roatt|ig s)?iUïoncn mt De mark viel in afgrond Kempff speelt Schuberts sonates groots Inflatie jroeide jit tot n lawine SCHEPPING, VAL EN VLOED Den Breejens „Genesisboek" een verademing «m;. W. F. Stafleu DEZE MAAND ZIJN VEEL PLANETEN ZICHTBAAh ZATERDAG 16 JANUARI 1971. j K.ri4>ebanfnot< f k niblt ètc X.<id>»banf bauptf affc In Berlin aca<n birtc f« »«*fL mt* «>i*y **»*.- «a^it >i« X.<i<t>ebanftRiuptf affc in Sftlin £<£<r Mni ?anfnotc txm £inh(fcrn. Uoro 1 3ann<lr '924 ob fann öitf< SanfrwK aufgtrufcff »n> nnttr Simtaakb gtgoi anbm 3flt>tun8emltt<l «in^r'ogo1 (Mri<n S«tot, Ixn l.&tptmbtr i»I3 GU - f> 2L«i<j>ebaT»Pdir«f torium 'f- f' tt Duitsland was vilfflg laar geiectun goeakoapfe-eiiand Duits „kleingeld" in de jaren twintig |Een halve eeuw geleden begon het onder de herstelbetalingen de politieke complicaties ge- Utt gaande Duitsland „de val in Iafgrond" van de Mark... Een die na drie jaar in een on- brstelbare cijferlawine zou ein- [en Bij het begin van 1921 werd het in de financiën allengs fkbaar. In het parlement ver- rde dr. Wirth, de minister financiën, die zich aanvanke- k optimistisch over de econo- jsche toestand had uitgelaten, |t de Duitse Goudmark een tien rnigstuk geworden was. Met belastingpakket van augustus |l (Verkeers- verbruiks- ver- zekerings- kapitaal- kolen- luci fers- bier- tabak- en omzetbelas ting) slaagde hij er niet in de geldontwaarding tegen te gaan. Terwijl de profiteurs nog wel kans zagen iets te verdienen, ver loren de overheidsmiddelen steeds meer hun waarde. Het zonder dekking gedrukte papiergeld kwam als belastinggeld terug in de schatkist, waardoor het in rui me mate bijdroeg tot de ver arming van de Staat. Voor de Nederlanders werd Duitsland een „goedkoopte- eiland". Bij de Duitse consulaten stond men in de zomer van 1921 in de rij om een visum te halen voor het land, waar je je met je Hollandse geld een koning kon wanen. Temidden van een fel politiek strijdtoneel ging de Mark steeds sneller de afgrond in. Stakingen droegen bij tot de algehele ont reddering. Het jaar 1921 was nog niet zo slecht als 1922 en 1922 was niet zo slecht als 1923 In het laatste jaar werden de problemen nog verergerd door de bezetting van de Ruhr. De gevol gen ervan waren ten dele van politieke aard, maar voor een groot deel ook van economische aard. Op 1 januari 1923 was de koers van de Mark reeds dusdanig op hol geslagen, dat men voor één enkele gulden een bedrag van 7200 Mark kreeg. Het was echter nog niets in vergelijking met wat er daarna kwam. Een half jaar later kon men voor een gulden niet minder dan 22.000 Mark uitbetaald krij gen. Eind 1923 had een gave Nederlandse gulden een tegen waarde van 1680 miljard Mark. Men sprak toen van de „Bill- mark", waarbij in biljoenen ge rekend werd. Van de goudreser ves van de Duitse Rijksbank was niets meer over. De bankbiljetten en noodgeldpersen draaiden dag en nacht. De prijzen van dage lijkse levensbehoeften liepen in Duitsland in de miljoenen Al leen harde buitenlandse valuta had nog waarde; er werd dan ook flink mee geknoeid! Het was tenslotte dr. Schacht, die de stabilisatie van de Mark tot stand bracht. In 1924 stelde hij de nieuwe Reichsmark in, die in waarde gelijk was aan de oude goudmark, hetgeen neerkwam op een biljoen geteisterde Marken. Het Dawes Plan en het Young Plan verbeterden daarna de fi nanciële toestand van Duitsland door het afremmen van de her stelbetalingen. J. v. R. t Wilhelm Kempff In een fraai uitgevoerde cassette verscheen bij DGG een complete opname van de pianosonates van Franz Schu bert, uitgevoerd door de we reldberoemde pianist Wilhelm Kempff. De, achttien sonates zijn verdeeld over negen lang- spelers no. 2720024, platen genummerd 25Ó1.030 t.e.m. 038). -■ r 1 i Tijdens het luisteren krijgt men sterk de fcidruk. dat de pianist zich in deze muziek haast nog meer thuis voelt dan in de ook door hem voor DGG opgenomen Beethoven- sonate's: op de interpretatie valt eigenlijk nauwelijks iets aan te merken, de geest van de compo nist wordt als het ware intuïtief door de vertolker en dat is Kempff hier in de ware zin van het woord aangevoeld. Natuurlijk kan men detailkritiek leveren, in de zin van kleine af wijkingen van de gedrukte partituur, maar dat zijn slechts kleinigheden, die aan het bijzonder mooie geheel weinig of niets afdoen. De pianoklank is een tikkeltje aan de dunne kant, maar dit is eigenlijk een pluspunt, want de re producties winnen er door aan hel derheid. Overal wordt .men. getrof fen door het feit, dat Kempff steeds „met plezier" speelt. Hij Is kemelijk geïnspireerd door de mooi'klinken de vleugel, hetgeen een ongehoord genuanceerde speelaard garandeert. In totaal schreef Schubert 22 sonates, maar slechts de helft hiervan i6 afgemaakt. Een zevental van de rest is onvoltooid en de overige zijn zoek of slechts frag mentarisch overgekomen. Van de minder bekende werken, 4- Franz Schubert hoofdzakelijk jeugdcomposities, maakte de pianist in het bijzonder een diepgaande studie, hetgeen vaak verrassende resultaten ople- Zwarthandelaars („Schieber") werden in Duitsland massaal i teerd verde. zoals in de prachtige lyri sche sonate in e. Deutsch 566. Van dit werk werden overigens slechts twee delen in de cassette opgeno men, hoewel toch sinds 1828 een Scherzo en later op instigatie van Kathleen Dale r-=- een Allegret to als Finale bekend zijn geworden en ook in de concertzaal tot klin ken komen (De Rus Sviatoslav Richter speelt het onderhavige werk als zodanig en terecht). De als „Onvoltooide" bekend staande sonate in C (Deutsch 840 ook wel „Relique" genaamd) wordt in de gebruikelijke versie, te weten de twee wèl voltooide delen, uitgevoerd en dat is zeer wel te verdedigen, want van de twee an dere onderdelen zijn slechts frag menten overgekomen. (Richter speelde op een oude plaat dit werk wèl met de fragmenten en eindigde dus als het ware met vraagtekens). Nederlanders in de rij voor het Duitse consulaat in Amsterdam. Er was toen nog een visum nodig voor het goedkoopste vacantieland van Europa De sonate In f (Deutsch 625) wordt.door Kempff gespeeld over eenkomstig de uitgave van Univer sal, dat wil zeggen met de reprise uit het eerste deel gereconstrueerd naar de wèl uitgeschreven expo sitie. Een juist standpunt van uitgevers èn pianist was het, om het album te laten beginnen met de bekende latere sonates (de beroemde trits uit 1828 in de „kreeftengang", al leen op plaat twee asngevuld met een jeugdwerk uit 1815 (voortreffe lijk gerealiseerd). Op deze weg teruggaande wor den langzamerhand de onbekende stukken bereikt, en zo ervaart ook de minder goed ingevoerde luiste raar, dat deze werken een 6chat aan muziek herbergen, die bij vaker horen aan rijkdom wint. Al met al voor de liefhebber een absolute „must"! De cassette die wordt geleverd met een ge ïllustreerd boekwerk vol wetens waardigheden betreffende compo nist en uitvoerder, is tijdelijk te krijgen voor de prijs van f 135,- (later f 220,50). PIET VEENSTRA titen zijn feiten, en feiten mag tristen nooit loochenen." Wie zo- in een boek over de schep- zet zich naar twee kanten af. Dat >k de bedoeling van K. A. den *jen, die in zijn boeiende paper- er „SCHEPPING, VAL EN VLOED" overhoop haalt, dat je je af- l)t of hij dan eindelijk de steen der rin gevonden heeft. Ischien klinkt dit onvriendelijker pet bedoeld is, want het boek van leek zet de lezer wel aan het den is in ieder geval iemand aan roord, die een gelovig nuchter uit- bunt heeft, en zo serieus is dat hij Jbeltekst eerst eens grondig gaat be- Éen en de resultaten van de weten- zich laat inwerken, vóór hij een ■g poneert. zover je dat als leek kunt beoor- is Den Breejen geen sektarische alver, die vanuit zijn waanwijs- I theologen en geologen weieens op immer zal zetten. Zoals maar al te sbeurt! Breejen is rijksaccountant van be- fandaar zijn precieze speurwerk en tten op schijnbare kleinigheden in beltekst? Hoe dan ook, hij is die vanuit zijn geloof in de >er van hemel en aarde de werke- wil benaderen, bij het licht van ^fiften. is wat anders dan het licht van ai eorie over de Schrift, een inspira- rie bijvoorbeeld. Dat is theologie, ipaalde opvatting, een bepaalde g van de Openbaring, die hoe jS kelijk op zichzelf ook met de l„ ft niet verward mag worden. Kri- p een bepaalde manier van bijbel- y! nog geen Schriftkritiek. Tiee keert Den Breejen zich tegen damentalisten, voorzover die hun K. A. den Breejen tekstuitleg de enig mogelijke achten, maar niet minder tegen hen die de evo lutie als ideologie propageren. (Ondanks alle kritiek op Lever ziet hij deze op dit punt zeker aan zijn .zijde.) Zelf vat Den Breejen zijn staundpunt als volgt samen: „We moeten ons geloof niet bouwen op het historisch karaktei van mirakuleuze gebeurtenissen, die we tenschappelijk onmogelijk zijn, en ander zijds ook niet menen dat we voor ons geloof de feitelijkheden wel zouden kun nen missen. De God van Israël is niet de god der ideeën (zoals bij de Grieken), noch de god in ons binnenste (zoals bij Boeddha), maar de God der heilsdaden, de God der Geschiedenis, de God der waarneembare, historisch dateerbare en localiseerbare feiten." Vandaar dat we begonnen met te con stateren dat de schrijver zich naar twee kanten afzet: géén verloochening van re sultaten van de wetenschap, maar even min van de feiten zoals de Bijbel die vermeldt Hoe komt Den Breejen dan klaar met de Genesistekst? (En met de rest van de Schriften, want terecht herinnert hij eraan dat bijv. ook Job gegevens over de schepping vermeldt die Mozes ge bruikt heeft? en hij betrekt mede de brieven van Paulus in het betoog.) Nu haalt de schrijver veel overhoop, en voor tal van woorden en teksten in de Bijbel doet hij verrassende vertalings- voorstellen, maar in grote lijnen komt het hierop neer, dat hij Genesis 1 ziet als „profetisch vergezicht in het verleden." De bevrijding wordt er beschreven van de schepping uit de gevolgen van de chaos, via evoluties en sprongmutaties in miljoenen jaren, welke alle leiden tot. één doel: de mens als beelddrager Gods. Dat betekent voor Den Breejen het aanvaarden van de schepping van de mens lang vóór Adam en Eva, het be staan van pre-adaraieten dus, wijd over de aarde verspreid, overeenkomstig de vondst van vele fossielen. Den Breejen vindt het waarschijnlijk dat bijv. mensen op Nieuw-Guinea van deze pre-adamie- teri afstammen. Maar eens kwam Adam op de aarde, geformeerd uit de bestaande mensheid, en wel als de eerste mens die de ware God kende. Adam, die de messiaanse taak kreeg, de mensheid God te leren kennen. Dat mislukte door de val In het paradijs. Adam werd de mislukte mes- sias. Geen twee scheppingsverhalen dus in Genesis 1 en 2, zoals veelal wordt aange nomen, ook geen paradijsmythe, maar eet» werkelijke Adam en Eva in een his torisch paradijs, 7000 jaar geleden In Mesopotamië, te midden van de volkeren, pre-adamitische mensen of mensachtigen, Nu gaat het er Den Breejen niet om, schrijft hij, gelijk te krijgen. Ook niet een mentaliteit te propageren van „de Bijbel heeft toch gelijk". Wel klinkt in zijn betoog de vreugde door om de een heid van de openbaring Gods in Schrift en natuur „Als de wetenschap de evolutie aantoont of als werkhypothese hanteert, wordt dat door de tekst van de Schrift toegelaten." Een evenwichtige benade ring, die inderdaad, eoals de uitgever op merkt, een verademing is te midden van de veelal extreme standpunten van ver ontrusten en progressieven. Het laatste woord zal er niet over ge vallen zijn, en het verlossende woord wellicht evenmin. Maar dat het de auteur erom te doen is, met eerbied en respect èn naar de Schrift èn naar de wetenschap te luisteren, is belangrijk ge noeg om zijn helder geschreven boek met dankbaarheid te aanvaarden en het vele kritische lezers toe te wensen. Het is een uitgave van T. Wever te Franeker, telt 191 bladzijden en kost ƒ9.50. Het meeste is in artikelvorm eer der verschenen in het studieblad ten dienste van het Bijbels Denken, uitgave van. de stichting „Lamp-Licht", Laan van Blotenburg 39 te Woudenberg. Mercunus is een planeet die slechts zelden goed te zien is. Rond 19 januari doet zich evenwel een kans voor. Die dag bevindt Mercurius zich namelijk op haar maximale westelijke elongatis, wat betekent dat zij dan op haar grootste schijn bare afstand van de Zon staat. Als men bedenkt dat het juist de Zon Is. die door haar helder schijnsel het waarnemen van Mercurius zo moeilijk maakt, valt het te begrijpen, dat er zich nu een gunstige gelegenheid voordoet. Toch bevindt de planeet zich ook nu nog dicht in de nabijheid van de Zon en men dient dus te kijken vlak voor zonsopkomst boven de oostelijke horizon. Mercurius zal er te zien zijn als een fel lichtpuntje in de schemering. De ochtendhemel heeft trouwens meer te bie den. Helderder dan welke ster of planeet ook, straalt Venus 's morgens in het oosten. Haar hel derheid bereikt in het begin van dit jaar een maximum; haar stralende helderheid doet haar da delijk in het oog springen; men kan haar dus niet verwarren met Mercurius. Deze laatste zal beslist slechts met moeite kunnen worden gezien. De planeet Mars vormt een helder en opvallend hemellichaam dat eveneens zichtbaar is gedu rende de tweede helft van de nacht. Mars komt steeds vroeger op; haar rode kleur onderscheidt haar van alle andere planeten. Op 26 |anuari be vindt Mars zich in de nabijheid van Jupiter. Evenals Mercurius, Venus en Mars is ook de planeet Jupiter 's morgens waar te nemen. Haar helderheid houdt ongeveer het midden tussen die van Mars en Venus, maar wat betreft kleur lijkt Jupiter meer op de laatste. Het opsporen van deze planeet levert weinig moeilijkheden, gezien de reeds genoemde samenstanden met Venus en Mars. Als laatste in deze van planeten wel voorziene maand, treffen wij dan Saturnus aan. Saturnus is goed waar te nemen gedurende een groot deel van de nacht. Deze planeet is 's avonds te zlert als een tamelijk helder hemellichaam In het ster renbeeld Ram. Op 22 januari staan respectievelijk Mars en Jupiter in de nabijheid van de smalle maansikkel, van wie Venus één dag later bezoek krijgt. Van 31 december tot 31 januari lengen de da gen met 1 uur en 2 minuten. Om de kaart te richten, moet men ze boven het hoofd houden en het noorden (N) laten sa menvallen met de noordelijke horizon. De stand van de hemel is die op 15 januari om 20 uur. Voor vroegere tijdstippen de kaart draaien, in de rich ting van de wijzers van het uurwerk; voor latere tijdstippen in tegenovergestelde richting. De plaats van de maan is voor enkele tijdstippen aangegeven. De getallen duiden de dag van de maand aan. Ook de positie van Saturnus (S) is vermeld. De stippellijn die door de Zwaan gaat, duidt de hartlijn van de Melkweg aan. De andere gestippelde lijn, is de ecliptica (Dierenriem of Zodiak); de zon. de maan en de belangrijkste planeten bevinden zich steeds in de omgeving van deze lijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 15