Kritisch christendom in Sowjet-unie Tijdgeest vlucht in Romantiek G spook in de machine ZATERDAG 17 JULI 1971 Volgens een nog niet bevestigd bericht is de christen- k Utellektueel Anatoli Lewitin onlangs weer eens gearres- eerd. Bij het vernemen van dit bericht moest ik denken aan iat hij eens schreef: „In privé-gesprekken waarschuwen Ie aanhangers van de officiële kerkpolitiek voor de moge- jkheid van arrestatie. Daarmee oordelen deze bangelijke elaten naar hun eigen reacties. Voor hen persoonlijk is -estatie het toppunt van alle rampen; ze kunnen zich een- udig niet voorstellen, dat mensen niet bang voor arrestatie Niemand van ons heeft echter reden om bang voor wcne^restatie te zijn, want onze enige „misdaad" is gelegen in iet feit, dat wij de scheiding van kerk en staat verdedigen icrhcfi het naleven van de grondwet van de Sowjet-Unie. Maar s we dan toch over arrestatie praten, mag ik dan, als een ude gevangenisvogel, me de opmerking veroorloven: Wees niet ontdaan, vrienden; het is beter om in de gevan- lcenis gestopt te worden en de waarheid te spreken dan om dezimd te lopen in vrijheid, rond te rijden in sjieke Tsajka- uto's, maar de afschuwelijkste leugens te herkauwen." )k ha pit tékent Anatoli Lewitkin gelijk at ten voeten uit. Hij een kampioen voor waarach- «heid, oprechtheid en eenvoud j gelooft niet (meer) in het gument van de officiële kerk- ders, dat het in het belang in de gelovigen is, als de kerk .rijgt, wanneer onrecht ge- i^jedt. Hij hoort tot die met hi< Irijke, maar todh wel aanzien- ke groep van intellectuelen, :er Zle by orthodoxe kerk ge- even of gekomen zijn en die »er aansluiting gevonden heb- /are bij de eenvoudige gelovigen hoofp priesters dan bij de kerk- rrsten, die men altijd weer op Is tan ternationale conferenties ont t( oet. Dit nemen de leiders van irk en staat (in een vaak grie- lige eensgezindheid) hen niet dank af. In 1966 schreef het tijdschrift de Russische atheïsten, We- ichap en religie, een artikel Lewitkin onder de titel: provocerende theoloog". :ele aanhalingen uit dit arti- e li< hi „A. Lewitkin, die schrijft on der het pseudoniem Krasnow, is een vruchtbaar auteur, theolo gische verhandelingen vloeien de een na de ander van zijn schrijfmachinewat voor ap pèl doet deze theoloog? Lewitins korte diagnose van de ziekte 'van de kerk heldert het op: „De belangrijkste ziekte de fun damentele en oudste is die van het cesaropapisme (onder werping van de kerk aan be krompen nationalistische belan gen van de wereldlijke macht)". Let op dat „wereldlijke macht!" Lewitin is ontevreden met al les: dat orthodoxe priesters geen onbeperkte evangelisatie bedrij ven, dat de zuilen van de kerk zich niet voldoende bewust zijn van hun „plichten als burgers" en dat de theologische semina ries geen vurige getuigen van het geloof opleiden Volgens Lewitin heeft burger- zijn geen andere betekenis dan protesteren tegen de bestaande orde. Deze theoloog heeft een anti-sociale houding aangeno- Meetropoliet Nikolaj, inmid dels vervangen door metropoliet Nikodim. men door de orthodoxe Russi sche kerk in politieke oppositie tegenover de staat te trachten te drijven. Om zijn uitlatingen te bedekken, doet hij zo nu en dan het vijgenblad voor van een voorgewende bezorgdheid om de ontwikkeling van socialistische democratie." Ook van kerkelijke instanties krijgt hij te horen, dat hij de vrede in de kerk en van de kerk in de staat in gevaar brengt, bijvoorbeeld toen hij het opnam voor de moedige open-brief schrijvers Esj'liman en Jakoenin, die zich tot Podgorny hebben gewend met een reeks klachten over het niet naleven van de Sowjet-grondwet door onwettig ingrijpen van de staat in ker kelijke aangelegenheden als het benoemen van mensen op ker- Delacroix: De 28ste juli of De vrijheid voert aan. 1830. Delacroix was de centrale figuur in het Franse Romantisme. „Middag", een schilderij uit 1836 van Moritz von Schwind, de vertegenwoordiger van de Zuidduitse Ro mantiek. Hij werd in Wenen geboren. kelijke posten, het verplaatsen van priesters, het sluiten van kerken en seminaries, enz. Op aandringen van de staat liet de (tegenwoordige patriarch) me tropoliet Pimen zich ertoe over halen om deze briefschrijvers uit hun priesterschap te ontzet ten. Wie is A. Lewitin Krasnow werkelijk? We weten nu, dat hij in de ogen van de staat een pro vocerende theoloog en in de ogen van de kerk een rustver stoorder is. Anatoli Lewitin werd op 21 september 1915 geboren in Ba koe als zoon van een vrede rechter. Zijn vader was een jood, die zich had laten dopen om discriminatie te ontgaan, niet uit geloof. Zijn moeder was actrice, dochter van een leraar aan een middelbare school en kleindochter van een priester. In 1920 verhuisde de familie naar Leningrad, waar Anatoli in een intellektueel milieu op groeide. Hij sloot zich als jonge man aan bij de zogenaamde „le vende kerk", een theologisch en maatschappelijk vooruitstreven de afsplitsing van de toen zwaar antist...iitische en anticommu nistische officiële orthodoxe kerk. Later werd de „levende kerk" een mislukking. In 1944 sloot Lewitin zich weer aan bij de officiële orthodoxe kerk. Hij had literatuur en pe dagogiek gestudeerd via kweek school en universiteit en werd leraar letterkunde aan een mid delbare school. In 1949 werd hij „bij vergissing" gearresteerd en tot tien jaar gevangenschap ver oordeeld. In 1956 werd hij vrij gelaten en gerehabiliteerd onder Chroestsjow en werd weer leraar letterkunde, nu aan een middelbare school in Moskou. Vanaf 1956 (voordat metro poliet Nikolaj vervangen werd door metropoliet Nikodim) pu bliceerde hij veel in het kerke lijk maandblad van het Mos- kouse patriarchaat. Hij begon sinds 1958 echter ook onder de naam Krasnow gestencilde ar tikelen te publiceren over alle mogelijke onderwerpen; hij be gaf zich in dialoog met atheïs ten, gaf het kerkelijk nieuws door, dat niet in de officiële or ganen werd vermeld, gaf een stuk toerusting voor mondige gemeenteleden, kortom hij deed plaatsvervangend wat een he dendaagse kerk zou moeten doen. Hij verscheen als verdedigend getuige bij het proces tegen Juri Galanskow in januari '68, werd ook aktief medewerker in de langzamerhand van de grond komende linkse oppositie en de mocratische beweging en vorm de als het ware de verbinding tussen het christelijk en het marxistisch deel van deze be weging. Hij stelde de niet-ge- lovige Grigorjenko ten voor beeld aan de lijdelijk op het onrecht toeziende christenen. Het bovengenoemde artikel van de atheïsten tegen hem werd aanleiding tot zijn ontslag als leraar (maatregel van de staat) en zijn ontslag als mede werker aan het maandblad van de kerk (maatregel van de kerk). Anderhalf jaar geleden werd hij gearresteerd, maar er volgde geen proces en na enige maan den werd hij weer vrijgelaten. Zijn stukken, op eigen na^m uitgegeven of verschijnend in de „Kroniek van actuele gebeurte nissen", een bekend niet legaal tijdschrift van de oppositie, worden veel gelezen en sommi ge ervan bereikten het buiten land. In Parijs werden hele bun dels opstellen van Lewitin Krasnow in het Russisch gepu bliceerd, hoewel hij zelf nooit aan een buitenlander een stuk heeft meegegeven. Lewitin is christen, socialist en democraat. Over zijn geloof schrijft hij onder meer het vol gende: „Ongelukkig of gelukkig (ik weet het echt niet) ben ik nau welijks veranderd sinds mijn kindertijd. Ik geloof in Christus als God en rftens, de goddelijke vriend van de mensheid. Ik ge loof in de kerk, de mystieke ge meenschap van de vrienden van Christus, zowel de levenden als de reeds overledenen. Ik heb heimwee naar de transfiguratie van de wereld. Ik beschouw als een van de vormen om deze te benaderen het tijdperk (noem het zoals u wilt, socialisme of iets anders), wanneer elke soort van dwang of georganiseerde overheersing van mensen over mensen zal verdwijnen. Van jongsaf ging ik naar de kerk, zoals iemand, die een vriend bezoekt en als ik de communie ontving, voelde ik met huiver van liefde, dat mijn Vriend dichtbij mij was. Ik ben bereid om de hiërarchie van de kerk te respekteren en te ge hoorzamen, als zij zich laat lei den door de geest van Christus. Maar wanneer het enige, dat -M- Patriarch Pimen tijdens een Paasceremonio hen van andere officiële gezags dragers onderscheidt, de mijter en de gewaden zijn, dan zie ik ze als elke andere officiële kaste. Vandaar mijn bittere po lemieken met de kerkvorsten." Over socialisr-.e en democra tie: „Ik begrijp natuurlijk dat het onmogelijk is om op het ogen blik de staat af te schaffen; toch is het mogelijk om de staat tot zijn natuurlijke functies terug te brengen. De weg, die hiertoe leidt, L democratie het plaat sen van de staat onder de con trole van het volk. Er kan geen socialisme bestaan zonder de mocratie, want waar democratie ontbreekt, is geen gelijkheid, geen vrijheid en geen broeder schap, is willekeur, rechteloos heid en machtsmisbruik." Mannen als Lewitin «n er zijn er meer zoals hij maken ons duidelijk, dat we met onze sympathie niet hoeven te kiezen tussen de gruwelverhalen van Wurmbrandt of de sprookjes van Nikodim, maar dat er maat schappijkritisch christendom bestaat in oost en west Prof. dr. J. de Graaf is hoogleraar in de ethiek aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. iOok de 'bloemenkinderen' van onze tijd zijn zoekers naar een vorm van romantiek. De westerse wereld schijnt aan de vooravond te staan van een vlucht naar een nieuwe Romantiek. Vele tekenen wijzen daarop en berichten uit Amerika vertellen ons, dat het publiek nu eindelijk zijn bekomst begint te krijgen van eindeloze reek sen films waarin blote sex, hard rea lisme en immoraliteit de boventoon voeren. Vele jongeren keren de fantasie loze flats van de moderne steden de rug toe en propageren een terug keer naar de natuur. Zij vluchten uit het oogverblindende neonlicht en zoeken warmte en gezelligheid in schaars- en schemerig verlichte ruimten. Er is geen twijfelen aan: de Romantiek die trouwens nooit geheel weg is geweest is bezig terug te keren, zij het in ver nieuwde vormen in een wereld van straal motoren, computers en ruimtevluchten. En dit gebeurt juist twee eeuwen nadat de gro te „klassieke" romantici het levenslicht aan schouwden. Er mag hier even aan worden herinnerd dat de Romantiek niet als de Gothiek en de Barok een stijl vertegenwoordigt, doch eerder een innerlijke bezinning, een gees tesbeweging. Zij was een nieuwe wijze om de wereld te interpreteren en de door da „Verlichting" onttroonde fantasie in haar rechten te herstellen. Merkwaardig Is, dat da Romantiek in Duitsland en Engeland, doch onafhankelijk van elkaar, ongeveer gelijktijdig is be gonnen. in Duitsland ingeluid door de „Ont boezemingen van een Kunstminnende Kloos terbroeder" van Wackenroder en Tieck, in Engeland door de „Lyrical Ballads" van Wordsworth en Coleridge. Inspireerden de klassici zch vooral aan de klassieke Oudheid, de Romantiek putte haar inspiratie uit de vrome Middeleeuwen, de kunst van Gothiek en Renaissance, waarin kunst en religie nauw verbonden waren. De Duitse Romantiek inspireerde zich vooral aan „de lichtende zon" Raphael en de kunstenaar Albracht Dürer, van wie in dit jaar het vijfde eeuwfeest van zijn ge boorte wordt gevierd. Zij was ook een teruggrijpen naar de mystiek, een hernieuwde aandacht voor de bovenzinnelijke wereld, in het algemeen een poëtisering van het verleden. Aan de aanbidding van de schoonheid in al haar vormen werd een nieuw element gevoegd: de huivering voor het mysterieuze, het on gekende. Bij al de verschrikkingen die aan het einde van da achttiende eeuw de Franse Revolutie te zien gaf, moet de Romantiek in de lucht hebben gehangen. Hoe anders te verklaren, dat in Frankrijk De Chateaubriand een figuur schiep, Rané, die in zijn over gevoeligheid, zijn twijfelmoedigheid als het oertype van de romanticus kan gelden? Zijn vrouwenfiguur „Atala" deed de in de revolutie verharde Franse vrouwen weer tranen met tuiten huilen en in Duits land was het Goethe, die de kwellingen beschreef van de door een ongelukkige liefde verscheurde romanticus in zijn „Lei den des Jungen Werthers". Er waren evenwel andere romanfiguren waar de romantici zich aan inspireerden: Cervantes' „Don Quichote", in het Duits vertaald door Ludwlg Tieck en Osslans Fingal. Sinds de verschijning van de „Fragments of Ancient Poetry", die zouden zijn ver zameld In de Schotse Hooglanden, leefde men in een Ossian-roes. De taksten waren evenwel ontsproten aan het brein van de jonge Schotse theoloog James Macpherson. Aan de controverse die ontstond tussen de scherpzinnige dr. Johnson en Macpherson schonk het grote publiek geen aandacht. Men geloofde aan Ossian, omdat men hem wilde en in de mengeling van ziel. dood, maanlicht, graf, melancholie en een zaamheid zijn eigen zielsgesteldheid weer spiegeld zag. In Enge,land werd Macpherson's werk een nationaal gebeuren en leverde het, naast Edward Youngs veelgelezen „Nacht- gedanken" (1745) een bepaald litterair grondmonster. In Duitsland bewerkte de Ossianse poëzie de ontdekking van de volksziel; de erkenning van de samenhang tussen literatuur en geschiedenis. Ossians maan-in-nevelen verscheen op de doeken van de Engelse landschapschil ders, William Turner en G. A. Wallis, die weer de schilderkunst van de Duitse Ro mantiek beïnvloedden. De „Maan in mistig glimmen" verving de zon van de Antieken en in de diffuse schemering kon de in een harde wereld verwonde ziel een schuilplaats vinden. Macpherson stierf in 1796 in grote wel stand en een tiental jaren later ontdekte men zijn vondsten als vals. Fingals geest leefde echter voort. Schilders leverden Ossianse motieven. Franz Schubert com poneerde muziek voor negen zangen, Men delssohn schreef in 1830 „Die Hebriden" (ondertitel: „Fingal's Höhle") en ruim 30 jaar later schreef Johannes Brahms nog Ossianse gezangen. Aanvankelijk had het woord „romantisch" een denigrerende bijklank, doch allengs ver loor het zijn negatieve betekenis. Vertaalden de Fransen het woord eerst met „pltto- resque", in tweede helft van de achttiende eeuw burgerde het woord „romantique" in en gebruikte Jean Jacques Rousseau het in zijn „Réveries du Promeneur Solitaire". Grote romantici als Friedrich Schlegel en Novalis verleenden het woord zijn hogere betekenis. Als „doopjaar" van de Romantiek in Duitsland moet 1797 worden genoemd, welk jaartal verscheen op de anoniem uitgege ven „Herzensergiessungen eines Kunstlle- benden Klosterbruders", een verzameling verhalen over vroegere kunstenaars, bij eengebracht door de jonggestorven Wilhelm Heinrich Wackenroder. De uitgaaf werd verzorgd door Wackenroder's boezemvriend Ludwig Tieck. Zijn eigen naam bleef on vermeld, zoals hij in zijn korte leven steeds onder verhullingen schreef. Een verzamelwerk van verschillende schrijvers, onder andere Tlecks drama „Ge- noveva", verscheen in 1800 onder de titel „Romantische Dichtungen". In de muziek werden de woorden „Ro mantik" en „Romantiker" gebruikelijk sedert de griezelverhalen van E. T. A. Hoffmann, die ongetwijfeld als model heeft gediend voor Edgar Allen Poe en Baudelaire. Hoff manns werken verschenen in Frankrijk, voordat zij in Duitsland bekend werden (1844). Op zijn beurt was Hoffmann duidelijk be ïnvloed door Mesmer. Kenmerkend voor de Romantiek is, dat zij lichaam en ziel als een ondeelbare eenheid beschouwt. Nova lis raakte de kern in zijn uitspraak dat elke ziekte een ziekte der ziel genoemd kon worden. Goethe meende het verschil tussen klas- sicisme en Romantiek het best aan te dui den met de uitspraak dat het eerste voor hem het „gezonde" betekende, de Roman tiek het ongezonde. De olympische Goethe heeft het met de Romantici nog wal eens meer aan de stok gehad. Wackenroder verweet hij een te grote voorliefde voor de Katholieke kunst. De ridderlijke von Arnim heeft het hier voor de In zijn 25e levensjaar gestorvene opgenomen en de germanist B. J. Docen te München wist aan te tonen dat Goethe zelf in een uit het jaar 1773 stammend ge schrift „Zur Deutschen Baukunst" de stof had geleverd voor de geestesgesteldheid zoals die in Wackenroder tot uiting kwam. Kenmerkend voor de Romantiek Is haar vermenging van beeldende kunst met poë zie en godsdienst. Volgens Friedrich Schle gel waren het religieus gevoel, verering en liefde welke de oude meesters die grote innerlijke bezieling gaven, zo duidelijk be speurbaar in de werken van Raphael, Leo nardo da Vinci en Dürer. En thans, twee eeuwen na haar geboorte, is de Romantiek nog springlevend. Zij mani festeert zich in het verlangen naar het land achter de einder, heimwee naar een „Temps perdu", een verloren tijd, naar het verre, het onbereikbare. Een romanti sche geest heeft aandacht voor de nacht zijde van het leven, het magische, het sug gestieve, het nostalgische. Nadat de Duitse Romantiek reeds vóór 1830 was overgegaan In het zoveel bur gerlijker „Biedermeyer tijdperk" kwam zij in Frankrijk pas tot bloei. In belangrijke mate is dit te danken aan Madame De Staël, die de Duitse Romantiek in Frankrijk be kend maakte met haar werk „De I' Allemag- ne". Verscheidene opera's putten hun in spiratie uit warken van Duitse romantici. In „De Gebochelde van Notre Dame" keerde ook Victor Hugo zich tot de Mid deleeuwen. In de muziek bereikte de Ro mantiek pas zijn hoogtepunten in de werken van Schubert, Schumann, Brahms en Cho pin. Ook de grote Schotse romancier, Walter Scott, wiens 200ste geboortedag deze zo mer wordt herdacht, vond de stof van en kele van zijn romans in de Middeleeuwen. Het waren de romantici die ontdekten dat schoonheid en poëzie maar al te vaak on verbrekelijk zijn verbonden met elementen die huiveringwekkend en afstotend zijn. Hoe pijnlijijker en droevger een zaak, des te in tensiever zij haar beleefden. Op Shelley's „Our sweetest songs are those that tall of saddest thougt" leverde Alfred de Musset de echo: „Les plus dé- sespérés sont les ghants les plus beaux". André Gide beaamde dit met „Les plus belles oeuvres sont obstinément douloureu- 8es". Keats „Ode on Melancholy" werd beaamd door Baudelaire, die stelde dat de melancho lie een onafscheidenlijk bestanddeel van het schone is. Veel meer intrigeert het sche merige. het verhulde, het mysterieuze dan het helder omschravene. Juist onze tijd, zo .verlicht" als hij is, herontdekt de grootheid van dichters als Novalis, mystici als Blake en tovenaars als De Chateaubriand, die ons bij de schoon heid die zij schenken doen huiveren. 14. rivij voegvuj >9. slirr' iter in 1 hessalli ftlge d» sonne 59. 67. der and ts in Bj m, 5. el. 11 :aliê, IS stoom ■naamw 9. bid s. 46. sersval drama Noord de da{ voorna Filosofie is een moeilik vak en veréist een speciale aanleg en scho ling. Toch lijkt het erop, dat ze haar werk niet meer zo bij voorkeur ach ter gesloten deuren verricht. De volksuniversiteiten zijn al een halve eeuw bezig in cursussen geschiede nis en problemen van de filosofie, voorzover dat gaat, te popularise ren. De aanhangers van de Wijs begeerte der Wetsidee richten zich, ook al bijna een halve eeuw lang, graag tot een bredere kring dan al leen maar de eigenlijke filosofie-stu denten. Het tijdschrift W ij s g e r i g Perspectief werkt, eveneens jaren lang, op zijn wijze met thema nummers, artikelen en conferenties om het vak praktisch dienstbaar te maken bij de vraagstukken die in de samenleving opkomen. Op deze wijze is er een beperkt publiek gevormd van lezers buiten het vak, die voor hun algemene ontwikkeling en door nieuwsgierigheid gedreven, de uiteenzettin gen van wijsgeren proberen te volgen. In een tijd dat termen en denkbeelden uit de economie, psychologie, sociologie, genees kunde en technologie via de communicatie middelen doordringen tot lezers van kran ten en tijdschriften, tot radioluisteraars en t.v.-kijkers, behoeft het niet te verwonde ren dat zü het wat stroever ook filo sofische begrippen en gcdachtcngangen wat meer gemeengoed worden. Het gevaar van vulgarisatie blijft na tuurlijk bestaan, maar het neemt af naar mate, door verbeterd onderwijs, de belang stellende lezer voor zulke lectuur wat meer toegerust is dan vroeger het geval was. Voor uw recensent, wiens nieuwsgierig heid zijn eventuele bescheidenheid ver overtreft, is filosofische lectuur ook boeiend om het taalgebruik. Goed schrij ven kan menimmers langs twee wegen leren. In de eerste plaats kan dat gebeu ren door de praktijk van artistiek kiezen en verwerpen („kunst is keus", zei Albert Verwey), door herschrijven, door zich te scholen aan grote voorbeelden, en zo voort. Behalve deze artistiek-intuïticve, praktise- serende weg is er de weg van het scherp zinnige denken. Hier is het niet de kunst zinnigheid maar de uiterste, kritische pre cisie die tot een superieur soort taalge bruik leiden kan. Gilbert Ryle, geboren 1900, gewezen pro fessor te Oxford, is een veelzijdig filosoof met groot gezag. In 1949 verscheen van zijn hand The Concept of Mind. J. F. Staal karakteriseert dit boek als ccn klassiek werk in de Engelse traditie der analytische filosofie. Het boek is nu in het Nederlands vertaald door dr. G. A. van Klinkenberg onder de titel De eenheid van lichaam en geest; een „heidens karwei" dat de indruk maakt van te zijn verricht met grote toe wijding en precisie. Men merkt niet met een in oorsprong En gels boek te doen te hebben, althans niet wat de taal betreft. De heldere, didactisch- betogende stijl van de schrijver met al die typisch-Britse trekjes komt bij de lezer uitstekend over. Athenaeum - Polak Van Gennep te Amsterdam heeft de uit gave verzorgd; het gebonden bock van 345 dichtbedrukte bladzijden (520 gram filoso fisch betoog!) kost ƒ42,50, maar dit najaar verschijnt dè paperback, waarvoor men 19,50 zal moeten neertellen. De reeds genoemde J. F. Staal te Berke ley zegt in zijn voorwoord dat Ryle, meer dan Wittgenstein en Austin die beide andere belangrijke vertegenwoordigers van de Engelse analytische filosofie een breed opgezet en uitvoerig betoog met de methodes der dusgenaamde Oxford ana lyse heeft geleverd over een centraal pro bleem gebied: de menseslyke geest. Hij vindt het boek daarom meer geschikt om inzicht te verschaffen in deze filoso fische methodes dan enig werk van Witt genstein of Austin. „Het bevat bovendien briljante analyses, die zelfs voor degenen die niet geïnteresseerd zyn in of geen waarde hechten aan de 'taai-analytische' methode van filosofisch belang zyn. En het is tevens geschreven in een directe en zeer levendige styl, waardoor het zich zeer gunstig onderscheidt, niet alleen van de meeste huidige continentale wijsbegeerte, maar ook van heel wat contemporaine En gelse en Amerikaanse filosofie." Wat al dadelyk opvalt is het ontbreken van voetnoten, historische verwijzingen of namen van andere wijsgeren. Het is de auteur niet te doen om de geschiedenis van de filosofie, al is hy daar helemaal in thuis, maar om het stellen en oplossen van wijs gerige problemen. „De. centrale stelling van The Concept of Mind is dat het een categoriale fout is li chaam en geest, of lichamelijke en geeste lijke activiteiten, als entiteiten van de zelfde soort te beschouwen. Wie deze fout maken, beschouwen de geest als iets gees telijks dat in een materieel lichaam woont, en Ryle duidt daarom deze verwarring aan als de leer van 'het spook in de machine'. Hij spreekt in dit verband over Cartesiaans dualisme, maar men moet dit niet beschou wen als een historische verwijzing naar Descartes; het is niet meer dan een etiket voor een wyze van denkén waarin filoso fen volgens Ryle gemakkelijk vervallen." Met categoriale fout wordt bedoeld de begripsverwarring, „wanneer iemand een geheel land afzoekt naar de gemiddelde belastingbetaler, omdat hy hem bijvoor beeld vragen wil wanneer hy geboren werd." Belastingbetalers zyn mensen van vlees en bloed. :net een geboortedatum, maar de 'gemiddelde belastingbetaler' be hoort tot een andere categorie dan wille keurig welke, individuele belastingbetaler uit het kohier. „Afgezien van de centrale stelling krygl de lezer niet alleen verhelderende, maar ook vaak diepgaande analyses voorgezet van kennis en weten (Ryle's befaamde onderscheid tussen 'weten dat' en 'weten hoe' wordt hier behandeld), willen en de vrije wil, emoties en stemmingen, disposi ties, waarnemen, verstand, geheugen, spre ken. het 'ik' enz. enz." De inleiding, waaraan ik deze citaten ontleen, suggereert voorts dat Ryle's stand punt eigenlijk een soort behavio(u)risme ls, t.w. dat gedeelte van de natuurwetenschap, dat de activiteit en het gedrag van de mens tot voorwerp van studie kiest, de studie namelijk van het gedrag van het gehele organisme in wisselwerking met zyn om geving. Het behaviorisme keert zich im mers tegen de scheiding tussen ziel en li chaam, en dit is precies wat Ryle doet als hy met zyn nuchtere, matter-of-fact ana lyses het spook (ghost) uit de machine dryft en de machine ontkent. Zo'n erge buitenstaander kan men niet zyn, of men ontdekt hier strekkingen die ook elders voorkomen: de anti-metafysi sche tendens; de afbraak van een hiërar chische waardenordening binnen welker kader de ziel superieur wordt geacht aan het lichaam, een opvatting immers die die pe sporen heeft gemaakt in de westerse cultuur en religie. Verder dan deze opmerking wil de be langstellende leek niet gaan, het aan de mannen van het vak overlatend het boek van Ryle, resp. de school dife hy vertegen woordigt, kritisch te plaatsen. Voor my is het afgezien van de inspanning een intellectueel genoegen geweest de Britse filosoof op zijn denk- en demonstratie paden te volgen. Wat voor een literator ook boeiend is. dat is de onwillekeurige milieutekening die uit de gekozen voorbeelden ontspringt: werkkamer, schoollokalen of collegezalen, oorlogssituatie, mergelgroeve en zwembad, padvinderij, tuinieren enz. Zo wordt het boek indirect een geschreven zelfportret met-achtergrond: een interessant neven aspect. Men kan er de literaire wet uit afleiden dat beschrijvingen het beste over komen wanneer ze onopzettelijk worden gegeven. door dr. C. Rijnsdorp

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 13