Voor behoud van ons water is een „Deltaplan" nodig SCHEIDSLIJNEN LOPEN DWARS DOOR ONS HEEN i Eurodollars: •vals geld?: NEDERLAND IS NIET WATERRIJK Aan waarschuwingen is geen gebrek. We weten het: plassen, rivieren, zeeën en oceanen worden dagelijks alsof het met een duivelse planmatigheid gebeurt vergiftigd. Sloten worden stille poelen, waar het schrijvertje geen grillige figuren meer over het water trekt, de kikker is verstomd. Afvalstoffen van onze geïndustrialiseerde samenleving ver anderen de grote rivieren in stinkende riolen. De zeeën worden zo vies, dat zwemmen aan de kusten gevaarlijk wordt. En volgens de Franse diepzee-vorser Cousteau liggen de oceanen biologisch op sterven als gevolg van een ontstellende vervuiling. De mensheid zal de dood van het water niet overleven, nog minder de dood van de biosfeer. De situatie is ernstig. Toch is het sadistisch dag in dag uit mensen te schokken en te alarmeren zonder een uitweg te wijzen. Onderstaand artikel is het eerste in een serie van onze verslaggever Huib Goudriaan, gewijd aan de vervuiling van het milieu èn de tegenmaatregelen. ZATERDAG 14 NOVEMBER >970 afvalwater van twee drie miljoen mensen komt in hét IJsselmeer, dat daarnaast drinkwaterreservoir en recreatieobject is. De combinatie van afvalwaterlozing en recreatie zien wij ook in het Veluwerand- meer, waar de uitlaat van het on gezuiverde rioolwater van Harder wijk jarenlang slechts twee a drie km van de opgespoten stranden verwijderd Is geweest." Golterman. die in ons gesprek de ministeriële opmerking over het voldoende zelfreinigend vermogen „onzin" noemt, heeft nog geen reactie op zijn open brief gekre gen van de bewindsman. „We! heeft de minister indirect gerea geerd met te zeggen (bij de afslui ting van het Haringvliet) dat som migen „emotioneel" reage ren op de milieuverontreiniging. Deze opmerking van de minister kunnen we niet accepteren. We be raden ons nu erover wat ons te doen staat." Hoe ontstaan rampzalige situa ties als het bruisende, schuimen de en stinkende „water" in de Veenkoloniën, waarvoor de „smeerpijp" die het vuilnis "In Eems en Waddengebied gaat spuiten, de oplossing moet zijn? Golterman: „S/erantwoordelijk voor de toestand daar Is het Rijks instituut voor de Zuivering van Af valwater (RIZA): de minister is uit eindelijk verantwoordelijk. Ambte naren zullen de minister wel 26 rap porten hebben geschreven, maar je kunt natuurlijk theoretiseren over wat ambtenaren moeten doen als er niet op rapporten wordt gerea geerd Golterman meent dat de Neder landse ingenieurs, die vooraan staan op waterbouwkundig terrein, voldoende kennis hebben om ook een wereldreputatie te krijgen in de strijd tegen de watervervuiling. Maar dan dienen de verantwoorde lijke politici de ingenieurs er op te wijzen, dat deze strijd moet worden aanvaard. „Onze ingenieurs kunnen in sa menwerking met biologen vol doende technische kennis opbren gen om de problemen pp té los sen. Hier dient echter in de eerste plaats een overheidsbeleid en vol doende wetgeving met kracht en visie achter te staan. Er moet een programma komen voor het veilig stellen van ons water dat jaarlijks ongeveer 300 400 miljoen gulden zal kosten." Wie zich realiseert dat er In 1873 al vooruitziende mensen wa ren, die een wetsontwerp opstel den tegen de verontreiniging van ons oppervlaktewater en dat het tot 1964 duurde voordat een defini tief ontwerp bij de Tweede Kamer werd ingediend (en nu werkt deze wet nog niet) begrijpt dr. Golter- mans hartekreet om een doelmati ge wetgeving. „We kunnen geen 20 jaar ruziemaken over wie de zuivering betaalt en wat er moet gebeuren. Want ondertussen wordt er vuil geloosd en hollen we van de ene noodoplossing naar de an dere stoplapl" „Naast die wetgeving moeten Het Economisch Comité van de Raad van Europa heeft onlangs besloten zich met de kwestie van de Eurodollarmarkt bezig te gaan houden. De 37.500 miljoen dollars die onder vrijwel geen enkele na tionale of internationale beperking vallen, betekenen een geschenk voor dollarhou ders en credietgebruikers, maar zij zijn tevens een vorm van vals geld, een hin derpaal voor het regeringsbeleid en een bedreiging van de stabiliteit van de in- ternationale geldmarkt. t De Eurodollar is helaas geen Europese munt- eenheid, maar een gewone Amerikaanse dollar j met bepaalde typische eigenschappen. Eurodol lars zijn in wezen dollars die in banken buiten de Verenigde Staten zijn geplaatst en die door hun houders worden gebruikt om leningen af te sluiten. Zij worden voornamelijk verhandeld in de grote Europese financiële centra; vandaar hel voorvoegsel "Euro". Men kan de omvang van de Eurodollarmarkt afleiden uit de volgende cijfers: 37.500 miljoen dollar in leningen van één tot drie miljoen dollar Per lening, verdeeld over een 500 tot 800 grote banken, bedrijven en openbare lichamen. Deze markt nam tussen 1964 en 1968 met 16.000 miljoen en in 1969 alleen al met 12.500 miljoen dollar toe. Doordat de Eurodollars niet bij Amerikaanse banken zijn gedeponeerd, ontsnappen ze aan Practisch elke vorm van controle door de Ameri kaanse monetaire autoriteiten. In Europa maakt de verstrekkende liberalisatie van kapitaals- tansacties het eveneens moeilijk, zo niet on mogelijk, om de Eurodollarmarkt doeltreffend te controleren. Als men ziet hoe enorm veel geld er aldus vrij en snel verhandeld wordt, is het niet verba zingwekkend, dat het verschijnsel van de Euro dollar de aandacht heeft getrokken niet alleen van de regeringen, het Internationale Monetaire Fonds en de Bank voor Internationale Betalin gen, maar ook van het Comité voor Economi sche Zaken van de Raad van Europa. De voornaamste oorzaak van deze dollarvloed in Europa is ongetwijfeld het sinds 1958 vrijwel onafgebroken deficit op de Amerikaanse beta lingsbalans. De VS geven buitenslands meer uit dan zij verdienen wat het overschot aan dollars, dat in handen is van bedrijven en ban ken buiten de VS. verklaart. Houders van deze dollars deponeren hun geld niet bij Amerikaanse banken, omdat de Europe se rentevoet hoger Is. In 1959, bijvoorbeeld, fluctueerde de rentevoet voor kwartaalleningen rondom 11 pet. Anderzijds ontsnappen credietgebruikers (gro te concerns, meestal van Amerikaanse origine, en plaatselijke autoriteiten) aan de credletbeper- kingen die de nationale geldmarkten door hun regeringen worden opgelegd, door leningen op de Eurodollar markt te sluiten. Tegelijkertijd kan niet ontkend worden, dat de groei van de internationale betaalmiddelen als gevolg van de gestadige ontwikkeling van de Eurodollarmarkt, de expansie van de wereldhan del. zowel als de ontwikkeling van de Europese en de wereldeconomie heeft begunstigd. Tegenover de voordelen van de Eurodollar markt staan echter ook enkele ernstige nadelen. Zo is bijvoorbeeld deze markt zo uitgebreid geworden dat een onafhankelijk nationaal mone tair beleid steeds meer een Illusie wordt. De huidige bijzonder hoge rentevoet op de Eurodol larmarkt maakt een goedkoop-geld-politiek op nationaal niveau practisch onmogelijk. Zo kan men ook een beleid van credietbeper- king ontwijken door transacties via de Eurodol larmarkt. Op die manier is het beperkend mone tair beleid dat door de VS wordt gevoerd ge deeltelijk ondermijnd, doordat Amerikaanse maatschappijen naar de Eurodollarmarkt gingen. Op het internationale front zijn er nog twee andere factoren die kunnen verklaren waarom het voor de regeringen voortdurend moeilijker wordt om een onafhankelijk monetair beleid te voeren, namelijk vaste wisselkoersen en de sinds het begin van de jaren zestig vrijwel uni versele convertibiliteit van alle munteenheden. Deze factoren maken speculatie mogelijk en daarnaast ook de snelle transfer van fondsen van het ene land naar het andere in tijden van crisis. Onder deze omstandigheden is de enorme massa vlottend kapitaal dat de Eurodollar verte genwoordigt een bron van ammuhitie voor spe culatieve bewegingen van welke aard ook. De vloed van speculatieve investeringen naar de Duitse Bondsrepubliek voordat de mark in 1969 gerevalueerd werd, bereikte 4.000 miljoen dollar in tien dagen, waarvan de helft van de Eurodol larmarkt kwam. Alleen Europese of misschien zelfs wereldsa- menwerking, kan de ontwikkeling van de Euro dollar markt onder controle brengen. De harmo nisatie van het nationale credletbeleld, de ver mindering van de fiscale dispariteiten tussen de landen, de coördinatie van de verschillende vor men van nationaal beleid voor interventie op de Eurodollarmarkt dit zijn enkele van de maat- van de Raad van Europa binnenkort bij de lid staten zal aanbevelen. we hard werken voor de uitbrei ding van de bestaande rioolzuive ringsinstallaties en zoeken naar nieuwe methoden van zuivering. Waarom worden wel nieuwe me thoden ontwikkeld in het kader van het Deltaplan, zoals bij de afslui ting van de Grevelingen, maar geen voor de waterzuivering? Als onze ingenieurs de opdrachten krij gen, kunnen ze echt wel andere methoden uitwerken." „Zo'n nieuwe methode zou bij voorbeeld gebaseerd kunnen zijn op het verschijnsel van de omge keerde osmose. In Israël wordt op deze wijze drinkwater uit zeewater bereid. Het moet mogelijk zijn met dit systeem ook rioolwater te zui veren." Een mogelijkheid tot verbetering van het water acht Golterman ook het scheiden van het WC-water en het keuken- en badwater. „Het is De zee bevuilt onze stranden, maar die rommel is van de mens afkomstig. niet nodig bij iedere WC-spoeling 10 15 liter water té gebruiken. In Zweden is een systeem ontwikkeld waarbij in plaats van water een va- cuümleiding wordt gebruikt om het WC-water af te voeren." De fae ces wordt onder flats in grofe tanks verzameld, wordt gedroogd en vindt gretig aftrek in de landbouw. Een voorbeeld van een nieuwe aanpak waarbij het- mes aan twee kanten snijdt. Natuurlijk is Nederland niet klaar met het oplossen van de eigen vuilwaterproblemen. De milieuver vuiling is internationaal een feit, en moet internationaal worden bestre den. „Maar", zegt dr. Golterman, „hoe kunnen we de Duitsers ver wijten dat ze de Rijn vies maken. als we met de persleiding („de smeerpijp") in Groningen zelf de Eems-Dollard vervuilen? Ik geloof dat we met dit laatste onze onder handelingspositie met Duitsland bij zonder hebben verslechterd." Wat kunnen de Nederlanders als ten met hun eigen faecaliën. Wel moeten we ophouden plastic boter hamzakjes in het water te smijten: het drijvende vuil is de ontstel lende afspiegeling van een mentali teit. Wat we kunnen doen Is als staatsburger invloed uitoefenen op bij voorbeeld gemeenteraden en individu doen? „Het helpt niet als politieke partijen om de milieuver- Nederianders hun tuintjes bemes- vuiling krachtig aan te pakken!" Vervult de hedendaagse kunst ais uiting van de cultuur van onze tijd al of niet een maatschappelijke functie? Blijven de kunstenaars gewoon hun eigen weg gaan en, afge zien van de „markt", alleen datgene produceren wat ze zelf interessant en belangrijk vinden, of is het juist andersom en stemmen zij hun produkten uitsluitend af op de be hoeften en wensen van een zo groot mogelijk aantal consumenten. Met deze Intrigerende vragen opent de redactie van „Gaandeweg", uitgave van de Christelijke Jeugdraad een „Tema-nummer" gewijd aan de huidige cultuur, waarin gepoogd wordt een antwoord te vinden op de gestelde vragen. door S. de Bruin slotbeschouwing van de heer A. Boer, directeur van de Christe lijke Jeugdraad. Hij stelt, dat uit de bijdragen wel duidelijk is geworden, dat de eis, dat alle kunst zich met maatschappe lijke problemen moet bezig houden, kritiek moet verwoor den of verbeelden, gewetens moet wakker schudden en met schokeffecten moet werken op zijn minst onredelijk is. Een standpunt dat door vele kunste naars wordt onderschreven. Duidelijk wordt hier het gevaar onderkend van een onwaarach tig modieus doen. Want er zijn vele andere functies van de kunst denkbaar. We zouden kunnen denken aan een ludieke functie en zou den in alle ernst willen vragen: mag het misschien? Moet alles persé krampachtig zijn, zwaar- geladen, tot aan de rand gevuld met moderne maatschappijkri tiek? Of heeft de mens van vandaag temidden van al zijn spanningen en frustraties en naast zijn diep doorleefde maat schappelijke en politieke enga gement ook gewoon recht op een stukje ontspanning, op een blijde lach, op beurtelings een beetje vrolijldieid en ontroe ring?, zo vraagt de heer Boer. Gezien vanuit onze mense lijke behoeften mogen we er misschien wel dankbaar voor zijn, dat ons op het terrein van de cultuur zo'n gedifferentieerd aanbod bereikt. Er zijn kunste naars van deze tijd, die het al lemaal niet langer nemen, en die zich persoonlijk niet alleen, maar ook in wat se maken agressief en intolerant opstellen tegenover de maatschappij. Maar ook vele anderen, in wier werk het element van de ver strooiing, de ontspanning, de versiering, de genieting een overwegende rol speelt. Beide groepen zullen een publiek vin den. Daarmee is dan het bont gevarieerde gezelschap van onze kunstenaars een getrouwe weerspiegeling van wat er aan gedifferentieerde gevoelens, verwachtingen en behoeften leeft binnen onze generatie. Er zijn aangepasten en on aangepasten, er zijn vechtersba zen en stille genieters, er zijn agressieven en toleranten, er ls een avant-garde maar ook een gevestigde maatschappij. En naar alle waarschijnlijkheid lo pen de scheidslijnen niet alleen maar tussen groepen van men sen, en zeker niet alleen tussen ouderen en jongeren, maar dwars door de meeste mensen zelf heen, of zoals Goethe zei: Zwei Seelen sind in meiner Brust. Dat zou dan de voorlopi ge slotsom kunnen zijn van de bezinning rondom het boeiend fenomeen, dat kunst heet. HERM. STEGGERDA zomers blijkt dit passerende ge deelte daarvoor zelfs ontoerei kend." „Nederland is dus een waterarm land en daarom moeten wij met het water zuinig omgaan. Wij moeten ons bewust zijn. dat het water in Nederland niet alleen gebruikt wordt "als drinkwater voor de be volking en voor de industrie. Ook de landbouw heeft veel water no dig. Niet alleen wordt water uit de polders uitgeslagen; "s zomers wordt ook veel watei* ingelaten ten bate van de landbouw." „Tevens hebben wij water nodig voor de recreatie en helaas voor het lozen van rioolwater, hetgeen in ons land merkwaardigerwijs zon der blikken of blozen gecombi neerd wordt met die recreatie. Het bliek moet daardoor geprikkeld en tot denken aangezet wor1- den." Dit weer tot ergernis van velen die van het toneel ont spanning verwachten, het ple zierig avondje uit Van Hoboken stelt tenslotte, dat het theater levend, eerlijk en boeiend moet zijn. De inhoud van een stuk is natuurlijk be langrijk, doch het gaat er maar om of de acteurs zich tot het stuk levend geëngageerd, voelen. Of het mensen zijn die hun vak verstaan, daarin geloven en er voor vechten. Wanneer dit het geval is, zal blijken dat alles gespeeld kan worden, dat er voor alles publiek is, voor het ontspannende blijspel, de trage die, het experiment, geëngageerd toneel of volksto neel etc. Elk.van deze vormen heeft zijn functie in de maat schappij waarin het gebracht wordt omdat het raakvlakken heeft met de mens die daarin leeft. De film vertoont niet bepaald een betrokkenheid tot de huidi ge cultuursituatie zoals in de vragen gesteld is. Zij is terdege ingesteld op de vraag en geeft Draagt minister Bakker (verkeer waterstaat) oogkleppen? Dr. K Golterman antwoordt: „De mi ester kent de problemen niet, of wil niet zeggen hoe de zaken er yor staan. En omdat ik moeilijk t m geloven dat hij de feiten niet rj^ int, moet ik aannemen dat hij ze m niet vertelt. In dit geval kan 1 klister B kker inderdaad worden idl rgeleken met minister-president lijn, die aan de vooravond van Duits,e inval in mei 1940 lv! ii dat we rustig konden gaan sla- Or. Golterman (42) Is ainds 1961 Irecteur van het Limnologisch In- 0 ituut van de Koninklijke Neder- Akademie van Wetenschap- en. Als hoofd van dit instituut, dat P ch bezighoudt met zuiver weten- Q shappelijk onderzoek van de Ne- erlandse binnenwateren (limnolo- e is zoetwaterkunde) schreef hij inister Bakker ruim twee weken door i+luib Goudriaan eleden eeh open brief. Hierin le- >rde hij hartige kritiek op de opti- listische uitlatingen van de minis- er, dat de vervuiling van het water Nederland binnen 15 jaar tot normale" afmetingen zou zijn te- uggedrongen. De theorie van minister Bakker tjdt in dat er nu dagelijks 15 joen „inwoner-equivalenten" een ansleg plegen op het zuurstofge halte van het water. De heffingen In het kader van de toekomstige Hjwet op de verontreiniging van het u oppervlaktewater zuilen hieraan een eind maken. Het geld uit de heffingen zal voldoende zijn om er- j voor te zorgen dat er over 15 jaar toor tlechts 4,5 miljoen „inwoner- I equivienten" zal worden verontrei- :J iïgd. Dit laatste cijfer zou de nor- msk reinigingscapaciteit („zelfrei- 'gend vermogen") van het Neder landse water zijn. Dr. Golterman Is het daar niet mee eens: „Ook het vuil van 4,5 niljoen Inwoners wordt bij lange ia niet opgeheven door de zelfrei- iigende werking van het water. Op inze meren en plassen is al zo'n oofbouw uitgeoefend dat er van ie zelfreinigende werking niets teer over is." Wat dient er dan te gebeuren? Ik zou tevreden zijn als we een opstelden met de visie, durf m orde van grootte van het Delta- ilan. Maar dan ter bescherming ons oppervlaktewater,"' waarbij et uitgangspunt moet zijn: geen ingezuiverd afvalwater de natuur in. Golterman heeft in artikelen in rakbladen, en ook in de open irief, een in de Nederlandse hoof- vastgeroest dogma proberen e doorbreken: dat Nederland een waterrijk land Is. Een misvatting, ie wordt veroorzaakt door het jrote aantal sloten en plassen. Daumiers maatschappijkritiek: De Franse koning Louie Philippe voelt de pols van een geketende, stervende ge vangene en zegt tegen de rechter: „Deze hier kunt u wel vrijlaten, die Is niet gevaarlijk meer." Ten aanzien van de literatuur na de tweede wereldoorlog con stateert dr. C. Rijnsdorp, dat het centrale thema nu meer de enkele mens is in zijn ver vreemding van zichzelf, zijn milieu en de samenleving, die men vrijwel heeft afgeschreven. De held en de idealen, ook de maatschappij-idealen hebben afgedaan. De science-fiction is, pessimistisch geworden. Over het geheel ban men stellen, dat het gaat over de condition hu- maine en een aan het existen tialisme verwant levensgevoel. Het algemene aanzicht is dat van een sterk pluriforme lite ratuur. De heer Rijnsdorp ziet de si tuatie als zeer gecompliceerd en dat het voor pogingen tot órde ning nog niet de tijd is. Welk een afstand bijv. ligt er tussen het patricische, verfijnde werk van Maria Dermoüt en het bru tale seksualisme van Jan Wol kers! Een daarmee parallel lopende gedachte vinden we ook als de toneelcriticus C. van Hoboken antwoord moet geven op de huidige situatie van het toneel- bestel en op de vraag naar de relatie van het toneel met de maatschappij en dus met de mens die daarin leeft. Hij meent daarachter een vraagte ken te moeten zetten. Er is nl. sprake van een geweldige chaos, een babylonische spraakverwar ring. Het toneel is daarvan inzet en slachtoffer tegelijk. De acties van Tomaat wel bekend hebben de toneelsi tuatie hevig becritiseerd, maar is in gebreke gebleven een houtsnijdend, en reëel alterna tief plan ter tafel te brengen. Maar hoe dan ook: Tomaat is een verschijnsel geweest, ken merkend voor de tijd waarin we leven. Een gevolg van de onvrede van de jonge mens met de structuur van onze maat schappij. Later zegt hij: „De toverfor mule voor toneel is vandaag „engagement, hetzij maatschap pelijk of politiek. Alles wat vandaag belangrijk is, moet op het toneel vertoond worden ln welke vorm dan ook. Het pu- het publiek wat het wenst. Dat is in zoverre begrijpelijk, gezien de enorme investeringen die het filmmaken eist en zonder winst marges valt de produktie niet te continueren, wat tot gevolg heeft dat de produktie meedrijft op de stroom van de tijd. Zo gezien, vertoont de film een bepaalde machteloosheid om zich tegenover de maat schappij op te stellen in alle vrijheid. Niettemin zou het on rechtvaardig zijn niet te wijzen op producenten en cineasten, die zich binnen de grenzen van een zekere betrouwbaarheid en geldbeleggingen een vrijheid veroverd hebben. De filmrecen sent B. Huising noemt daarbij namen van succesvolle filmers als bijv. Antonioni, Fellini, Pa- solini, Ingmar Bergman aan wie we films te danken hebben als „Teorema", „Zabriskie point" Riten, Satyricon etc., films waarin men zeker kritische el- menten vindt t.a.v. de huidige maatschappij. Daarnaast wijst Huising op de documentaire, die een vrij onafhankelijke plaats inneemt, en de belangwekkende pro gramma's buiten de bioscopen met politiek geëngageerde newsreels waarmede men mees tal slechts een klein apart ge richt publiek bereikt. Samenge vat concludeert hij: de film is een massa-communicatiemiddel. Films delen gedachten en ge voelens mee en hebben als zo danig nu eenmaal onmiskenbaar een sociale functie. Het is uiteraard niet mogelijk om in dit bestek alle scribenten aan het woord te laten. Belang rijk is misschien nog enige con clusies weer te geven uit een Onvrede met het toneelbesel leide o.a. in de Rotterdamse Schouw burg tot handgemeen. -#• Afspiegeling van een mentaliteit Onze zogenaamde waterrijkdom heeft alleen betrekking op de op pervlakte. Er-is slechts ongeveer vijf kubieke kilometer water, omdat deze grote oppervlakte niet samen gaat met vergelijkbaar grote diep te. Golterman: „Vijf km3 is weinig, want in de prognose voor het jaar 2000 wordt aangegeven, dat bevol king en industrie samen al vijf km3 water nodig hebben. Dit betekent, dat wij zonder een continu nieuwe toevoer, op 31 december van ieder jaar met lege plassen zouden zitten. „Het is verder bijzonder weinig ten opzichte van de 90 kubieke ki lometer water, die door ons land naar zee stromen, hetgeen overi gens geen verliespost is, maar noodzakelijk om het zout uit de zee terug te dringen. En in droge DR. H. L. GOLTERMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 15