CHINA UIT ISOLEMENT
oekomst van de religie:
3RS. H. VAN PRAAG
YNTHESE TUSSEN BOEDDHISME EN CHRISTENDOM
ÏATEDBAG 73 FEBRUARI 7971
-X- Een overzicht van het belangrijke partijcongres, dat in het voorjaar van 1969 werd gehouden.
Mao Tse-toeng met (rechts) Lin Piao, die hem waarschijnlijk zal opvolgen en
(links) premier Tsjoe En-lai, de man 'op de achtergrond'.
China begint uit zijn zelf gekozen isolement te komen. Dat is de me
ning van een diplomaat, die het land kent van voor en na de culturele re
volutie en die een vergelijking kan maken tussen ruwweg 1960 en 1970.
Er is een grotere openheid naar de rest van de wereld waarneembaar.
Zij is de grondslag van de Chinese buitenlandse politiek, die werd uit
gestippeld op het belangrijke partijcongres van 1969. Peking heeft zien
tot dusver gehouden aan wat toen in de buitenlandse paragraaf is uitge
sproken.
door
J. den Boef
De contacten met de diplomaten
uit andere landen, die vroeger nooit
wisten, wat de „lijn van Peking"
was, zijn beter geworden. Er is grote
belangstelling voor het wereldgebeu
ren. Uit spontane vragen ook naar
details kan worden opgemaakt,
dat de politiek van de betrokken lan
den op de voet wordt gevolgd en op
toekomstige ontwikkelingen wordt
geprojecteerd. Zo is het Europese
veiligheidsprobleem in Peking heel
nauwgezet bestudeerd.
Wat de Sowjetunie betreft wordt
sinds 1969 een betrekkelijk nieuwe
weg bewandeld. De atmosfeer is ver
anderd, vooral nadat de „grote lei
der" Mao Tse-toeng op een receptie
tot de leider van de Russische dele
gatie voor grensonderhandelingen
zei: „We moeten niet vechten, maar
in vrede leven, russen en Chinezen
moeten alles doen om tot een rege
ling te komen, hoe ernstig het con
flict ook is". De propaganda-aanval-
len op Moskou worden van tijd tot
tijd nog wel voortgezet. Maar daar
blijft liet bij.
Opvallend is, dat in China veel
minder Rüssisch wordt geleerd dan
tien jaar geleden. De pragmatische
Chinezen vinden het Russisch wel in
teressant, maar zij beseffen, dat zij
er vrijwel alleen bij de Russen mee
terecht kunnen. Er wordt nu in veel
meer vreemde talen onderricht gege
ven. Het is een ontwikkeling, die di
rect verband houdt met de grotere
openheid tegenover de rest van de
wereld. De voorkeur gaat hierbij uit
naar het Engels.
De Chinese handel is voornamelijk
gericht op het meest ontwikkelde
deel van de wereld. Dat kan voorlo
pig niet anders. Maar ook in de ont
wikkelingslanden wordt veelal ge
bruik gemaakt van de Engelse taal
als communicatiemiddel. Het Engels
is zonder meer „in" en het is niet
langer ongewoon als een buitenlan
der in een Chinese grote stad wat
Engels hoort spreken. Het Frans
komt op de tweede plaats. Diploma
ten en anderen doen uiteraard ook
een keus uit vele andere talen. China
heeft voortreffelijke tolken in de
meest ingewikkel de .alen.
In 1960 moesten de Chinezen nog
hard werken voor een geringe belo
ning. Die was net voldoende voor
voeding, kleding en onderwijs, de
drie prioriteiten die destijds niet
zonder succes werden nagestreefd.
Buiten de vastgestelde werkuren was
de werkwilligheid opvallend. Er was
gemakkelijk iemand te vinden, die",
op ongeregelde tijden een hanclje
Wilde helpen, bijvoorbeeld, als ér
wat met het electrische licht aan de
hand was.
Na de culture! 3 revolutie bleek
hierin verandering te zijn gekomen.
De arbeider is zich bewust geworden
van zijn rechten. Hij heeft nu wel
een achturige werkdag, maar buiten
die tijd krijgt hij overuren uitbe
taald. De levensomstandigheden zijn
belangrijk verbeterd. In de voedsel
situatie is het element van „eenvou
dige luxe" ingetreden. Zo is vlees
goedkoper en in groter hoeveelheden
verkrijgbaar. Het valt op, dat de
Chinezen veel eten.
Textiel, dat in 1960 nog sober en
veelal van de zelfde kleur was, is
sinds de culturele revolutie geva
rieerd geworden. De vrouwen dragen
weer gebloemde jurken. In 1960 de
den vrijwel alleen de jongeren iets
aan hun uiterlijk. Nu is dat een alge
meen verschijnsel geworden. De jon
ge Chinezen zijn wat langer dan hun
ouders. Een verklaring hiervoor zou
zijn, dat zij niet aan ondervoeding
hebben geleden.
Wat de onlusten tijdens de cultu
rele revolutie betreft, deze hebben
zich niet in alle industriële centra
voorgedaan. In bepaalde gebieden is
het heel erg geweest, terwijl in an
dere vrijwel niets gebeurde. De eco
nomie heeft zich echter niet alleen
verrassend hersteld, maar is ook in
verschillende sectoren flink vooruit
gegaan.
Zo zijn grote vorderingen geboekt
bij de landbouwmechanisatie en de
winning van steenkool en andere bo
demschatten. Het feit, dat China een
satelliet kon lanceren wijst er voorts
op, dat het wetenschappelijk onder
zoek bepaald niet heeft stilgestaan.
Niettemin heeft de culturele revo
lutie, die in 1966 goed op gang was
gekomen, tot gevolg gehad, dat de
gesloten werden, zijn heropend. Maat»
nog niet alle colleges zijn hervat.
Grote aandacht krijgt de tech
nische opleiding van de jeugd. Al
vroeg worden de kinderen vertrouwd
gemaakt met de vorderingen van de
techniek. In verband met de rol, die
China in de wereld wil spelen is. er
een grote behoefte aan ingenieurs.
De opleiding wordt steeds meer ver
fijnd. Gebrek aan belangstelling is er
overigens niet. Middelbare scholen
hebben een laboratorium of een fa
briekje.
Voorlopig lijkt China zich niet als
een supermacht, maar als een 'derde
macht' te willen opstellen, die het
opneemt voor kleine landen. Het
vecht met name tegen de invloed van
Rusland en Amerika.^
De belangstelling voor het Nabij»
Oosten heeft daar alles mee te ma
ken. Peking tracht de Arabische lan
den aan het verstand te brengen, dat
zij bekneld zijn geraakt tussen twee
supermachten en dat zij moeten zor
gen, in de strijd tussen die twee niet
ten onder te gaan.
In Afrika wil China proberen een
klimaat te scheppen, waarin het ex
portmarkten voor zijn industrie kan
veroveren. Het is er zich goed van
bewust, dat zijn exportprodukten
minder kans maken in de ontwikkel
de landen. Daarom wendt het zich
steeds meer tot de ontwikkelings
landen.
economie nu pas op het punt is aan
geland. waar ze ónder normale om
standigheden in 1967 had kunnen
zijn. Dit jaar worden belangrijke
vorderingen verwacht. Er is een am
bitieus vijfjarenplan gepubliceerd.
Veel wordt gedaan om het onder
wijs (met name het universitaire),
dat sterk onder de culturele revolutie
leed, weer op een hoog peil te bren
gen. Overal worden in academische
kringen discussies gevoerd. De uni
versiteiten, die tijdens de revolutie
,Als we praten over de toekomst van de religie, stellen we
ens het onderwerp van de „religie der toekomst" aan de
Ie. De vraag is of in de toekomst nog zo iets als 'n religie zal
taan. Maar allereerst moeten we proberen een antwoord te
'en op de vraag: wat is godsdienst? In grote lijnen kan men
te typen onderscheiden: de statische religie en de dynamische
gie. De statische religie, zoals bijvoorbeeld het Boeddhisme,
t ervan uit dat het volmaakte in diepste zin reeds bestaat,
menselijke blik op die volmaaktheid wordt echter verduisterd
'»r begeerten, onwetendheid en waan."
De dynamische godsdienst,
het christendom, is geba-
op de onvolmaaktheid van
schepping De schepping be
lt zich in een fase van ontwik-
eg. Ik wil dit duideijk maken
een voorbeeld. Een elfde
ws boek van Joodse oorsprong,
Sefer Jetsirah, geeft als com-
'taar op het scheppingsverhaal,
God vreemd genoeg eerst zegt
i alles goed is en dat hij later,
rdat er sprake is van goed én
ad, opmerkt dat het niet goed
an merkwaardige uitspraak.
r God verbindt er een voor-
irde aan. Hij zegt namelijk: „Het
iet goed. dat de mens alleen
De schepping is dus wel
gemaakt maar moet nog
len voltooid. Niet. zoals het
■tendom meestal stelt, als ge-
van de zonde, maar op grond
het feit dat er van het begin af
een programma was naar ver
volmaking en voltooiing. Een pro
gramma, waarvan de uitvoering
echter wordt bemoeilijkt door aller
lei menselijke fouten, door schuld
en zonde, waardoor aan de voltooi
ing nog een ander proces moet
voorafgaan: de verlossing".
„Het bijzondere van de mens in
dat scheppingsverhaal is, dat hij
doelgericht op de aarde werd ge
plaatst om aan die voltooiing mee
te werken. Het is de mens die de
opdracht krijgt mee te werken aan
een nieuwe hemel en een nieuwe
aarde".
„Vaak ziet men arbeid als een
soort straf, maar zo staat het niet
in de Bijbel. God plaatste de mens
in de Hof van Eden om die te
bewerken en tc bewaren. Het para
dijs was qeen luilekkerland. De Bij
bel maakt duidelijk dat er geen
grotere vreugde is dan de schep
pingsvreugde. Arbeid is een zegen
en geenszins een vloek. Niet de
arbeid is eer vloek, maar het
Bijgaand artikel is de weergave van een gesprek
waarin drs. H. van Praag uiteenzet hoe hij denkt over
de toekomst der religie. De heer Van Praag, geboren
op 12 september 1916, behaalde zijn doctoraal in de
pedagogie en godsdienstwetenschappen. Hij is leraar
Nederlands en Frans en hoogleraar geweest te Mon
tevideo, waar hij pedagogie, psychologie en filosofie
doceerde. Momenteel is hij lid van de directie van
Teleac. Drs. Van Praag is voorzitter van de Anne
Frank-stichting en voorzitter van de stichting Leer
huis, waar joden en christenen samen de bijbel be
studeren. Van zijn hand verschenen meer dan honderd
boeken over China, Indië, Perzië, wiskunde, compu
ters, logica, volkenkunde, sterrekunde alsmede een
groot aantal werken over psychologie, theologie en
filosofie.
„zweet des aanschijns". Zo is ook
niet het kinderen baren een vloek,
maar wel het „met smart" kinderen
baren".
„De statische leer van bijvoor
beeld het Boeddhisme, volgens
hetwelk de kosmos in z'n grond-
struktuur een volmaakte eenheid
vormt, is in beginsel juist. Een
Boeddhist probeert dan ook niet
de volmaaktheid te realiseren,
maar hij tracht die volmaaktheid te
ontdekken. Er mystiek betekent de
vreugde, die de mens door het ont
dekken van die eenheid, die vol
maaktheid beleeft. Hij ervaart dat
deze volmaaktheid niet is ontstaan
door toeval, maar het resultaat Is
van ordening, die een eenheid be
oogde".
„De realisator van die kosmische
door
Rolf Hoekstra
eenheid noemen we God. Je kunt
Hem zowel persoonlijk als onper
soonlijk ervaren. Het liefst eerst
onpersoonlijk, omdat personificatie
hier tot simplificatie leidt. Wanneer
men achter de natuur een persoon
gaat denken, krijgt men zo gauw
een wat infantiel Godsbegrip. E
gaat een geweldige rust en vrede
uit van de belevenis dat er een
onzienlijke Eenheid is. die achter
alle dingen staat".
„We zijn op weg naar een nieu
we hemel en een nieuwe aarde en
op die tocht manifesteert de God
van de natuur (Elohiem) zich op
een geheel andere manier, namelijk
als de God van de geschiedenis
(Jahweh). Het is dezelfde God, al
leen fn een andere manifestatie.
Het is volkomen onjuist, zoals op
christelijke theologische hogescho
len nog we! wordt geleerd, dat er
twee bronnen zijn geweest. Wan
neer God in de Bijbel Elohiem
wordt genoemd, zou de Elohist dat
gedeelte hebben geschreven. Staat
er Jahweh, dan wordt de Jahwist
de auteur genoemd. Het zijn echter
twee termen van dezelfde schrijver,
die de ene keer 9preekt over de
God van de natuur en de andere
keer over de God van de geschie
denis."
„Achter de geschiedenis staat,
evenals achter de natuur, een pro
gramma ter vervolmaking en vol
tooiing. Als je de natuur van dag
tot dag bekijkt, zie je alleen het
bloedig slagveld van de 9trijd om 't
bestaan, maar tegelijkertijd is er
sprake van evolutie. Ook in de ge
schiedenis worden we geconfron
teerd met 'n bloedig slagveld, maar
tegelijkertijd ontwikkelt de geschie
denis zich naar het Koninkrijk
Drs. H. van Praag
Gods. Het Hebreeuws gebruikt
daarom voor evolutie en geschie
denis hetzelfde woord, namelijk
„tholedoth".
„Door all»» eeuwen heen hebben
kerken het Godsbegrip van andere
volken, die men verachtelijk „hei
denen" noemde, van geen waarde
geacht. Men heeft bijna uitsluitend
gesproken over Jahweh, de God
van Abraham, Isaak en Jakob, de
Vader van Jezus Christus. Dit is
onjuist geweest, want Elohiem
heeft alle mensen naar Zijn beeld
geschapen en omdat iedereen dra
ger is van het beeld van Elohiem.
zoekt ieder mens Elohiem".
„De Biibel sluit aan bij het ge
loof dat alle volken hebben. Maat
Israël is het uitverkoren volk. In
het mysterie van het brandende
braambos, waarin Jahweh zich aan
Mozes manifesteert, krijgt het
Joodse volk een identiteit die on
verwoestbaar is. Identiteit betekent
eigenlijk eenheid van wezen en er
is geen andere identiteit dan de
identiteit van God".
„Deze identiteit heeft de Joden
gemaakt tot een volk, dat de vuur
ovens van Auschwitz heeft over
leefd. Een volk. dat verstrooid over
de gehele aarde na duizenden ja
ren naar zijn land is teruggekeerd
om te laten zien dat bij God dui
zend jaar zi(n als één dag".
„In Christus is de eenheid nog
sterker geconcretiseerd dan In z'n
volk. Jezus had zo'n sterke identi
teit met zichzelf, dat de dood hem
niet overweldigen kon. In Hem is
de identiteit „vlees geworden"
hetgeen ook de opstanding bete
kent. En dit wordt uitgebreid tot de
gehele mensheid, indien die Jezus'
identiteit erkennen wil. Christus is
de sleutelfiguur tussen het joodse
volk en anderen. Hij maakt duide
lijk dat iedereen in beginsel kan
behocen to* het Joodse volk."
„Het volk van Israël heeft een
grotere identiteit dan andere vol
ken. Daarom is het fout van de
kerk om Israël tot Christus te be
keren. Steeds weer vallen de ker
ken uiteen. Waarom? Omdat ze
geen identiteit hebben. De kerken
hebben alleen identiteit om Israël
en Christus heen, zoals Paulus iir
Romeinen 11 zegt: Israël is de
wortel en gij zijt de takken. De
wortel draagt de takken en niet
omgekeerd"
„Men heeft eeuwenlang grote
nadruk gelegd op Jahweh en op
God de Zoon. Een grote fout. Toen
het geloof in de God van Jezus
Christus begon te wankelen, bleek
ook het natuurlijk geloof, het ge
loof in de God achter de natuur,
dat aan de hele wereld is gegeven
en dat tot het wezen van de mens
behoort, geschokt te zijn. Men kon
in niets meer geloven."
„Vandaar dat men het beeld van
God probeerde te vinden in andere
religies zoals in het Zenboeddhis
me, waar men weer de onpersoon
lijke God achter de natuur kan ont
moeten. Een zegen, want door het
ervaren van de onpersoonlijke God
achter de natuur kan men opnieuw
de persoonlijke God van de Bijbel
leren kennen"
„Wat betreft de toekomst der re
ligie en de religie der toekomst
qeloof 'k in een synthese tussen
het Boeddhisme en het Bijbelse
denken. Een eenheid van mvstiek
en profetie Naast het leerhuis,
waar joden en christenen samen
Gods Woord bestuderen, moet een
retraite-oord komen.' waarin men
zich kan bezmhouden met de mys
tieke waarheden die in alle reüqies
besloten ligoen. Uit dat leerhuis
kan de nieuwe mens ontstaan, die
Elohim en Jahweh weer als een
Eenheid ziet".