Mini is nu onvolwassen Moltmanns open theologie DEZE WEEK Dichter bij huis blijven Kanttekening ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1970 Het antwoord op de vraag van lezeressen: „Waarom stoppen we niet met de mini-maxirage?" is al gegeven. De vrouw van 1970 trekt aan wat haar staat. Alleen is het probleem nu: voor wie kort en voor wie lang? Andere vraag: maken kleren de man? Dat gaat slechts op voor een be paald deel van de middenmoot en beslist niet voor de uitersten en mensen met persoonlijkheid. Een aristocraat bijvoorbeeld springt er ook in een ordinair pak als een aristocraat uit. En het ordinaire type wordt als zodanig herkend ook al heeft hij het elegantste costuum van de wereld aan. Dr. G. A. de Wit (53), modepsycholoog heeft dit aangetoond. Foto's van tien personen werden voorgelegd aan proefgroepen. Opdracht: rangschik de koppen van aristocratisch naar ordinair. Dit bleek zonder meer mogelijk. De overeenstemming tussen de beoordelaars was frappant. Vervolgens werden tien herencostuums opgehangen in volgorde van aristocratisch naar ordinair. Levensgrote vergrotingen van de foto's werden in omgekeerde volgorde geplakt op mannequinfoto's van de betreffende costuums. Deze montagefoto's werden weer beoordeeld door proefgroepen. Resultaat als bovenvermeld, aristocraat en ordinair sprongen eruit, welk pak ze ook droegen. Voor de middengroep bleek de kledingwijze de doorslag te geven. ■M- Zij draagt een wollen gobelin gedessineerde midi-jas met witte bontachtige wol gegarneerd. Haar partner is gekleed in trui en vacht- gevoerde spencer. IN WOORDEN maar daden - davert woensdag door Rot- jam dat het stadhuis op de alsingel op zijn grondvesten udt, maar letterlijk hetzelfde oven vrijdag de Palestijnen als westelijke mogendheden de en der vliegtuigkapers hebben ewezen. de week duurt de span- g voort, na het spectaculaire van een laten in Kairo jeblazen Jumbo en twee itse toestellen en een Zwitsers op een woestijnvliegveld bo- Amman worden vastgenou- n. Het kapen van een Israëlisch legtuig mislukt. Palestijnse ei- in: alle gevangen guerrilla's vrij- Sten, inclusief die in Israël, i Onderhandelingen via het Rode Kruis. Geannuleerde vluchten naar het Nabije Oosten. Spoed beraad over veiligheidsmaatrege len overal ter wereld, ook op Mlphol. £en veroordeling door Veiligheidsraad, lussen staat het vredesberaad het Nabije Oosten stop. Fel- evechten tussen het Jordaans^ r en de Palestijnen, aange- d door Irak. Opnieuw wan- Hoesseins troon, zijn nog veel meer revolutio- re, althans linkse activiteiten jjj e week. De conferentie van ■gebonden" landen in Loesa- dt verbreekt de banden met Zuid en andere landen. Chili's iw gekozen president Allende m jdt het marxisme en zegt vrien- ke dingen over Castro, Gue- en Ho Tsji Minh. De Wereld van Kerken stelt 200.000 ar beschikbaar om antirecisti- e organisaties te steunen. Niet staken maaar raken" luidt leus op een spandoek, en enoord haalt de 10 op Éstu- ites en wordt daarmee officl- wereldkampioen. Maar de ha- staakt door, onder leiding van Ing of van Moskou, zoals de jemeester het uitdrukte, maar elijk eensgezind. Ie regering vreest de gevolgen het globale 400-gulden ak- rd, en velen denken dat er extra belastingverhoging in leveens derde-dinsdag-koffer- zit, en dat ook de troonrede de sociale onrust zal ingaan, nt die onrust is er allerwegen: en, afwijzingen, stakingen, hier daar akkoorden, een kort ge in de bouw, en het eind is niet In zicht. 3e Kamer is deze week druk de pers en de STER-pot mermotie: nog twee jaar uit- ng), de ondernemingsraden ersma: ook inspraak in kleine drijven nodig)! De regering wil leeftijd om te kiezen verlagen 18 jaar en pm gekozen te Kamer tot gemeente jaar. Kroon verbiedt fluoridèring het drinkwater In mldden-Ne- |j land. De rechtbanken krijgen 1 versschouten en gerechts- nteurs. Bij de rectoraatsover- ichten wordt allerwegen ge- agd dat de universiteiten de ei niet aan kunnen, let overlijden wordt gemold mevrouw Van Walsum-Quis- de actrice Coba Kelling en componist Kees van Baren, leepsbouwer C. Verolme wordt jaar en ridder Nederlandse 18 jaar i órden (van 1 Bad) to. 21 j, De Kroon luw. Van het economisch front; Kwat- koopt Van Dungen, de Ned. •dietbank de Bank voor Handel Scheepvaart, de Britse Batco Philips (sigaren). fouthakkers. Boeven. Gang- Viezerikken. Beesten. Ko- diantes de la Plata. (Rotterdam) )p het vliegveld van Dublin 'nden betogers me op te wach- 1 en ik was gevleid door de ls op hun spandoek: „Geen eede Cromwell in Ierland." (Minister Luns) Liever «en dag later met do 5,e feiten dan een dag eerder W halve waarheden. (Prins Bernhard) Waarom wordt iemand mo depsycholoog? „Uit wetenschap pelijke interesse", zegt dr. De Wit, die in het Brabantse dorp Leende woont. Hij is als docent in de ontwikkelings- en sociale psychologie verbonden aan het Branbant Conservatorium en het Psychologisch-pedagogisch In- stituut van de Katholieke Leer gangen te Tilburg, en in de mo dewereld van de Brennink- meyers, de Vossen, de Gerzons en Bijenkorven vooralsnog een roepende in de woestijn. Er wordt hem niet om advies ge vraagd: „De mode-wereld is nog niet rijp voor een mode-spycho- loog." Dr. de Wit is zijn tijd tien jaar voor, het is nog niet denk baar dat er een lector in de mo- de-psychologie benoemd wordt. Reclame-psychologie komt nu langzamerhand op gang. Dr. de Wi$ is voor zijn studie dan ook vijf jaar in Amerika geweest,- en aan de Hogeschool van Til burg kreeg hij kans om mo- depsychologische onderzoeken te verrichten. Vraag aan dr. de Wit: is een modegolf te voorspellen? „Kijk eens, als de mode te voorspellen was, dan was het geen mode meer. Het risico van de mode- handel is dan ook dat ze mis tast, Iets anders is. dat de mode zich ontwikkelt op het cultuur niveau van de "persoonlijkheid. De vraag is nu niet maar kort of lang, maar voor wie kort, voor wie lang?,Er is een zekere cyclus in de grote lijn van de modekleding. Zo'n cyclus duurt vijftig jaar, zodat de kleindoch ter weer geïntereseerd is in de (door haar geromantiseerde), roklengte van haar grootmoeder. De vorm en de persoonlijke va riatie wordt bepaald door de zich actueel ontwikkelende mo decultuur. Met andere woorden: het is niet grootmoeders rok, maar een rok uit grootmoeders tijd in termen van vandaag, het charlestonrokje uit 1920 was de toen korte rok, de mini van nu." „De erotische prikkelzone loopt rond. Mijn vader was nog geïnteresseerd in hef enkeltje dat onder de lange rok piepte; de rokzoom liep- uit tot op de kuit; bij de lange rok hoorde het decolleté. In 1945 was het de blote rug, later werd die weer bedekt en showde de vrouw met haar schóuder: strapless-kleding. We kennen de heel diepe V-hals tot zowat het naveltje, en daarna de kleding met grote gaten, de zogenaamde doorkijkmode, die niet is aan geslagen." „Na 1966 gaan we verpersoon lijken. Zoiets doet de vrouw zelf. Naast mini zie je op fees tjes het broekpak, naar gelang het tvpe draagster. De over- aanbidding van het jeugdige is nu afgelopen. Dat betekent het einde van de mini-rok voor de volwassen vrouw;, Als je je bo venbenen liet zien, was dat een symbool voor. progressief, nu is progressief bijna een scheld woord aan 't worden. De lange haren gaan er uit." -#- Dr. G. A. de Wit, modepsycholoog „De minirok zal blijven als symboolvan onrijpheid. Dat maakt noch de mode-industrie noch de krant of een psycholoog uit, maar dat is het algemeen gevoelen. Een minirok zal ge dragen worden door meisjes van twaalf tot zestien jaar." Hoe oordeelt dr. de Wit over maxi, onpraktisch voor de mo derne sportieve jonge vrouw, plomp, bij schoeisel met dikke hakken? „Op zichzelf vind ik het leuk. Of het gemakkelijk of onprak tisch is doet voor de vrouw niet ter zake. De Westersevrouw (zij lachte om de Chinese die voortstrompelde) trok zelf schoenen met naaldhakken aan. Een rage werd het, ondanks het feit dat ze er ongelukkig op liep, vloerbedekking vernielde zodat ze hier en daar verplicht werd die schoenen-met-spljkers uit te trekken." „Neem de kokerrokken van de jaren zestig, hoe kon je daar met goed fatsoen in fietsen of in een auto of tram stappen? En wat het lompe betreft, het is maar met wie u de Nederlandse vrouw vergelijkt. Met een Ja vaanse of Indiaanse, ja, dan verliest zij het, maar de Duitse vrouw overtreft de Nederlandse in lompheid. „In maxi kun je bepaald niet marcheren. De kunst van het lopen leren, het zich elegant be wegen, is daarvoor nodig. Ik voorspel de mannequinscholen en Mensendieck een toeloop. De zich modieus kledende vrouw die kan lopen is er een slag mee voor. Dat was het succes van de minirok: daarin behoefde je je niet gracieus te bewegen. Die minirok kon alleen bestaan bij de gratie van de pdnty, want zich helemaal bloot geven doet de vrouw niet. Maxi is geschikt voor de Franse vrouw, voor de Groningse die nog iets van het koninklijke heeft, voor de Maastrichtse die iets van het zuidelijk temperafnent toont." „In Amerika, waar de vrouw al eerder en meer autorijdt dan hier, is del Bermudashort veel meer ingeburgerd. De rol van de Bepnudashort is niet sexy, het is een keurige bovenbroek die men heel veel draagt, waar in je je vlot kunt bewegen zon der dat je een deel van je ach terwerk (minirok. ultrakort slipjes van bikini's!) laat zien. Ook het broekpak is in Amerika een groot succes." „En wat uw vraag over „ge mak" betreft, de new look kwam op een ongelegen tijdstip: vlak na de oorlog maar het vroeg meters stof. Een vrouw geeft daar niet om, ze bombar deert het zelf tot mode. Niet be wust, maar onbewust. Het ideaal van deze dagen wordt de rijpe vrouw van even dertig, de femme fatale van de dertiger jaren." „Het volgende mode-aspect? Ik denk dat de halslijn weer zakt zodat de vrouw (bijvoor beeld bij het bukken ook haar veters vast te maken) iets van de aanzet van de buste te zien geeft. Daarmee' koketteert ze. Nogmaals: onbewust. De door- kijk-beha is de volgende stap, de industrie moet volgen, voor spelt dr. De Wit. „Ondertussen is-het stramien verschoven van het jeugdige naar het volwassene. Dat keer punt is er al. Eer de Jannen op de Dam schoon schip maakten, had een knokploeg uit de bevol king al korte metten gemaakt met de internationale jeugd. Als het gewone Amsterdam zichzelf gaat zuiveren, is de lol eraf." „Die moeilijkheden spelen zich alleen af in Amsterdam, Rotterdam kent ze niet. Omdat Amsterdam wegzakt in de rode modder. Dat zie je voor je ogen gebeuren. Rotterdam overvleu gelt Amsterdam, het wordt er gezelliger. Den Haag heeft een echter cultureel leven dan Am sterdam." „Als modestad is Amsterdam nu een „aanstel-stad". Kijk, een jongen van zestien jaar die op de publieke tribune zit te schreeuwen dat hij in de raad wil, dat is niet leuk meer. Dat die jongen zich op de kieslijst laat zetten, dat hij gekozen wordt kan nog grappig zijn. Maar dan moet het ophouden." „Amsterdam dreigt Europa's broeinest te worden. Dat is niet attractief, het wordt een 'stad met weinig krakter. Kijk, als ik een stel mensen met slaapzak ken om me heen verzamel, we spreken allerlei talen, en nestel den ons bij Zadkine's beeld of De Boeg, dan zou de Rotter damse bevolking dat niet pik ken. Daar zou de politie nauwe lijks aan te pas hoeven te ko men. Rotterdam zie je groeien, ook in gezelligheid. Wij zuider lingen gaan of naar Rotterdam of naar Antwerpen voor een dag uit. In die laatste stad zijn ook hippies, ze schoppen geen heibel maar leggen een bloem naast je bord...." U ziet, de mode hangt samen met psychologische verschijnse len.' Wie kennis wil nemen van de interessante denkbeélden van dr. de Wit leze zijn proef schrift „Symboliek van man en vrouw" (De Toorts) en „Mode- kleding-motivatie", een sociaal- psychologische studie van het modegebeuren met foto's en eeh uitbegreide bibliografie (146 blz. 17.50, uitg. De Toorts, Haar lem) De grondlijn van het boek is: zowel voor de man als de vrouw is de modekledingmoti- vatie gericht op het verwerven van zelfrespect. Een le- zenswaardig/ boek, dat een le vensechte psychologie ontwik kelt. JEANNE DE VLIEGER DIJ DE ONRUST in eigen land en daar- buiten is de afgelopen weken vele malen het woord democratie ter sprake gekomen. De rellen op de Dam. die uitgroeiden tot een kleine opstand, het neerschieten van een 'politieman door een groep Ambonezen, de ongebruikelijke scherpe bewaking van presi dent Soeharto en de beperking van zijn be zoek aan ons land tot één dag om de kans- op gewelddaden zo gering mogelijk te maken, het kapen van vliegtuigen waarbij ook onze nationale luchthaven Schiphol een rol speel de. wilde stakingsacties in de havens met havenwerkers, die voor geen enkel redelijk argument vatbaar leken; het zijn verschijn selen, die velen hebben doen afvragen of niet langzaam de kenmerken van ons demo cratisch bestel zoals vrijheid, verdraagzaam heid en gerechtigheid aan het vervagen zijn om plaats te maken voor een maatschappij, die door geweld geregeerd wordt. Interessant is, hierbij te betrekken wat luite nant-kolonel A. W. T. Gijsbers schrijft in „Spcs", uitgave van de Federatie van chris- ten-officiercnverenigingen. De heer Gijsbers schreef zijn artikel in het augustusnummer en was toen dus nog onkundig van de gesig naleerde onrust en gewelddaden van de afge lopen weken. De heer Gijsbers vraagt zich af, of we wel rijp zijn voor de democratie. Rijpheid veron derstelt, zo vervolgt hij, redelijkheid. Tol dat redelijk gedrag behoort, dat men het algemeen belang voorrang zal weten te geven boven het particulier belang. Begrip voor het algemeen belang leidt steeds tot matiging van eigen standpunten en eisen. Het is in deze wereld zelden mogelijk, het iedereen naar de zin te maken. De zaken zijn nooit zwart, maar ook nooit wit. Hiermee hangt samen een bereidheid tot overleg. De oplossingen, die men zich denkt, lijken dikwijls goed, maar er kunnen alter natieven zijn, die voorrang verdienen. Men moet willen luisteren rtaar de argumenten van de ander. Op een bepaald moment moeten er beslis singen komen, die men moet aanvaarden en ook loyaal uitvoeren. HEER GIJSBERS vindt, dat voor dit alles een zekere graad Van opvoeding moet zijn bereikt. Hij gebruikt bewust het woord „opvoeding" en niet „scholing". Het onderwijs kan wel helpen, maar het is niet het enige middel om tot democratische ge zindheid te komen. In de gezinnen, in de werk- en leefmilieus moet hieraan tenminste evenveel worden bijgedragen. Wanneer aan de opvoeding nog niet voldoen de aandacht is besteed, stelt dit aan de gezagsdragers hoge eisen. De geleiden, omdat zij nog niet geheel „rijp" zijn, zullen denken dat ze het uitstekend doen, ook al treden zij de regels van de democratie met grote en lompe voeten; men kan hen er moeilijk van overtuigen, dat ze fout zijn, want hun ont breekt nog het vereiste inzicht. De gezagsdragers zullen in deze gevallen met tact en grote wijsheid, maar soms ook met grote beslistheid te werk moeten gaan. Mede door de botsingen, die daaruit voortkomen, dient het inzicht gevormd te worden. Een gepaste toevoeging is hier de historische opmerking van Churchill: „De democratie is een slecht systeem, maar het is het beste dat ik ken". £JE ANALYSE van de heer Gijsbers is voor al van toepassing op bevolkingen, die dc democratie niet kennen en nog mentaal rijp gemaakt moeten worden. Vele van zijn opmerkingen zijn echter ook bijzonder waardevol voor samenlevingen, die weliswaar als democratisch worden aange merkt, maar die in onze, moderne tijd bij de uitwerking voor grote problemen staan. Een moeilijkheid, waarop men bij hoogont wikkelde westere democratieën regelmatig stuit, is het bijzonder gecompliceerde karak ter van het democratisch bestel, dat voor vele mensen niet meer doorzichtig is, niet meer begrepen wordt. Om de Interesse gaande te houden, moet men. geloof ik, niet proberen alle ingewikkelde problemen te verklaren: dat lukt toch niet. Met meer succes kunnen de eenvoudige vraag stukken. waar iedereen elke dag tegen aan loopt, duidelijker gemaakt worden en zo mogelijk opgelost. Dat is gemakkelijker en belangrijker. Als ik denk aan de politieke situatie in ons land, dan zijn redevoeringen van politieke leiders niet zo belangrijk, evenmin als de vragenstellerij in het parlement. Ook de ge wichtige rapporten van Sociaal-Economische Raad en Centraal Planbureau welke be langrijke onderwerpen er ook in behandeld worden spreken niet tot de verbeelding van de meeste mensen. DEN VRAAGSTUK, waar iedereen tegen aan loopt, is de situatie in de eigen woonwijk en de wijze waarop de plaatselijke gemeenteraad hiermee omspringt; voorts de eigen positie op de arbeidsplaats in het be drijf en niet zozeer de samenstelling van de Raden van commissarissen. Wanneer men waardering krijgt voor de gevolgen van ons democratisch bestel in het eigen woon- en werkmilieu, dan groeit ook de waardering voor en vertrouwen in het bestel in zijn totaliteit. Van grotere betekenis dan velen denken is daarom de instelling van wijkraden, die goe de bestuurlijke contacten onderhouden met dc gemeenteraad, dit geldt ook voor het op gang brengen van bedrijvenwerk in de onder nemingen om alle werkers een kans te geven zich te laten gelden. Met het bedrijvenwerk wordt hier en daar al geëxperimenteerd. De gedachte van de wijkraad is in ons land niet vreemd, maar wordt nog te weinig toe gepast. Elke wijk in een grotere stad zou moeten beschikken over een wijkraad cn een wijkhuis, een eigen stadhuisje cn een ver trouwensman of wijkfunctionaris of zo men wil een ombudsman. Hier moet men hulp kunnen krijgen bij eenvoudige zaken als bur gerlijke stand, paspoorten en rijbewijzen, maar ook voor zaken, die de leefbaarheid van de wijk raken, zoals bestrating, lucht verontreiniging, geluidshinder, verlichting, riolering, vuilafvoer, kinderspeelplaatsen, openbaar vervoer, stadssancring enz. Aan de betrokken functionaris moeten hoge eisen worden gesteld, zowel wat betreft takt om met mensen om te gaan, begrip voor moeilijkheden als kennis van het gemeente lijk apparaat en entree bij politieke partijen en gemeenteraad. In Amerika heeft men in bepaalde steden goede resultaten geboekt met dergelijke nieu we structuren. Ook in ons land is het de moeite waard in deze richting meer te onder nemen om een steentje bij te dragen tot behoud en versterking van onze democratie. Het is geen middel, dat alle kwalen oplost, maar wel een bijdrage, die van betekenis kan zijn. H. P. ESTER -IF Prof. Jürgen Moltmann in gesprek met studenten MOLTMANS OPEN THEOLOGIE Natuurlijk is het boek van de Duitse theoloog Jürgen Moltmann, Opstanding van God (uitg, Ambo- boeken, Bilthoven, 267 blz., 17.50 in de eerste plaats bestemd voor theologen. Het kan ook alleen door vakgenoten naar waarde worden beoordeeld en de belangstellende leek op theologisch gebied kan niet meer doen dan bemiddelen tussen auteur en lezers en Wat kantteke ningen maken. Zo kon ook ik niet van dit zware boek afblijven. Moltmann immers is de man van de Theologie van de hoop, waarvan de Nederlandse vertaling al een derde druk heeft gehaald. Het onderhavige werk dat een ondertitel heeft, welke luidt: „Over menselijke mogelijkheden tot Godsgei.iof" is eigenlijk een verzame ling opstellen, resp. referaten, maar zoda nig gerangschikt, dat het naar opbouw en vooral near de geest een eenheid vormt, bijna zou Ik schrijven: een monumentale eenheid. Het waagstuk van de rechtvaardiging van het Godsbestuur (theodicee), het pro bleem van de waarheid, het einddoel van de geschiedenis. Gods woord en de taal, de verkondiging als exegetisch probleem, de christelijke sociale ethiek, de cate gorie „novum" in de christelijke theo logie, het einde van de geschiedenis, en de verhouding tussen „hoop" en „plan" dat zi.,g de onderwerpen die de schrij ver behandelt i Moltmann staat in de lutherse traditie en tevens In de traditie van de Duitse gees teswetenschappen Hij citeert wel eens jultenlan iers. zoals de Deen Kierke gaard, de Fransman Jacrjues Ellul en en kele Nederlandse theologen, maar het blijft overwegend bij Europese denkers en de moderne Amerikaanse theologen en sociologen komen niet aan bod. Ook Rome en de ontwikkelingen in de roomse wereldkerk vallen in dit boek bul ten de lijst. Opvallend is tevens dat er gens de gedachte wordt geponeerd een gedachte die vrijwel gemeengoed is geworden dat wij he' einde beleven van de Constantijnse kerkperiode - Molt mann ooponeerf 'in dit boek niet tegen enig kerkelijk institutionalisme. Zijn den ken berust bliikbaar op een soort kerke lijk conr'nuisme misschien juist omdat bij hem het nieuwe, de reformerende kracht, de geestelijke creativiteit ontsprin gen aan de toekomstverwachting, zoals die in het Nieuwe Testament en in de oudste cnrlstellike kerk al leefde en ge formuleerd werd Men heeft hier te maken met een sterk eenheld8denken waarb(j alles zich ordent rondom eén centrale gedachte: de toe komst dee Heren. Wat hii met" „hoop" bedoelt, neeft een zwaarder accent (een accent van tweeduizend jaar christendom) dan In de paulinische trits: geloof, hoop en liefde Bij Moltmann vallen geloof en hoop vrijwel samen De liefde is een tijdloze categorie; de liefde geef' en vraagt niet naar resultaat of doel. Vandaar dat hij (hoewel de liefde „de meeste" blijft) geen theologie van de liefde opstelt, maar van de hoop. die lijdzaamheid en geduld impliceert. Wat mij in dit boek het meeste geboeid heeft, la de openheid van deze theologie. Hoe kan zij ook anders dan open zijn. wanneer zij positie kiest in de stroom van de tijd en alles bekijkt vanuit het gezicht punt van de parousle Men kan hier een treffend verschil op merken roet b.v. de klessieke gerefor meerde theolonie. Die is in zekere zin voltooid, af, gesloten. Vandaar dat bij ons de be'i|deni9peschrlften zo'n zwaar ac cent kriigen. dat de terminologie zo ge fixeerd is en dat er voor weinig meer ruimte Is dan voor variaties op de een maal gegeven thema's. Een gesloten, „affe" theologie leidt tot gesloten kerken, gesloten groepen, tot af weer van het niet-geiikte, tot scheu ring en splitsing. Ze wordt een „pand", bijna een dlno. dat bewaerd en verdedigd moet worden Men „heeft", „bezit", zijn belijdenis en ziin kerk. Dp traditie wordt een dwingende macht; openheid is als zodaniq ai verdacht Ik ben niet aan het kritiseren, ik pro beer te bugrliDan, Want nu wordt het ml] duidelijk dat Moltmanns verkeren In de traditie ver een heel ander karakter is dan het Nederlandse calvinistische tradi tionalisme Beliideniskwesties, het zoeken naar nieuwe kerkvormen, zorgen om de oecumene, relativering van de bestaande kerklnst:tuten het Is of lijkt althana, bij hem a.'emaal secundair. De insoiratie, de creativiteit, de geest drift, de vernieuwing moe! van binnen uit komen, door concentratie op en d°or de onthulling van de oude boodschap van 's Heren wederkomst. Zo leest men op bi. 187: „De hoop op de opstanding, die gebaaeord Is op het kruis, is met niets minder tevreden dan met de .opstanding der doden en pen nieuwe schepping van alle dinqen, terwlil God ten volle Heer is," Grote bewondering moet men hebben voor deze profetische aandrift, die zo in evenwicht wordt gehouden door een enorme, verwerkte belezr nheid. Natuurlijk heeft men voortdurend moeite met de ty pische Duitse, zware en ingewikkelde ge- dachtenqang en de daaraan beantwoor dende stijl, zo heel anders dan bij de heldere Fransen en de zakelljk-duldelljke Angeleaxsers Men moer Moltmann wel helemaal zien In zijn Duitse Umwelt en zijn Duitse eigenaardigheden De gedachte die mil de laatste tijd obsedeert, n.l we moeten geen kerk hebben, maar kerk zijn" komt men ook dit boek tegen Laat Ik beslulter met het desbetreffen de citaat. Het staat op da blz 30/31. „Het cartesianisme is de aanleiding geweest dat de categorie 'hebben' zich In de tech- nisch-wfi'enschappell|ke civilisatie onbe perkt heeft uitoebreld De mens be schouwt zi|n lichaam als zijn eigendom, maar dmtiflceert zich niet meer met zijn lijfelijk bestaan Zijn lichamelijk en maat- schappe";k leven is iets wat hij heeft, wat hem vertegenwoordigt, maar wat hij niet is. Het zelfbehoud is er daarom op uit het 'even alleen nog maar te lelden, en de ziel en de eigen Inieresse achter te houden." „In de plaats ven de Identificaties van het zelf met het lljfelük bestaan is de categorie van het doen en hebben geko men. en deze categorie maekt een steeds verderop inde onderscheiding mogelijk tussen de mens en de werkelijkheid van zijn leven. De» brenat de mens ertoe al les koud en gevoelloos op te vatten, menseli'ko betrekkinqen aan te knopen zonder 'iefde en sociale functies te spe len als toneelrollen Maar Ik veroat nog speciaal te wijzen op het huofdstuk „Verkondiging als exe getisch -.rrobleem" dat vooral voor pre dikanten van groot belang ia

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 17