0K EEN RIJKSPOLITIEMAN
/ORDT WEL EENS WITHEET
Nieuw wapen voor milieubeschermers
Natuur ook een economisch goed
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1970
Dat blijkt bedrijfseconomisch goedkoper (arbeidsbesparing
van afwas en ophalen). Vergeten wordt echter dat plastic
e-en produkt is van de petro-chemische industrie; bij de
produktie is sprake van gevaarlijke en vervuilende compo
nenten."
„Niet ingecalculeerd wordt de enorme hoeveelheid afval
die de omschakeling met zich meebrengt; de gebruiksduur
van een beker wordt teruggebracht tot één dag. De plastic
beker is voorts moeilijk kwijt te raken. Biologische afbraak
vindt niet plaats. Verbranding in moderne vuilverbrandings
ovens is kostbaar. Weggeworpen bekers bederven het
milieu".
door Huib Goudriaan
Ook een mooi voorbeeld van de manier waarop de auteur
onze huidige economische maatstaven in twijfel stelt, is
zijn visie op het gebruik van mammoettankers. „Het is zeer
twijfelachtig of de kostenbesparing uit hoofde van ollever-
voer door supertankers in plaats van door traditionele
tankers opweegt tegen de kosten van het verbouwen van
havens, het graven van geulen in zee, het verbreden en
uitdiepen van waterwegen, het tegengaan van de verzilting
van het (West) land en de schaalvergroting van de risico's
bij vervuiling van stranden (opruimingskosten, recreatiever-
lies), vogelsterfte, verlies aan dierlijk plankton met bere
kenbare gevolgen voor de visstand en verlies aan phyto-
plankton (waarin tweederde van de zuurstofproduktie
plaats vindt; biologen vrezen dat voortgang van de huidige
ontwikkeling zal leiden tot zuurstoftekort").
De weg die Hueting betreedt werpt voor het econo-
misch-theoretisch denken natuurlijk tal van problemen op,
die hij in zijn studies aan de orde stelt. Een van die
problemen is dat voor het in mindering brengen van een
slechter milieu op het nationale inkomen, de natuur moet
worden gemeten. De waarde van andere goederen wordt
aan de hand van het „marktproces" vastgesteld. Voor de
natuur moet er dus een markt worden geconstrueerd om
tot waardebepaling te komen.
Natuur- of milieubescherming is geen onmeetbare
gevoelszaak maar kan economisch worden benaderd.
Dit betoogt de econoom drs. R. Hueting in zijn vorige
week verschenen boekje „Wat is de natuur ons waard?"
De economische waarde van de natuur is vast te stellen
en eenmaal gemeten geeft dit biologen en natuurbe
schermers een wapen in de hand tegen overheid en
industrie die altijd met „Grote Getallen" schermen,
waardoor het milieu het onderspit moet delven.
Drs. Hueting, wetenschappelijk medewerker op het
Centraal Bureau voor de Statistiek heeft op zuiver eco
nomische gronden de zijde kunnen kiezen van de mi
lieubeschermers. Met toespraken en bijdragen in tijd
schriften baande hij de laatste jaren ook in de openbaar
heid een verrassend nieuwe weg. In zijn tweede artikel
over de mogelijke maatregelen tegen de milieuvervui
ling geeft Huib Goudriaan een samenvatting van
Huetings denkbeelden.
door Dick Ringlever
,Ben ik nu werkelijk 30 procent rijker dan zeven jaar
vroeg drs. Hueting zich in 1967 bezorgd af,
hij zich bezighield met de groei van ons nationaal
in de periode 1959-1966. En is „economische
ook welvaartsvermeerdering? Hij beantwoordde die
ontkennend.
door produktie, consumptie en bevolkingsgroei is
nieuw soort schaarse goederen ontstaan, die tot voor
in de economische wetenschap „vrije goederen" wer-
genoemd: zuurstof, schoon water, bossen, stilte. Uitge-
deze voor de mens onmisbare goederen worden
naarmate de economische groei toeneemt.
Toch is dit proces niet in onze economische berekenin-
opgenomen. Nog steeds wordt nauwelijks beseft dat
ten koste van de natuur verkregen grotere welvaait
op vermogen" is om met Hueting te spreken,
trekken krediet op ons leefmilieu terwille van een
'oger inkomen en verzuimen dat krediet af te lossen."
„De meest dwaze paradox, die de welvaartsstaat ople-
is. dat ze aan de ene kant weliswaar schaarse goede-
minder schaars maakt, maar aan de andere kant vrije
9oederen schaars maakt. Vroeger was frisse lucht een vr,3
Nu is dit artikel in de spitsuren in de binnensteden
zo niet geheel afwezig. Nog niet zo lang geleden
schoon water in rivieren, in meren en aan kusten een
goed. Nu is het water verontreinigd door fabrieken en
en is schoon zwemwater bijzondeT schaars."
40-jarigen onder ons hebben in hun jeugd nog
«"bekommerd op straat kunnen spelen, of in duinen, pol
en bos die niet ver weg waren en waar je zonder
naar toe- kon lopen of fietsen. Vroeger was stilte
vrij goed. Nu is het ver te zoeken en dus schaars,
ruimte was vroeger praktisch een vrij goed, nu
het schaars en wordt het met het jaar schaarser. Eén
paradox vind ik ook dat een stil stuk bos, hei
strand in tijd gemeten, voor onze ouders en grootouders
auto dichterbij lag dan voor ons met een auto."
Een beter inzicht In onze welvaart zou worden verkre-
96". indien het schaars worden van schoon water, zuivere
lucht, grond en stilte en het uitsterven van dier- en plante-
f «oorten zou worden gemeten en in mindering zou worden
P 9ebracht op ons nationale inkomen.
Het nationale inkomen is de totale produktie van goede-
'•o en diensten. De alom verbreide opvatting is: hoe meer
produktie, hoe meer welvaart. De algemene tendens van
de westerse maatschappij is zoals onder meer de
Amerikaanse econoom Galbraith opmerkt: produktie is hei
lig. Wat of hoe er geproduceerd wordt, is nauwelijks aan
kritiek onderhevig. Een opvatting die tenslotte uitmondt in:
hoe meer produktie, hoe meer welvaart. Bestrijding van
deze als een dogma aanvaarde slogan loopt als een rode
draad door de bundel studies van drs. Hueting.
In het hoofdstuk „Welvaartsparadoxen II" zegt de auteur
dat de paradox van de versnelling in de groei van onze
welvaart en tegelijkertijd de steeds groter wordende scha
duw van de milieuvervuiling kan worden opgelost. We
moeten ons dan wel realiseren dat het nationaal inkomen
een goede maatstaf is voor onze economische activiteit,
maar een slechte indicator voor de groei van onze wel
vaart.
Hueting pleit met het oog hierop voor een correctie van
het nationaal inkomen „in die zin, dat het een zo goed
mogelijke benadering geeft van de ontwikkeling van onze
welvaart"
„Aangezien economie betrekkingheeft op door mensen
begeerde schaarse goederen kan slechts worden gespro
ken van economische groei voor zover schaarste wordt
teruggedrongen; de bij de produktie nieuw geschapen
schaarste (dus b.v. behoefte aan zuurstof, schoon water en
maagdelijke natuurgebieden) moet dan als min-post worden
verdisconteerd. De term economische groei, zoals thans
gehanteerd, is misleidend. Bedoeld wordt financiële groei,
inkomensgroei ofwel produktiegroei".
Op het nationale inkomen wordt namelijk niet in mindering
gebracht de neveneffecten van onze huidige produktie en
consumptie. Dit zijn bijvoorbeeld; kinderspeelplaatsen als
gevolg van het drukke verkeer (vroeger speelden kinderen
op straat); waterzuiveringsinstallaties; extra spaarbekkens
voor drinkwater; medische hulp voor verkeersslachtoffers;
koptelefoons voor kinderen om in de nabijheid van buider-
banen de les te kunnen blijven volgen; aanleg van groen-
zones; graven van ontziltingskanalen; het leggen van pers
leidingen naar zee.
Verrassend verhelderend in het pleidooi van Hueting
voor een betere kostencalculatie in maatschappelijke zin is
zijn volgende voorbeeld. „Momenteel wordt in fabrieken,
kantoren en gezinshuishoudingen (feestjes, picnics) op gro
te schaal overgegaan op het gebruik van plastic bekertjes.
Meting van de waarde van de natuur dient te beginnen
met een uitputtende opsomming van de functies die de
natuur voor de mens heeft. Functies als: producent van
zuurstof, opruimer van afval, verwerker van het stof van
onze samenleving, verrijker van afwisseling in onze omge
ving, verschaffer van recreatiemogelijkheid, bron voor 'het
verrichten van studies over de wisselwerking natuur/mens,
leverancier van medicamenten en natuurprodukten, bron
voor het scheppen en veredelen van landbouwprodukten,
bewaarder van het biologisch evenwicht enz. enz.
Hueting stelt daarnaast nog de belangrijke vraag: „Heb
ben trouwens dier- en plantesoorten geen recht meer op
voortbestaan zonder economische noodzaak voor de
mens? Deze buiten-economische overweging mag niet on
vermeld blijven."
Na de opsomming van de functies geeft de auteur
aanwijzingen hoe meting kan geschieden. Meting van de
geldwaarde van natuur als verschaffer van recreatie kan
gebeuren aan de hand van berekening van uitgegeven
vervoerskosten, vakantie-uitgaven enz. Meting van de
natuur als opruimer van afval kan bijvoorbeeld gebeuren
door de hoeveelheid afval te bepalen, die in een bepaalff
gebied langs natuurlijke weg kan worden afgebroken.
„Bereken de kosten van de afvalverwerking per x kg. Met
deze twee gegevens is dan de geldwaarde van de natuur
als opruimer van afval in die regio bepaald."
Ondanks al deze betrekkelijk voor de hand liggende
redenen waarom de natuur moet worden gespaard, wor
den er toch doldriest wegen door duingebieden gepro
jecteerd. Waarom? Drs. Hueting heeft zich deze vraag
gesteld bij de voorgenomen aanleg van de provinciale
weg no. 1 door de duinen van Meyendel.
Een weg die noch om economische, of medische noch
om verkeerstechnische redenen is te rechtvaardigen.
Want: 1. Wanneer dit schitterende duingebied wordt
doorsneden door een snelverkeersweg, wordt daardoor
een schaars goed vernietigd. 2. is het gebied als bron
van ruimte en stilte en als stimulans voor beweging
medisch gezien uiterst positief te waarderen en 3. is een
weg verkeerstechnisch slechts een oplossing voor enke
le jaren: over 30 jaar zitten we met zeven miljoen auto's
die door geen wegenstelsel meer zijn te verwerken.
Waarom dan toch? Hueting: „Gebrek aan voorstel
lingsvermogen. Men heeft niet de fantasie om In te zien
Drs. R. Hueting
dat we op deze weg niet kunnen doorgaan. Men ziet niet
in dat als Nederland voor 100 procent geasfalteerd en
volgebouwd is, er onvermijdelijk een eind komt aan de
bouwdrift. Men verwart doel en middelen. Het middel
(auto) wordt tot doel verheven. Daardoor rijden de men
sen in hun fraai en glanzend blik meer en meer doelloos
rond zonder het geluk te vinden.
Aan het analyseren van die „verwarring van doel en
middelen" heeft Hueting een belangrijke bijdrage gele
verd. Economische groei is niet hetzelfde als vooruit
gang. Bij bedrijfsbeslissingen zowel als overheidsbeslis-
singen zijnnog geen remmen ingebouwd die voorkomen
dat het leefmilieu roekeloos wordt opgeofferd.
In een nieuwe begrotingstechniek zou deze opoffering
in geld dienen te worden verantwoord. Slechts dan
zullen goederen als water, trottoirs voor voetgangers,
bossen, duinen en speelmogelijkheden voor kinderen niet
meer vogelvrij zijn".
IN HET DRASSIGE BOS ROND EXLOO, AAN DE RAND
AN DRENTE'S VEENLAND, WORDT NIET OP EEN
SHRAMMETJE GEKEKEN. EEN PAK SLAAG MET DE
ANGE WAPENSTOK, DIE HET SLACHTOFFER DOET
JIZEBOLLEN, WORDT NIET GETELD. WANT RIJKS-
JLITIEMANNEN ZIJN NIET KINDERACHTIG. DAT
OQRT BIJ HET BEROEP. EEN KNIESOOR, DIE ZEURT
LS HIJ NA ZO'N DESKUNDIGE AFRAMMELING ACHT
WEKEN MET ZIEKTEVERLOF GAAT. DAT MOET JE ALS
R.P.-ER INCALCULEREN WANNEER JE IN DE MOBIELE
EENHEID ZIT. JE TRAINT ER TENSLOTTE JEZELF MEE:
ALS JE STRAKS WEER OP DE DAM STAAT, OF WAAR
DAN OOK IN NEDERLAND, EN JE MOET OPTREDEN
TEGEN HERRIESCHOPPERS, DAN MOET JE UIT EIGEN
ERVARING WETEN HOE HARD ZO'N KLAP KAN AAN
KOMEN.
Trek naar het zuiden van Europa: stilte, frisse lucht en schoon water(?) liggen wel wat verder weg dan voor onze groot-
Velen hebben het de afgelopen maanden,
nds het vakantieoord De Hunzebergen
ntraal opleidingscentrum werd van de
»biele eenheden van de RP (in de volks-
ond: „oproerpolitie"), aan den lijve on-
trvonden wat het zeggen wil terecht te
omen in een echte rel. Wat het betekent
genover een vechtlustig met stenen gooi
de massa te staan en wat het dan vraagt
zo'n situatie jezelf en de toestand meester
blijven.
Vandaar die opleiding en dat nieuwe cen-
rum, dat na een lange proefperiode op 1
inuari dan officieel gaat draaien.
„Een harde noodzaak", zegt initiatiefne
er overste Schouten. „We konden gewoon
et zonder meer. Als je ziet welke fouten
de laatste jaren zijn gemaakt, dan besef
dat er voor deze speciale RP-taak het
estrijden van rellen, ook een speciale scho-
Ing nodig is. In de Hunzebergen proberen
e die te geven. Tactisch, technisch en
entaal. Vooral dat laatste krijgt bij ons
er veel aandacht, ervan uitgaande, dat
en politieman ook maar een mens is en
k wel eens doldriftig wordt als hij een
een tegen z'n hoofd krijgt. Op zulke situa-
es willen we hem voorbereiden en hem
eren zich te beheersen."
Hoe dat gebeurt, blijkt in de bossen rond
Sxloo, waar vrijwel dagelijks wordt ge
oefend. Met twee partijen: als demonstran
ten vermomde RP-ers en échte politiemen
sen. Tijdens een korte briefing vooraf krij
gen ze de opdracht. De demonstranten
ditmaal het peloton Assen werken hun
strategie uit, de politiemensen uit Dordt
en omgeving de hare. Een rel midden in
het bos, waar paden straten zijn en bomen
huizen. De politiemannen moeten maar zien
hoe de opstand in de hand te houden en de
wegen naar de denkbeeldige ambassadewijk
en het centrum hermetisch af te sluiten,
't Is allemaal net echt. Demonstranten in
overalls, die vuren stoken op het pad en
yells aanheffen. „Hi, ha, happening" met
handgeklap en „Póóólak, röötzak!"
De overvalwagens zijn inmiddels dwars
over de weg geplaatst; mannen met helmen,
wapenstokken en traangasgranaten ervoor.
En dan gebeurt het. De demonstranten ko
men in actie en beginnen te gooien met
traangasbommen, die zij op het laatste mo
ment nog wisten te ontvreemden uit het
magazijn. Er wordt geschreeuwd en gesla
gen. Met boomtakken en kluiten modder
gaan zij in een massale stormloop de sterke
arm te lijf.
In een handomdraai lijkt het karwei ge
klaard. De barricade wordt doorbroken en
men is allang op weg naar het denkbeeldige
centrum als de RP-ers beseffen wat er is
gebeurd. Zij verloren de strijd. Hun wapen
stokken bleken niet opgewassen tegen het
geweld van de massa. Ook al is een van de
demonstranten dan zodanig gewond, dat
hem het bloed over het gezicht stroomt en
snel verband moet worden aangerukt.
Een mislukte oefening? „Nee", zegt over
ste Schouten beslist, „geen enkele oefening
hier mislukt; uit alles kunnen we leren.
Straks bespreken we wel wat er fout ging."
De nabespreking leidt h(j zélf. Nadat hij
beide partijen ruimschoots tijd heeft gege
ven eigen commentaar te leveren, komt hij
met zijn kritiek. Die geldt vooral de politie-
groep. „Wat jullie fout hebben gedaan, is.
dat je te veel provoceert. De wagens en de
mensen waren dusdanig zichtbaar opgesteld,
dat de demonstranten wel in actie moesten
komen. Het politieoptreden werkte als een
rode lap op de bekende stier."
Later, bij een kop koffie in de cantinc.
legt hij nader uit. „Kijk, dat is een belang
rijk doel van deze opleiding: de mensen te
leren nooit te provoceren, zo tactisch moge
lijk op te treden en niet geëmotioneerd te
raken. Vooral dat laatste is een kunst. We
merken het hier in Exloo dagelijks. Soms
treiteren de mensen elkaar zo, dat ze wit
heet worden. Dat hoort ook bij de oefening;
ze moeten elkaar treiteren om er in de wer
kelijkheid gehard tegen te zijn. Ze moeten
er tegen kunnen als ze gepest warden. Zelfs
als ze een kluit modder in het gezicht krij
gen, want dat gebeurt in de praktijk ook.
We willen de werkelijkheid zo dicht moge
lijk benaderen. Dat betekent, dat er soms
hard gevochten wordt mét de wapenstok.
Vaak vallen daarbij spaanders, natüurlijk
Niet alleen zijn er gewonden, ook het mate
riaal raakt vaak beschadigd. We hebben al
heel wat nieuwe stokken moeten laten aan
rukken."
Luitenant Verzijlbergh, die de dagelijkse
leiding heeft in De Hunzebergen: „Die wer
kelijkheid houdt ook in, dat we steeds rui
me voorraden rotte eieren en tomaten
moeten hebben. Daar hebben we een spe
ciaal budget voor. In het begin keken ze er
bij de huishoudelijke dienst wel even
vreemd tegenaan toen ik voor duizend gul
den viezigheid bestelde, maar nu is men
daar wel aan gewend."
Overigens ondergaan de RP-ers die men
tale training niet alleen in de Exloosc
staatsbossen. Ook tijdens de cursussen bin
nen wordt er aandacht aan besteed. Een
psycholoog van de rijkspsyehologische
dienst heeft een vaste plaats op het lespro
gramma.
Luitenant Verzijlbergh: „Dat is een goeje.
Hij dweilt de vloer aan met de mensen. Ze
gaan geestelijk helemaal door de molen.
Onlangs haalde hij een stunt uit door een
van de politiepetten uit de garderobe te ha
len, die te beschilderen met een hakenkruis
en hem vervolgens volledig in de vernieling
te laten gaan. Als een vod kwam het ding
later boven water".
„Als je weet hoezeer zo'n pet een status
symbool is voor een politieman, dan begrijp
je de bedoeling van zo'n demonstratie. Hij
wilde ze gewoon tergen. Verschillende trap
ten er ook in. Ze werden witheet. De les,
die eruit kwam, was, dat je je zelfs in zo'n
situatie moet beheersen. Dat je die pet ge
woon moet laten liggen en verder gaan."
Een ander belangrijk facet van de oplei
ding is strategie en tactiek. Daartoe be
schikt men op de Hunzebergen over een
royale hoeveelheid films van rellen. Van
Amsterdam evengoed als van andere steden,
waar de politie het soms moeilijk heeft met
massabetogingen. Dagelijks worden ze af
gedraaid met het geluid vol aan. Luitenant
Verzijlbergh: „Daar kan je enorm veel van
Ieren. Als je nu de film ziet van de Amster
damse rellen in 1966, dan besef je hoe wei
nig voorbereid de politie toen was. Van eni
ge strategie was nog geen sprake. Nu zou
den we er heel anders tegenin gaan. Ik
geloof ook, dat rellen nooit meer zo uit de
hand kunnen lopen als toen."
Op het ogenblik betrekt de RP die films
nog van de televisie, maar het ziet er naar
uit, dat ze binnen afzienbare tijd over eigen
materiaal kan beschikken. Er zijn althans
plannen voor een eigen RP-filmploeg, die
alle belangrijke rellen op het celluloid zal
gaan vastleggen. Ter lering voor volgende
gebeurtenissen.
Diezelfde lering levert de maquette in een
van de kelders: een stadscentrum, waar el
ke rel kunstmatig kan worden opgezet. Een
demonstratie op het marktplein bijvoor
beeld: hoe moet de politieleiding die aan
pakken; hoe moet zij het verkeer omleiden:
hoe moet zij de demonstranten verspreiden
en welke vluchtwegen moet zij open
houden? Vragen, die in de mini-stad duide
lijke antwoorden leveren.
Luitenant Verzijlbergh: „Met deze ma
quette kunnen we iedere situatie nabootsen.
Met de blokken kunnen wc zelfs een licle
Dam bouwen. Dat is bijzonder leerzaam."
Of de oplcidig zijn vruchten zal afwerpen,
is voor overste Schouten geen vraag. „Op
het ogenblik zitten we nog maar in een
proefperiode. Dat betekent, dat alleen de
leden van de nu bestaande mobiele eenhe
den achttien pelotons van veertig man
hier komen. Maar straks per 1 januari
zal iedere nieuwe RP-er hier een volledige
vier weken durende ME-opleiding krijgen,
ook als hij niet in zo'n ME-peloton terecht
komt. Dat houdt in, dat in de toekomst elke
Rijkspolitieman in noodgevallen kan wor
den ingezet. Voor rellen waar dan ook."
Dat gebeurt trouwens ook al tijdens de
opleiding. Een voorbeeld daarvan was de
inzet van RP-ers van de Hunzebergen bij
de ontruiming van de kweekschool in Be
verwijk, enkele maanden geleden.
,,'t Begint nu te lopen", zegt overste
Schouten. „Het enige probleem vormen nog
de financiën. Jammer, dat de RP de hele
opleiding nog uit eigen middelen moet beta
len. We zouden er graag een post op de
rijksbegroting voor uitgetrokken zien. Dan
zouden we de zaak nog grondiger kunnen
aanpakken."
Maar zelfs met déze financieel be
perkte opleiding ziet de commandant
goede perspectieven. „Het zal straks zeker
niet meer zo gauw voorkomen, dat rellen
uit de hand lopen. Ik durf zelfs te stellen,
dat er nu geen boer Koekoek in de Kamer
zou zitten als destijds bij Hollandseveld de
RP-ers zo getraind waren als nu de mensen
van de Hunzebergen..."
Foto boven: van rellen in het verleden wordt (via films) nog altijd veel geleerd. Beneden: In de bossen van
Exloo worden de mannen van de Rijkspolitie nu veel beter op moeilijke taken voorbereid, zowel tactisch, technisch en
vooral mentaal.