TITO WIL
HET ZELF DOEN
ARTS VAN VANDAAG TEVEEL
EEN KLINISCH TECHNICUS
Systeem
met veel
gebreken
Als 78-iarige nog actief
Uw stem
over de
zeebodem
Kritiek van „kritiese" artsen:
U heeft het misschien niet zo
gemerkt, maar sinds kort kunt u
telefonisch sneller contact krijgen
met de Verenigde Staten. Na
twee jaar voorbereiding functio
neert nu de vijfde transatlanti
sche kabel (tat-5), die gefijktijdig
800 telefoongesprekken méér
mogelijk maakt. Om de afstand
tussen Green Hill (Rhode Island -.
V.S.), het beginpunt en San Fer
nando (Spanje), het eindpunt, te
overbruggen moeat de kabel wor
den gelegd door een uitermate
zwaar onderzees terrein, waarin
bergruggen en diepe dalen elkaar
afwisselen.
Ingenieurs en oceanografen
hebben bij de kabellegging ge
bruik gemaakt van de modernste
methoden zoals sonar, dieptebo
ringen en onderwatercamera's om
een idee te krijgen waar de kabel
die toaal meer dan 7000 km lang
is, zo veilig mogelijk geplaatst
zou kunnen worden.
Vanaf het vlakke Amerikaanse
continentale plat moest de kabel
al spoedig door het Nieuw Enge
land onderwatergebergte, waar
van de hoogste toppen vier km.
boven de zeebodem liggen. Daar
na liep de route weer over een
vlakke oceaanbodem die onge
veer halverwege de afstand over
ging In het grootste bergmassief
op aarde: de vulkanische mido-
ceanische rug. Op de kaart is te
zien dat deze bergrug over de
gehele lengte van de Atlantische
Oceaan loopt en ten zuiden van
Kaap De Goede Hoop, de Indi
che Oceaan in buigt.
Na al deze bergen bleek aan
het eind van de route nog een
belangrijke hindernis te liggen,
namelijk de onderstroom ten
westen van het Spaanse schierei
land. Door de hoge temperatuur
en het tekort aan regenwater
zinkt het warme, zoutrijke water
naar de bodem van de Middel
landse Zee en vloeit weg door
de Straat van Gibralter. Kouder
en minder zout water vanuit de
Atlantische Oceaan vloeit hiero-
ver heen. Deze twee stromen
oefenen een schurende werking
uit op' de bodem, wat ook een
bedreiging zou kunnen vormen
voor de telefoonkabel. Om dit te
voorkomen koos men een onder
zeese pas in de Golf van Cadiz,
waarin de kabel beschermd ligt.
Het duurde twee jaar voor de
gehele kabel op de bodem van
de oceaan lag Uw stem, omgezet
in electrische stroompjes, doet er
ongeveer éénveertigste seconde
over om de Amerikaanse kust te
bereiken.
PAUL VAN LANGSTRAAT
ZATERDAG 17 OKTOBER 1970
door J. den Boef
Het uit vijftien leden be
staande Uitvoerende partijbu
reau had een forum moeten
worden voor oplossing van de
geschillen. Tevens had het de
van Tito moeten overne
men om zelf beslissingen te ne
men, als de deelrepublieken het
niet eens konden worden. Het
kon echter weing bereiken, om
dat sterk van mening werd ver
schild over het recht van de re
publieken om over hun eigen
economische rijkdommen te be
schikken.
Deze tegenstellingen verlam
den ook het werk van het fede
rale parlement. Hieraan komt
een eind. Het nieuwe collegiale
presidentschap zal zonodig bui
ten het parlement om beslissen.
In dit college zal iedere repu
bliek door een of twee leiden-
figuren vertegenwoordigd zijn.
0p; die wijze moet volgens Tito
onenigheid tussen de afzonder
lijke republieken met het cen
trale gezag vermeden kunnen
worden.
Blijft de vraag of Tito er goed
aan doet, op zijn leeftijd en met
mogelijkheid van een ern-
e opvolgingscrisis in het
ooruitzicht, een stevige greep
houden op de hoogste be
sluitvorming, zoals voor hem
Churchill en Adenauer hebben
^gedaan. Maar deze laatsten be
hoefden zich geen zorgen te
maken over hun opvolging.
Hoogstens bleven zij zoais
Adenauer te lang op hun
post om te voorkomen dat hun
plaats zou worden ingenomen
door een figuur (Erhard). die zij
niet mochte.i.
Zo liggen de zaken in
Joegoslavië echter niet. Er is
daar geen politieke leider, die
zonder meer de teugels uit han
den van Tito kan overnemen.
Ook het te vórmen collegiale
presidentschap zal daartoe on
geschikt zijn. Wat de gevolgen
hiervan kunnen zijn heeft de
president kort na zijn redevoe
ring in Zagreb weer eens kun
nen ervaren, nadat zijn vriend
Gamal Abdel Nasser aan een
hartaanval was gestorven.
Een bijzondere reden om niet
alleen het probleem van te zelf
standig geworden republieken,
maar ook de opvolgingskwestie
te regelen, is het gevaar, dat
Rusland gebruik kan maken
van de verwarring, die na het
wegvallen van Tito kan ont
staan. Hierbij hoeft men niet
onmiddellijk te denken aan
herhaling van wat zich in 1968
in Tsjechoslowakije heeft voor
gedaan.
Ook in Moskou herinnert men
zich nog, hoe de Joegoslavische
partizanen in een beslissende
fase van de Tweede Wereldoor
log enkele tientallen Duitse di
visies hebben beziggehouden.
De houding van de bevolking is
nog altijd anti-Russisch.
Anders dan in Tsjechoslowa
kije werden de Russische troe
pen aan het eind van de
Wereloorlog in Joegoslavië
als vrienden begroet. En het
uitbreken uit het Sowjetblok (in
1948) was eigenlijk een logisch
uitvloeisel van een reeds be
staande vete.
De federale staat kan echter
uiteenvallen als de middelpunt-
vliegende krachten hun kans
zouden krijgen. In troebel water
zou het voor de Russen en hun
Dosteuropese satellieten (met na
me Bulgarije, dat ook fel tegen
het Tsjechoslowakije van Dub-
cek fulmineerde) goed vissen
zijn.
Een pikante bijzonderheid is
dat zelfs de tot nu toe anti-com
munistische Kroaten in balling
schap (die vooral in West-
Duitsland actief zijn) lijken te
streven naar neutralisering van
een onafhankelijk Kroatië, dat
zou steunen op de Russische
macht.
Een onafhankelijk en neu
traal Kroatië zou naar Fins en
Oostenrijks voorbeeld de door
Rusland beheerste Comecon (te
genhanger van de EEG) kunnen
helpen aan èen vrijhandelszone
in de havenstad Rijeka. Ook
zou het de Russen het gebruik
van het vliegveld Mostar en het
dok in Pula kunnen aanbieden.
Van een Joegoslavische staat
was nog lang geen sprake, toen
op 25 mei 1892 in Kumrovec in
de buurt van Zagreb Josip Broz
werd geboren als zoon van een
Kroatische vader en een Slo
veense moeder. Hij werd
evenals zijn vader hoefsmid.
De Eerste Wereldoorlog zou
grote veranderingen in zijp le
ven brengen. In dienst van het
Oostenrijkse leger werd hij
zwaar gewond. Hij viel in Rus
sische handen, maar werd in
vrijheid gesteld, toen de bolsje
wisten in 1917 de macht hadden
overgenomen. Uit dankbaarheid,
maar ook uit overtuiging, sloot
hij zich bij het rode leger aan.
Van dat ogenblik af was zijn
leven gewijd aan revolutionaire
activiteiten. In Moskou kreeg
hij de eerste lessen in de tech
niek van de communistische re
volutie. Het was ook in die stad.
dat hij zijn eerste vrouw leerde
kennen (die hem later in
Joegoslavië een zoon schonk,
Zharko genaamd).
Zoals eens de jonge revolu
tionair Oeljanof de naam Lenin
koos, zo noemde Josip Broz zich
,Tito. Terug in Joegoslavië nam
hij zijn oude beroep weer op. In
1923, toen hij een werkzaam
aandeel had in de Kroatische
vakbeweging, werd hij tot vijf
jaar gevangenisstraf veroor
deeld wegens deelneming aan
een communistische samenzwe
ring. Daarna verdween hij ge
durende zeven jaar van het to
neel om tijdens de Spaanse
burgeroorlog weer op te duiken.
Hij bleek een van de stuwende
krachten te zijn van de.Inter
nationale brigade, van welker
generale staf hij deel uitmaakte.
Tito zorgde er voor, dat de
communistische vrijwilligers uit
de Balkanlanden zich langs ge
heime wegen naar Spanje kon
den begeven. Toen de oorlog
daar was geëindigd ging hij
weer naar Moskou en in 1937
was hij weer in Joegoslavië, nu
als secretaris-generaal van de
communistische partij.
Nadat Joegoslavië door de
Duitsers was overweldigd hoor
de men aanvankelijk niets over
Tito. Generaal Mihailowitsj was
de officiële leider van het ver
zet. Toen Tito eenmaal naar de
voorgrond drong werd Mihailo
witsj afgeschreven, omdat hij
met de Duitsers zou hebben sa
mengewerkt om de invloed van
de communisten teniet te doen.
De geallieerden steunden later
Tito, die allerlei toezeggingen
deed, waaraan hij zich na de
oorlog niet heeft gehouden. Mi
hailowitsj werd ter dood ver
oordeeld en geëxecuteerd.
Met harde hand vestigde Tito
zijn macht in Joegoslavië, die
hij aan niemand zou afstaan,
zelfs niet aan Stalin, met wie
het in 1948 tot een onvermijde
lijke openlijke breuk kwam. Ti
to heeft zijn minachting voor
Stalin sindsdien niet onder stoe
len of banken gestoken. Over
zijn eerste jaren in Moskou zei
Tito eens: ..Wat betreft Stalin,
ik heb in de tijd, die Ik na de
revolutie in Rusland doorbracht,
zelfs zijn naam niet horen noe
men. Men sprak slechts ov&r
Lenin en Trotzkyü
Aanvankelijk waren er velen,
die Tito slechts als een figurant
beschouwden. Anderen, die het
tegendeel beweerden, kregen
gelijk. Want onder de gedeco
reerde borst (hij heeft veel weg
van wijlen Hermann Goering)
klopt een hart vol ambitie.
Wat Stalin voor de Russen was,
werd Tito voor zijn communis
tische landgenoten. Er werd een
waren cultus rondom zijn per
soon geschapen. Het „witte
viooltje" (zo noemde men Tito
in gedichten en hymnen) paste
niet in een rood Sowjet-para-
diis.
Het voorbeeld van Tito's
Joegoslavië heeft sindsdien aan
stekelijk gewerkt. In de satel
lietstaten, die zich de Russen
niet van het lijf konden houden,
kon Moskou echter met „afval
lige" leiders afrekenen. Opstan
dige bewegingen als in Oost-
Duitsland (1953), Polen en Hon
garije (1956) en Tsjechoslowa
kije (1968) moesten met geweld
of dreiging ermee de kop wor
den ingedrukt.
In 1952 trad Tito in het hu
welijk met een verzetsheldin
van 28 jaar. Jovanka Boedisavl-
jevic (zijn derde vrouw) voerde
tot die tijd de titel van com
mandante in actieve dienst. Zij
werd in 1924 geboren te Pecani
in Lika, het zuidelijke deel van
Kroatië. Haar vader werkte
lange tijd in Amerika, maar
kwam kort voor de Tweede
Wereldoorlog naar huis.
Toen deze uitbrak verloor zij
haar vader en moeder en twee
broers. Zij sloot zich aan bij de
partizanen en klom op tot de
rang van officier. Bij het staken
van de vijandelijkheden stond
zij ingeschreven als luitenant.
Zij bleef tot 1952 in het leger.
Toen zij afscheid nam was zij
majoor. Als echtgenoot van het
staatshoofd vergezelde zij Tito
vaak op diens vele buitenlandse
reizen. Zij komt ook mee naar
ons land.
Stalin heeft Tito wel eens de
suggestie aan de hand gedaan,
koning Peter (de tweede) weer
op de Joegoslavische troon te
brengen. De verontwaardiging
van Tito bracht Stalin tot de
„geruststellende" opmerking:
het goede ogenblik kan je een
mes in zijn rug steken".
Ex-koning Peter leeft nog
steeds in ballingschap. Vorige
week werd uit Los Angeles be
richt, dat hij daar in een zie
kenhuis was opgenomen met
een zware longontsteking. Peter
Petrowitsj, die in 1923 in Bel
grado werd geboren, was in
naam koning sinds 1934, toen
zijn vader, Alexander, in Mar
seille werd vermoord.
In werkelijkheid regeerde
zijn oudere neef Paul tot maart
1941, een maand voordat de
Duitsers Joegoslavië binnenvie
len en Peter naar Londen
vluchtte, waar een regering in.
ballingschap werd gevormd. De
kansen op terugkeer van de nu
47-jarige ex-koning zijn echter
nooit reëel geweest.
Met Tito had een ander tijd
perk zijn intrede gedaan in
het onrustige Balkanland. Na
meer dan 25 jaar ziet het er
echter naar uit, dat het nooit tot
rust zal komen. Ook Tito is er
maar. tijdelijk in geslaagd, de
kloof te overbruggen.
bun gal
olies!
hessen
Maarschalk Tito brengt ook zijn charmante vrouw mee naar ons land
H
en vw
m
H«
Wie denkt dat de 78-jarige president
Tito van Joegoslavië bezig is afscheid
te nemen van de politiek, vergist zich.
Hij geniet een goede gezondheid en
hij weet terdege dat men hem niet
graag zal missen. De man, die volgen
de week van dinsdag tot vrijdag ons
land bezoekt, heeft zelf al moeite de
rivaliserende republieken van de Joe
goslavische federatie onder de duim
te houden. Hoeveel moeilijker zou het
de man of groep vallen, die zijn plaats
zou moeten innemen. Er zijn aanwij
zingen, dat Tito zich onlangs genood
zaakt voelde iets te doen aan de 'op
volgingskwestie'. Uit een in Zagreb
(Kroatië, waar hij zelf geboren werd)
gehouden redevoering kan worden op
gemaakt, dat hij denkt aan een 'col
legiaal presidentschap', dat in bepaal
de gevallen buiten het parlement om
beslissingen zou kunnen nemen. Dit
gezelschap maakt de president ech
ter niet overbodig althans niet
zolang Tito leeft en als nationale
figuur het belangrijkste saambinden-
de element is.
Tito's jongste stap is dan ook minder een poging om een geordende overdracht van de macht
mogelijk te maken, dan een streven om een eind te maken aan de hang in de afzonderlijke
republieken naar economisch zelfbestuur. De Joegoslavische president heeft getracht het centrale
gezag te' verdedigen tegen erosie als gevolg van nationale aspiraties van de leiders der zes repu
blieken. Volgens Zorza in de Guardian heeft hij dit proces slechts kunnen vertragen. De „nationale
communisten", in oppositie tegen de „centralisten", menen dat alleen een grotere decentralisatie
het land van desintegratie kan redden. De verschillende nationaliteiten zouden dan hun aspiraties
kunnen bevredigen en tevens loyaal aan het centraal gezag blijven.
Het incident op het artsencon
gres in Den Haag, een paar weken
terug, heeft er met enige sensatie
de aandacht op gevestigd: ook de
Nederlandse artsen hebben een
groep verontrusten onder zich.
Medici, die vinden, dat er in de
artsenwereld iets fout zit; dat de
arts geïsoleerd is geraakt van de
maatschappij; dat hij in een tijd
van „technologische razernij" het
contact met de patiënt als mens
heeft verloren; dat hij zich té veel
richt op het strikt medische aspect
van de klacht en té weinig op de
vaak in het sociale vlak liggende
oorzaak. In concreto: dat de arts
van vandaag niet geëngageerd
naast zijn patiënt staat, maar een
technicus is, die liever naar de pot
valium grijpt dan de werkelijke
oorzaak van de klacht op te sporen
«n die te elimine'ren.
Hoe die arts dan zou moeten zijn?
nKritiese" arten zien hem liever al9 de
man, die desnoods meeloopt In een pro
testoptocht van arbeiders tegen wantoe
standen in het bedrijf, als een man, die
niet vies is van politiek en op dat vlak
ook actie voert tegen ontwikkelingen, die
de gezondheid van de mens van van
daag bedreigen. Tegen de verontreini
ging, tegen de woningnood, tegen het
werkmilieu van velen. Kortom: tegen za
ken, die in toenemende mate het zich
wél voelen van de mensheid schadelijk
beinvloeden.
De Amsterdamse internist J. A. Groe-
nink (een van de vijftig „kritiese" artsen,
die als onderafdeling van de Bond van
Wetenschappelijke Arbeiders revolu
tionair aan de weg timmeren) drukt het
zo uit: „Wat voor zin heeft het om een
bejaarde dame zes maanden lang zorg
vuldig in een ziekenhuis te behandelen
voor een beenfractuur, als zij na ontslag
binnen een week van de trap valt in een
poging haar woning drie-hoog-achter te
beklimmen? Met andere woorden: wat
voor zin heeft het dat vrouwtje medisch
te behandelen als niet gelijk wordt ge
probeerd haar een betere woning te be
zorgen?"
Nog onlangs hield hij de eerstejaars
medische studenten van de VU waar
schuwend voor, dat zeker de helft van
de patiënten, die zij straks in hun wacht
kamer kunnen verwachten, met lichame
lijke klachten komen, die wortelen in de
structuur van onze samenleving. Klach
ten, waarvan de oorzaak, volgens hem,
nog te weinig wordt onderkend.
„Heel lang heeft de medische wereld
zich van dit soort ziektebeelden afge
maakt met het plakken van etiketten,
ontleend aan de leer der geestesziekten.
Dat er een verband moest bestaan tus
sen deze klachten en maatschappelijk
onaanvaardbare situaties ontging velen,
want politiek inzicht en maalschappijken-
nis ontbraken bij zeer veel artsen. Ook
nu nog wordt politieke actie als onbe
hoorlijk voor een arts beschouwd. En
wellicht is dit ook de reden, dat de me
dische professie altijd achter de feiten
aanholt en vrijwel nooit baanbrekend
werk doet. De ontwikkeling van het
maatschappelijk denken, de evolutie van
onze normen, is bijna nooit uit de medi
sche hoek gekomen. Integendeel: in de
samenleving geïntegreerde ideeën ont
moeten vaak het langst weerstand in
medische kring."
De Groningse zenuwarts R. N. van
den Hoofdakker, die vorig jaar met het
artikel „Het bolwerk van de beterwe
ters in het blad „Wijsgerig Perspectief"
zijn vakbroeders nogal opzienbarend om
de oren sloeg, gaat zelfs nog verder
door te zeggen, dat de artsen de ontwik
keling van de maatschappij afremmen.
„Wij fungeren als een soort sleepan-
ker, dat de vooruitgang tegengaat Art
sen zijn conservatief. Wij, die in ons vak
zo sterk met onze neus worden gedrukt
op sociaal onrecht, dat we daar en mas
se tegen zouden moeten ageren, wij la
ten de zaak zoals die is. Van groot
scheepse acties van artsen om sociale
problemen tot een oplossing te brengen,
hoor je nooit."
Het zijn geluiden, die in kringen van
„kritiese" artsen meer en steeds luider
worden gehoord. Kritiek, die ook de Ko
ninklijke Maatschappij voor Geneeskunst
geldt.
Om daarover internist Groenink nog
even aan het woord te laten: „Hoewei
het iedere medicus duidelijk zal zijn, dat
de sociale situatie van zijn patiënt mede
bepalend is voor het therapeutische han
delen, heeft de KNMG nog nooit open
lijk stelling genomen tegen sociale mis
standen, die een aanwi|sbaar ziektever
wekkend effect hebben."
Als voorbeeld noemt hij de industriële
vermoeidheid; een nieuw ziektebeeld,
dat nog niet vast omlijnd is, maar waar
van de contouren zich beginnen af te
tekenen. „Zo'n ziektebeeld wordt niet er
kend als men van het bestaan niet op de
hoogte is. Het past trouwens ook beter
in ons straatje om het toenemende ziek
teverzuim (vorig jaar een stijging van 16
procent) aan klaploperij en de sociale
wetgeving te wijten."
„Overigens", zegt Groenink, „is niet
alleen de ondergeschikte werknemer
slachtoffer van onze ziekteverwekkende
maatschappij. Wie kent niet de succes
volle zakenman in het goed zittende pak,
met een dure auto als statussymbool,
maar barstend van de zenuwen omdat hij
die order wil hebben; die op jeugdige
leeftijd door een hartinfarct wordt getrof
fen en het verder „kalmer aan" moet
doen?"
„Wat heeft hij aan een dokter, die
hem een kalme en rustige leefwijze
voorschrijft met veel nachtrust? Met de
succesagenda in de hand heeft hij zich
omhooggeworsteld op de carrièreladder
onder het motto: eerst ikke en de rest
kan stikke, en pats, daar ligt hij.... een
slachtoffer van de heersende ideologie,
die de mens opvoedt tot.een wolf onder
de wolven."
Dat maatschappij en ziekte met elkaar
te maken hebben, is in medische kringen
geen nieuw geluld. Het Is allang bekend.
„Maar", zeggen „kritiese" artsen, „veel
medici handelen niet naar die weten
schap. Er zijn artsen, die per dag som9
tientallen recepten uitschrijven voor een
kalmerend middel, maar verder de pa
tiënt in de mist laten".
„Zij vergeten te vaak, dat er geen
autonome individuele patiënten bestaan,
dat iedere patiënt onafscheidelijk ver
bonden is met zijn maatschappelijk ach
terland, met zijn gezin, zijn bedrijf, iljn
buurt, zijn huisvesting. Met andere woor
den: dat er een groot aantal ziekten is,
dat niet alleen klinisch te behandelen
„De medische wetenschap is evenzeer
een technische als een sociale. Maar op
dat laatste aspect wordt te weinig na
druk gelegd. De sociale problematiek,
waarin de patiënt is verwikkeld, wordt
ondergeschikt gesteld aan de vertechno-
cratisering".
Sociaal-geneeskundige E. Wennen uit
Nieuwendam daarover: „Neem nou die
luchtvervuiling in de Rijnmond. Komt er
uit dit gebied een astmapatiënt op het
spreekuur, dan kan een arts toch niet
alleen maar zeggen: „Blijf maar binnen
en houd de ramen dicht"? Daarmee lost
hij de kwaal niet op. Zo'n arts zou sa
men met collega's in actie moeten ko
men tegen die vervuiling zélf".
„Datzelfde voor de geluidshinder
om maar een voorbeeld te noemen
rond Schiphol. Alleen de artsen weten
hoe daar door zo'n 15000 mensen wer
kelijk geleden wordt. Ligt het dan niet
voor de hand, dat juist die artsen hun
stem laten horen bij de instanties, die er
wat tegen kunnen doen?"
„Er zijn meer van zulke voorbeelden.
Als er in de Stille Zuidzee een Franse
atoombom tot explosie wordt gebracht,
dan wéét de arts wat de gevolgen daar
van voor de mens kunnen zijn. En als er
Kamervragen worden gesteld over ver
meende opslag van ABC-wapens in Ne
derland, dan moet juist de arts direct in
het geweer komen. Want als geen ander
kan juist hij wijzen op de dreigende ge
varen daarvan".
Een juist afgestudeerde co-assistent in
een Amsterdams ziekenhuis: „Al bij de
opleiding wordt de sociale taak van de
arts veronachtzaamd. Voorop staat daar
de techniek. Het sociale aspect komt
helemaal achteraan. Vakken als anthro
pologic, sociologie en psychologie vor
men maar een beperkt deel van de stu
die, terwijl deze toch juist de basis zou
den moeten zijn".
„Gevolg daarvan is. dat de afgestu
deerde min of meer wezensvreemd in
zijn ^praktijk komt te staan. Bij de meeste
patiënten kan hij zich moeilijk verstaan
baar maken. Contact met de patiënt als
door
Dick Ringlever
mens heeft hij Nauwelijks. De medicus
komt daardoor op een voetstuk te staan.
Het beste is dat te merken in de zieken
huizen, waar hij wordt beschouwd als
een hogepriester, die door patiënten én
verpleegsters slechts met gepaste dee
moed benaderd kan worden".
„Ik laat in het midden of hij zichzelf
op dat voetstuk heeft gezet of dat de
patiënt het doet, maar feit is toch, dat er
in de medische wereld sprake is van
een soms ziek makende hiërarchie; van
artsen, die onaantastbare machtsposities
bekleden en daar ook naar handelen.
Hun optreden tegenover medewerkers
en patiënten is vaak autoritair. Van de
mocratie is geen sprake en de patiënt is
al helemaal onmondig. Hij krijgt een ge
heel gestandaardiseerde behandeling,
waarbij het persoonlijk element vrijwel
geheel ontbreekt. Wat ei* met hem ge
beurt, weet hij nauwelijks. Er wordt ook
niet met hem gesproken. Stel je voor,
dat de arts tot hem afdaalt om eens
rustig met hem over zijn ziekte te pra
ten! Nee, wat de arts beslist, dat merkt
de patiënt later wel..."
„Kritiese" artsen noemen de medische
stand in die gedaante één van de hecht-
ste bolwerken van 't establishment, een
van de machtigste verzorgsters van de
continuïteit van de conversatieve moraal.
Zij denken hierbij in de eerste plaats
aan de specialist. De man in de top van
het kastensysteem van de medische
stand. Een systeem, dat stellen zij
depersonalisering en isolering in de
hand werkt; dat de medicus buiten de
maatschappij plaatst.
Wat zij willen, is die sacrale figuur
weer binnen de maatschappij te halen,
hem te plaatsen temidden van de men
sen. Niet als een klinisch technicus,
maar als een medicus, die beseft, dat hij
vooral op sociaal terrein een taak heeft.
In de wetenschap, dat gezond zijn niet)
alleen het afwezig zijn van ziekte bete
kent. maar het algemene zich wél voe
len, ook in mentaal en sociaal opzicht.
Het imago van de arts moet veran
derd: niet de ongenaakbare figuur in wit
te jas op zijn hoge voetstuk, maar
gewoon een medemens, die de ande
re mens de helpende hand reikt. Niet
alleen met een recept voor een buisje
kalmeringsmiddelen; ook met een vlam
mend protest tegen sociale misstanden...