en jong
„beroep";
niek in
ns land
Kind kan door het spel
zijn angst verminderen
Strategie van de cultuur
DEZE
WEEK
ONDER
ZOEK
BODEM
DIEPE
ZEEËN
Dbservatrice:
gezegd
Poppenhuis
bereidt voor
op operatie
Observatrice is een jong
•roep"'. Er is een opleiding
oor in de kinderkliniek
fan het Leids Academisch
Kekenhuis. In september
itart een nieuwe cursus. De
;ooropleiding is K en O
;akte N XX). Het werkter-
ein kan liggen in het Leids
Academische ziekenhuis en
e buitenkliniek in Noord-
vijk, in medische kleuter-
Jagverblijven. crèches en
•n )sychiatrische kinderklinie-
ien. Een baan, die je hele-
scl naai opeist en die beslist
'9« liet is te combineren met
ten gezinstaak of als part-
f time-job. Vereist zijn: in-
C! tuïtie, inlevingsvermogen,
^e'l jelangstelling voor de ont-
,e wikkeling van het kind en
er'' relf-inzicht.
pi
Ineke Meyburg die nu drie
Jaar observatrice is, ervaart dit
beroep zeer positief. „Het is ui
termate boeiend, zeer levendig,
vaak erg dankbaar. We stellen
het kind altijd centraal. Ten op
zichte van de verpleegsters lag
onze taak moeilijk (ze zien ons
'als leken) maar dat wordt
steeds beter. Ik heb zelf het
idee dal ik pionierster ben."
Ben je niet verdrietig met de
kinderen? „Voor sommigen van
is dat een probleem. Je zet
je volledig in voor het kind en
bent medisch volledig geïnfor
meerd. Je moet voldoende af
stand kunnen nemen bijvoor
beeld van de problemen van
een stervend kind. Dat kind
heeft zoveel individuele aan
dacht nodig".
Is het een baan die ze kan
aanbevelen? „Ja," zegt ze on-
Idellijk. „mits je een redelijk
iwichtig karakter hebt.
•tioneel is het een zwaar be-
Je wordt er door gegre-
Maar je geniet er vaak
raomi van. Door de grotere
iwfrouwdheid die je hebt met
gang van zaken in een zie
kenhuis kun je ook vertrouwen
•innen".
.Veertien dagen geleden kre-
en we koninklijke goedkeuring
p de Vereniging van observa-
ftriecs, die nu ruim vijftig leden
Een allesvernietigende vloedgolf
overspoelt eilanden in de Golf
van Bengalen, Oost-Pakistan. De
doden zijn niet te tellen, men
vreest dat het er meer dan een
miljoen zijn naar omvang de
grootste ramp in de geschiedenis
der mensheid, voorzover wij we-
Hulpgoederen stapelen zich
op in Dacca, maar wie brengt ze
verder naar de noodgebieden?
Duizenden die de ramp overleef
den, dreigen te sterven van hon
ger. dorst en ziekte.
Bij zo'n catastrofe nog uit te
weiden over Neêrlands kantelen
de conjunctuur, dalende winstcij
fers, duurdere margarine en si
garen. stijgende ziekenfondspre
mie en ziekenfondsgrens, onrust
bij de politie over f 500 extra in
plaats van f 1200. teleurstelling
over het uitblijven van een
extraatje voor AOW'ers. dat
wordt toch wel een schrille te
genstelling. Maar het kan geen
kwaad, onze problemen een beet
je te relativeren.
En daarom deze week maar
een beetje kort over de rest van
het nieuws. In de Kamer (25 jaar
na de oorlog In bedrijf met de
jubilerende freule Wttewaall en
Frans Goedhart) belijdt Berghuis
(a.r.) dat hij liever met de PvdA
verder gaat. wat Van Hulst (c.h.)
voorbarig noemt. Een motie-De
Mooy (a.r.) voor meer steun aan
zwakke ondernemers. Schut kon
digt zijn heengaan aan en be
twist, dat er meer gebouwd kan
worden.
Vice-premier Bakker zal nader
aan de tand gevoeld worden over
zijn uitlating over de apartheid in
Zuid-Afrika. Artis moet blijven, en
de Kamer heeft er een half mil
joen voor over. Van Riel blaast
een storm in een glas water over
Russische vliegtuigen boven ons
land.
D'66 wil hogere belastingen. De
WD wil de DDR erkennen. De
Hervormde synode maakt zich
zorgen over de dure. computer
ledenadministratie. De NVSH
wordt door de minister van jus
titie met een verbod bedreigd.
AMERIKA: minister Liard vindt
dat de defensie drastisch meer
moet gaan kosten. Nixon belooft
•en miljard meer voor buitenland-
*e hulp, vooral aan Israël en
Cambodja. Het protectionisme
i iMtm
i Spelen met het poppenhuis als voorbereiding op de operatie. Vaak durft een kind dat narcosekapja niet op te zetten.
de beer of een pop goed v
door Jeanne de Vlieger
telt en waarvan ik voorzitster
ben. Via de vereniging willen
we een bijscholing op touw zet
ten met medewerking-van pro
fessor Veeneklaas. AI ons werk
is zijn uitgangspunt. In dc op
leiding neem je dagelijks deel
aan de omgang met het zieke
kind in allerlei situaties".
„De theorie wordt gegeven
door de hoofdassistent in de
kindergeneeskunde, plus profes
sor Veeneklaas, de socioloog en
dc psychiater. De opleiding is
uniek in het land en anders dan
ergo- of arbeidstherapie. Kinde
ren met een uitzonderlijk ge
dragspatroon worden begeleid
door een psycho-soeiale staf,
bestaande uit psychiater, psy
choloog. socioloog, psychologisch
geschoold maatschappelijk
werkster èn de observatrice.
Hoewel wij de akte N XX
hebben, die bevoegdheid geeft
tot lesgeven in kinderverzorging
en opvoeding, en handenarbeid
voor de huishoud- en nijver
heidsscholen, Werken we langer,
hebben minder vakantie cn ver
dienen ccn kwart minder dan
bij het onderwijs. Deze speciali
satie vraagt een grote portie
idealisme!"
steekt de kop weer op en kan
tot een handelsoorlog VS-EEG
leiden. RUSLAND: een maanmo-
blel aan het werk. Op aarde een
Russisch pleidooi voor China in
de VN. NABIJE OOSTEN: gehei
me gesprekken tussen Hoessein
van Jordanië en Allon van Israël.
Gematigder figuren grijpen de
macht in Syrië en zoeken aan
sluiting bij Egypte c.a.
Geloven dat de economische
groei en de bevolkingsgroei altijd
door kunnen gaan, staat gelijk
met geloven dat de aarde plat is
(Prins Bernhard).
„Kijk, pappa en mamma heb
ben met de dokter gepraat. De
dokter wil je graag beter ma
ken met pillen en drankjes
maar dat lukt niet altijd. Weet
jij welke manier de dokter ook
heeft om je beter,te maken?
Dat gebeurt door opereren.
Daar ga ik jou wat van vertel
len. Hoe zou dat gaan, opere
ren?" De meeste kinderen zeg
gen: „hij heeft een broodmes
waarmee hij je opensnijdt!".
„Welnee", zegt juffie dan,
„dat is veel te grof en te groot.
Hij heeft fijne instrumenten en
.weet precies wat hij daarmee
moet doen om jou beter te ma
ken. Je krijgt een grote pleister
(juffie wijst waar want ze kent
de ziektegeschiedenis van
„haar" kind). Er komt ook een
„slaapdokter" zodat je er geen
last van hebt als de dokter je
gaat opereren"
„Je krijgt een prik. Dat is
heel vervelend maar het hoort
er nu eenmaal bij. Als je wak
ker wordt voel je je moe. Je
ziet die grote pleister. Je ziet
buizen en slangen om je heen.
Dat hoort bij een operatie. Je
hebt dorst en mag niet drinken,
pat is heel erg moeilijk. Weet
je, je zou ie naar voelen als je
teveel dronk. Er is ook iets
prettigs: zodra jte wakker wordt,
zie je pappa en mamma. En
„juffie" komt al heel gauw bij
je kijken..."
De kinderen mogen het nar
cose kapje zien dat de „slaap
dokter" hen zal geven. Een en
kel kind durft het op zijn eigen
neus te passen maar meestal
is de beer of pop er goed voor!
Patiëntjes van twee jaar en
ouder worden in de kinder
kliniek van het Academisch zie
kenhuis in Leiden op deze ma
nier vertrouwd gemaakt met
hun gang naar de operatieka
mer. Bij de grotere kinderen
wordt ingehaakt op wat ze zelf
weten en denken. Het gevoels
element wordt besproken en
fantasieën gerelativeerd. Deze
Leidse benaderingswijze in de
kindergeneeskunde is uniek in
ons land. Het is sinds 1951 ge
groeid onder leiding van» de
kinderpsychiater. Mejuffrouw
Gobeé was toen onderwijzeres
voor de kinderen die langer dan
een maand Iwerden opgenomen.
Door de verlatenheid en inacti
viteit van het jonge kind en de
angst die het onderging bij me
dische onderzoekingen werd
duidelijk dat het kind eigenlijk
heel iets anders nodig had dan
onderwezen te worden.' Name
lijk begrip voor zijn ziekte, voor
zijn gevoel van verlatenheid.
voor zijn zoeken naar compen
satie voor dat wat het mist.
Een kind kan de opname in
een ziekenhuis ervaren als een
uitstoting uit het ouderlijk
„nest". Alles wat met hem in
een ziekenhuis gebeurt is on
overzichtelijk en onbegrijpelijk.
Met steun van dr. G. M. H.
Veeneklaas. hoogleraar in de
kindergeneeskunde werd dit
een deel in de psycho-socialc
begeleiding van kinderen die
een onderzoek of operatie moe
ten ondergaan. Mejuffrouw
Gobée werd observatrice, door
de kinderen „juffie" genoemd.
„Het kind heeft ons zelf de
weg gewezen", zegt mejuffrouw
Hans Gobée. „om de juiste be
naderingswijze te vinden. De
Een simpel poppenhuis stelt een ziekenhuis voor. Er is een kamer waarin een operatietafel
staat met daarnaast een dokters- en zusterspop. Het bevat een zaal met bedjes waarin poppe-
kinderen liggen en popjes op de grond spelen. Buiten het poppenhuis staan tafel en stoel, daarop
een moeder- en vaderpop en een dokter, natuurlijk in zijn witte jas. „Wat zou dat zijn?" vraagt
mejuffrouw H. Gobée aan het zieke kind. „Wat is er met die kinderen?"
taak van de observatrice is via
het contact dat ze heeft met het
kind een veiligheidszone te leg
gen zodat het zich minder in de
steek gelaten voelt. Langblij-
vers krijgen hun eigen observa
trice. De kleinsten kan niet al
les worden uitgelegd maar de
rustige aanwezigheid alleen al
van juffie stelt hen gerust".
„De grotere kinderen gaan
nooit alleen naar een dokter of
onderzoek. De zorg van de ob
servatrice is erop gericht dat
het vertrouwen van het kind in
de grote mensenwereld niet te
veel geschokt wordt. Ouders
worden bijgestaan in de taak
om hun kind voor te bereiden
op dat wat komt."
Vaak is „juffie" een steun
voor de ouders die in hun eigen
angst verknoopt zitten. Een ob-
secyatrice heeft altijd tevoren
een gesprek over de operatie,
wilt u er bij zijn? De observa
trice kan informatie verstrek
ken aan het kind en vangt dan
de emoties op. Door dit vertrou
welijk contact is er een snellere
aanpassing in de nieuwe omge
ving na de operatie.
Het spel met het poppenhuis is
samen met de kinderpsychiater
uitgedacht. Na de operatie wil
het kind er liever niet over
spreken, hoe het ging. Het laat
wél feitelijkheden zien zoals de
grote pleister. Soms wordt een
half jaar lang het spel thuis ge
baseerd op dit gebeuren. Hans
Gobée licht de ouders voor: laat
het ze alsjeblieft uitspelen, ver
hinder het niet. Dat werkt al
leen maar bevrijdend.
De dood, daar kun je niet om
heen. Als een kind sterft, heeft
de observatrice ook contact met
de ouders. Bij de kinderen
praat ze niet opzettelijk over de
dood, tenzij het kind er zelf
over begint.
„We gaan er van uit dat de
De grootste diepte van de
wereldzeeën is elf kilometer.
Vergeleken met de 380.000
kilometer naar de maan is dit
een te verwaarlozen afstand.
Maar toch belooft de reis
naar de bodem van de zee
een even grote menselijke
en technische prestatie te
worden als het jongste
ruimtevaartsueces.
Het dicpergaandc zee-on
derzoek dateert van na de
tweede wereldoorlog. Dc voor
naamste reden voor dit late
startpunt was dat men een ge
bied moest verkennen in een
mensvijandig milieu. En zoals
de maanbodem pas kon wor
den geëxploreerd na de ont
wikkeling van geavanceerde
technieken, was dit ook het
geval voor de zeebodem. De
„underwater technology" die
een intensief cn wijd verbreid
onderzoek van de zeebodem cn
de daaronder liggende aardla
gen beoogt, dateert pas van de
laatste jaren.
Onlangs hebben dc Verenig
de Naties de jaren zeventig
uitgeroepen tot de Internatio
nale Decade van zee-onder
zoek. De Internationale Ocea-
nografische Commissie van de
Unesco is gevraagd de activi
teiten in deze periode te
ooördineren en zo nodig plan
nen te maken. Op het pro
gramma staat ondermeer een
onderzoek naar de Koeroshio
Stroom in de Stille Oceaan,
naar het Caraïbisch gebied en
de Middellandse Zee.
Het grootste deel van deze
onderzoekingen wordt vanaf
schepen uitgevoerd. Ondanks
een aantal hulpmiddelen, zoals
sonar, onderwater-televisie en
boringen, kan niet alles vanaf
de wateroppervlakte worden
bestudeerd. Reeds sedert het
eerste serieuze begin van het
diepzee-onderzoek is gewezen
op de noodzaak van onderwa
terlaboratoria. De Belg Picard
en de Fransman Cousteau
hebben belangrijk voorberei
dend werk verricht, waarmee
zij het nut hebben bewezen.
Vooral de Verenigde Staten
zijn thans zeer actief op dit
terrein. In dc baai van Great
Lameshur bij het Maagdenei
land St. John werd op een
diepte van ca. zeventien meter
een dergelijk laboratorium
(Tekite I en II) getest. Zowei
mannen als vrouwen hebben
vele weken onder water door
gebracht, waarbij naast we-
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1970
I
-
Schematisch voorbeeld van
het terugvinden van het boorgat.
Met behulp van sonar wordt de
boorpÜP in de kegel gemanoeu
vreerd en zakt zo in het boorgat.
tenschappelijk onderzoek
nieuwe oceanografische onder
zoektechnieken werden getest
zoals onderwatercomiminica-
txc, ademhalingssysteem en
voortbewegings- en navigatie-
methoden. Het is nog maar
een voorproefje van toekom
stige ontwikkelingen op het
gebied van onderwaterhuis
vesting.
Voor een beter begrip van
het geologische verleden van
dc aarde zijn boringen in dc
diepere aardlagen onontbeer
lijk. Vanaf het land zou eerst
door de zeer dikke continenta
le gesteentelagcn moeten wor
den geboord, hetgeen tech
nisch nog niet mogelijk is. Op.
de bodem van de oceanen is
deze laag veel dunner en
daarom zijn diepzecboringen
zo waardevol voor de weten
schap. Een grote moeilijkheid
is echter het positie houden
tijdens het boren, omdat de
boorpijp kan breken wanneer
het schip te ver zou wegdrij
ven.
Een ander probleem was het
terugvinden van het boorgat
na het verwisselen van bijv.
de boorkop. Beide belemme
rende factoren zijn inmiddels
opgelost zodat in de komende
jaren een belangrijke vooruit
gang kan worden verwacht
van diepzeeboringen.
AI enkele jaren voert de
Glomar Challenger voor het
Diepzee Boor Project, onder
auspiciën van het Scripps In
stituut voor Oceanografie van
de universiteit van Californië,
boorwerkzaamheden uit. Spe
ciaal voor dit werk ontworpen
is het sëhip in staat door
exacte navigatie positie te
houden en een eenmaal ge
boord gat terug te vinden. In
de laadruimten is bijna acht
kilometer boorpijp opgebor
gen.
Naar aanleiding van het on
derzoek is komen vast te staan
dat de oeeaanbekkens voor het
merendeel betrekkelijk jonge
verschijnselen zijn. Dit bete
kent dat zij veel jonger zijn
dan het aanwezige zeewater
evenals dc gesteenten van de
omringende continenten.
Op de continenten komen
gesteenten voor die volgens de
geleerden 3500 miljoen jaar
oud z(jn. De oceaanbodems
zijn naar schatting maximaal
300 miljoen jaar oud.
De Glomar Challenger heeft
tijdens haar reizen (nog eens)
bewezen dat de continenten
langzaam, maar zeker, uit el
kaar drijven. Er is berekend
dat de Noord Atlantische
Oceaan jaarlijks 1,2 centime
ter breder wordt. Alle grote
oceanen worden nl. in de
lengte doorsneden door hoge
bergketens, waaruit het mag
ma stroomt. Op deze plaats
heeft een voortdurende ge
boorte plaats van nieuwe zee
bodem, waardoor de continen
ten langzaam uit elkaar wor
den geschoven.
De onderzoekers zijn van
mening dat de Noord Atlanti
sche Oceaan zich ongeveer 200
miljoen jaar geleden begon te
formeren cn de Zuid Atlanti
sche 50 miljoen jaar later.
Diepzeeboringen aan de ran
den van de continenten (aan
het eind van het continentale
plat) hebben 160 miljoen jaar
oude gesteenten naar boven
gebracht, tot dusver de oudste
rotsen die ooit op de zeebodem
zijn gevonden.
PAUL van LANGSTRAAT
dokters en zusters er zijn om
het beter te maken. Je moet ze
zo sterk mogelijk maken in het
vertrouwen schenken aan dok
ters en zusters. Ik vind het een
kwalijke zaak als ouders over
het risico van een operatie spre
ken ilx het bijzijn van de kinde
ren. Wij in het ziekenhuis zijn
daar bijzonder voorzichtig mee.
Tegen het kind zeggen we „je
mag vertellen waar je bang
voor bent, daar is juffie voor."
Het kind mag zijn gevoelens
verdringen, het mag er ook over
praten. De observatrice kan be
grip tonen voor zijn proble
men."
Professor Veeneklaas ziet als
winst van deze specifieke bege
leiding dat de patiënt op het
persoonlijke vlak niet aan ang
stige fantasieën is overgeleverd,
maar in plaats daarvan iemand
naast zich heeft die bij hem is,
die de nariglieid met hem deelt
en hem begeleidt.
Vroeger 'was het verblijf in
een ziekenhuis voor een kind
een verschrikking. De aanwe
zigheid van de observatrice
heeft hierin verandering aange
bracht. Hoe de medische reac
ties zijn? Het is leuk wat er in
Leiden gebeurt, verder nog niet.
In andere kinderkkiinieken be
gint men deze begeleiding na te
bootsen.
Geldt het geestelijk lijden bij
ziekte en dood ook niet voor
volwassen patiënten en zou er
daarom niet een groter arbeids
terrein opén liggen voor obser
vances?
Professor Veeneklaas: „De
volwassene is niet afhankelijk
en leeft meer in de realiteit.
Bovendien zijn er dominees en
pastoors die steeds meer psy
chologisch georiënteerd zijn. Bij
bejaarden kan het ziek zijn wel
weer een probleem worden, ook
zij tiy.i vaak afhankelijk. Het is
denkbaar dat zij ooit een obser
vatrice als begeleiding krijgen.
In de loop van 1971 verschijnt
er in samenwerking met de da
mes Gobée en Meyburg. een
boekje van mijn hand over dit
werk".
Prof. dr. C. A. van Peursen
schreef verhelderend boek
„Bij een paniek, die in een moeilijke situatie, bij voorbeeld in een vlieg
tuig, ontstaat, kan het rustige optreden van één persoon het behoud van
velen betekenen; de zelfverbranding door één persoon kan een hele poli
tieke situatie wijzigen; een kleine groep personen, die de stilzwijgend
erkende afbakeningen tussen rassen en/of subculturen, bij voorbeeld in
stadswijken, welbewust en gedurig doorbreekt, kan maatschappelijke ver
anderingen bewerkstelligen; een land, dat in zijn buitenlandse politiek op
zedelijke gronden iets prijsgeeft, in economisch of diplomatiek opzicht,
zodat vanuit rationeel politiek beleid gezien een verkeerde zet gedaan
wordt, kan toch juist zo een ontspanning in de verhoudingen teweeg
brengen."
Met deze. min of meer willekeurig ge
kozen passage (over het z.g. 'trekkerme
chanisme', populair ongeveer weer te ge
ven met 'sneeuwbaleffect') introduceer ik
bij u het jongste boek van prof. dr. C. A.
van Peursen, Strategie van de cultuur,
een beeld van de veranderingen in de
hedendaagse denk- en leefwereld Het is
een uitgave van Elsevier, Amsterdam, telt
223 royale bladzijden, is geïllustreerd met
tekeningen en een groot aantal zorgvuldig
bijeengezochte reproduktles van kunst
werken en het is te koop voor de onbe
grijpelijk lage prijs van f 19,50. Misschien
houdt dit verband met het karakter van
deze uitgave. Het boek is namellik het
resultaat van een opdracht, aan de auteur
verstrekt ter gelegenheid van de viering
van 100 jaar Winkler Prins encyclopedie
Comelis Anthonie van Peursen werd
geboren 8 juli 1920 te Rotterdam als zoon
van een assurantiemakelaar. Hij studeerde
filosofie aan de universiteiten van Lelden.
Leuven en Cambridge. Na werkzaam te
zijn geweest binnen het kader van de
Unesco, werd hij in 1950 lector in de
filosofie aan de universiteit van Utrecht.
In 1953 volgde zijn benoeming tot profes
sor aan de Groningse universiteit. Sinds
1960 is hij verbonden aan de Leidse
universiteit en bovendien alweer een aan
tal jaren aan de Vrije Universiteit te Am
sterdam.
Buiten zijn vakgebied interesseert hij
zich voor moderne kunst, voornamelijk de
beeldende. Over literatuur leest men bij
hem minder en over muziek vrijwel niets.
Maar ook een naar het universele gerich
te belangstelling heeft haar individuele
grenzenl Want het is juist kenmerkend
voor de persoon van prof. Van Peursen,
dat hij de beoefening van de wijsbegeerte
nooit als een esoterische bezigheid heeft
opgevat.
Het is van het begin af aan zijn streven
geweest de filosofie te laten functioneren
als het wetenschappelijk en zedelijk ge
weten binnen het geheel van de mense
lijke cultuur. Gespreksgroepen, reizen,
conferenties, het tijdschrift „Wijsgerig
Perspectief" en een ware stroom van pu-
blikaties ook in tijdschriften en verzamel
werken, leggen daarvan getuigenis af.
Helemaal beoordelen kan ik het niet.
maar ik heb wel eens de indruk dat hij In
Nederland de man Is geweest die de filo
sofie heeft 'opengebroken' en deze ietwat
zelfgenoegzame, wereldvreemde, specula
tieve wetenschap dienstbaar heeft ge
maakt aan de hele samenleving.
Van Bolland is het woord overgeleverd:
„Als ik omval, zal het nacht zijn." Welk
een wereld scheidt het gemaal-romanti
sche pathos van deze Nederlandse Hege
liaan van het bascheiden optreden en de
onopvallende, volstrekt onpathetische en
nimmer aforistische of rethorlsche stijl
van Van Peursen, bij wiens proza Ik altijd
aan stromend, heller water moet denken!
Het woord 'strategie', in de titel is niet
zomaar begrijpelijk. Het houdt verband
met wat de schrijver noemt de instrumen-
talisering van de cultuurvraag „het cul
tuurprobleem is geen doel In zichzelf voor
theoretische bezinning, maar de analyse
ervan moet dienstig zijn' aan de verwer
kelijking van een cultuurbeleid dat op de
toekomst gericht is" (bl. 7).
Hierbij wordt onder cultuur niet alleen
verstaan het hogere geestelijke leven van
de mens (Huizinga's opvatting van cultuur
als 'het hogere maar cultuur als uiting
van de menselijke manier van léven: „niet
meer In puur natuurlijk milieu, maar ingrij
pend op dat natuurlijk milieu" (8). Boven
dien heeft men gebroken met de statische
opvatting van het begrip cultuur. Zij
wordt, ook in Van Peursena boek, eerder
als werkwoord dan als zelfstandig naam
woord opgevat
„Cultuur omvat niet allereerst de cul
tuurgoederen, zoals werktuigen, beelden,
kunstwerken en nog veel minder musea.
universiteitsgebouwen, belastingkantoren.
Cultuur duidt in eerste instantie op de
menselijke werkzaamheid van het vervaar
digen van werk- en wapentuig, op het
ritueel van dans en bezweringszang, op
de veelheid van gedragspatronen die be
trekking hebben op erotiek, jacht, voed
selbereiding. Tot cultuur behoort de tradi
tie. de overlevering van goederen en re
gels, maar deze traditie is opgenomen
binnen de variëteit van menselijke hande
lingen en binnen de talloze mogelijkheden
tot verandering en ontwikkeling van be
staande cultuurpatronen" (8).
Het cultuurbegrip is dus verruimd en
gedynamiseerd. „Belangrijker te echter
dat de mens de cultuur veel minder dan
vroeger als een soort noodlot ondergaat
en veeleer tracht de krachten die In de
cultuur in het geding zijn zelf in handen
te krijgen. Het is 'de bedoeling van dit
boek om daartoe een bijdrage te leveren"
(8).
Om dit te doen werkt de schrijver met
een cultuurmodel. Wat bedoelt hij daar
mee? Iets veel bescheideners en reelers
dan vroegere schema's zoals b.v. bij
Auguste Comte de opvatting van de we
reldgeschiedenis als een voortschrijding
van het wetenschappelijk denken in drie
fasen: de theologische, de metafysische
en de wetenschappelijke of positieve fa
se. Hier wordt alles min of meer geweld
dadig In een schema geperst en boven
dien wordt een ontwikkeling van lager tot
hoger, ja tot een hoogste eindstadium,
gesuggereerd
Iets dergelijks geldt ook voor Hegel
met zijn drieslag: these, antithse, syn
these. Van Peursens model kent ook drie
fasen: de mythische, de ontologische en
de functionele fase. Maar het Is een mo
del. d.w.z. het heeft alleen de pretentie
van verheldering en van een instrument
om daarmee te kunnen werken. Boven
dien wordt in elke fase verabsolutering
afgewezen door te wi|zen op een negatief
bijverschijnsel: in de mytlsche fase is dat
de magie, in de ontologische fase is dat
het substantialisme en in de functionele
fase is dat het operationallsme; termen
die er moeilijk uitzien maar in het boek
glashelder worden verkiaard.
Van Peursens werkmodel leidt niet tot
de opvatting van een hoogste eindsta
dium. bereikt min of meer in de eigen
persoon van de wijsgeer of In diens sys
teem, zoals bij Comte en Hegel. Integen
deel: het leidt tot de vraag naar goed en
kwaad; het doet een beroep op het gewe
ten: het stelt de mens verantwoordelijk.
Wel blijft hij bij dit alles strikt binnen de
filosofische discipline.
Filosofie Is geen theologie. Deze ordent
openbaringsgegevens. die mededelen wat
in geen mensenhart Is opgekomen en die
de horizon van de mens onmetelijk verrui
men. Een theologische conceptie van de
cultuur ziet er anders uit dan de filosofi
sche. Paulus spreekt, op de areopagus
zelfs als apostel -anders dan in de syna-
90fle.
Een visie op de cultuur van de theo
logie uit is veel meer dramatisch bewo
gen. heeft een oproepend en getuigend
karakter; zij begint waar het boek van
Van Peursen eindigt. Maar wie goed ieest
bespeurt toch duidelijk een ondergrondse
verwantschap; door het taalspel van de
filosoof heen verneemt men de bijtonen
van een onuitgesproken godsdienstige
overtuiging.
Dat een conceptie van de cultuur vanuit
de kunst er ook anders uit zou zien, wil
ik tenslotte nog even aanstippen, maar dit
aankondigend artikel mag niet te lang-
worden. Dan komt de concrete wereld
van de kunst veel dichterbij, in een pano
rama van kunst- en levensstijlen In hun
opeenvolging. Dan ziet men de speclflek-
fjuropese cultuur in afbraak en consta
teert men een diep Ingrijpende over-
Prof. dr. C. A. van Peursen
gangsfaae naar wat een mondiale cultuur
zal kunnen heten. Dan wordt het overge
leverde cultuurbegrip een vraag en da
term eveneens.
Maar terug naar Van Peursens boek
Het is zelf een model (In de zin van
ideaaivoorbeeld) van compositie en even
wichtige uitwerking. Laat ik eindigen met
twee citaten, genomen van bl. 25. „De
moderne mens gaat beseffen dat de
mensheid op weg is naar een omvattende
wereldcultuur, die zich niet vanzelf vol
trekt. maar die gedurig door de mens
bijgestuurd moet worden Daarom moet
dit boek ook niet opgevat worden als een
betwistbare theorie over het wezen van
de cultuur. Het heeft een geringere pre
tentie: dè discussies te stimuleren die de
moderne mens kunnen helpen in de be
wustwording van eigen verantwoordelijk
heid in de directieven die hij in zijn cul
tuurbeleid zal verwerkelijken."
Een boek, groot in zijn universaliteit,
werkelijkheidszin en bescheidenheid.