Lessen in Liefdie Er gloeit nog vuur „Onder de Passaat" DEZE WEEK Kanttekening Geen zaak van vrijwilligheid THAT is 'n gebeuren ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1970 pet Bnj hrill AH, lam edr "I Ten tijde van de eeuwwisseling het preutse tijdperk werden in ons land per duizend levendgeborenen 26.1 buitenechtelijke kinderen ter wereld gebracht. Verdringing van de sexualiteit en prostitutie waren daaraan niet vreemd. Langzaam daalde het aantal onwettige kinderen, in 1939 tot 13.1 op de duizend. Het bevrijdingsjaar gaf een enorme stijging te zien 34.9, een record in deze eeuw. In 1955 was het aantal per duizend gedaald tot 12.2 met een totaal van 2771 babies; 1968 telde 4819 buitenechtelijke kinderen (20.3 op de duizend) vorig jaar bedroeg het aantal 5378 en in de eerste zeven maanden van 1970 werden 3061 babies buitenechtelijk geboren. En dat on danks de propaganda, ondanks de middelen" en ondanks het ongeremd spreken en schrijven over sexualiteit. Echte openheid schijnt toch nog iets heel anders te zijn. Door Jeanne de Vlieger [lei Ui Het irriterende van veel jisc ubrieken voor Man en Vrouw. allt4exboeken en foto-uitgaven is, b at de liefde tot een technisch speet wordt gemaakt. Liefde n <|aat echter primair uit van een Afelatie. Daarom werkt-het boek edtyan \v. A. C. Whitlau „Wij en lex". (Uitg. NRC, 137 blz., 9.90) bevrijdend op de mens van erdt970, die dagelijks geattaqueerd sn faordt met sex. en toch ontevre- e gen rondloopt. Kijkt u op straat leveomu heai! b! Whitlau signaleert de theolo- jische visie op sexualiteit waar- Phi nee onze ouders zijn grootge- v iracht, analyseert de „zoölo- sevi [ische visie" van gisteren, de n< statistische" van heden: wat riaa&edereen doet, is goed. Whitlau - tracht te laten zien wat de S sexualiteit optimaal zou kunnen eni «tekenen. Els» Wat wij sexuele problematiek ,90 noemen, aldus Whitlau, speelt isd zich af tussen twee paradijzen. öDe eerste negen levensmaanden urr brengt de mens door in vol- strekte vereniging met de an- rdai der: zijn moeder. Bij de geboor te wordt deft innige contact ver broken. Vandaar dat men (spreekt van geboorte-trauma. De scheuring van de geboorte dient door moederlijke liefde te wden opgevangen. Dit groeiproces voltrekt zich volgens Jung blijkbaar het best als in de plaats voor de beslo- I /enheid van het moederlichaam r,de nieuwe veiligheid van het genii wordt gezet. Met de puberteit wordt de onge mens individu, persoon lijkheid. Hij staat kritisch tegen- art over het gezin waartoe hij be hoort en voelt zich daar niet vanzelfsprekend deel van. Het verlangen naar de sinds de ge boorte steeds meer verloren eenheid blijft hem echter bij. Hij beseft geen volledig mens te zijn maar slechts de "helft". In zijn eenzaamheid gaat de puber op zoek naar zijn aanvul ling. Het sexuele verlangen is de herinnering van ons gehele wezen aan een verloren „para dijs" dat ons op zoek doet gaan naar een ander paradijs. Het is een ingebouwd signaalsysteem (evenals honger) dat tijdens de puberteit in werking treedt. Wij zoeken geen sexuele bevredi ging, maar bevrediging van de aanvullingsbehoefte. In de liefdesdroom opent zich het verschiet van de volledige individu, in de vriendschaps- droom haakt men naar de vol maakte samenleving, die twee individuën verenigd. Daarom zijn sex-communes tot misluk king gedoemd. Men wil er de liefde onder de noemer collec- tieve-samenleving brengen, en verhindert de leden daardoor tot individuele volkomenheid te geraken in de persoonlijke rela tie. De sexcommunes in Israël en Rusland hebben zich dan ook destijds weer tot werk-commu- nes hervormd. De puber ontdekt zijn eigen „ik" door zich te identificeren met persoonlijkheden. De jonge mens is bij zijn eerste liefde verliefd op een droombeeld uit zijn eigen innerlijk, van eigen maak'sel, dat geprojecteerd wordt op een ander. Deze eerste ..jij" voldoet zelden aan het droombeeld, de ervaring is er niet minder stralend om. De wereld van het Jij" komt tot bewustzijn. Wanneer voor dat unieke „ik" de even unieke personificatie van de Jij" zich aandient, dan zijn deze beiden samen een vol ledig mens. Het is in deze sfeer dat de sexualiteit haar uiteinde lijke bestemming vindt en tot een optimale beleving komt. Whitlau legt het accent op wat sexualiteit zou kunnen zijn, niet op wat het vaak is. Hij mo raliseert niet, maar signaleert. Haarscherp waar hij vaststelt: De bewuste behoefte aan varia ties en technieken ontstaat daar, waar de relatie verstek laat' gaan en niet meer bij machte is de sexuele beleving te voeden". Van heel ander gehalte is het boek Anticonceptie (uitgave het Spectrum, 198 blz., 8,50), door J. Dalsace en R. Palmer. Een zeer uitvoerige met medische termen (die overigens fcvorden toegelicht) doorspekte biolo gische methodiek, die veel we tenswaardigs verschaft. De schrijvers proberen liefde en geslachtsverkeer los te maken van het denkbeeld der voort planting en bespreken alle tot nu beko.ide mogelijkheden tot anti-conceptie en de mogelijke bijverschijnselen. Overigens een heel goede inleiding tot een ge sprek met de arts als een „paar" met problemen zit. De huisarts kan ook piet alles uit leggen!. - Paul--Vaufhari" beschrijft dui delijk en-hélder in de pocket Techniek der geboortenregeiing (95 blz., ƒ5,90). Hij geeft adres sen waar men hulp kan inroe pen en constateert nuchter dat het ideale contraceptivum nog moet worden uitgevonden. Summiere voorlichting, die kan helpen een keuze uit de be staande mogelijkheden te ma ken. Ethische aspecten komen er niet aan te pas. Uitgave van Ten Have, Baarn. Jongens van zo ongeveer twaalf jaar kunt u helpen met het boekje van Sipke van der Land „Hoe zit dat"? (138 blz., ƒ6,90, uitgave Kok, Kampen). Als gesprekspartner koos Van der Land een tiener, en zodoen de schrijft hij in jongensstijl. Het gaat niet alleen over sexua liteit, ook over levenskunst, kerk en geloof, naastenliefde, gezondheid: „Een mens is ge lukkig als hij doet waar hij voor bestemd is. Een mens is bestemd om met zijn medemen sen te leven (en laat hij niet doen alsof hij alleen op de we reld is). „Het zal sommige tieners niet te ver gaan in voorlichting. Zij kunnen terecht bij het aardige boekje van mevrouw T. Blan- kenstijn-Biersma „Jong en ver liefd" (80 blz., ƒ5,90, uitgave Callenbach, Nijkerk). Zowel sexuele voorlichting als een ge sprek over sexuele relatie; geen voorschriften, wel antwoorden op vragen. „De jongeman die zijn meisje rozen stuurt kan niet voorkomen dat zij zich prikt als ze de bloemen in een vaas schikt. Een volgende keer zal zij de rozen' nog voorzichti ger aanpakken en zorgvuldiger schikken. Zo is het ook met de liefde". Hier eveneens adressen. Een dikke pil. die voor de Ne derlandse protestant achter loopt, is Liefde en seksualiteit: huwelijksadvies dat zich be perkt tot de katholieke moraal en het huwelijk ziet als sacra ment Wel zinnig, omdat het nog eens de nadruk legt op de vertrouwensrelatie die er dient te bestaan tussen de moeder wordende vrouw en degenen die haar verzorgen. Ook een ver wijzen naar „verder": hoeveel jongelui blijven niet staan op de drempel van het huwelijk? En waarschuwingen gericht aan de man: hoe kan de vrouw het spel spelen dat zij (met hem) afgeleerd heeft, doordat hij haar degradeert tot huishoud ster of de moeder-caricatuur opdringt. Het boek werd ge schreven door Belgische hoog leraren onder wie prof. M. Re- viaer. (Uitgave Lanoo, Tielt/U- trecht, 320 blz., 14,90). Bij dezelfde uitgever ver scheen ook „Geluk in de Lief de". door prof. dr. Gerhard Dö- ring en anderen 15.90). „Bij foto's van blote meisjes gaat het om concrete economische belan gen. Sexualiteit is middel tot dat doel. De sexualiteit moet in ons mens-zijn worden geïnte greerd." Met tekeningen, beant woording van alom levende vragen, in heldere taal geschre ven voor jonge volwassenen. Wie deze boeken aanschaft diene te bedenken: Wat kan ik ermee in mijn leven? Om Whit lau té citeren: „Liefde is een eeuwig probleem omdat elk in dividu van elke generatie er op nieuw voor staat". Twee zusters op Curasao: Gloria en :ha Sylvia, beiden landskinderen. Sylvia, vier 'eo jaar ouder dan Gloria die ze bemoedert, is groot en stevig, zwijgzaam en betrouw- baar. Maar ze is, evenals Mozes was, zwaar van tong; ze kan zich moeilijk uitdrukken haar eigen taal, het Papiaments en hele maal niet in het Nederlands. Gloria, lich ter gekleurd dan haar zuster, is lang en mager, vriendelijk, goedlachs en goed- leers. Ze spreekt uitstekend Nederlands en voorts Engels en Spaans. Als het verhaal begint, gaat Sylvia op het Curagaose „platteland" wonen, de cnucu (koe- noekoe) en begint groente te telen. Gloria gaat in de stad werken bij een bejaard echtpaar, waarvan de man een hooggeplaatst ambtenaar is. Mevrouw leert haar goede omgangsvormen, keurig tafeldienen, bloemen schikken en foutloos serveren Maar ze onderschat Gloria's persoon lijkheid en dit leidt tot een conflict. Gloria loopt weg.Ze komt bij een andere Nederlandse familie, die pas op Curagao is aan gekomen. Gloria helpt deze mensen door ze op de hoogte te brengen van bepaalde bijgelovighe den, waardoor de oningewijde „macamba's" (Nederlanders) het gedrag van hun personeel beter kunnen begrijpen. In dit gezin voelt ze zich helemaal opgenomen. Ze maakt zich verdienste lijk met het beheer van de kleine kas, geeft leiding aan de kinderen en begint al aardig te vernederlandsen. Dan duikt de vroeger weggelopen vader voor een ogenblik in Gloria's leven op. En ze maakt kennis met een getrouwde Surinamer, Robinson genaamd. Van hem verwacht ze een kind. Ma- vrouw Huizinga verbaast zich over de gemakke lijke moraal onder deze mensen en over het uitblijven van conflicten. Sylvia, de oudere zuster, werkt ondertussen haar tuinderijtje omhoog en wordt een invloed rijke figuur in de kleine dorpsgemeenschap. Ze laat haar oog vallen op Feliz, een oppervlakkige Ijdele stadsjongen, want ze wil trouwen om eigen kinderen te hebben. Maar... die komen er niet. Als Petra Huizinga Sylvia op een keer ontmoet, staat ze als tegenover een muur. Ze verbaast zich over het grote contrast tussen de beide zustere, de vernederlandste Gloria en de oer-Afrikaanse Sylvia. In Sylvia's dorp strijkt een negervrouwtje neer dat Engels spreekt, evenals Feliz, Sylvis's man. Sylvia zet Rosa in haar tuin aan het werk, waar het onvermijdelijke gebeurt: er ontstaat een ver houding tussen Feliz en Rosa- Ze gaan er samen van door. Maar ze komen terug; Rosa loopt op haar laatste benen. De zaken gaan slecht en er is voortdurend ruzie tussen die twee. Sylvia helpt met de bevalling. Feliz mishandelt zijn bij zit en Rosa raakt aan de drank. Dan zoekt Feliz zijn troost weer bij zijn eigen vrouw, die hem niet afwijst. door dr. C. Rijnsdorp In de nacht gaat Sylvia erop uit om de kleine Lorenzo te halen, want de moeder dreigt 'net kind te vermoorden. Als de dronken Rosa zich verzet, steekt Sylvia haar in een opwelling dood. Ze sluipt in paniek naar huis. Feliz moet voor haar alibi zorgen en zeggen dat ze al die tijd geslapen hebben. Alsof er niets gebeurd is, gaat Sylvia het kind halen. Het hele dorp Is op Sylvia's hand en er worden geen vragen gesteld. Het lijkt een zelf moordzaak, maar de politie gaat twijfelen. Een ondervraging van Feliz en Sylvia levert evenwel niets op. Dit alles heeft zich voor de oorlog afgespeeld In 1945 is Curasao veranderd. Het eiland heeft aan de oorlog behoorlijk verdiend. De Nederlan ders domineren niet meer. De bevolking gaat zich in de politiek verdiepen. Inheemsen heten nu landskinderen. De neger demonstreert zelf vertrouwen door misplaatst machtsvertoon. Gloria woont in een krot met twee kinderen van de inmiddels weggelopen Robinson. De Hui zinga's helpen haar aan een trapnaaimachine. Er is een nieuwe man in Gloria's huisje: Enriqui. een grote neger met een weke stem en een zwakke maag. Gloria koopt een oude vrachtauto en Enriqui gaat groenten rondrijden. Deze onder neming slaagt. Ook op politiek gebied wordt Gloria min of meer actief. Sylvia Is nog 6teeds de ongekroonde koningin van haar dorp. De kwekerij is uitgebreid, er zijn nu ook bloemen. Innerlijk heeft ze wroeging om de moord, maar als ze een verweesd jongetje adopteert naast Lorenzo, wordt ze rustiger. Zo groeien Lorenzo en Janchl samen op. Gloria heeft twee jongens bij Enriqui gekregen en. als Robinson gestorven Is. trouwt ze met hem. maar de verhouding blijft slecht. De welvaart op Curagao loopt sterk terug Een nieuw geslacht groeit op, dat voor Sylvia geen respect meer heeft. De dorpsgenoten trei teren haar. zinspelen op de moord gooien glasruiten in en vernielen de tuin. Tot zover vertel ik het verhaal na. Wie er belangstelling voor heeft, kan het vervolg te weten komen door het boekje in kwestie zelf te lezen. Het heet Onder de passaat en is ge schreven door Tini Schoorl-Straub. Het gaat hier niet over een dikke roman: men leest de 69 bladzijden gemakkelijk achter elkaar uit. De uit geverij, Van Gorcum Comp., kenschetst deze novelle als „Een verhaal van het eiland Curasao, waarin de levensomstandigheden zijn verweven, die tussen het Jaar 1936 en de gebeurtenissen van mei 1969 hun invloed deden gelden". Zonder enige literaire pretentie geschreven kan dit werkje het beste worden beschouwd als een soort aflevering van Achter het Nieuws oi Hier en Nu in verhaalvorm, een semi-documen- tBlre die voor een deel wel op authentieke gege vens zal teruggaan. De schrijfster doet zich In dit boekje kenner, als intelligent en goed op de hoogte van de toestanden die zij beschrijft. Wij hier In Neder land, voorzover wij ons voormalig West-lndie niet kennen, krijgen door de lectuur wat meer kijk op de achtergronden van wat verleden jaar mei gebeurd is. ,,De puinhopen zijn opgeruimd. Curasao trach! zich op te richten na de zware slag. Lorenzo in de eenzaamheid van zijn cel, Gloria in haar volle huisje, Sylvia ver weg in de koenoekoe. ...Maa' et is zoveel haat en vooroordeel! De puinhopen zijn opgeruimd maar onder de sintels gloeit nog vuur en het sist en borrelt op het hele eiland, die barre rots „onder de passaat". FUSIES zijn vreemde dingen. In een be drijf kan alles uitstekend lopen. Ieder doet op zeer bekwame wijze zijn taak, werkt met plezier, ook is er werk genoeg, maar plotseling komt er een mededeling van de directie; alles gaat veranderen. Het bedrijf moet gaan fuseren, d.w.z. samen smelten met een ander bedrijf, want voor de toekomst is een grotere produktiviteit en een betere rentabiliteit nodig. De fusie is ge wenst om de bestaanszekerheid van het be drijf veilig te stellen. Voor vele bedrijfsgenoten betekent dit ander werk of ontslag; moeilijkheden doen zich voor met omschakelen, het plezier In het werk vermindert: men begrijpt niet veel van de maatregelen die van bovenaf worden op gelegd. verhuizingen zijn soms nodig naar een totaal vjeemde omgeving; dit brengt los laten mee van vertrouwde omgeving, van kennissen, kerkelijk milieu en vele andere dingen. Raden van commissarissen en directies, die een fusiebesluit nemen, zullen in verreweg de meeste gevallen dit doen op zeer goede economische gronden en handelen naar eer en geweten, maar te weinig beseft men veel al wat aan een dergelijk besluit aan mense lijke gevolgen vastzit. Hoeveel gezinnen brengt men in grote moei lijkheden, bezorgt men grote teleurstellingen en neemt men vele genoegens af. Hiertegen over wordt terecht gesteld, dat de bedrijfs leiding het besluit tot fusie na lang wikken en wegen neemt; de vraag is echter gewet tigd, of men zich de gevolgen van een derge lijk besluit wel duidelijk voor ogen stelt. Zou dit laatste meer het geval zijn, dan zou den niet zoveel kortsluitingen voorkomen. Werknemers die zich soms tientallen jaren met volledige inzet aan een bedrijf hebben gegeven en zich nauw aan het bedrijf ver bonden voelen, worden bitter teleurgesteld, wanneer zij in een besluit tot fusie niet eens van tevoren worden gekend. Om bedrijfspolitieke redenen mag zo'n be sluit niet te vroeg bekend worden, maar tus sen te vroeg en te laat ligt ook nog een tijdsmarge. Werknemers in een bedrijf zijn geen nummers, maar medewerkers, die zich met hun totale persoon verbonden hebben aan het bedrijf; zij zijn niet slechts produ cent van arbeid. Dit heeft iets te maken met de waardigheid van de mens als schepsel Gods. rjIT alles wordt nog belangwekkender, wan neer men weet dat fusies in het bedrijfs leven vandaag aan de orde van de dag zijn; iedereen krijgt er op den duur mee te maken. Frappant is het, hoe weinig er nog geregle menteerd is op het gebied van fusies. De afgelopen jaren deden zich honderden geval len voor, maar er is nog steeds geen ver plichting tot het aanmelden van fusies. De Wet economische mededinging bepaalt, dat kartels moeten worden aangemeld, maar fu sies niet. Ook voor de EEG bestaat een ver plichting tot het aanmelden van kartels, maar ook hier worden de fusies nog gemist. Grotere openbaarheid binnen ondernemingen heeft in dit verband weinig te betekenen, omdat het bij deze openbaarheid gaat om beslissingen, die al gevallen zijn. De SER is onlangs gekomen met een zoge naamde fusiccode. Deze houdt een aantal gedragsregels in, die moeten worden nage leefd ingeval van fusie. De commissie voor fusie-aangelegenheden van de SER is met de uitvoering ervan belast. Waarborgen zijn vastgelegd zowel voor aan deelhouders als voor werknemers. De naleving van deze code geschiedt echter op basis van vrijwilligheid. De onderneming, die zich er niet aan houdt, zal publiekelijk in gebreke worden gesteld; een zwaardere sanctie Is niet mogelijk. Het voordeel van een vrijwillige regeling is. dat zij sneller tot stand kan komen dan een wettelijke maatregel en men bovendien de gelegenheid heeft te experimenteren met deze fusiecode. Bij een eventueel later in te voe ren wettelijke code, kan men rekening houden met de ervaringen, opgedaan bij dc huidige vrijwillige regeling. Er zijn ook nadelen. Het grootste is wel, dat een overtreding van dc vrijwillige fusiecode niet voldoende effectief kan worden aange pakt. Het is ongetwijfeld waar. dat publi catie van overtreding van de fusieregels een preventieve werking heeft* Bepaalde onder nemers zullen deze „fatsoenscode" als bona fide zakenmensen niet willen overtreden, maar In alle gevallen zal dit niet opgaan. T~\E werkgeversorganisaties stellen alles in het werk om de fusiecode van de SER te doen slagen. In een circulaire hebben zij al haar leden nog kortgeleden geadviseerd tijdig de vakbonden van werknemers in te schakelen in geval van fusie en hiervan op gave te doen bij de Commissie fusie-aange legenheden van de SER. Op dit moment is het nog niet mogelijk een definitief oordeel uil te spreken over het slagen of mislukken van de vrijwillige regeling. Maar mislukken lijkt zelfs niet nodig om toch te moeten con cluderen. dat een wettelijke regeling nood zakelijk is. Zelfs de heer C. M. de Ruiter, mede-eigenaar van de Centrumbank. die betrokken was bij het opkopen van de modemagazijnen van Gerzon, Bischoff, Lïngeriehuis en Schroder, verklaarde onlangs, dat hij gelet op de gang van zaken bij de fusiecommissie het inderdaad beter zou vinden, wanneer de fu siecode tot wet werd verheven. De fusie van genoemde modehuizen is overi gens niet het enige geval, waarover ernstige klachten bestaan. De vakbeweging die con amore meewerkte aan de fusiecode van de SER, begint zich al ernstig af te vragen, of nog langer gewacht kan worden met een wettelijke regeling. De vakcentralcn hebben zich van het begin af aan al op het standpunt gesteld, dat er een wettelijke regeling zou moeten komen. Om echter snel resultaten te bereiken, is men akkoord gegaan met een code op vrijwillige basis, in afwachting van de ervaringen. De eerste bevindingen hebben duidelijk teleurstellend, zodat de vakbeweging opnieuw sterk aandringt op snelle invoering van een wettelijke verplichting. Overtreders van de fusiecode kunnen dan voor de rechter worden gebracht. ^/"ANNEER men van werkgeverszijde tegen een wettelijke regeling aanvoert, dat niet alle ondernemers verdacht gemaakt moe ten worden, omdat een beperkt aantal de fusiccode niet naleeft, dan is deze probleem stelling niet juist. Gelukkig is er naar verhouding maar een klein aantal Nederlandse staatsburgers, dat zich vergrijpt aan andermans goed, maar daarom kan men niet volstaan met een aan tal gedragsregels tegen diefstal op vrijwil lige basis. De bescherming van andermans goed is daarvoor te belangrijk. Hetzelfde geldt voor de positie van de werk nemers in bedrijven, die tot fusie overgaan. Hier wordt in bepaalde gevallen niet het eigendomsrecht aangetast, maar hier wordt de mens zelf niet gerespecteerd. Afgezien van de effectiviteit hoe bélang- rijk ook van de vrijwillige fusiegedrags- rcgels van de SER is een wettelijke rege ling voor fusies geboden. Rechtszekerheid is ook hier onmisbaar. H P. ESTER Willemstad in vuur: 29 mei 1969 Dit jaar nog zal bij Verlag Chr. Kaiser te München een uitgave verschijnen, die werke lijk een theologische gebeur tenis van belang mag heten, n.l. het eerste deel van het grote Theologisches Handwör- terbuch zum Alten Testament. kortweg THAT genoemd. Aan THAT werken veertig oudtestamentici uit verschil lende landen mee. Uit ons land met name: prof. dr. A. R. Hulst, dr. G. J. Labuschagne, dr. C. van Leeuwen en prof. dr. A. S. van der Woude, uit België prof. dr. Chr. H. W. Brekel- mans en voorts geleerden uit Zwitserland, Zweden, Nieuw- Guinea, FrankrijkAmerika, Noorwegen, Italië en Oosten rijk. Protestantse. Katholieke en Joodse geleerden werken hier samen om het Oude Testament ook voor niet-hebraïci weten schappelijk toegankelijk te maken. Men gaat uit van de descriptie van het Hebreeuwse woord. Het eerste deel zal ongeveer 460 pagina's bevatten en 178 artikelen. In de regel is elk artikel in vijf onderdelen gesplitst: 1. wortel en afleidingen. 2. sta tistische opgave van het voor komen van het woord, 3. al gemene betekenis, 4. theolo gisch spraakgebruik, en 5. weergave van het hoe en waar de geschiedenis van het theo logisch spraakgebruik over komt in het laat-Jodendom en het Nieuwe Testament. Zowel het linguïstisch, se- masiologisch als vorm- en tra ditie-historisch onderzoek is in de artikelen verwerkt. Bewijs- literatuur uit commentaren, monografieën. tijdschriften enz. is mede verwerkt en aangegeven. Het tweede deel zal eind 1971 uitkomen en eveneens ruim 170 artikelen omvatten. De intekenprijs op deel I zal tegen de 50 DM liggen. Afname van deel I verplicht ook tot aanschaffing van deel II. Een toegezonden proefblad overtuigt van de grote bruik baarheid, de wetenschappelijke waarde en de opvallende be knoptheid bij behoud van alle deugden. Inderdaad een theologische gebeurtenis van belang, die ons het Oude Testament dicht bij zal brengen, dit hand woordenboek in twee delen. Ev. G. TEGEN de achtergrond van de sociale onrust, die na de Rotter damse haven (waar weer gewerkt wordt) vooral grote concerns als Philips (akkoord bereikt), Unilever en AKZO (hardnekkige staking) en de bouw (concessies) raakt, legt hst kabinet in de miljoenennota een plan voor om de economie te laten afkoelen. Een rem op de bestedingen, ho gere belastingen, duurder leven (ds prijzen zijn al hoger gestegen dan verwacht was), wellicht een loonpauze al moet daarover nog geducht gesproken worden een wiebeltax (belastingen snel om hoog of omlaag als de conjunctuur dat vereist). Er is wel Iven in de brouwerij, en dat terwijl de Kamerverkiezin gen hun schaduw al vooruitwerpen. „Dit kabinet heeft visie, moed en karakter", zegt Chmelzer. Maar Den Uyl: „Het resultaat van drie jaar rechts regeren is bitter". Roolvink steekt een hand uit naar NW-NKV: laten we over arti kel 8 nog eens praten, maar Kloos weigert: eerst artikel 8 intrekken en dan praten. D'66 probeert via een initiatief-wetsontwerp de kloof te overbruggen. De vakbonden laten alvast weten dat een loonpauze uit de boze is, en ook werkgevers vinden de aan kondiging op dit moment ongeluk kig, omdat elke vakbond nu zal proberen, de buit maar binnen te halen. „Zelden zo'n moeilijke situa tie beleefd", verzucht Roolvink. Nederland heeft er na Amster dam een lastige stad bij, want de Rotterdamse haven mag dan weer aan het werk zijn, het akkoord is nogal onduidelijk en er kan weer van alles gebeuren, omdat er fun damenteel zoveel mis is. Daar komt bij dat de lange Troonrede begint met een parag raaf over de onrust elders en de terreur die bepaalde groepen trachten uit te oefenen, al staat het er allemaal wat voorzichtiger. „Symptomen van ontreddering", concludeert The Times, toch niet de wildste krant van Europa. Nb een rijkelijk ondemocratische waarschuwing van de PSP worden de militaire terreinen scherper be waakt. Minister Beernink is in het kabinet uitsluitend belast met de veiligheid van bezoekende staatshoofden. Het komende be zoek van Tito houdt de gemoede ren al bezig. Intussen beleeft Jordanië een cri sis waarvan de afloop eind deze week nog niet te voorspellen is. Het schijnt dat het leger aan de winnende hand is, maar de Pales tijnse guerrilla's zijn vergetener dan ooit. Hoe lang houdt Hoessein dit nog vol? En wat doen de ande re Arabische landen, waarvan som mige de gematigde houding van Jordanië allang wraken? Angstig hierbij is de vraag naar het lot van de 54 ongelukkige gij zelaars, overgebleven na het op blazen van de drie gekaapte vlieg tuigen. President Nixon van Ameri ka belooft een prestigereis naar Zuid-Europa, en dat moet ook voor het Nabije Oosten van grote bete kenis zijn. Maar alles is nu onze ker. Rest van het nieuws: slechte dag voor het Nederlandse voetbal. Alp hen aan den Rijn tweede in die andere Europacup-wedstrijd: Spel zonder grenzen. Kabouter-rqadsle- den in Amsterdam wegens hasjiesj- -roken gearresteerd en Roel van Duyn bijna wethouder. Saai Kamer- debqt over de ondernemingsraden. Veringa lijsttrekker voor de KVP. Storm over Venetië. Onlusten in Reggio. Tariefsverhogingen bij de PTT volgend jaar. Synres naar Staatsmijnen. Fusie van de Boeren leenbank ën de Taiffeisenbank tot Nederlands tweede bankconcern (tussen ABN en AMRO in). GEZEGD: (de regering) zal krachtig optre den tegen groepen die de geboden vri|heid misbruiken om op onver draagzame wijze anderen hun op vattingen en gedragspatroon op te dringen of ernstig overlast aan te doen. (Troonrede) Welke Europese regering vindt het nodig een waarschuwing te laten horen dat strenge maatregelen zul len worden genomen tegen groe pen die de vrijheid misbruiken om te strijden voor hun overtuiging of deze proberen op te dringen aan andere mensen? De Grieken? De Polen? De Noordleren? Het zal voor de meeste mensen een ver rassing zijn te horen dat het ant woord is: de Nederlanders (The Ti mes) Ondergetekende ia bereid zich tot de werkgroep te wenden met het verzoek na te gaan of het aan beveling verdient zich te beraden over uitbreiding van de werkgroep (Staatssecretaris Kruisinga) Zoud de staatseecretris bereid zijn om na te gaan of hij wellicht in overweging wil nemen of het aan beveling verdient zich te beraden over de vraag of op vragen van leden van de Kamer op minder raadselachtige wijze kan worden geantwoord? (Kamerlid Voogd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 15