Voor behoud van ons water
is een „Deltaplan" nodig
SCHEIDSLIJNEN LOPEN
DWARS DOOR ONS HEEN
i Eurodollars:
•vals geld?:
NEDERLAND
IS NIET
WATERRIJK
Aan waarschuwingen is geen gebrek. We weten het:
plassen, rivieren, zeeën en oceanen worden dagelijks alsof
het met een duivelse planmatigheid gebeurt vergiftigd.
Sloten worden stille poelen, waar het schrijvertje geen grillige
figuren meer over het water trekt, de kikker is verstomd.
Afvalstoffen van onze geïndustrialiseerde samenleving ver
anderen de grote rivieren in stinkende riolen. De zeeën
worden zo vies, dat zwemmen aan de kusten gevaarlijk wordt.
En volgens de Franse diepzee-vorser Cousteau liggen de oceanen
biologisch op sterven als gevolg van een ontstellende vervuiling.
De mensheid zal de dood van het water niet overleven, nog
minder de dood van de biosfeer. De situatie is ernstig. Toch
is het sadistisch dag in dag uit mensen te schokken en te
alarmeren zonder een uitweg te wijzen. Onderstaand artikel
is het eerste in een serie van onze verslaggever Huib Goudriaan,
gewijd aan de vervuiling van het milieu èn de tegenmaatregelen.
ZATERDAG 14 NOVEMBER >970
afvalwater van twee drie miljoen
mensen komt in hét IJsselmeer, dat
daarnaast drinkwaterreservoir en
recreatieobject is. De combinatie
van afvalwaterlozing en recreatie
zien wij ook in het Veluwerand-
meer, waar de uitlaat van het on
gezuiverde rioolwater van Harder
wijk jarenlang slechts twee a drie
km van de opgespoten stranden
verwijderd Is geweest."
Golterman. die in ons gesprek
de ministeriële opmerking over het
voldoende zelfreinigend vermogen
„onzin" noemt, heeft nog geen
reactie op zijn open brief gekre
gen van de bewindsman. „We!
heeft de minister indirect gerea
geerd met te zeggen (bij de afslui
ting van het Haringvliet) dat som
migen „emotioneel" reage
ren op de milieuverontreiniging.
Deze opmerking van de minister
kunnen we niet accepteren. We be
raden ons nu erover wat ons te
doen staat."
Hoe ontstaan rampzalige situa
ties als het bruisende, schuimen
de en stinkende „water" in de
Veenkoloniën, waarvoor de
„smeerpijp" die het vuilnis "In Eems
en Waddengebied gaat spuiten, de
oplossing moet zijn?
Golterman: „S/erantwoordelijk
voor de toestand daar Is het Rijks
instituut voor de Zuivering van Af
valwater (RIZA): de minister is uit
eindelijk verantwoordelijk. Ambte
naren zullen de minister wel 26 rap
porten hebben geschreven, maar je
kunt natuurlijk theoretiseren over
wat ambtenaren moeten doen als er
niet op rapporten wordt gerea
geerd
Golterman meent dat de Neder
landse ingenieurs, die vooraan
staan op waterbouwkundig terrein,
voldoende kennis hebben om ook
een wereldreputatie te krijgen in
de strijd tegen de watervervuiling.
Maar dan dienen de verantwoorde
lijke politici de ingenieurs er op te
wijzen, dat deze strijd moet worden
aanvaard.
„Onze ingenieurs kunnen in sa
menwerking met biologen vol
doende technische kennis opbren
gen om de problemen pp té los
sen. Hier dient echter in de eerste
plaats een overheidsbeleid en vol
doende wetgeving met kracht en
visie achter te staan. Er moet een
programma komen voor het veilig
stellen van ons water dat jaarlijks
ongeveer 300 400 miljoen gulden
zal kosten."
Wie zich realiseert dat er In
1873 al vooruitziende mensen wa
ren, die een wetsontwerp opstel
den tegen de verontreiniging van
ons oppervlaktewater en dat het
tot 1964 duurde voordat een defini
tief ontwerp bij de Tweede Kamer
werd ingediend (en nu werkt deze
wet nog niet) begrijpt dr. Golter-
mans hartekreet om een doelmati
ge wetgeving. „We kunnen geen
20 jaar ruziemaken over wie de
zuivering betaalt en wat er moet
gebeuren. Want ondertussen wordt
er vuil geloosd en hollen we van
de ene noodoplossing naar de an
dere stoplapl"
„Naast die wetgeving moeten
Het Economisch Comité van de Raad
van Europa heeft onlangs besloten zich
met de kwestie van de Eurodollarmarkt
bezig te gaan houden. De 37.500 miljoen
dollars die onder vrijwel geen enkele na
tionale of internationale beperking vallen,
betekenen een geschenk voor dollarhou
ders en credietgebruikers, maar zij zijn
tevens een vorm van vals geld, een hin
derpaal voor het regeringsbeleid en een
bedreiging van de stabiliteit van de in-
ternationale geldmarkt.
t De Eurodollar is helaas geen Europese munt-
eenheid, maar een gewone Amerikaanse dollar
j met bepaalde typische eigenschappen. Eurodol
lars zijn in wezen dollars die in banken buiten
de Verenigde Staten zijn geplaatst en die door
hun houders worden gebruikt om leningen af te
sluiten. Zij worden voornamelijk verhandeld in
de grote Europese financiële centra; vandaar
hel voorvoegsel "Euro".
Men kan de omvang van de Eurodollarmarkt
afleiden uit de volgende cijfers: 37.500 miljoen
dollar in leningen van één tot drie miljoen dollar
Per lening, verdeeld over een 500 tot 800 grote
banken, bedrijven en openbare lichamen. Deze
markt nam tussen 1964 en 1968 met 16.000
miljoen en in 1969 alleen al met 12.500 miljoen
dollar toe.
Doordat de Eurodollars niet bij Amerikaanse
banken zijn gedeponeerd, ontsnappen ze aan
Practisch elke vorm van controle door de Ameri
kaanse monetaire autoriteiten. In Europa maakt
de verstrekkende liberalisatie van kapitaals-
tansacties het eveneens moeilijk, zo niet on
mogelijk, om de Eurodollarmarkt doeltreffend te
controleren.
Als men ziet hoe enorm veel geld er aldus
vrij en snel verhandeld wordt, is het niet verba
zingwekkend, dat het verschijnsel van de Euro
dollar de aandacht heeft getrokken niet alleen
van de regeringen, het Internationale Monetaire
Fonds en de Bank voor Internationale Betalin
gen, maar ook van het Comité voor Economi
sche Zaken van de Raad van Europa.
De voornaamste oorzaak van deze dollarvloed
in Europa is ongetwijfeld het sinds 1958 vrijwel
onafgebroken deficit op de Amerikaanse beta
lingsbalans. De VS geven buitenslands meer uit
dan zij verdienen wat het overschot aan
dollars, dat in handen is van bedrijven en ban
ken buiten de VS. verklaart.
Houders van deze dollars deponeren hun geld
niet bij Amerikaanse banken, omdat de Europe
se rentevoet hoger Is. In 1959, bijvoorbeeld,
fluctueerde de rentevoet voor kwartaalleningen
rondom 11 pet.
Anderzijds ontsnappen credietgebruikers (gro
te concerns, meestal van Amerikaanse origine,
en plaatselijke autoriteiten) aan de credletbeper-
kingen die de nationale geldmarkten door hun
regeringen worden opgelegd, door leningen op
de Eurodollar markt te sluiten.
Tegelijkertijd kan niet ontkend worden, dat de
groei van de internationale betaalmiddelen als
gevolg van de gestadige ontwikkeling van de
Eurodollarmarkt, de expansie van de wereldhan
del. zowel als de ontwikkeling van de Europese
en de wereldeconomie heeft begunstigd.
Tegenover de voordelen van de Eurodollar
markt staan echter ook enkele ernstige nadelen.
Zo is bijvoorbeeld deze markt zo uitgebreid
geworden dat een onafhankelijk nationaal mone
tair beleid steeds meer een Illusie wordt. De
huidige bijzonder hoge rentevoet op de Eurodol
larmarkt maakt een goedkoop-geld-politiek op
nationaal niveau practisch onmogelijk.
Zo kan men ook een beleid van credietbeper-
king ontwijken door transacties via de Eurodol
larmarkt. Op die manier is het beperkend mone
tair beleid dat door de VS wordt gevoerd ge
deeltelijk ondermijnd, doordat Amerikaanse
maatschappijen naar de Eurodollarmarkt gingen.
Op het internationale front zijn er nog twee
andere factoren die kunnen verklaren waarom
het voor de regeringen voortdurend moeilijker
wordt om een onafhankelijk monetair beleid te
voeren, namelijk vaste wisselkoersen en de
sinds het begin van de jaren zestig vrijwel uni
versele convertibiliteit van alle munteenheden.
Deze factoren maken speculatie mogelijk en
daarnaast ook de snelle transfer van fondsen
van het ene land naar het andere in tijden van
crisis.
Onder deze omstandigheden is de enorme
massa vlottend kapitaal dat de Eurodollar verte
genwoordigt een bron van ammuhitie voor spe
culatieve bewegingen van welke aard ook. De
vloed van speculatieve investeringen naar de
Duitse Bondsrepubliek voordat de mark in 1969
gerevalueerd werd, bereikte 4.000 miljoen dollar
in tien dagen, waarvan de helft van de Eurodol
larmarkt kwam.
Alleen Europese of misschien zelfs wereldsa-
menwerking, kan de ontwikkeling van de Euro
dollar markt onder controle brengen. De harmo
nisatie van het nationale credletbeleld, de ver
mindering van de fiscale dispariteiten tussen de
landen, de coördinatie van de verschillende vor
men van nationaal beleid voor interventie op de
Eurodollarmarkt dit zijn enkele van de maat-
van de Raad van Europa binnenkort bij de lid
staten zal aanbevelen.
we hard werken voor de uitbrei
ding van de bestaande rioolzuive
ringsinstallaties en zoeken naar
nieuwe methoden van zuivering.
Waarom worden wel nieuwe me
thoden ontwikkeld in het kader van
het Deltaplan, zoals bij de afslui
ting van de Grevelingen, maar
geen voor de waterzuivering? Als
onze ingenieurs de opdrachten krij
gen, kunnen ze echt wel andere
methoden uitwerken."
„Zo'n nieuwe methode zou bij
voorbeeld gebaseerd kunnen zijn
op het verschijnsel van de omge
keerde osmose. In Israël wordt op
deze wijze drinkwater uit zeewater
bereid. Het moet mogelijk zijn met
dit systeem ook rioolwater te zui
veren."
Een mogelijkheid tot verbetering
van het water acht Golterman ook
het scheiden van het WC-water en
het keuken- en badwater. „Het is
De zee bevuilt onze stranden, maar die rommel is van de mens afkomstig.
niet nodig bij iedere WC-spoeling
10 15 liter water té gebruiken. In
Zweden is een systeem ontwikkeld
waarbij in plaats van water een va-
cuümleiding wordt gebruikt om het
WC-water af te voeren." De fae
ces wordt onder flats in grofe tanks
verzameld, wordt gedroogd en vindt
gretig aftrek in de landbouw. Een
voorbeeld van een nieuwe aanpak
waarbij het- mes aan twee kanten
snijdt.
Natuurlijk is Nederland niet klaar
met het oplossen van de eigen
vuilwaterproblemen. De milieuver
vuiling is internationaal een feit, en
moet internationaal worden bestre
den. „Maar", zegt dr. Golterman,
„hoe kunnen we de Duitsers ver
wijten dat ze de Rijn vies maken.
als we met de persleiding („de
smeerpijp") in Groningen zelf de
Eems-Dollard vervuilen? Ik geloof
dat we met dit laatste onze onder
handelingspositie met Duitsland bij
zonder hebben verslechterd."
Wat kunnen de Nederlanders als
ten met hun eigen faecaliën. Wel
moeten we ophouden plastic boter
hamzakjes in het water te smijten:
het drijvende vuil is de ontstel
lende afspiegeling van een mentali
teit. Wat we kunnen doen Is als
staatsburger invloed uitoefenen op
bij voorbeeld gemeenteraden en
individu doen? „Het helpt niet als politieke partijen om de milieuver-
Nederianders hun tuintjes bemes- vuiling krachtig aan te pakken!"
Vervult de hedendaagse kunst ais uiting van de cultuur van onze tijd al of niet een
maatschappelijke functie? Blijven de kunstenaars gewoon hun eigen weg gaan en, afge
zien van de „markt", alleen datgene produceren wat ze zelf interessant en belangrijk
vinden, of is het juist andersom en stemmen zij hun produkten uitsluitend af op de be
hoeften en wensen van een zo groot mogelijk aantal consumenten.
Met deze Intrigerende vragen opent de redactie van „Gaandeweg", uitgave van de
Christelijke Jeugdraad een „Tema-nummer" gewijd aan de huidige cultuur, waarin gepoogd
wordt een antwoord te vinden op de gestelde vragen.
door S. de Bruin
slotbeschouwing van de heer A.
Boer, directeur van de Christe
lijke Jeugdraad. Hij stelt, dat
uit de bijdragen wel duidelijk is
geworden, dat de eis, dat alle
kunst zich met maatschappe
lijke problemen moet bezig
houden, kritiek moet verwoor
den of verbeelden, gewetens
moet wakker schudden en met
schokeffecten moet werken op
zijn minst onredelijk is. Een
standpunt dat door vele kunste
naars wordt onderschreven.
Duidelijk wordt hier het gevaar
onderkend van een onwaarach
tig modieus doen. Want er zijn
vele andere functies van de
kunst denkbaar.
We zouden kunnen denken
aan een ludieke functie en zou
den in alle ernst willen vragen:
mag het misschien? Moet alles
persé krampachtig zijn, zwaar-
geladen, tot aan de rand gevuld
met moderne maatschappijkri
tiek? Of heeft de mens van
vandaag temidden van al zijn
spanningen en frustraties en
naast zijn diep doorleefde maat
schappelijke en politieke enga
gement ook gewoon recht op
een stukje ontspanning, op een
blijde lach, op beurtelings een
beetje vrolijldieid en ontroe
ring?, zo vraagt de heer Boer.
Gezien vanuit onze mense
lijke behoeften mogen we er
misschien wel dankbaar voor
zijn, dat ons op het terrein van
de cultuur zo'n gedifferentieerd
aanbod bereikt. Er zijn kunste
naars van deze tijd, die het al
lemaal niet langer nemen, en
die zich persoonlijk niet alleen,
maar ook in wat se maken
agressief en intolerant opstellen
tegenover de maatschappij.
Maar ook vele anderen, in wier
werk het element van de ver
strooiing, de ontspanning, de
versiering, de genieting een
overwegende rol speelt. Beide
groepen zullen een publiek vin
den. Daarmee is dan het bont
gevarieerde gezelschap van onze
kunstenaars een getrouwe
weerspiegeling van wat er aan
gedifferentieerde gevoelens,
verwachtingen en behoeften
leeft binnen onze generatie.
Er zijn aangepasten en on
aangepasten, er zijn vechtersba
zen en stille genieters, er zijn
agressieven en toleranten, er ls
een avant-garde maar ook een
gevestigde maatschappij. En
naar alle waarschijnlijkheid lo
pen de scheidslijnen niet alleen
maar tussen groepen van men
sen, en zeker niet alleen tussen
ouderen en jongeren, maar
dwars door de meeste mensen
zelf heen, of zoals Goethe zei:
Zwei Seelen sind in meiner
Brust. Dat zou dan de voorlopi
ge slotsom kunnen zijn van de
bezinning rondom het boeiend
fenomeen, dat kunst heet.
HERM. STEGGERDA
zomers blijkt dit passerende ge
deelte daarvoor zelfs ontoerei
kend."
„Nederland is dus een waterarm
land en daarom moeten wij met het
water zuinig omgaan. Wij moeten
ons bewust zijn. dat het water in
Nederland niet alleen gebruikt
wordt "als drinkwater voor de be
volking en voor de industrie. Ook
de landbouw heeft veel water no
dig. Niet alleen wordt water uit de
polders uitgeslagen; "s zomers
wordt ook veel watei* ingelaten ten
bate van de landbouw."
„Tevens hebben wij water nodig
voor de recreatie en helaas voor
het lozen van rioolwater, hetgeen
in ons land merkwaardigerwijs zon
der blikken of blozen gecombi
neerd wordt met die recreatie. Het
bliek moet daardoor geprikkeld
en tot denken aangezet wor1-
den." Dit weer tot ergernis van
velen die van het toneel ont
spanning verwachten, het ple
zierig avondje uit
Van Hoboken stelt tenslotte,
dat het theater levend, eerlijk
en boeiend moet zijn. De inhoud
van een stuk is natuurlijk be
langrijk, doch het gaat er maar
om of de acteurs zich tot het
stuk levend geëngageerd, voelen.
Of het mensen zijn die hun vak
verstaan, daarin geloven en er
voor vechten. Wanneer dit het
geval is, zal blijken dat alles
gespeeld kan worden, dat er
voor alles publiek is, voor het
ontspannende blijspel, de trage
die, het experiment,
geëngageerd toneel of volksto
neel etc. Elk.van deze vormen
heeft zijn functie in de maat
schappij waarin het gebracht
wordt omdat het raakvlakken
heeft met de mens die daarin
leeft.
De film vertoont niet bepaald
een betrokkenheid tot de huidi
ge cultuursituatie zoals in de
vragen gesteld is. Zij is terdege
ingesteld op de vraag en geeft
Draagt minister Bakker (verkeer
waterstaat) oogkleppen? Dr. K
Golterman antwoordt: „De mi
ester kent de problemen niet, of
wil niet zeggen hoe de zaken er
yor staan. En omdat ik moeilijk
t m geloven dat hij de feiten niet
rj^ int, moet ik aannemen dat hij ze
m niet vertelt. In dit geval kan
1 klister B kker inderdaad worden
idl rgeleken met minister-president
lijn, die aan de vooravond van
Duits,e inval in mei 1940
lv! ii dat we rustig konden gaan sla-
Or.
Golterman (42) Is ainds 1961
Irecteur van het Limnologisch In-
0 ituut van de Koninklijke Neder-
Akademie van Wetenschap-
en. Als hoofd van dit instituut, dat
P ch bezighoudt met zuiver weten-
Q shappelijk onderzoek van de Ne-
erlandse binnenwateren (limnolo-
e is zoetwaterkunde) schreef hij
inister Bakker ruim twee weken
door
i+luib Goudriaan
eleden eeh open brief. Hierin le-
>rde hij hartige kritiek op de opti-
listische uitlatingen van de minis-
er, dat de vervuiling van het water
Nederland binnen 15 jaar tot
normale" afmetingen zou zijn te-
uggedrongen.
De theorie van minister Bakker
tjdt in dat er nu dagelijks 15
joen „inwoner-equivalenten" een
ansleg plegen op het zuurstofge
halte van het water. De heffingen
In het kader van de toekomstige
Hjwet op de verontreiniging van het
u oppervlaktewater zuilen hieraan
een eind maken. Het geld uit de
heffingen zal voldoende zijn om er-
j voor te zorgen dat er over 15 jaar
toor tlechts 4,5 miljoen „inwoner-
I equivienten" zal worden verontrei-
:J iïgd. Dit laatste cijfer zou de nor-
msk reinigingscapaciteit („zelfrei-
'gend vermogen") van het Neder
landse water zijn.
Dr. Golterman Is het daar niet
mee eens: „Ook het vuil van 4,5
niljoen Inwoners wordt bij lange
ia niet opgeheven door de zelfrei-
iigende werking van het water. Op
inze meren en plassen is al zo'n
oofbouw uitgeoefend dat er van
ie zelfreinigende werking niets
teer over is."
Wat dient er dan te gebeuren?
Ik zou tevreden zijn als we een
opstelden met de visie, durf
m orde van grootte van het Delta-
ilan. Maar dan ter bescherming
ons oppervlaktewater,"' waarbij
et uitgangspunt moet zijn: geen
ingezuiverd afvalwater de natuur in.
Golterman heeft in artikelen in
rakbladen, en ook in de open
irief, een in de Nederlandse hoof-
vastgeroest dogma proberen
e doorbreken: dat Nederland een
waterrijk land Is. Een misvatting,
ie wordt veroorzaakt door het
jrote aantal sloten en plassen.
Daumiers maatschappijkritiek: De Franse koning Louie
Philippe voelt de pols van een geketende, stervende ge
vangene en zegt tegen de rechter: „Deze hier kunt u wel
vrijlaten, die Is niet gevaarlijk meer."
Ten aanzien van de literatuur
na de tweede wereldoorlog con
stateert dr. C. Rijnsdorp, dat
het centrale thema nu meer de
enkele mens is in zijn ver
vreemding van zichzelf, zijn
milieu en de samenleving, die
men vrijwel heeft afgeschreven.
De held en de idealen, ook de
maatschappij-idealen hebben
afgedaan. De science-fiction is,
pessimistisch geworden. Over
het geheel ban men stellen, dat
het gaat over de condition hu-
maine en een aan het existen
tialisme verwant levensgevoel.
Het algemene aanzicht is dat
van een sterk pluriforme lite
ratuur.
De heer Rijnsdorp ziet de si
tuatie als zeer gecompliceerd en
dat het voor pogingen tot órde
ning nog niet de tijd is. Welk
een afstand bijv. ligt er tussen
het patricische, verfijnde werk
van Maria Dermoüt en het bru
tale seksualisme van Jan Wol
kers!
Een daarmee parallel lopende
gedachte vinden we ook als de
toneelcriticus C. van Hoboken
antwoord moet geven op de
huidige situatie van het toneel-
bestel en op de vraag naar de
relatie van het toneel met de
maatschappij en dus met de
mens die daarin leeft. Hij
meent daarachter een vraagte
ken te moeten zetten. Er is nl.
sprake van een geweldige chaos,
een babylonische spraakverwar
ring. Het toneel is daarvan inzet
en slachtoffer tegelijk.
De acties van Tomaat wel
bekend hebben de toneelsi
tuatie hevig becritiseerd, maar
is in gebreke gebleven een
houtsnijdend, en reëel alterna
tief plan ter tafel te brengen.
Maar hoe dan ook: Tomaat is
een verschijnsel geweest, ken
merkend voor de tijd waarin
we leven. Een gevolg van de
onvrede van de jonge mens met
de structuur van onze maat
schappij.
Later zegt hij: „De toverfor
mule voor toneel is vandaag
„engagement, hetzij maatschap
pelijk of politiek. Alles wat
vandaag belangrijk is, moet op
het toneel vertoond worden ln
welke vorm dan ook. Het pu-
het publiek wat het wenst. Dat
is in zoverre begrijpelijk, gezien
de enorme investeringen die het
filmmaken eist en zonder winst
marges valt de produktie niet
te continueren, wat tot gevolg
heeft dat de produktie meedrijft
op de stroom van de tijd.
Zo gezien, vertoont de film
een bepaalde machteloosheid
om zich tegenover de maat
schappij op te stellen in alle
vrijheid. Niettemin zou het on
rechtvaardig zijn niet te wijzen
op producenten en cineasten,
die zich binnen de grenzen van
een zekere betrouwbaarheid en
geldbeleggingen een vrijheid
veroverd hebben. De filmrecen
sent B. Huising noemt daarbij
namen van succesvolle filmers
als bijv. Antonioni, Fellini, Pa-
solini, Ingmar Bergman aan
wie we films te danken hebben
als „Teorema", „Zabriskie point"
Riten, Satyricon etc., films
waarin men zeker kritische el-
menten vindt t.a.v. de huidige
maatschappij.
Daarnaast wijst Huising op
de documentaire, die een vrij
onafhankelijke plaats inneemt,
en de belangwekkende pro
gramma's buiten de bioscopen
met politiek geëngageerde
newsreels waarmede men mees
tal slechts een klein apart ge
richt publiek bereikt. Samenge
vat concludeert hij: de film is
een massa-communicatiemiddel.
Films delen gedachten en ge
voelens mee en hebben als zo
danig nu eenmaal onmiskenbaar
een sociale functie.
Het is uiteraard niet mogelijk
om in dit bestek alle scribenten
aan het woord te laten. Belang
rijk is misschien nog enige con
clusies weer te geven uit een
Onvrede met het toneelbesel leide o.a. in de Rotterdamse Schouw
burg tot handgemeen.
-#• Afspiegeling van een mentaliteit
Onze zogenaamde waterrijkdom
heeft alleen betrekking op de op
pervlakte. Er-is slechts ongeveer
vijf kubieke kilometer water, omdat
deze grote oppervlakte niet samen
gaat met vergelijkbaar grote diep
te. Golterman: „Vijf km3 is weinig,
want in de prognose voor het jaar
2000 wordt aangegeven, dat bevol
king en industrie samen al vijf km3
water nodig hebben. Dit betekent,
dat wij zonder een continu nieuwe
toevoer, op 31 december van ieder
jaar met lege plassen zouden zitten.
„Het is verder bijzonder weinig
ten opzichte van de 90 kubieke ki
lometer water, die door ons land
naar zee stromen, hetgeen overi
gens geen verliespost is, maar
noodzakelijk om het zout uit de
zee terug te dringen. En in droge
DR. H. L. GOLTERMAN