Kritisch christendom in Sowjet-unie
Tijdgeest vlucht in Romantiek
G
spook
in de
machine
ZATERDAG 17 JULI 1971
Volgens een nog niet bevestigd bericht is de christen-
k Utellektueel Anatoli Lewitin onlangs weer eens gearres-
eerd. Bij het vernemen van dit bericht moest ik denken aan
iat hij eens schreef: „In privé-gesprekken waarschuwen
Ie aanhangers van de officiële kerkpolitiek voor de moge-
jkheid van arrestatie. Daarmee oordelen deze bangelijke
elaten naar hun eigen reacties. Voor hen persoonlijk is
-estatie het toppunt van alle rampen; ze kunnen zich een-
udig niet voorstellen, dat mensen niet bang voor arrestatie
Niemand van ons heeft echter reden om bang voor
wcne^restatie te zijn, want onze enige „misdaad" is gelegen in
iet feit, dat wij de scheiding van kerk en staat verdedigen
icrhcfi het naleven van de grondwet van de Sowjet-Unie. Maar
s we dan toch over arrestatie praten, mag ik dan, als een
ude gevangenisvogel, me de opmerking veroorloven:
Wees niet ontdaan, vrienden; het is beter om in de gevan-
lcenis gestopt te worden en de waarheid te spreken dan om
dezimd te lopen in vrijheid, rond te rijden in sjieke Tsajka-
uto's, maar de afschuwelijkste leugens te herkauwen."
)k ha pit tékent Anatoli Lewitkin
gelijk at ten voeten uit. Hij
een kampioen voor waarach-
«heid, oprechtheid en eenvoud
j gelooft niet (meer) in het
gument van de officiële kerk-
ders, dat het in het belang
in de gelovigen is, als de kerk
.rijgt, wanneer onrecht ge-
i^jedt. Hij hoort tot die met
hi< Irijke, maar todh wel aanzien-
ke groep van intellectuelen,
:er Zle by orthodoxe kerk ge-
even of gekomen zijn en die
»er aansluiting gevonden heb-
/are bij de eenvoudige gelovigen
hoofp priesters dan bij de kerk-
rrsten, die men altijd weer op
Is tan ternationale conferenties ont
t( oet. Dit nemen de leiders van
irk en staat (in een vaak grie-
lige eensgezindheid) hen niet
dank af.
In 1966 schreef het tijdschrift
de Russische atheïsten, We-
ichap en religie, een artikel
Lewitkin onder de titel:
provocerende theoloog".
:ele aanhalingen uit dit arti-
e li<
hi
„A. Lewitkin, die schrijft on
der het pseudoniem Krasnow, is
een vruchtbaar auteur, theolo
gische verhandelingen vloeien
de een na de ander van zijn
schrijfmachinewat voor ap
pèl doet deze theoloog? Lewitins
korte diagnose van de ziekte
'van de kerk heldert het op: „De
belangrijkste ziekte de fun
damentele en oudste is die
van het cesaropapisme (onder
werping van de kerk aan be
krompen nationalistische belan
gen van de wereldlijke macht)".
Let op dat „wereldlijke macht!"
Lewitin is ontevreden met al
les: dat orthodoxe priesters geen
onbeperkte evangelisatie bedrij
ven, dat de zuilen van de kerk
zich niet voldoende bewust zijn
van hun „plichten als burgers"
en dat de theologische semina
ries geen vurige getuigen van
het geloof opleiden
Volgens Lewitin heeft burger-
zijn geen andere betekenis dan
protesteren tegen de bestaande
orde. Deze theoloog heeft een
anti-sociale houding aangeno-
Meetropoliet Nikolaj, inmid
dels vervangen door metropoliet
Nikodim.
men door de orthodoxe Russi
sche kerk in politieke oppositie
tegenover de staat te trachten
te drijven. Om zijn uitlatingen
te bedekken, doet hij zo nu en
dan het vijgenblad voor van een
voorgewende bezorgdheid om de
ontwikkeling van socialistische
democratie."
Ook van kerkelijke instanties
krijgt hij te horen, dat hij de
vrede in de kerk en van de kerk
in de staat in gevaar brengt,
bijvoorbeeld toen hij het opnam
voor de moedige open-brief
schrijvers Esj'liman en Jakoenin,
die zich tot Podgorny hebben
gewend met een reeks klachten
over het niet naleven van de
Sowjet-grondwet door onwettig
ingrijpen van de staat in ker
kelijke aangelegenheden als het
benoemen van mensen op ker-
Delacroix: De 28ste juli of De vrijheid voert
aan. 1830. Delacroix was de centrale figuur in
het Franse Romantisme.
„Middag", een schilderij uit 1836 van Moritz von
Schwind, de vertegenwoordiger van de Zuidduitse Ro
mantiek. Hij werd in Wenen geboren.
kelijke posten, het verplaatsen
van priesters, het sluiten van
kerken en seminaries, enz. Op
aandringen van de staat liet de
(tegenwoordige patriarch) me
tropoliet Pimen zich ertoe over
halen om deze briefschrijvers
uit hun priesterschap te ontzet
ten.
Wie is A. Lewitin Krasnow
werkelijk? We weten nu, dat hij
in de ogen van de staat een pro
vocerende theoloog en in de
ogen van de kerk een rustver
stoorder is.
Anatoli Lewitin werd op 21
september 1915 geboren in Ba
koe als zoon van een vrede
rechter. Zijn vader was een
jood, die zich had laten dopen
om discriminatie te ontgaan,
niet uit geloof. Zijn moeder was
actrice, dochter van een leraar
aan een middelbare school en
kleindochter van een priester.
In 1920 verhuisde de familie
naar Leningrad, waar Anatoli in
een intellektueel milieu op
groeide. Hij sloot zich als jonge
man aan bij de zogenaamde „le
vende kerk", een theologisch en
maatschappelijk vooruitstreven
de afsplitsing van de toen zwaar
antist...iitische en anticommu
nistische officiële orthodoxe
kerk. Later werd de „levende
kerk" een mislukking.
In 1944 sloot Lewitin zich weer
aan bij de officiële orthodoxe
kerk. Hij had literatuur en pe
dagogiek gestudeerd via kweek
school en universiteit en werd
leraar letterkunde aan een mid
delbare school. In 1949 werd hij
„bij vergissing" gearresteerd en
tot tien jaar gevangenschap ver
oordeeld. In 1956 werd hij vrij
gelaten en gerehabiliteerd onder
Chroestsjow en werd weer
leraar letterkunde, nu aan een
middelbare school in Moskou.
Vanaf 1956 (voordat metro
poliet Nikolaj vervangen werd
door metropoliet Nikodim) pu
bliceerde hij veel in het kerke
lijk maandblad van het Mos-
kouse patriarchaat. Hij begon
sinds 1958 echter ook onder de
naam Krasnow gestencilde ar
tikelen te publiceren over alle
mogelijke onderwerpen; hij be
gaf zich in dialoog met atheïs
ten, gaf het kerkelijk nieuws
door, dat niet in de officiële or
ganen werd vermeld, gaf een
stuk toerusting voor mondige
gemeenteleden, kortom hij deed
plaatsvervangend wat een he
dendaagse kerk zou moeten doen.
Hij verscheen als verdedigend
getuige bij het proces tegen Juri
Galanskow in januari '68, werd
ook aktief medewerker in de
langzamerhand van de grond
komende linkse oppositie en de
mocratische beweging en vorm
de als het ware de verbinding
tussen het christelijk en het
marxistisch deel van deze be
weging. Hij stelde de niet-ge-
lovige Grigorjenko ten voor
beeld aan de lijdelijk op het
onrecht toeziende christenen.
Het bovengenoemde artikel
van de atheïsten tegen hem
werd aanleiding tot zijn ontslag
als leraar (maatregel van de
staat) en zijn ontslag als mede
werker aan het maandblad van
de kerk (maatregel van de kerk).
Anderhalf jaar geleden werd hij
gearresteerd, maar er volgde
geen proces en na enige maan
den werd hij weer vrijgelaten.
Zijn stukken, op eigen na^m
uitgegeven of verschijnend in de
„Kroniek van actuele gebeurte
nissen", een bekend niet legaal
tijdschrift van de oppositie,
worden veel gelezen en sommi
ge ervan bereikten het buiten
land. In Parijs werden hele bun
dels opstellen van Lewitin
Krasnow in het Russisch gepu
bliceerd, hoewel hij zelf nooit
aan een buitenlander een stuk
heeft meegegeven.
Lewitin is christen, socialist
en democraat. Over zijn geloof
schrijft hij onder meer het vol
gende:
„Ongelukkig of gelukkig (ik
weet het echt niet) ben ik nau
welijks veranderd sinds mijn
kindertijd. Ik geloof in Christus
als God en rftens, de goddelijke
vriend van de mensheid. Ik ge
loof in de kerk, de mystieke ge
meenschap van de vrienden van
Christus, zowel de levenden als
de reeds overledenen. Ik heb
heimwee naar de transfiguratie
van de wereld. Ik beschouw als
een van de vormen om deze te
benaderen het tijdperk (noem
het zoals u wilt, socialisme of
iets anders), wanneer elke soort
van dwang of georganiseerde
overheersing van mensen over
mensen zal verdwijnen.
Van jongsaf ging ik naar de
kerk, zoals iemand, die een
vriend bezoekt en als ik de
communie ontving, voelde ik
met huiver van liefde, dat mijn
Vriend dichtbij mij was. Ik ben
bereid om de hiërarchie van de
kerk te respekteren en te ge
hoorzamen, als zij zich laat lei
den door de geest van Christus.
Maar wanneer het enige, dat
-M- Patriarch Pimen tijdens een Paasceremonio
hen van andere officiële gezags
dragers onderscheidt, de mijter
en de gewaden zijn, dan zie ik
ze als elke andere officiële
kaste. Vandaar mijn bittere po
lemieken met de kerkvorsten."
Over socialisr-.e en democra
tie:
„Ik begrijp natuurlijk dat het
onmogelijk is om op het ogen
blik de staat af te schaffen; toch
is het mogelijk om de staat tot
zijn natuurlijke functies terug
te brengen. De weg, die hiertoe
leidt, L democratie het plaat
sen van de staat onder de con
trole van het volk. Er kan geen
socialisme bestaan zonder de
mocratie, want waar democratie
ontbreekt, is geen gelijkheid,
geen vrijheid en geen broeder
schap, is willekeur, rechteloos
heid en machtsmisbruik."
Mannen als Lewitin «n er
zijn er meer zoals hij maken
ons duidelijk, dat we met onze
sympathie niet hoeven te kiezen
tussen de gruwelverhalen van
Wurmbrandt of de sprookjes
van Nikodim, maar dat er maat
schappijkritisch christendom
bestaat in oost en west
Prof. dr. J. de Graaf is
hoogleraar in de ethiek aan
de Rijksuniversiteit te
Utrecht.
iOok de 'bloemenkinderen' van onze tijd zijn zoekers naar een vorm van romantiek.
De westerse wereld schijnt aan de
vooravond te staan van een vlucht
naar een nieuwe Romantiek. Vele
tekenen wijzen daarop en berichten
uit Amerika vertellen ons, dat het
publiek nu eindelijk zijn bekomst
begint te krijgen van eindeloze reek
sen films waarin blote sex, hard rea
lisme en immoraliteit de boventoon
voeren.
Vele jongeren keren de fantasie
loze flats van de moderne steden de
rug toe en propageren een terug
keer naar de natuur. Zij vluchten uit
het oogverblindende neonlicht en
zoeken warmte en gezelligheid in
schaars- en schemerig verlichte
ruimten.
Er is geen twijfelen aan: de Romantiek
die trouwens nooit geheel weg is geweest
is bezig terug te keren, zij het in ver
nieuwde vormen in een wereld van straal
motoren, computers en ruimtevluchten. En
dit gebeurt juist twee eeuwen nadat de gro
te „klassieke" romantici het levenslicht aan
schouwden.
Er mag hier even aan worden herinnerd
dat de Romantiek niet als de Gothiek en
de Barok een stijl vertegenwoordigt, doch
eerder een innerlijke bezinning, een gees
tesbeweging. Zij was een nieuwe wijze om
de wereld te interpreteren en de door da
„Verlichting" onttroonde fantasie in haar
rechten te herstellen.
Merkwaardig Is, dat da Romantiek in
Duitsland en Engeland, doch onafhankelijk
van elkaar, ongeveer gelijktijdig is be
gonnen. in Duitsland ingeluid door de „Ont
boezemingen van een Kunstminnende Kloos
terbroeder" van Wackenroder en Tieck, in
Engeland door de „Lyrical Ballads" van
Wordsworth en Coleridge.
Inspireerden de klassici zch vooral aan
de klassieke Oudheid, de Romantiek putte
haar inspiratie uit de vrome Middeleeuwen,
de kunst van Gothiek en Renaissance,
waarin kunst en religie nauw verbonden
waren.
De Duitse Romantiek inspireerde zich
vooral aan „de lichtende zon" Raphael en
de kunstenaar Albracht Dürer, van wie in
dit jaar het vijfde eeuwfeest van zijn ge
boorte wordt gevierd.
Zij was ook een teruggrijpen naar de
mystiek, een hernieuwde aandacht voor de
bovenzinnelijke wereld, in het algemeen
een poëtisering van het verleden. Aan de
aanbidding van de schoonheid in al haar
vormen werd een nieuw element gevoegd:
de huivering voor het mysterieuze, het on
gekende.
Bij al de verschrikkingen die aan het
einde van da achttiende eeuw de Franse
Revolutie te zien gaf, moet de Romantiek
in de lucht hebben gehangen. Hoe anders te
verklaren, dat in Frankrijk De Chateaubriand
een figuur schiep, Rané, die in zijn over
gevoeligheid, zijn twijfelmoedigheid als het
oertype van de romanticus kan gelden?
Zijn vrouwenfiguur „Atala" deed de in
de revolutie verharde Franse vrouwen
weer tranen met tuiten huilen en in Duits
land was het Goethe, die de kwellingen
beschreef van de door een ongelukkige
liefde verscheurde romanticus in zijn „Lei
den des Jungen Werthers".
Er waren evenwel andere romanfiguren
waar de romantici zich aan inspireerden:
Cervantes' „Don Quichote", in het Duits
vertaald door Ludwlg Tieck en Osslans
Fingal.
Sinds de verschijning van de „Fragments
of Ancient Poetry", die zouden zijn ver
zameld In de Schotse Hooglanden, leefde
men in een Ossian-roes. De taksten waren
evenwel ontsproten aan het brein van de
jonge Schotse theoloog James Macpherson.
Aan de controverse die ontstond tussen de
scherpzinnige dr. Johnson en Macpherson
schonk het grote publiek geen aandacht.
Men geloofde aan Ossian, omdat men
hem wilde en in de mengeling van ziel.
dood, maanlicht, graf, melancholie en een
zaamheid zijn eigen zielsgesteldheid weer
spiegeld zag.
In Enge,land werd Macpherson's werk
een nationaal gebeuren en leverde het,
naast Edward Youngs veelgelezen „Nacht-
gedanken" (1745) een bepaald litterair
grondmonster. In Duitsland bewerkte de
Ossianse poëzie de ontdekking van de
volksziel; de erkenning van de samenhang
tussen literatuur en geschiedenis.
Ossians maan-in-nevelen verscheen op
de doeken van de Engelse landschapschil
ders, William Turner en G. A. Wallis, die
weer de schilderkunst van de Duitse Ro
mantiek beïnvloedden. De „Maan in mistig
glimmen" verving de zon van de Antieken
en in de diffuse schemering kon de in een
harde wereld verwonde ziel een schuilplaats
vinden.
Macpherson stierf in 1796 in grote wel
stand en een tiental jaren later ontdekte
men zijn vondsten als vals. Fingals geest
leefde echter voort. Schilders leverden
Ossianse motieven. Franz Schubert com
poneerde muziek voor negen zangen, Men
delssohn schreef in 1830 „Die Hebriden"
(ondertitel: „Fingal's Höhle") en ruim 30
jaar later schreef Johannes Brahms nog
Ossianse gezangen.
Aanvankelijk had het woord „romantisch"
een denigrerende bijklank, doch allengs ver
loor het zijn negatieve betekenis. Vertaalden
de Fransen het woord eerst met „pltto-
resque", in tweede helft van de achttiende
eeuw burgerde het woord „romantique" in
en gebruikte Jean Jacques Rousseau het in
zijn „Réveries du Promeneur Solitaire".
Grote romantici als Friedrich Schlegel en
Novalis verleenden het woord zijn hogere
betekenis.
Als „doopjaar" van de Romantiek in
Duitsland moet 1797 worden genoemd, welk
jaartal verscheen op de anoniem uitgege
ven „Herzensergiessungen eines Kunstlle-
benden Klosterbruders", een verzameling
verhalen over vroegere kunstenaars, bij
eengebracht door de jonggestorven Wilhelm
Heinrich Wackenroder. De uitgaaf werd
verzorgd door Wackenroder's boezemvriend
Ludwig Tieck. Zijn eigen naam bleef on
vermeld, zoals hij in zijn korte leven steeds
onder verhullingen schreef.
Een verzamelwerk van verschillende
schrijvers, onder andere Tlecks drama „Ge-
noveva", verscheen in 1800 onder de titel
„Romantische Dichtungen".
In de muziek werden de woorden „Ro
mantik" en „Romantiker" gebruikelijk sedert
de griezelverhalen van E. T. A. Hoffmann,
die ongetwijfeld als model heeft gediend
voor Edgar Allen Poe en Baudelaire. Hoff
manns werken verschenen in Frankrijk,
voordat zij in Duitsland bekend werden
(1844).
Op zijn beurt was Hoffmann duidelijk be
ïnvloed door Mesmer. Kenmerkend voor de
Romantiek is, dat zij lichaam en ziel als
een ondeelbare eenheid beschouwt. Nova
lis raakte de kern in zijn uitspraak dat elke
ziekte een ziekte der ziel genoemd kon
worden.
Goethe meende het verschil tussen klas-
sicisme en Romantiek het best aan te dui
den met de uitspraak dat het eerste voor
hem het „gezonde" betekende, de Roman
tiek het ongezonde.
De olympische Goethe heeft het met de
Romantici nog wal eens meer aan de stok
gehad. Wackenroder verweet hij een te
grote voorliefde voor de Katholieke kunst.
De ridderlijke von Arnim heeft het hier
voor de In zijn 25e levensjaar gestorvene
opgenomen en de germanist B. J. Docen
te München wist aan te tonen dat Goethe
zelf in een uit het jaar 1773 stammend ge
schrift „Zur Deutschen Baukunst" de stof
had geleverd voor de geestesgesteldheid
zoals die in Wackenroder tot uiting kwam.
Kenmerkend voor de Romantiek Is haar
vermenging van beeldende kunst met poë
zie en godsdienst. Volgens Friedrich Schle
gel waren het religieus gevoel, verering
en liefde welke de oude meesters die grote
innerlijke bezieling gaven, zo duidelijk be
speurbaar in de werken van Raphael, Leo
nardo da Vinci en Dürer.
En thans, twee eeuwen na haar geboorte,
is de Romantiek nog springlevend. Zij mani
festeert zich in het verlangen naar het
land achter de einder, heimwee naar een
„Temps perdu", een verloren tijd, naar
het verre, het onbereikbare. Een romanti
sche geest heeft aandacht voor de nacht
zijde van het leven, het magische, het sug
gestieve, het nostalgische.
Nadat de Duitse Romantiek reeds vóór
1830 was overgegaan In het zoveel bur
gerlijker „Biedermeyer tijdperk" kwam zij
in Frankrijk pas tot bloei. In belangrijke
mate is dit te danken aan Madame De Staël,
die de Duitse Romantiek in Frankrijk be
kend maakte met haar werk „De I' Allemag-
ne". Verscheidene opera's putten hun in
spiratie uit warken van Duitse romantici.
In „De Gebochelde van Notre Dame"
keerde ook Victor Hugo zich tot de Mid
deleeuwen. In de muziek bereikte de Ro
mantiek pas zijn hoogtepunten in de werken
van Schubert, Schumann, Brahms en Cho
pin.
Ook de grote Schotse romancier, Walter
Scott, wiens 200ste geboortedag deze zo
mer wordt herdacht, vond de stof van en
kele van zijn romans in de Middeleeuwen.
Het waren de romantici die ontdekten dat
schoonheid en poëzie maar al te vaak on
verbrekelijk zijn verbonden met elementen
die huiveringwekkend en afstotend zijn. Hoe
pijnlijijker en droevger een zaak, des te in
tensiever zij haar beleefden.
Op Shelley's „Our sweetest songs are
those that tall of saddest thougt" leverde
Alfred de Musset de echo: „Les plus dé-
sespérés sont les ghants les plus beaux".
André Gide beaamde dit met „Les plus
belles oeuvres sont obstinément douloureu-
8es".
Keats „Ode on Melancholy" werd beaamd
door Baudelaire, die stelde dat de melancho
lie een onafscheidenlijk bestanddeel van het
schone is. Veel meer intrigeert het sche
merige. het verhulde, het mysterieuze dan
het helder omschravene.
Juist onze tijd, zo .verlicht" als hij is,
herontdekt de grootheid van dichters als
Novalis, mystici als Blake en tovenaars
als De Chateaubriand, die ons bij de schoon
heid die zij schenken doen huiveren.
14. rivij
voegvuj
>9. slirr'
iter in 1
hessalli
ftlge d»
sonne
59.
67.
der and
ts in Bj
m, 5.
el. 11
:aliê, IS
stoom
■naamw
9. bid
s. 46.
sersval
drama
Noord
de da{
voorna
Filosofie is een moeilik vak en
veréist een speciale aanleg en scho
ling. Toch lijkt het erop, dat ze haar
werk niet meer zo bij voorkeur ach
ter gesloten deuren verricht. De
volksuniversiteiten zijn al een halve
eeuw bezig in cursussen geschiede
nis en problemen van de filosofie,
voorzover dat gaat, te popularise
ren. De aanhangers van de Wijs
begeerte der Wetsidee richten zich,
ook al bijna een halve eeuw lang,
graag tot een bredere kring dan al
leen maar de eigenlijke filosofie-stu
denten. Het tijdschrift W ij s g e r i g
Perspectief werkt, eveneens
jaren lang, op zijn wijze met thema
nummers, artikelen en conferenties
om het vak praktisch dienstbaar te
maken bij de vraagstukken die in
de samenleving opkomen.
Op deze wijze is er een beperkt publiek
gevormd van lezers buiten het vak, die
voor hun algemene ontwikkeling en door
nieuwsgierigheid gedreven, de uiteenzettin
gen van wijsgeren proberen te volgen. In
een tijd dat termen en denkbeelden uit de
economie, psychologie, sociologie, genees
kunde en technologie via de communicatie
middelen doordringen tot lezers van kran
ten en tijdschriften, tot radioluisteraars en
t.v.-kijkers, behoeft het niet te verwonde
ren dat zü het wat stroever ook filo
sofische begrippen en gcdachtcngangen
wat meer gemeengoed worden.
Het gevaar van vulgarisatie blijft na
tuurlijk bestaan, maar het neemt af naar
mate, door verbeterd onderwijs, de belang
stellende lezer voor zulke lectuur wat meer
toegerust is dan vroeger het geval was.
Voor uw recensent, wiens nieuwsgierig
heid zijn eventuele bescheidenheid ver
overtreft, is filosofische lectuur ook
boeiend om het taalgebruik. Goed schrij
ven kan menimmers langs twee wegen
leren. In de eerste plaats kan dat gebeu
ren door de praktijk van artistiek kiezen
en verwerpen („kunst is keus", zei Albert
Verwey), door herschrijven, door zich te
scholen aan grote voorbeelden, en zo voort.
Behalve deze artistiek-intuïticve, praktise-
serende weg is er de weg van het scherp
zinnige denken. Hier is het niet de kunst
zinnigheid maar de uiterste, kritische pre
cisie die tot een superieur soort taalge
bruik leiden kan.
Gilbert Ryle, geboren 1900, gewezen pro
fessor te Oxford, is een veelzijdig filosoof
met groot gezag. In 1949 verscheen van
zijn hand The Concept of Mind. J. F. Staal
karakteriseert dit boek als ccn klassiek
werk in de Engelse traditie der analytische
filosofie. Het boek is nu in het Nederlands
vertaald door dr. G. A. van Klinkenberg
onder de titel De eenheid van lichaam en
geest; een „heidens karwei" dat de indruk
maakt van te zijn verricht met grote toe
wijding en precisie.
Men merkt niet met een in oorsprong En
gels boek te doen te hebben, althans niet
wat de taal betreft. De heldere, didactisch-
betogende stijl van de schrijver met al die
typisch-Britse trekjes komt bij de lezer
uitstekend over. Athenaeum - Polak
Van Gennep te Amsterdam heeft de uit
gave verzorgd; het gebonden bock van 345
dichtbedrukte bladzijden (520 gram filoso
fisch betoog!) kost ƒ42,50, maar dit najaar
verschijnt dè paperback, waarvoor men
19,50 zal moeten neertellen.
De reeds genoemde J. F. Staal te Berke
ley zegt in zijn voorwoord dat Ryle, meer
dan Wittgenstein en Austin die beide
andere belangrijke vertegenwoordigers van
de Engelse analytische filosofie een
breed opgezet en uitvoerig betoog met de
methodes der dusgenaamde Oxford ana
lyse heeft geleverd over een centraal pro
bleem gebied: de menseslyke geest.
Hij vindt het boek daarom meer geschikt
om inzicht te verschaffen in deze filoso
fische methodes dan enig werk van Witt
genstein of Austin. „Het bevat bovendien
briljante analyses, die zelfs voor degenen
die niet geïnteresseerd zyn in of geen
waarde hechten aan de 'taai-analytische'
methode van filosofisch belang zyn. En het
is tevens geschreven in een directe en zeer
levendige styl, waardoor het zich zeer
gunstig onderscheidt, niet alleen van de
meeste huidige continentale wijsbegeerte,
maar ook van heel wat contemporaine En
gelse en Amerikaanse filosofie."
Wat al dadelyk opvalt is het ontbreken
van voetnoten, historische verwijzingen of
namen van andere wijsgeren. Het is de
auteur niet te doen om de geschiedenis van
de filosofie, al is hy daar helemaal in thuis,
maar om het stellen en oplossen van wijs
gerige problemen.
„De. centrale stelling van The Concept of
Mind is dat het een categoriale fout is li
chaam en geest, of lichamelijke en geeste
lijke activiteiten, als entiteiten van de
zelfde soort te beschouwen. Wie deze fout
maken, beschouwen de geest als iets gees
telijks dat in een materieel lichaam woont,
en Ryle duidt daarom deze verwarring aan
als de leer van 'het spook in de machine'.
Hij spreekt in dit verband over Cartesiaans
dualisme, maar men moet dit niet beschou
wen als een historische verwijzing naar
Descartes; het is niet meer dan een etiket
voor een wyze van denkén waarin filoso
fen volgens Ryle gemakkelijk vervallen."
Met categoriale fout wordt bedoeld de
begripsverwarring, „wanneer iemand een
geheel land afzoekt naar de gemiddelde
belastingbetaler, omdat hy hem bijvoor
beeld vragen wil wanneer hy geboren
werd." Belastingbetalers zyn mensen van
vlees en bloed. :net een geboortedatum,
maar de 'gemiddelde belastingbetaler' be
hoort tot een andere categorie dan wille
keurig welke, individuele belastingbetaler
uit het kohier.
„Afgezien van de centrale stelling krygl
de lezer niet alleen verhelderende, maar
ook vaak diepgaande analyses voorgezet
van kennis en weten (Ryle's befaamde
onderscheid tussen 'weten dat' en 'weten
hoe' wordt hier behandeld), willen en de
vrije wil, emoties en stemmingen, disposi
ties, waarnemen, verstand, geheugen, spre
ken. het 'ik' enz. enz."
De inleiding, waaraan ik deze citaten
ontleen, suggereert voorts dat Ryle's stand
punt eigenlijk een soort behavio(u)risme ls,
t.w. dat gedeelte van de natuurwetenschap,
dat de activiteit en het gedrag van de mens
tot voorwerp van studie kiest, de studie
namelijk van het gedrag van het gehele
organisme in wisselwerking met zyn om
geving. Het behaviorisme keert zich im
mers tegen de scheiding tussen ziel en li
chaam, en dit is precies wat Ryle doet als
hy met zyn nuchtere, matter-of-fact ana
lyses het spook (ghost) uit de machine
dryft en de machine ontkent.
Zo'n erge buitenstaander kan men niet
zyn, of men ontdekt hier strekkingen die
ook elders voorkomen: de anti-metafysi
sche tendens; de afbraak van een hiërar
chische waardenordening binnen welker
kader de ziel superieur wordt geacht aan
het lichaam, een opvatting immers die die
pe sporen heeft gemaakt in de westerse
cultuur en religie.
Verder dan deze opmerking wil de be
langstellende leek niet gaan, het aan de
mannen van het vak overlatend het boek
van Ryle, resp. de school dife hy vertegen
woordigt, kritisch te plaatsen. Voor my is
het afgezien van de inspanning een
intellectueel genoegen geweest de Britse
filosoof op zijn denk- en demonstratie
paden te volgen.
Wat voor een literator ook boeiend is.
dat is de onwillekeurige milieutekening die
uit de gekozen voorbeelden ontspringt:
werkkamer, schoollokalen of collegezalen,
oorlogssituatie, mergelgroeve en zwembad,
padvinderij, tuinieren enz. Zo wordt het
boek indirect een geschreven zelfportret
met-achtergrond: een interessant neven
aspect. Men kan er de literaire wet uit
afleiden dat beschrijvingen het beste over
komen wanneer ze onopzettelijk worden
gegeven.
door
dr. C. Rijnsdorp