Lessen in Liefdie
Er gloeit nog vuur „Onder de Passaat"
DEZE
WEEK
Kanttekening
Geen zaak van vrijwilligheid
THAT is 'n gebeuren
ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1970
pet
Bnj
hrill
AH,
lam
edr
"I
Ten tijde van de eeuwwisseling het
preutse tijdperk werden in ons land per
duizend levendgeborenen 26.1 buitenechtelijke
kinderen ter wereld gebracht. Verdringing van
de sexualiteit en prostitutie waren daaraan niet
vreemd. Langzaam daalde het aantal onwettige
kinderen, in 1939 tot 13.1 op de duizend. Het
bevrijdingsjaar gaf een enorme stijging te zien
34.9, een record in deze eeuw. In 1955 was
het aantal per duizend gedaald tot 12.2 met
een totaal van 2771 babies; 1968 telde 4819
buitenechtelijke kinderen (20.3 op de duizend)
vorig jaar bedroeg het aantal 5378 en in de
eerste zeven maanden van 1970 werden 3061
babies buitenechtelijk geboren. En dat on
danks de propaganda, ondanks de middelen"
en ondanks het ongeremd spreken en schrijven
over sexualiteit. Echte openheid schijnt toch
nog iets heel anders te zijn.
Door Jeanne de Vlieger
[lei
Ui
Het irriterende van veel
jisc ubrieken voor Man en Vrouw.
allt4exboeken en foto-uitgaven is,
b at de liefde tot een technisch
speet wordt gemaakt. Liefde
n <|aat echter primair uit van een
Afelatie. Daarom werkt-het boek
edtyan \v. A. C. Whitlau „Wij en
lex". (Uitg. NRC, 137 blz., 9.90)
bevrijdend op de mens van
erdt970, die dagelijks geattaqueerd
sn faordt met sex. en toch ontevre-
e gen rondloopt. Kijkt u op straat
leveomu heai!
b! Whitlau signaleert de theolo-
jische visie op sexualiteit waar-
Phi nee onze ouders zijn grootge-
v iracht, analyseert de „zoölo-
sevi [ische visie" van gisteren, de
n< statistische" van heden: wat
riaa&edereen doet, is goed. Whitlau -
tracht te laten zien wat de
S sexualiteit optimaal zou kunnen
eni «tekenen.
Els» Wat wij sexuele problematiek
,90 noemen, aldus Whitlau, speelt
isd zich af tussen twee paradijzen.
öDe eerste negen levensmaanden
urr brengt de mens door in vol-
strekte vereniging met de an-
rdai der: zijn moeder. Bij de geboor
te wordt deft innige contact ver
broken. Vandaar dat men
(spreekt van geboorte-trauma.
De scheuring van de geboorte
dient door moederlijke liefde te
wden opgevangen.
Dit groeiproces voltrekt zich
volgens Jung blijkbaar het best
als in de plaats voor de beslo-
I /enheid van het moederlichaam
r,de nieuwe veiligheid van het
genii wordt gezet.
Met de puberteit wordt de
onge mens individu, persoon
lijkheid. Hij staat kritisch tegen-
art over het gezin waartoe hij be
hoort en voelt zich daar niet
vanzelfsprekend deel van. Het
verlangen naar de sinds de ge
boorte steeds meer verloren
eenheid blijft hem echter bij.
Hij beseft geen volledig mens te
zijn maar slechts de "helft".
In zijn eenzaamheid gaat de
puber op zoek naar zijn aanvul
ling. Het sexuele verlangen is
de herinnering van ons gehele
wezen aan een verloren „para
dijs" dat ons op zoek doet gaan
naar een ander paradijs. Het is
een ingebouwd signaalsysteem
(evenals honger) dat tijdens de
puberteit in werking treedt. Wij
zoeken geen sexuele bevredi
ging, maar bevrediging van de
aanvullingsbehoefte.
In de liefdesdroom opent zich
het verschiet van de volledige
individu, in de vriendschaps-
droom haakt men naar de vol
maakte samenleving, die twee
individuën verenigd. Daarom
zijn sex-communes tot misluk
king gedoemd. Men wil er de
liefde onder de noemer collec-
tieve-samenleving brengen, en
verhindert de leden daardoor
tot individuele volkomenheid te
geraken in de persoonlijke rela
tie. De sexcommunes in Israël
en Rusland hebben zich dan ook
destijds weer tot werk-commu-
nes hervormd.
De puber ontdekt zijn eigen
„ik" door zich te identificeren
met persoonlijkheden. De jonge
mens is bij zijn eerste liefde
verliefd op een droombeeld uit
zijn eigen innerlijk, van eigen
maak'sel, dat geprojecteerd
wordt op een ander. Deze eerste
..jij" voldoet zelden aan het
droombeeld, de ervaring is er
niet minder stralend om. De
wereld van het Jij" komt tot
bewustzijn.
Wanneer voor dat unieke „ik"
de even unieke personificatie
van de Jij" zich aandient, dan
zijn deze beiden samen een vol
ledig mens. Het is in deze sfeer
dat de sexualiteit haar uiteinde
lijke bestemming vindt en tot
een optimale beleving komt.
Whitlau legt het accent op
wat sexualiteit zou kunnen zijn,
niet op wat het vaak is. Hij mo
raliseert niet, maar signaleert.
Haarscherp waar hij vaststelt:
De bewuste behoefte aan varia
ties en technieken ontstaat
daar, waar de relatie verstek
laat' gaan en niet meer bij
machte is de sexuele beleving te
voeden".
Van heel ander gehalte is het
boek Anticonceptie (uitgave het
Spectrum, 198 blz., 8,50), door
J. Dalsace en R. Palmer. Een
zeer uitvoerige met medische
termen (die overigens fcvorden
toegelicht) doorspekte biolo
gische methodiek, die veel we
tenswaardigs verschaft. De
schrijvers proberen liefde en
geslachtsverkeer los te maken
van het denkbeeld der voort
planting en bespreken alle tot
nu beko.ide mogelijkheden tot
anti-conceptie en de mogelijke
bijverschijnselen. Overigens een
heel goede inleiding tot een ge
sprek met de arts als een
„paar" met problemen zit. De
huisarts kan ook piet alles uit
leggen!. -
Paul--Vaufhari" beschrijft dui
delijk en-hélder in de pocket
Techniek der geboortenregeiing
(95 blz., ƒ5,90). Hij geeft adres
sen waar men hulp kan inroe
pen en constateert nuchter dat
het ideale contraceptivum nog
moet worden uitgevonden.
Summiere voorlichting, die kan
helpen een keuze uit de be
staande mogelijkheden te ma
ken. Ethische aspecten komen
er niet aan te pas. Uitgave van
Ten Have, Baarn.
Jongens van zo ongeveer
twaalf jaar kunt u helpen met
het boekje van Sipke van der
Land „Hoe zit dat"? (138 blz.,
ƒ6,90, uitgave Kok, Kampen).
Als gesprekspartner koos Van
der Land een tiener, en zodoen
de schrijft hij in jongensstijl.
Het gaat niet alleen over sexua
liteit, ook over levenskunst,
kerk en geloof, naastenliefde,
gezondheid: „Een mens is ge
lukkig als hij doet waar hij
voor bestemd is. Een mens is
bestemd om met zijn medemen
sen te leven (en laat hij niet
doen alsof hij alleen op de we
reld is).
„Het zal sommige tieners niet
te ver gaan in voorlichting. Zij
kunnen terecht bij het aardige
boekje van mevrouw T. Blan-
kenstijn-Biersma „Jong en ver
liefd" (80 blz., ƒ5,90, uitgave
Callenbach, Nijkerk). Zowel
sexuele voorlichting als een ge
sprek over sexuele relatie; geen
voorschriften, wel antwoorden
op vragen. „De jongeman die
zijn meisje rozen stuurt kan
niet voorkomen dat zij zich
prikt als ze de bloemen in een
vaas schikt. Een volgende keer
zal zij de rozen' nog voorzichti
ger aanpakken en zorgvuldiger
schikken. Zo is het ook met de
liefde". Hier eveneens adressen.
Een dikke pil. die voor de Ne
derlandse protestant achter
loopt, is Liefde en seksualiteit:
huwelijksadvies dat zich be
perkt tot de katholieke moraal
en het huwelijk ziet als sacra
ment Wel zinnig, omdat het
nog eens de nadruk legt op de
vertrouwensrelatie die er dient
te bestaan tussen de moeder
wordende vrouw en degenen die
haar verzorgen. Ook een ver
wijzen naar „verder": hoeveel
jongelui blijven niet staan op
de drempel van het huwelijk?
En waarschuwingen gericht aan
de man: hoe kan de vrouw het
spel spelen dat zij (met hem)
afgeleerd heeft, doordat hij
haar degradeert tot huishoud
ster of de moeder-caricatuur
opdringt. Het boek werd ge
schreven door Belgische hoog
leraren onder wie prof. M. Re-
viaer. (Uitgave Lanoo, Tielt/U-
trecht, 320 blz., 14,90).
Bij dezelfde uitgever ver
scheen ook „Geluk in de Lief
de". door prof. dr. Gerhard Dö-
ring en anderen 15.90). „Bij
foto's van blote meisjes gaat het
om concrete economische belan
gen. Sexualiteit is middel tot
dat doel. De sexualiteit moet in
ons mens-zijn worden geïnte
greerd." Met tekeningen, beant
woording van alom levende
vragen, in heldere taal geschre
ven voor jonge volwassenen.
Wie deze boeken aanschaft
diene te bedenken: Wat kan ik
ermee in mijn leven? Om Whit
lau té citeren: „Liefde is een
eeuwig probleem omdat elk in
dividu van elke generatie er op
nieuw voor staat".
Twee zusters op Curasao: Gloria en
:ha Sylvia, beiden landskinderen. Sylvia, vier
'eo jaar ouder dan Gloria die ze bemoedert,
is groot en stevig, zwijgzaam en betrouw-
baar. Maar ze is, evenals Mozes was, zwaar
van tong; ze kan zich moeilijk uitdrukken
haar eigen taal, het Papiaments en hele
maal niet in het Nederlands. Gloria, lich
ter gekleurd dan haar zuster, is lang en
mager, vriendelijk, goedlachs en goed-
leers. Ze spreekt uitstekend Nederlands
en voorts Engels en Spaans.
Als het verhaal begint, gaat Sylvia op het
Curagaose „platteland" wonen, de cnucu (koe-
noekoe) en begint groente te telen. Gloria gaat
in de stad werken bij een bejaard echtpaar,
waarvan de man een hooggeplaatst ambtenaar
is. Mevrouw leert haar goede omgangsvormen,
keurig tafeldienen, bloemen schikken en foutloos
serveren Maar ze onderschat Gloria's persoon
lijkheid en dit leidt tot een conflict.
Gloria loopt weg.Ze komt bij een andere
Nederlandse familie, die pas op Curagao is aan
gekomen. Gloria helpt deze mensen door ze op
de hoogte te brengen van bepaalde bijgelovighe
den, waardoor de oningewijde „macamba's"
(Nederlanders) het gedrag van hun personeel
beter kunnen begrijpen. In dit gezin voelt ze zich
helemaal opgenomen. Ze maakt zich verdienste
lijk met het beheer van de kleine kas, geeft
leiding aan de kinderen en begint al aardig te
vernederlandsen.
Dan duikt de vroeger weggelopen vader voor
een ogenblik in Gloria's leven op. En ze maakt
kennis met een getrouwde Surinamer, Robinson
genaamd. Van hem verwacht ze een kind. Ma-
vrouw Huizinga verbaast zich over de gemakke
lijke moraal onder deze mensen en over het
uitblijven van conflicten.
Sylvia, de oudere zuster, werkt ondertussen
haar tuinderijtje omhoog en wordt een invloed
rijke figuur in de kleine dorpsgemeenschap. Ze
laat haar oog vallen op Feliz, een oppervlakkige
Ijdele stadsjongen, want ze wil trouwen om
eigen kinderen te hebben. Maar... die komen er
niet. Als Petra Huizinga Sylvia op een keer
ontmoet, staat ze als tegenover een muur. Ze
verbaast zich over het grote contrast tussen de
beide zustere, de vernederlandste Gloria en de
oer-Afrikaanse Sylvia.
In Sylvia's dorp strijkt een negervrouwtje neer
dat Engels spreekt, evenals Feliz, Sylvis's man.
Sylvia zet Rosa in haar tuin aan het werk, waar
het onvermijdelijke gebeurt: er ontstaat een ver
houding tussen Feliz en Rosa- Ze gaan er samen
van door. Maar ze komen terug; Rosa loopt op
haar laatste benen. De zaken gaan slecht en er
is voortdurend ruzie tussen die twee. Sylvia
helpt met de bevalling. Feliz mishandelt zijn bij
zit en Rosa raakt aan de drank. Dan zoekt Feliz
zijn troost weer bij zijn eigen vrouw, die hem
niet afwijst.
door
dr. C. Rijnsdorp
In de nacht gaat Sylvia erop uit om de kleine
Lorenzo te halen, want de moeder dreigt 'net
kind te vermoorden. Als de dronken Rosa zich
verzet, steekt Sylvia haar in een opwelling dood.
Ze sluipt in paniek naar huis. Feliz moet voor
haar alibi zorgen en zeggen dat ze al die tijd
geslapen hebben.
Alsof er niets gebeurd is, gaat Sylvia het kind
halen. Het hele dorp Is op Sylvia's hand en er
worden geen vragen gesteld. Het lijkt een zelf
moordzaak, maar de politie gaat twijfelen. Een
ondervraging van Feliz en Sylvia levert evenwel
niets op.
Dit alles heeft zich voor de oorlog afgespeeld
In 1945 is Curasao veranderd. Het eiland heeft
aan de oorlog behoorlijk verdiend. De Nederlan
ders domineren niet meer. De bevolking gaat
zich in de politiek verdiepen. Inheemsen heten
nu landskinderen. De neger demonstreert zelf
vertrouwen door misplaatst machtsvertoon.
Gloria woont in een krot met twee kinderen
van de inmiddels weggelopen Robinson. De Hui
zinga's helpen haar aan een trapnaaimachine. Er
is een nieuwe man in Gloria's huisje: Enriqui.
een grote neger met een weke stem en een
zwakke maag. Gloria koopt een oude vrachtauto
en Enriqui gaat groenten rondrijden. Deze onder
neming slaagt. Ook op politiek gebied wordt
Gloria min of meer actief.
Sylvia Is nog 6teeds de ongekroonde koningin
van haar dorp. De kwekerij is uitgebreid, er zijn
nu ook bloemen. Innerlijk heeft ze wroeging om
de moord, maar als ze een verweesd jongetje
adopteert naast Lorenzo, wordt ze rustiger. Zo
groeien Lorenzo en Janchl samen op. Gloria
heeft twee jongens bij Enriqui gekregen en. als
Robinson gestorven Is. trouwt ze met hem. maar
de verhouding blijft slecht.
De welvaart op Curagao loopt sterk terug
Een nieuw geslacht groeit op, dat voor Sylvia
geen respect meer heeft. De dorpsgenoten trei
teren haar. zinspelen op de moord gooien
glasruiten in en vernielen de tuin.
Tot zover vertel ik het verhaal na. Wie er
belangstelling voor heeft, kan het vervolg te
weten komen door het boekje in kwestie zelf te
lezen. Het heet Onder de passaat en is ge
schreven door Tini Schoorl-Straub. Het gaat hier
niet over een dikke roman: men leest de 69
bladzijden gemakkelijk achter elkaar uit. De uit
geverij, Van Gorcum Comp., kenschetst deze
novelle als „Een verhaal van het eiland Curasao,
waarin de levensomstandigheden zijn verweven,
die tussen het Jaar 1936 en de gebeurtenissen
van mei 1969 hun invloed deden gelden".
Zonder enige literaire pretentie geschreven
kan dit werkje het beste worden beschouwd als
een soort aflevering van Achter het Nieuws oi
Hier en Nu in verhaalvorm, een semi-documen-
tBlre die voor een deel wel op authentieke gege
vens zal teruggaan.
De schrijfster doet zich In dit boekje kenner,
als intelligent en goed op de hoogte van de
toestanden die zij beschrijft. Wij hier In Neder
land, voorzover wij ons voormalig West-lndie
niet kennen, krijgen door de lectuur wat meer
kijk op de achtergronden van wat verleden jaar
mei gebeurd is.
,,De puinhopen zijn opgeruimd. Curasao trach!
zich op te richten na de zware slag. Lorenzo in
de eenzaamheid van zijn cel, Gloria in haar volle
huisje, Sylvia ver weg in de koenoekoe. ...Maa'
et is zoveel haat en vooroordeel! De puinhopen
zijn opgeruimd maar onder de sintels gloeit nog
vuur en het sist en borrelt op het hele eiland,
die barre rots „onder de passaat".
FUSIES zijn vreemde dingen. In een be
drijf kan alles uitstekend lopen. Ieder
doet op zeer bekwame wijze zijn taak, werkt
met plezier, ook is er werk genoeg, maar
plotseling komt er een mededeling van de
directie; alles gaat veranderen.
Het bedrijf moet gaan fuseren, d.w.z. samen
smelten met een ander bedrijf, want voor de
toekomst is een grotere produktiviteit en een
betere rentabiliteit nodig. De fusie is ge
wenst om de bestaanszekerheid van het be
drijf veilig te stellen.
Voor vele bedrijfsgenoten betekent dit ander
werk of ontslag; moeilijkheden doen zich
voor met omschakelen, het plezier In het
werk vermindert: men begrijpt niet veel van
de maatregelen die van bovenaf worden op
gelegd. verhuizingen zijn soms nodig naar
een totaal vjeemde omgeving; dit brengt los
laten mee van vertrouwde omgeving, van
kennissen, kerkelijk milieu en vele andere
dingen.
Raden van commissarissen en directies, die
een fusiebesluit nemen, zullen in verreweg
de meeste gevallen dit doen op zeer goede
economische gronden en handelen naar eer
en geweten, maar te weinig beseft men veel
al wat aan een dergelijk besluit aan mense
lijke gevolgen vastzit.
Hoeveel gezinnen brengt men in grote moei
lijkheden, bezorgt men grote teleurstellingen
en neemt men vele genoegens af. Hiertegen
over wordt terecht gesteld, dat de bedrijfs
leiding het besluit tot fusie na lang wikken
en wegen neemt; de vraag is echter gewet
tigd, of men zich de gevolgen van een derge
lijk besluit wel duidelijk voor ogen stelt.
Zou dit laatste meer het geval zijn, dan zou
den niet zoveel kortsluitingen voorkomen.
Werknemers die zich soms tientallen jaren
met volledige inzet aan een bedrijf hebben
gegeven en zich nauw aan het bedrijf ver
bonden voelen, worden bitter teleurgesteld,
wanneer zij in een besluit tot fusie niet eens
van tevoren worden gekend.
Om bedrijfspolitieke redenen mag zo'n be
sluit niet te vroeg bekend worden, maar tus
sen te vroeg en te laat ligt ook nog een
tijdsmarge. Werknemers in een bedrijf zijn
geen nummers, maar medewerkers, die zich
met hun totale persoon verbonden hebben
aan het bedrijf; zij zijn niet slechts produ
cent van arbeid. Dit heeft iets te maken met
de waardigheid van de mens als schepsel
Gods.
rjIT alles wordt nog belangwekkender, wan
neer men weet dat fusies in het bedrijfs
leven vandaag aan de orde van de dag zijn;
iedereen krijgt er op den duur mee te maken.
Frappant is het, hoe weinig er nog geregle
menteerd is op het gebied van fusies. De
afgelopen jaren deden zich honderden geval
len voor, maar er is nog steeds geen ver
plichting tot het aanmelden van fusies. De
Wet economische mededinging bepaalt, dat
kartels moeten worden aangemeld, maar fu
sies niet. Ook voor de EEG bestaat een ver
plichting tot het aanmelden van kartels, maar
ook hier worden de fusies nog gemist.
Grotere openbaarheid binnen ondernemingen
heeft in dit verband weinig te betekenen,
omdat het bij deze openbaarheid gaat om
beslissingen, die al gevallen zijn.
De SER is onlangs gekomen met een zoge
naamde fusiccode. Deze houdt een aantal
gedragsregels in, die moeten worden nage
leefd ingeval van fusie. De commissie voor
fusie-aangelegenheden van de SER is met de
uitvoering ervan belast.
Waarborgen zijn vastgelegd zowel voor aan
deelhouders als voor werknemers. De naleving
van deze code geschiedt echter op basis van
vrijwilligheid. De onderneming, die zich er
niet aan houdt, zal publiekelijk in gebreke
worden gesteld; een zwaardere sanctie Is niet
mogelijk.
Het voordeel van een vrijwillige regeling is.
dat zij sneller tot stand kan komen dan een
wettelijke maatregel en men bovendien de
gelegenheid heeft te experimenteren met deze
fusiecode. Bij een eventueel later in te voe
ren wettelijke code, kan men rekening houden
met de ervaringen, opgedaan bij dc huidige
vrijwillige regeling.
Er zijn ook nadelen. Het grootste is wel, dat
een overtreding van dc vrijwillige fusiecode
niet voldoende effectief kan worden aange
pakt. Het is ongetwijfeld waar. dat publi
catie van overtreding van de fusieregels een
preventieve werking heeft* Bepaalde onder
nemers zullen deze „fatsoenscode" als bona
fide zakenmensen niet willen overtreden,
maar In alle gevallen zal dit niet opgaan.
T~\E werkgeversorganisaties stellen alles in
het werk om de fusiecode van de SER
te doen slagen. In een circulaire hebben zij
al haar leden nog kortgeleden geadviseerd
tijdig de vakbonden van werknemers in te
schakelen in geval van fusie en hiervan op
gave te doen bij de Commissie fusie-aange
legenheden van de SER. Op dit moment is
het nog niet mogelijk een definitief oordeel
uil te spreken over het slagen of mislukken
van de vrijwillige regeling. Maar mislukken
lijkt zelfs niet nodig om toch te moeten con
cluderen. dat een wettelijke regeling nood
zakelijk is.
Zelfs de heer C. M. de Ruiter, mede-eigenaar
van de Centrumbank. die betrokken was bij
het opkopen van de modemagazijnen van
Gerzon, Bischoff, Lïngeriehuis en Schroder,
verklaarde onlangs, dat hij gelet op de
gang van zaken bij de fusiecommissie het
inderdaad beter zou vinden, wanneer de fu
siecode tot wet werd verheven.
De fusie van genoemde modehuizen is overi
gens niet het enige geval, waarover ernstige
klachten bestaan. De vakbeweging die con
amore meewerkte aan de fusiecode van de
SER, begint zich al ernstig af te vragen, of
nog langer gewacht kan worden met een
wettelijke regeling. De vakcentralcn hebben
zich van het begin af aan al op het standpunt
gesteld, dat er een wettelijke regeling zou
moeten komen. Om echter snel resultaten te
bereiken, is men akkoord gegaan met een
code op vrijwillige basis, in afwachting van
de ervaringen. De eerste bevindingen hebben
duidelijk teleurstellend, zodat de vakbeweging
opnieuw sterk aandringt op snelle invoering
van een wettelijke verplichting. Overtreders
van de fusiecode kunnen dan voor de rechter
worden gebracht.
^/"ANNEER men van werkgeverszijde tegen
een wettelijke regeling aanvoert, dat
niet alle ondernemers verdacht gemaakt moe
ten worden, omdat een beperkt aantal de
fusiccode niet naleeft, dan is deze probleem
stelling niet juist.
Gelukkig is er naar verhouding maar een
klein aantal Nederlandse staatsburgers, dat
zich vergrijpt aan andermans goed, maar
daarom kan men niet volstaan met een aan
tal gedragsregels tegen diefstal op vrijwil
lige basis. De bescherming van andermans
goed is daarvoor te belangrijk.
Hetzelfde geldt voor de positie van de werk
nemers in bedrijven, die tot fusie overgaan.
Hier wordt in bepaalde gevallen niet het
eigendomsrecht aangetast, maar hier wordt
de mens zelf niet gerespecteerd.
Afgezien van de effectiviteit hoe bélang-
rijk ook van de vrijwillige fusiegedrags-
rcgels van de SER is een wettelijke rege
ling voor fusies geboden. Rechtszekerheid is
ook hier onmisbaar.
H P. ESTER
Willemstad in vuur: 29 mei 1969
Dit jaar nog zal bij Verlag
Chr. Kaiser te München een
uitgave verschijnen, die werke
lijk een theologische gebeur
tenis van belang mag heten,
n.l. het eerste deel van het
grote Theologisches Handwör-
terbuch zum Alten Testament.
kortweg THAT genoemd.
Aan THAT werken veertig
oudtestamentici uit verschil
lende landen mee. Uit ons land
met name: prof. dr. A. R. Hulst,
dr. G. J. Labuschagne, dr. C.
van Leeuwen en prof. dr. A. S.
van der Woude, uit België
prof. dr. Chr. H. W. Brekel-
mans en voorts geleerden uit
Zwitserland, Zweden, Nieuw-
Guinea, FrankrijkAmerika,
Noorwegen, Italië en Oosten
rijk.
Protestantse. Katholieke en
Joodse geleerden werken hier
samen om het Oude Testament
ook voor niet-hebraïci weten
schappelijk toegankelijk te
maken. Men gaat uit van de
descriptie van het Hebreeuwse
woord.
Het eerste deel zal ongeveer
460 pagina's bevatten en 178
artikelen.
In de regel is elk artikel in
vijf onderdelen gesplitst: 1.
wortel en afleidingen. 2. sta
tistische opgave van het voor
komen van het woord, 3. al
gemene betekenis, 4. theolo
gisch spraakgebruik, en 5.
weergave van het hoe en waar
de geschiedenis van het theo
logisch spraakgebruik over
komt in het laat-Jodendom en
het Nieuwe Testament.
Zowel het linguïstisch, se-
masiologisch als vorm- en tra
ditie-historisch onderzoek is in
de artikelen verwerkt. Bewijs-
literatuur uit commentaren,
monografieën. tijdschriften
enz. is mede verwerkt en
aangegeven.
Het tweede deel zal eind
1971 uitkomen en eveneens
ruim 170 artikelen omvatten.
De intekenprijs op deel I
zal tegen de 50 DM liggen.
Afname van deel I verplicht
ook tot aanschaffing van deel II.
Een toegezonden proefblad
overtuigt van de grote bruik
baarheid, de wetenschappelijke
waarde en de opvallende be
knoptheid bij behoud van alle
deugden.
Inderdaad een theologische
gebeurtenis van belang, die
ons het Oude Testament dicht
bij zal brengen, dit hand
woordenboek in twee delen.
Ev. G.
TEGEN de achtergrond van de
sociale onrust, die na de Rotter
damse haven (waar weer gewerkt
wordt) vooral grote concerns als
Philips (akkoord bereikt), Unilever
en AKZO (hardnekkige staking) en
de bouw (concessies) raakt, legt
hst kabinet in de miljoenennota
een plan voor om de economie te
laten afkoelen.
Een rem op de bestedingen, ho
gere belastingen, duurder leven
(ds prijzen zijn al hoger gestegen
dan verwacht was), wellicht een
loonpauze al moet daarover nog
geducht gesproken worden een
wiebeltax (belastingen snel om
hoog of omlaag als de conjunctuur
dat vereist).
Er is wel Iven in de brouwerij,
en dat terwijl de Kamerverkiezin
gen hun schaduw al vooruitwerpen.
„Dit kabinet heeft visie, moed en
karakter", zegt Chmelzer. Maar
Den Uyl: „Het resultaat van drie
jaar rechts regeren is bitter".
Roolvink steekt een hand uit
naar NW-NKV: laten we over arti
kel 8 nog eens praten, maar Kloos
weigert: eerst artikel 8 intrekken
en dan praten. D'66 probeert via
een initiatief-wetsontwerp de kloof
te overbruggen.
De vakbonden laten alvast weten
dat een loonpauze uit de boze is,
en ook werkgevers vinden de aan
kondiging op dit moment ongeluk
kig, omdat elke vakbond nu zal
proberen, de buit maar binnen te
halen. „Zelden zo'n moeilijke situa
tie beleefd", verzucht Roolvink.
Nederland heeft er na Amster
dam een lastige stad bij, want de
Rotterdamse haven mag dan weer
aan het werk zijn, het akkoord is
nogal onduidelijk en er kan weer
van alles gebeuren, omdat er fun
damenteel zoveel mis is.
Daar komt bij dat de lange
Troonrede begint met een parag
raaf over de onrust elders en de
terreur die bepaalde groepen
trachten uit te oefenen, al staat het
er allemaal wat voorzichtiger.
„Symptomen van ontreddering",
concludeert The Times, toch niet
de wildste krant van Europa.
Nb een rijkelijk ondemocratische
waarschuwing van de PSP worden
de militaire terreinen scherper be
waakt. Minister Beernink is in het
kabinet uitsluitend belast met de
veiligheid van bezoekende
staatshoofden. Het komende be
zoek van Tito houdt de gemoede
ren al bezig.
Intussen beleeft Jordanië een cri
sis waarvan de afloop eind deze
week nog niet te voorspellen is.
Het schijnt dat het leger aan de
winnende hand is, maar de Pales
tijnse guerrilla's zijn vergetener
dan ooit. Hoe lang houdt Hoessein
dit nog vol? En wat doen de ande
re Arabische landen, waarvan som
mige de gematigde houding van
Jordanië allang wraken?
Angstig hierbij is de vraag naar
het lot van de 54 ongelukkige gij
zelaars, overgebleven na het op
blazen van de drie gekaapte vlieg
tuigen. President Nixon van Ameri
ka belooft een prestigereis naar
Zuid-Europa, en dat moet ook voor
het Nabije Oosten van grote bete
kenis zijn. Maar alles is nu onze
ker.
Rest van het nieuws: slechte dag
voor het Nederlandse voetbal. Alp
hen aan den Rijn tweede in die
andere Europacup-wedstrijd: Spel
zonder grenzen. Kabouter-rqadsle-
den in Amsterdam wegens hasjiesj-
-roken gearresteerd en Roel van
Duyn bijna wethouder. Saai Kamer-
debqt over de ondernemingsraden.
Veringa lijsttrekker voor de KVP.
Storm over Venetië. Onlusten in
Reggio. Tariefsverhogingen bij de
PTT volgend jaar. Synres naar
Staatsmijnen. Fusie van de Boeren
leenbank ën de Taiffeisenbank tot
Nederlands tweede bankconcern
(tussen ABN en AMRO in).
GEZEGD:
(de regering) zal krachtig optre
den tegen groepen die de geboden
vri|heid misbruiken om op onver
draagzame wijze anderen hun op
vattingen en gedragspatroon op te
dringen of ernstig overlast aan te
doen. (Troonrede)
Welke Europese regering vindt het
nodig een waarschuwing te laten
horen dat strenge maatregelen zul
len worden genomen tegen groe
pen die de vrijheid misbruiken om
te strijden voor hun overtuiging of
deze proberen op te dringen aan
andere mensen? De Grieken? De
Polen? De Noordleren? Het zal
voor de meeste mensen een ver
rassing zijn te horen dat het ant
woord is: de Nederlanders (The Ti
mes)
Ondergetekende ia bereid zich
tot de werkgroep te wenden met
het verzoek na te gaan of het aan
beveling verdient zich te beraden
over uitbreiding van de werkgroep
(Staatssecretaris Kruisinga)
Zoud de staatseecretris bereid
zijn om na te gaan of hij wellicht in
overweging wil nemen of het aan
beveling verdient zich te beraden
over de vraag of op vragen van
leden van de Kamer op minder
raadselachtige wijze kan worden
geantwoord? (Kamerlid Voogd)