volgen. Het bestuur beraadt zich erover het kantoor over te plaatsen naar het land goed Schaep en Burgh in 's-Graveland. Het zich voort durend uitbreidende rentmees- terswerk en het groeiende aantal leden vindt zijn weerslag in een groter wordend admini stratief apparaat. Het nieuwe onderkomen in 's-Graveland brengt niet alleen meer ruimte. „We komen dan ook in een meer natuurlijke omgeving." De meer natuurlijke omgeving lan delijk te handhaven blijkt een nieuwe taak van Natuurmonu menten. Dr. Jac. P. Thijsse, de grote natuurkenner, een van de op richters in 1905, geeft in een van zijn boeken als doelstelling van de vereniging aan: „Overal in het land plekjes, die om hun natuurschoon en om hun plan ten en dieren buitengewoon be langrijk zijn, te behouden." In de statuten staat dan ook Sommige Amerikaanse commandanten, wier een- sden ik in West-Duitsland bezocht, toonden zich )gal verbaasd over het doel van mijn bezoek. Dat rassenmoeilijkheden zijn in het Amerikaanse iger wilden ze wel toegeven het Pentagon had at immers ook gedaan maar dat uitgerekend un onderdeel die zou hebben, was toch wel wat iverdreven. Pas nadat ik uitgelegd had ciat het loofdkwartier in Heidelberg mijn route had samen- esteld en dat ik daarom niet verwachte dat ik in e ernstigste haarden van onrust beland zou zijn, adden ze er enige vrede mee. Niet alle commandanten ageerden zo, maar over het gemeen bestaat de neiging het ssenprobleem als een door de ers opgeblazen kwestie te zien. hebben zich altijd vecht- rtyen tussen soldaten onder- ng voorgedaan en dat is nooit 8 een ernstig probleem be- houwd", zegt één van de of li eren. „Maar als tegenwoordig n blanke en een zwarte mili- ir met elkaar op de vuist >an, heet dat meteen een ras- nrel. De zwarte jongens trek- alles in het rassenvlak en weren dat er tegen hen gedis- iminoerd wordt, zodra ze in ilykhcden raken." Anderen zien de rassenmoei- 'ihcden in het leger zuiver en leen als de schuld van de ■rgermaatschappy. ..Het is ge- export", beweert een terste. „Het heeft vaak hele- iaal niets met het leger van oen. Een tijdje geleden zag ik lotseling, dat de vlag hier om- ag gehaald was en halfstok >ng. Dat was begin mei. Een roep van ongeveer dertig varlen had dat gedaan en ze epen juist naar de doorgang in '1 gebouw, op weg naar een veede vlaggcstok. Ik liet on- jjj. 'iddellijk de vlag weer om it °°B hyscn en kon de groep te- Een zwarte soldaat controleert oliepeil van een 155 mm ouwitzer Sabotage doet zich teeds meer voor In het Amerikaan- leger in Europa. genhouden in de gang. Ik riep: Wat is er aan de hand? Wie heeft de vlag omlaag gehaald? Iemand riep: Wie heeft de vlag omhoog gedaan? De vlag hoort omhoog, antwoordde ik. De vlag hoort omlaag, werd er geant woord, want het is de geboorte dag van Martin Luther King. Onzin, zei ik. Dat is geen offi ciële dag en die vlag blijft om hoog. Bovendien is de geboorte dag van King geen reden voor rouw. De vlag blijft dus om hoog. Nou, toen dropen ze af. Het was gewoon onzin." Alle moeilijkheden terug te brengen op de Amerikaanse burgermaatschappij is niet juist. „Er is segregatie in het leger", verzekert een sergeant. „Laat niemand u wijsmaken, dat ze niet bestaat. De commandanten mogen de beste bedoelingen hebben, maar hun orders komen niet helemaal bij de laagste rangen, zonder de interventie van kwezels en rood-nekken. Een zwarte moet twee keer zo goed zijn. twee keer zo hard werken en twee keer zoveel slikken, als hij er wil komen. Juist daarom is communicatie van de top tot de bodem van het grootste belang. Als een zwarte soldaat weet dat zijn commandant zijn grieven kent, is hy tenminste een beetje ge rustgesteld." Om de rassenspanningen te verminderen, heeft de legerlei ding een aantal maatregelen be volen, die echter nog te kort. van kracht zjjn om hun succes te kunnen beoordelen. De regels voor haardracht zyn geliberali seerd, hoewel het nog steeds aan de commandant is om te beoordelen wat wel en wat niet kan. In de kazerne winkels is het assortiment zwarte ver- bruiksgoederen uitgebreid. Le- gerpublikaties besteden meer aandacht aan het rassenpro bleem. Straffen worden voort aan gepubliceerd om te voorko men, dat zwarten voelen dat zij zwaarder gestraft worden. En cr zyn raciale raden ingesteld, waar rassenmoeilijkheden kun nen worden besproken. Bovendien, zo beklemtoonden verscheidene officieren, bestaat de „open-deur-politiek". waar bij de soldaat het recht heeft zich rechtstreeks met zijn grie ven te wenden tot de comman dant of tot de inspecteur-gene raal. Maar daarin zien de sol daten niet veel heil. „De com mandant luistert toch niet", meent één van hen. „Hij wendt zich eenvoudig tot je directe meerdere, die jou niet mag, en zegt: Ik heb Jansen by me ge had. Wat moeten we met hem? Als je dan terug komt by je compagnie, zit je geheid in moeilykheden. Zelfs als je in een bepaalde zaak gelyk krijgt, zullen je directe commandant en je sergeant-majoor je dat nooit vergeven. Ze zullen je het leven op zo'n subtiele manier ellendig maken, dat je er nooit over in hoger beroep kan gaan." „Het zyn echter niet alleen zwarten, die moeilykheden ma ken", meent een oudere officier. „Alle jongelui, die in dienst ko men, schynen ergens tegen te rebelleren." Dat is waar. De „Waaroni?- generatie, die opgroeide tydens de sit-ins en burgerrechten- demonstraties van de jaren zes tig, heeft haar entree gedaan in het leger en heeft de legerlei ding voor nieuwe disciplinaire problemen gesteld. Deze nieuwe „burger-soldaat" („de rugge- graat voor onze bydrage aan de NAVO", zei de voorlichtings officier in Heidelberg) stelt de legerleiding op de proef. Oppo sitie tegen de Vietnamese oor log. verdovende middelen, lang haar, onconventionele kleding en een gebrek aan respect voor meerderen bestaan allemaal in het Amerikaanse leger van van daag. Een blanke onderofficier, die reeds 30 jaar het uniform draagt, blykt daar duideiyk moeite mee te hebben. „Ik ben opgeleid onder harde discipline en onder poetsen en schrobben. Ik haat veranderingen. Maar de tijden zyn veranderd en ik kan niet ontkennen, dat die jongelui in een heleboel dingen gelijk hebben, hoewel die, toen ik re- cruut was, onzin waren. Neem nou byvoorbeeld eens die haar dracht. De burgermaatschappij heeft nu een generatie, die lang haar wil dragen. De zwarten willen Afro-kapsels en de blan ken willen er allemaal uitzien AMERIKA'S ZWARTE SOLDATEN door Jelte Rep als generaal Custer en prins Valiant. Maar het leger wil het haar hebben, zoals het 30 jaar geleden was. Dan komen er ra- tuurlijk moeilykheden. Je moet natuurlyk een zekere discipline hebben, om er zeker van te zyn dat die jongens regelmatig in bad gaan en hun sokken ver schonen. Er moeten nieuwe re gels komen, zodat de militanten ontwapend worden en het leger even goed kan functioneren. Dat is niet makkelyk, maar als het niet gebeurt, zal die blank- en-zwart-kwestie het begin zyo van een hoop moeilykheden." En potentiële moeilykheden zyn er genoeg. De Waarom-ge neratie heeft het leger-een aan tal revolutionairen geleverd, die dat de vereniging hoofdzakelijk ten doel heeft natuurterreinen aan te kopen en te beheren. Maar wijst de overal om zich heen grijpende, zelfs 'de geïso leerde reservaten aantastende, onzichtbare chemische veront reiniging èn de octopusachtige groei van de steden, de vereni ging geen nieuw werkterrein aan? De tijd van het zich be perken tot de eigen doelstel ling, van de „splendid isolation" is immers voorbij. Directeur mr. H. P. Gorter geeft hierop als commentaar, dat de in 1932 opgerichte Con tactcommissie voor Natuur- en Landschapsbescherming de aan-- gewezen strijdorganisatie is van meer dan 100 aangesloten na tuurbeschermingsverenigingen. Dit neemt niet weg dat mr. Gor ter zich namens Natuurmonu menten vorig jaar fel verzette tegen het plan van het electri- citeitsbedrijf Noord-Holland een hoogspanningsleiding aan te leggen tussen de centrales van Diemen en Lelystad. Deze ge woonlijk 48 meter hoge masten zouden precies in de aanvlieg route van de lepelaars en aal scholvers van het Naardermeer komen te liggen. Verzet dat resultaat had: on dergrondse kabels zijn (tech nisch) onmogelijk, maar wel zullen de kabels slechts 20 me ter hoog worden en voorzienin gen krijgen die ze duidelijk zichtbaar zullen maken voor de vogels. Een schoolvoorbeeld te vens van hoezeer planologische problemen ook de vereniging raken. Voorlichter Buitenhuis drukt deze ontwikkeling als volgt uit: „We hebben ons nooit beperkt tot onze eigen terreinen. Een beek, die wij beheren kan van buitenaf worden vergiftigd Maar we moeten nu verder kij ken dan onze reservaten groot zijn". het leger de oorlog verklaard heeft en met opzet de „Groene Machine" tracht te vernielen met sabotage, brandstichting, zitstakingen en zelfs moordaan slagen op meerderen. In het af gelopen jaar heeft het Ameri kaanse leger in Europa zoveel brandstichtingen beleefd, dat iedere brand op het ogenblik door dc Militaire Politie wordt onderzocht. Een artillerie-batal jon in Neurenberg was onlangs twee volle dagen verlamd, door dat er suiker in de benzine tanks van 59 voertuigen was gegooid. In Mainz zyn vyf soldaten gearresteerd op beschuldiging van een samenzwering tot moord op een sergeant en een luitenant met behulp van ge stolen munitie. In Pruem kwam de vcrdwyning van tien frag- mentatie-granaten aan het licht, een week nadat een ïyst van tien komende slachtoffers de ronde deed. Door sabotage met molotof-cocktails en byien was ook een belangryk en vitaal NAVO-onderdeel uren lang uit geschakeld. Steeds meer wapens verdwynen uit de wapenkamers, maar ze gaan niet naar de ge wone afnemers. „Met andere woorden, er is een oorlog op komst", verzucht een luitenant De legerleiding, zich er ter dege van bewust dat een zo hoog gemotoriseerd leger als het Amerikaanse zeer kwets baar is voor sabotage, maakt zich zorgen. En in het hoofd kwartier wordt gevreesd, dat de situatie nog erger Is dan ge rapporteerd wordt, zo verneemt het soldaten-weekblad Overseas Weekly. „Commandanten ver tellen hun meerdere altyd dat alles prima gaat", zegt een func tionaris op het hoofdkwartier. „Ik ben bang dat dissidente soldaten niet langer deserteren uit een leger, dal volgens hen verkeerd is. Zy blyven om het van binnenuit te veranderen", meent een ander. Het onderzoekingsteam, dat op last van het Pentagon een rapport samenstelde over dc rassensituatie in het Ameri kaanse leger in Europa, meent desondanks: ,JEr is op het ogen blik geen groter probleem, dat meer van een commandant ver langt, dan dat van de rassenbe- trekkingen. In by na iedere zaak, waarover inlichtingen bestaan, kwam een geschiedenis van lange, onopgeloste geschillen, misverstanden en onvoldoende communicatie aan het licht als de voornaamste oorzaak. Te dikwyls doen deze incidenten zich niet alleen voor tot veront waardiging van de commandan ten, maar ook tot hun verbazing en zy vragen zich af hoe zoiets in hun onderdeel kon gebeuren". „Wat wil je?", commenta rieerde een onder-officicr. „De beste commandanten zyn naar Vietnam gehaald. Wy zitten hier met tweede keus. En die barricaderen zich in hun kan toren, bang om met hun man schappen te praten." Dit is het tweede artikel uit een serie van vijf. In het volgende artikel: „Waarom zie ik alleen zwarte ge zichten als ik langs een ge vangenis kom?", vraagt een negersoldaat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 9