en jong „beroep"; niek in ns land Kind kan door het spel zijn angst verminderen Strategie van de cultuur DEZE WEEK ONDER ZOEK BODEM DIEPE ZEEËN Dbservatrice: gezegd Poppenhuis bereidt voor op operatie Observatrice is een jong •roep"'. Er is een opleiding oor in de kinderkliniek fan het Leids Academisch Kekenhuis. In september itart een nieuwe cursus. De ;ooropleiding is K en O ;akte N XX). Het werkter- ein kan liggen in het Leids Academische ziekenhuis en e buitenkliniek in Noord- vijk, in medische kleuter- Jagverblijven. crèches en •n )sychiatrische kinderklinie- ien. Een baan, die je hele- scl naai opeist en die beslist '9« liet is te combineren met ten gezinstaak of als part- f time-job. Vereist zijn: in- C! tuïtie, inlevingsvermogen, ^e'l jelangstelling voor de ont- ,e wikkeling van het kind en er'' relf-inzicht. pi Ineke Meyburg die nu drie Jaar observatrice is, ervaart dit beroep zeer positief. „Het is ui termate boeiend, zeer levendig, vaak erg dankbaar. We stellen het kind altijd centraal. Ten op zichte van de verpleegsters lag onze taak moeilijk (ze zien ons 'als leken) maar dat wordt steeds beter. Ik heb zelf het idee dal ik pionierster ben." Ben je niet verdrietig met de kinderen? „Voor sommigen van is dat een probleem. Je zet je volledig in voor het kind en bent medisch volledig geïnfor meerd. Je moet voldoende af stand kunnen nemen bijvoor beeld van de problemen van een stervend kind. Dat kind heeft zoveel individuele aan dacht nodig". Is het een baan die ze kan aanbevelen? „Ja," zegt ze on- Idellijk. „mits je een redelijk iwichtig karakter hebt. •tioneel is het een zwaar be- Je wordt er door gegre- Maar je geniet er vaak raomi van. Door de grotere iwfrouwdheid die je hebt met gang van zaken in een zie kenhuis kun je ook vertrouwen •innen". .Veertien dagen geleden kre- en we koninklijke goedkeuring p de Vereniging van observa- ftriecs, die nu ruim vijftig leden Een allesvernietigende vloedgolf overspoelt eilanden in de Golf van Bengalen, Oost-Pakistan. De doden zijn niet te tellen, men vreest dat het er meer dan een miljoen zijn naar omvang de grootste ramp in de geschiedenis der mensheid, voorzover wij we- Hulpgoederen stapelen zich op in Dacca, maar wie brengt ze verder naar de noodgebieden? Duizenden die de ramp overleef den, dreigen te sterven van hon ger. dorst en ziekte. Bij zo'n catastrofe nog uit te weiden over Neêrlands kantelen de conjunctuur, dalende winstcij fers, duurdere margarine en si garen. stijgende ziekenfondspre mie en ziekenfondsgrens, onrust bij de politie over f 500 extra in plaats van f 1200. teleurstelling over het uitblijven van een extraatje voor AOW'ers. dat wordt toch wel een schrille te genstelling. Maar het kan geen kwaad, onze problemen een beet je te relativeren. En daarom deze week maar een beetje kort over de rest van het nieuws. In de Kamer (25 jaar na de oorlog In bedrijf met de jubilerende freule Wttewaall en Frans Goedhart) belijdt Berghuis (a.r.) dat hij liever met de PvdA verder gaat. wat Van Hulst (c.h.) voorbarig noemt. Een motie-De Mooy (a.r.) voor meer steun aan zwakke ondernemers. Schut kon digt zijn heengaan aan en be twist, dat er meer gebouwd kan worden. Vice-premier Bakker zal nader aan de tand gevoeld worden over zijn uitlating over de apartheid in Zuid-Afrika. Artis moet blijven, en de Kamer heeft er een half mil joen voor over. Van Riel blaast een storm in een glas water over Russische vliegtuigen boven ons land. D'66 wil hogere belastingen. De WD wil de DDR erkennen. De Hervormde synode maakt zich zorgen over de dure. computer ledenadministratie. De NVSH wordt door de minister van jus titie met een verbod bedreigd. AMERIKA: minister Liard vindt dat de defensie drastisch meer moet gaan kosten. Nixon belooft •en miljard meer voor buitenland- *e hulp, vooral aan Israël en Cambodja. Het protectionisme i iMtm i Spelen met het poppenhuis als voorbereiding op de operatie. Vaak durft een kind dat narcosekapja niet op te zetten. de beer of een pop goed v door Jeanne de Vlieger telt en waarvan ik voorzitster ben. Via de vereniging willen we een bijscholing op touw zet ten met medewerking-van pro fessor Veeneklaas. AI ons werk is zijn uitgangspunt. In dc op leiding neem je dagelijks deel aan de omgang met het zieke kind in allerlei situaties". „De theorie wordt gegeven door de hoofdassistent in de kindergeneeskunde, plus profes sor Veeneklaas, de socioloog en dc psychiater. De opleiding is uniek in het land en anders dan ergo- of arbeidstherapie. Kinde ren met een uitzonderlijk ge dragspatroon worden begeleid door een psycho-soeiale staf, bestaande uit psychiater, psy choloog. socioloog, psychologisch geschoold maatschappelijk werkster èn de observatrice. Hoewel wij de akte N XX hebben, die bevoegdheid geeft tot lesgeven in kinderverzorging en opvoeding, en handenarbeid voor de huishoud- en nijver heidsscholen, Werken we langer, hebben minder vakantie cn ver dienen ccn kwart minder dan bij het onderwijs. Deze speciali satie vraagt een grote portie idealisme!" steekt de kop weer op en kan tot een handelsoorlog VS-EEG leiden. RUSLAND: een maanmo- blel aan het werk. Op aarde een Russisch pleidooi voor China in de VN. NABIJE OOSTEN: gehei me gesprekken tussen Hoessein van Jordanië en Allon van Israël. Gematigder figuren grijpen de macht in Syrië en zoeken aan sluiting bij Egypte c.a. Geloven dat de economische groei en de bevolkingsgroei altijd door kunnen gaan, staat gelijk met geloven dat de aarde plat is (Prins Bernhard). „Kijk, pappa en mamma heb ben met de dokter gepraat. De dokter wil je graag beter ma ken met pillen en drankjes maar dat lukt niet altijd. Weet jij welke manier de dokter ook heeft om je beter,te maken? Dat gebeurt door opereren. Daar ga ik jou wat van vertel len. Hoe zou dat gaan, opere ren?" De meeste kinderen zeg gen: „hij heeft een broodmes waarmee hij je opensnijdt!". „Welnee", zegt juffie dan, „dat is veel te grof en te groot. Hij heeft fijne instrumenten en .weet precies wat hij daarmee moet doen om jou beter te ma ken. Je krijgt een grote pleister (juffie wijst waar want ze kent de ziektegeschiedenis van „haar" kind). Er komt ook een „slaapdokter" zodat je er geen last van hebt als de dokter je gaat opereren" „Je krijgt een prik. Dat is heel vervelend maar het hoort er nu eenmaal bij. Als je wak ker wordt voel je je moe. Je ziet die grote pleister. Je ziet buizen en slangen om je heen. Dat hoort bij een operatie. Je hebt dorst en mag niet drinken, pat is heel erg moeilijk. Weet je, je zou ie naar voelen als je teveel dronk. Er is ook iets prettigs: zodra jte wakker wordt, zie je pappa en mamma. En „juffie" komt al heel gauw bij je kijken..." De kinderen mogen het nar cose kapje zien dat de „slaap dokter" hen zal geven. Een en kel kind durft het op zijn eigen neus te passen maar meestal is de beer of pop er goed voor! Patiëntjes van twee jaar en ouder worden in de kinder kliniek van het Academisch zie kenhuis in Leiden op deze ma nier vertrouwd gemaakt met hun gang naar de operatieka mer. Bij de grotere kinderen wordt ingehaakt op wat ze zelf weten en denken. Het gevoels element wordt besproken en fantasieën gerelativeerd. Deze Leidse benaderingswijze in de kindergeneeskunde is uniek in ons land. Het is sinds 1951 ge groeid onder leiding van» de kinderpsychiater. Mejuffrouw Gobeé was toen onderwijzeres voor de kinderen die langer dan een maand Iwerden opgenomen. Door de verlatenheid en inacti viteit van het jonge kind en de angst die het onderging bij me dische onderzoekingen werd duidelijk dat het kind eigenlijk heel iets anders nodig had dan onderwezen te worden.' Name lijk begrip voor zijn ziekte, voor zijn gevoel van verlatenheid. voor zijn zoeken naar compen satie voor dat wat het mist. Een kind kan de opname in een ziekenhuis ervaren als een uitstoting uit het ouderlijk „nest". Alles wat met hem in een ziekenhuis gebeurt is on overzichtelijk en onbegrijpelijk. Met steun van dr. G. M. H. Veeneklaas. hoogleraar in de kindergeneeskunde werd dit een deel in de psycho-socialc begeleiding van kinderen die een onderzoek of operatie moe ten ondergaan. Mejuffrouw Gobée werd observatrice, door de kinderen „juffie" genoemd. „Het kind heeft ons zelf de weg gewezen", zegt mejuffrouw Hans Gobée. „om de juiste be naderingswijze te vinden. De Een simpel poppenhuis stelt een ziekenhuis voor. Er is een kamer waarin een operatietafel staat met daarnaast een dokters- en zusterspop. Het bevat een zaal met bedjes waarin poppe- kinderen liggen en popjes op de grond spelen. Buiten het poppenhuis staan tafel en stoel, daarop een moeder- en vaderpop en een dokter, natuurlijk in zijn witte jas. „Wat zou dat zijn?" vraagt mejuffrouw H. Gobée aan het zieke kind. „Wat is er met die kinderen?" taak van de observatrice is via het contact dat ze heeft met het kind een veiligheidszone te leg gen zodat het zich minder in de steek gelaten voelt. Langblij- vers krijgen hun eigen observa trice. De kleinsten kan niet al les worden uitgelegd maar de rustige aanwezigheid alleen al van juffie stelt hen gerust". „De grotere kinderen gaan nooit alleen naar een dokter of onderzoek. De zorg van de ob servatrice is erop gericht dat het vertrouwen van het kind in de grote mensenwereld niet te veel geschokt wordt. Ouders worden bijgestaan in de taak om hun kind voor te bereiden op dat wat komt." Vaak is „juffie" een steun voor de ouders die in hun eigen angst verknoopt zitten. Een ob- secyatrice heeft altijd tevoren een gesprek over de operatie, wilt u er bij zijn? De observa trice kan informatie verstrek ken aan het kind en vangt dan de emoties op. Door dit vertrou welijk contact is er een snellere aanpassing in de nieuwe omge ving na de operatie. Het spel met het poppenhuis is samen met de kinderpsychiater uitgedacht. Na de operatie wil het kind er liever niet over spreken, hoe het ging. Het laat wél feitelijkheden zien zoals de grote pleister. Soms wordt een half jaar lang het spel thuis ge baseerd op dit gebeuren. Hans Gobée licht de ouders voor: laat het ze alsjeblieft uitspelen, ver hinder het niet. Dat werkt al leen maar bevrijdend. De dood, daar kun je niet om heen. Als een kind sterft, heeft de observatrice ook contact met de ouders. Bij de kinderen praat ze niet opzettelijk over de dood, tenzij het kind er zelf over begint. „We gaan er van uit dat de De grootste diepte van de wereldzeeën is elf kilometer. Vergeleken met de 380.000 kilometer naar de maan is dit een te verwaarlozen afstand. Maar toch belooft de reis naar de bodem van de zee een even grote menselijke en technische prestatie te worden als het jongste ruimtevaartsueces. Het dicpergaandc zee-on derzoek dateert van na de tweede wereldoorlog. Dc voor naamste reden voor dit late startpunt was dat men een ge bied moest verkennen in een mensvijandig milieu. En zoals de maanbodem pas kon wor den geëxploreerd na de ont wikkeling van geavanceerde technieken, was dit ook het geval voor de zeebodem. De „underwater technology" die een intensief cn wijd verbreid onderzoek van de zeebodem cn de daaronder liggende aardla gen beoogt, dateert pas van de laatste jaren. Onlangs hebben dc Verenig de Naties de jaren zeventig uitgeroepen tot de Internatio nale Decade van zee-onder zoek. De Internationale Ocea- nografische Commissie van de Unesco is gevraagd de activi teiten in deze periode te ooördineren en zo nodig plan nen te maken. Op het pro gramma staat ondermeer een onderzoek naar de Koeroshio Stroom in de Stille Oceaan, naar het Caraïbisch gebied en de Middellandse Zee. Het grootste deel van deze onderzoekingen wordt vanaf schepen uitgevoerd. Ondanks een aantal hulpmiddelen, zoals sonar, onderwater-televisie en boringen, kan niet alles vanaf de wateroppervlakte worden bestudeerd. Reeds sedert het eerste serieuze begin van het diepzee-onderzoek is gewezen op de noodzaak van onderwa terlaboratoria. De Belg Picard en de Fransman Cousteau hebben belangrijk voorberei dend werk verricht, waarmee zij het nut hebben bewezen. Vooral de Verenigde Staten zijn thans zeer actief op dit terrein. In dc baai van Great Lameshur bij het Maagdenei land St. John werd op een diepte van ca. zeventien meter een dergelijk laboratorium (Tekite I en II) getest. Zowei mannen als vrouwen hebben vele weken onder water door gebracht, waarbij naast we- ZATERDAG 21 NOVEMBER 1970 I - Schematisch voorbeeld van het terugvinden van het boorgat. Met behulp van sonar wordt de boorpÜP in de kegel gemanoeu vreerd en zakt zo in het boorgat. tenschappelijk onderzoek nieuwe oceanografische onder zoektechnieken werden getest zoals onderwatercomiminica- txc, ademhalingssysteem en voortbewegings- en navigatie- methoden. Het is nog maar een voorproefje van toekom stige ontwikkelingen op het gebied van onderwaterhuis vesting. Voor een beter begrip van het geologische verleden van dc aarde zijn boringen in dc diepere aardlagen onontbeer lijk. Vanaf het land zou eerst door de zeer dikke continenta le gesteentelagcn moeten wor den geboord, hetgeen tech nisch nog niet mogelijk is. Op. de bodem van de oceanen is deze laag veel dunner en daarom zijn diepzecboringen zo waardevol voor de weten schap. Een grote moeilijkheid is echter het positie houden tijdens het boren, omdat de boorpijp kan breken wanneer het schip te ver zou wegdrij ven. Een ander probleem was het terugvinden van het boorgat na het verwisselen van bijv. de boorkop. Beide belemme rende factoren zijn inmiddels opgelost zodat in de komende jaren een belangrijke vooruit gang kan worden verwacht van diepzeeboringen. AI enkele jaren voert de Glomar Challenger voor het Diepzee Boor Project, onder auspiciën van het Scripps In stituut voor Oceanografie van de universiteit van Californië, boorwerkzaamheden uit. Spe ciaal voor dit werk ontworpen is het sëhip in staat door exacte navigatie positie te houden en een eenmaal ge boord gat terug te vinden. In de laadruimten is bijna acht kilometer boorpijp opgebor gen. Naar aanleiding van het on derzoek is komen vast te staan dat de oeeaanbekkens voor het merendeel betrekkelijk jonge verschijnselen zijn. Dit bete kent dat zij veel jonger zijn dan het aanwezige zeewater evenals dc gesteenten van de omringende continenten. Op de continenten komen gesteenten voor die volgens de geleerden 3500 miljoen jaar oud z(jn. De oceaanbodems zijn naar schatting maximaal 300 miljoen jaar oud. De Glomar Challenger heeft tijdens haar reizen (nog eens) bewezen dat de continenten langzaam, maar zeker, uit el kaar drijven. Er is berekend dat de Noord Atlantische Oceaan jaarlijks 1,2 centime ter breder wordt. Alle grote oceanen worden nl. in de lengte doorsneden door hoge bergketens, waaruit het mag ma stroomt. Op deze plaats heeft een voortdurende ge boorte plaats van nieuwe zee bodem, waardoor de continen ten langzaam uit elkaar wor den geschoven. De onderzoekers zijn van mening dat de Noord Atlanti sche Oceaan zich ongeveer 200 miljoen jaar geleden begon te formeren cn de Zuid Atlanti sche 50 miljoen jaar later. Diepzeeboringen aan de ran den van de continenten (aan het eind van het continentale plat) hebben 160 miljoen jaar oude gesteenten naar boven gebracht, tot dusver de oudste rotsen die ooit op de zeebodem zijn gevonden. PAUL van LANGSTRAAT dokters en zusters er zijn om het beter te maken. Je moet ze zo sterk mogelijk maken in het vertrouwen schenken aan dok ters en zusters. Ik vind het een kwalijke zaak als ouders over het risico van een operatie spre ken ilx het bijzijn van de kinde ren. Wij in het ziekenhuis zijn daar bijzonder voorzichtig mee. Tegen het kind zeggen we „je mag vertellen waar je bang voor bent, daar is juffie voor." Het kind mag zijn gevoelens verdringen, het mag er ook over praten. De observatrice kan be grip tonen voor zijn proble men." Professor Veeneklaas ziet als winst van deze specifieke bege leiding dat de patiënt op het persoonlijke vlak niet aan ang stige fantasieën is overgeleverd, maar in plaats daarvan iemand naast zich heeft die bij hem is, die de nariglieid met hem deelt en hem begeleidt. Vroeger 'was het verblijf in een ziekenhuis voor een kind een verschrikking. De aanwe zigheid van de observatrice heeft hierin verandering aange bracht. Hoe de medische reac ties zijn? Het is leuk wat er in Leiden gebeurt, verder nog niet. In andere kinderkkiinieken be gint men deze begeleiding na te bootsen. Geldt het geestelijk lijden bij ziekte en dood ook niet voor volwassen patiënten en zou er daarom niet een groter arbeids terrein opén liggen voor obser vances? Professor Veeneklaas: „De volwassene is niet afhankelijk en leeft meer in de realiteit. Bovendien zijn er dominees en pastoors die steeds meer psy chologisch georiënteerd zijn. Bij bejaarden kan het ziek zijn wel weer een probleem worden, ook zij tiy.i vaak afhankelijk. Het is denkbaar dat zij ooit een obser vatrice als begeleiding krijgen. In de loop van 1971 verschijnt er in samenwerking met de da mes Gobée en Meyburg. een boekje van mijn hand over dit werk". Prof. dr. C. A. van Peursen schreef verhelderend boek „Bij een paniek, die in een moeilijke situatie, bij voorbeeld in een vlieg tuig, ontstaat, kan het rustige optreden van één persoon het behoud van velen betekenen; de zelfverbranding door één persoon kan een hele poli tieke situatie wijzigen; een kleine groep personen, die de stilzwijgend erkende afbakeningen tussen rassen en/of subculturen, bij voorbeeld in stadswijken, welbewust en gedurig doorbreekt, kan maatschappelijke ver anderingen bewerkstelligen; een land, dat in zijn buitenlandse politiek op zedelijke gronden iets prijsgeeft, in economisch of diplomatiek opzicht, zodat vanuit rationeel politiek beleid gezien een verkeerde zet gedaan wordt, kan toch juist zo een ontspanning in de verhoudingen teweeg brengen." Met deze. min of meer willekeurig ge kozen passage (over het z.g. 'trekkerme chanisme', populair ongeveer weer te ge ven met 'sneeuwbaleffect') introduceer ik bij u het jongste boek van prof. dr. C. A. van Peursen, Strategie van de cultuur, een beeld van de veranderingen in de hedendaagse denk- en leefwereld Het is een uitgave van Elsevier, Amsterdam, telt 223 royale bladzijden, is geïllustreerd met tekeningen en een groot aantal zorgvuldig bijeengezochte reproduktles van kunst werken en het is te koop voor de onbe grijpelijk lage prijs van f 19,50. Misschien houdt dit verband met het karakter van deze uitgave. Het boek is namellik het resultaat van een opdracht, aan de auteur verstrekt ter gelegenheid van de viering van 100 jaar Winkler Prins encyclopedie Comelis Anthonie van Peursen werd geboren 8 juli 1920 te Rotterdam als zoon van een assurantiemakelaar. Hij studeerde filosofie aan de universiteiten van Lelden. Leuven en Cambridge. Na werkzaam te zijn geweest binnen het kader van de Unesco, werd hij in 1950 lector in de filosofie aan de universiteit van Utrecht. In 1953 volgde zijn benoeming tot profes sor aan de Groningse universiteit. Sinds 1960 is hij verbonden aan de Leidse universiteit en bovendien alweer een aan tal jaren aan de Vrije Universiteit te Am sterdam. Buiten zijn vakgebied interesseert hij zich voor moderne kunst, voornamelijk de beeldende. Over literatuur leest men bij hem minder en over muziek vrijwel niets. Maar ook een naar het universele gerich te belangstelling heeft haar individuele grenzenl Want het is juist kenmerkend voor de persoon van prof. Van Peursen, dat hij de beoefening van de wijsbegeerte nooit als een esoterische bezigheid heeft opgevat. Het is van het begin af aan zijn streven geweest de filosofie te laten functioneren als het wetenschappelijk en zedelijk ge weten binnen het geheel van de mense lijke cultuur. Gespreksgroepen, reizen, conferenties, het tijdschrift „Wijsgerig Perspectief" en een ware stroom van pu- blikaties ook in tijdschriften en verzamel werken, leggen daarvan getuigenis af. Helemaal beoordelen kan ik het niet. maar ik heb wel eens de indruk dat hij In Nederland de man Is geweest die de filo sofie heeft 'opengebroken' en deze ietwat zelfgenoegzame, wereldvreemde, specula tieve wetenschap dienstbaar heeft ge maakt aan de hele samenleving. Van Bolland is het woord overgeleverd: „Als ik omval, zal het nacht zijn." Welk een wereld scheidt het gemaal-romanti sche pathos van deze Nederlandse Hege liaan van het bascheiden optreden en de onopvallende, volstrekt onpathetische en nimmer aforistische of rethorlsche stijl van Van Peursen, bij wiens proza Ik altijd aan stromend, heller water moet denken! Het woord 'strategie', in de titel is niet zomaar begrijpelijk. Het houdt verband met wat de schrijver noemt de instrumen- talisering van de cultuurvraag „het cul tuurprobleem is geen doel In zichzelf voor theoretische bezinning, maar de analyse ervan moet dienstig zijn' aan de verwer kelijking van een cultuurbeleid dat op de toekomst gericht is" (bl. 7). Hierbij wordt onder cultuur niet alleen verstaan het hogere geestelijke leven van de mens (Huizinga's opvatting van cultuur als 'het hogere maar cultuur als uiting van de menselijke manier van léven: „niet meer In puur natuurlijk milieu, maar ingrij pend op dat natuurlijk milieu" (8). Boven dien heeft men gebroken met de statische opvatting van het begrip cultuur. Zij wordt, ook in Van Peursena boek, eerder als werkwoord dan als zelfstandig naam woord opgevat „Cultuur omvat niet allereerst de cul tuurgoederen, zoals werktuigen, beelden, kunstwerken en nog veel minder musea. universiteitsgebouwen, belastingkantoren. Cultuur duidt in eerste instantie op de menselijke werkzaamheid van het vervaar digen van werk- en wapentuig, op het ritueel van dans en bezweringszang, op de veelheid van gedragspatronen die be trekking hebben op erotiek, jacht, voed selbereiding. Tot cultuur behoort de tradi tie. de overlevering van goederen en re gels, maar deze traditie is opgenomen binnen de variëteit van menselijke hande lingen en binnen de talloze mogelijkheden tot verandering en ontwikkeling van be staande cultuurpatronen" (8). Het cultuurbegrip is dus verruimd en gedynamiseerd. „Belangrijker te echter dat de mens de cultuur veel minder dan vroeger als een soort noodlot ondergaat en veeleer tracht de krachten die In de cultuur in het geding zijn zelf in handen te krijgen. Het is 'de bedoeling van dit boek om daartoe een bijdrage te leveren" (8). Om dit te doen werkt de schrijver met een cultuurmodel. Wat bedoelt hij daar mee? Iets veel bescheideners en reelers dan vroegere schema's zoals b.v. bij Auguste Comte de opvatting van de we reldgeschiedenis als een voortschrijding van het wetenschappelijk denken in drie fasen: de theologische, de metafysische en de wetenschappelijke of positieve fa se. Hier wordt alles min of meer geweld dadig In een schema geperst en boven dien wordt een ontwikkeling van lager tot hoger, ja tot een hoogste eindstadium, gesuggereerd Iets dergelijks geldt ook voor Hegel met zijn drieslag: these, antithse, syn these. Van Peursens model kent ook drie fasen: de mythische, de ontologische en de functionele fase. Maar het Is een mo del. d.w.z. het heeft alleen de pretentie van verheldering en van een instrument om daarmee te kunnen werken. Boven dien wordt in elke fase verabsolutering afgewezen door te wi|zen op een negatief bijverschijnsel: in de mytlsche fase is dat de magie, in de ontologische fase is dat het substantialisme en in de functionele fase is dat het operationallsme; termen die er moeilijk uitzien maar in het boek glashelder worden verkiaard. Van Peursens werkmodel leidt niet tot de opvatting van een hoogste eindsta dium. bereikt min of meer in de eigen persoon van de wijsgeer of In diens sys teem, zoals bij Comte en Hegel. Integen deel: het leidt tot de vraag naar goed en kwaad; het doet een beroep op het gewe ten: het stelt de mens verantwoordelijk. Wel blijft hij bij dit alles strikt binnen de filosofische discipline. Filosofie Is geen theologie. Deze ordent openbaringsgegevens. die mededelen wat in geen mensenhart Is opgekomen en die de horizon van de mens onmetelijk verrui men. Een theologische conceptie van de cultuur ziet er anders uit dan de filosofi sche. Paulus spreekt, op de areopagus zelfs als apostel -anders dan in de syna- 90fle. Een visie op de cultuur van de theo logie uit is veel meer dramatisch bewo gen. heeft een oproepend en getuigend karakter; zij begint waar het boek van Van Peursen eindigt. Maar wie goed ieest bespeurt toch duidelijk een ondergrondse verwantschap; door het taalspel van de filosoof heen verneemt men de bijtonen van een onuitgesproken godsdienstige overtuiging. Dat een conceptie van de cultuur vanuit de kunst er ook anders uit zou zien, wil ik tenslotte nog even aanstippen, maar dit aankondigend artikel mag niet te lang- worden. Dan komt de concrete wereld van de kunst veel dichterbij, in een pano rama van kunst- en levensstijlen In hun opeenvolging. Dan ziet men de speclflek- fjuropese cultuur in afbraak en consta teert men een diep Ingrijpende over- Prof. dr. C. A. van Peursen gangsfaae naar wat een mondiale cultuur zal kunnen heten. Dan wordt het overge leverde cultuurbegrip een vraag en da term eveneens. Maar terug naar Van Peursens boek Het is zelf een model (In de zin van ideaaivoorbeeld) van compositie en even wichtige uitwerking. Laat ik eindigen met twee citaten, genomen van bl. 25. „De moderne mens gaat beseffen dat de mensheid op weg is naar een omvattende wereldcultuur, die zich niet vanzelf vol trekt. maar die gedurig door de mens bijgestuurd moet worden Daarom moet dit boek ook niet opgevat worden als een betwistbare theorie over het wezen van de cultuur. Het heeft een geringere pre tentie: dè discussies te stimuleren die de moderne mens kunnen helpen in de be wustwording van eigen verantwoordelijk heid in de directieven die hij in zijn cul tuurbeleid zal verwerkelijken." Een boek, groot in zijn universaliteit, werkelijkheidszin en bescheidenheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 17