Staatssecretaris Haex: tijd om
dienstplichtwet te veranderen
Jappen waren er op uit
dood te hongeren
door
Rolf. Hoekstra
r
Mr. F. P. W. NOUHUYS vertelt zijn „kampverhaal' aan Bob Mantiri
In vijf artikelen hebben we geprobeerd een beeld te geven van kenmer
kende problemen in ons militaire bestel, met name de onrust onder de
dienstplichtige militairen. We zijn tot de conclusie gekomen dat in deze
tijd, waarin de jeugd al op school of in het bedrijfsleven heeft geleerd
wat democratie, inspraak en medezeggenschap inhouden, het bijna voor
de hand ligt dat het strakke en op bepaalde punten sterk verouderde
militaire stelsel gewoon om actie roept.
Vandaar een WDM, die voor de belangen van de dienstplichtigen vecht,
haar doel (voorlopig) langs wettige weg wil bereiken en elke buiten-par
lementaire actie van de hand wijst. Een vereniging, die de discussie over
het wezen van de krijgsmacht niet beknot wil zien door een enigszins be-
zorgde minister Den Toom en die het van groot belang acht, dat de krijgs
tucht wordt veranderd.
kabinetsformatie dit als een van de
vele belangrijke problemen bij de
kabinetsformateur op tafel te leg
gen."
Hebt u dit probleem al op tafel
gebracht?
„Ik heb het nog niet gedaan,
nee."
U bent wel van plan het te
doen?
„Daar kan ik geen antwoord op
geven. Ik ben er niet op uit nieuw
tjes te vertellen. Ik wil een beeld
geven van hoe ik denk over de
problemen van democratisering van
het leger."
Die problemen worden door de
dienstplichtigen goed gevoeldI
Ach, dat wist ik al onder het
kabinet Marijnen. Dat wist Ik al
toen er nog geen sprake was van
een Vereniging voor Dienstplich
tige Militairen. Toen al wisten we
dat het uitsluitend toepassen van
de dienstplichtwet niet meer haal
baar zou zijn. Daarom heb ik het
systeem van de vrijwillige techni
sche specialisten Ingevoerd. Vrij
willigers, die vier tot zes jaar in
dienst blijven, hun opleiding ont
vangen en met een diploma op zak
naar de maatschappij terugkeren."
„Het was een proef om te be
wijzen dat het ook anders kon en
die proef is volkomen geslaagd. De
KL heeft duizenden van deze vrij
willigers in dienst. Dit jaar levert
de Koninklijke Landmacht een paar
honderd civiel-gediplomeerden af
aan het Nederlandse bedrijfsleven.
Dat is democratisering van het le
ger. Plicht moet worden verscho
ven naar bereidheid. Dat is (met
stemverheffing) werkelijke demo
cratisering."
„Defensie moet z'n exclusieve
karakter verliezen. Het moet niet
apart staan van andere departe
menten. Defensie dient net als
volksgezondheid, financiën en wo
ningbouw opgenomen en aanvaard
te worden in onze maatschappellj-
Tot besluit van onze artikelenserie hadden we een vraaggesprek met
staatssecretaris J. C. E. Haex (Koninklijke Landmacht), die een duidelijke
mening heeft over democratisering. Hij ziet meer de grote lijnen en toont
zich voorstander van een wijziging van de dienstplichtwet. Ook zegt hij
te werken aan het verbeteren van de leefsituatie van de dienstplichtige
militair en daarom ook alle begrip te hebben voor het werk van de WDM.
Het interview hadden we in de nieuwe Frederikskazerne, waar de staats
secretaris huist in een imposante hoekkamer op de elfde verdieping van
de torenflat met een weids uitzicht op duinen en zee en met in de verte
zelfs een van de niet weg te bombarderen bunkers uit de Tweede Wereld
oorlog.
„Door de demagogie van een
enkeling zouden we wel eens met
muiterij kunnen worden geconfron
teerd. Ik vind het een hypotheti
sche kwestie. De Nederlandse
overheid en ons Nederlandse volk
zouden muiterij in het leger ge
woon niet accepteren. Ik vind het
eigenlijk nauwelijks de moeite
waard om op dit soort extremitei
ten in te gaan. Er zijn andere pro
blemen!"
„Bijna alle problemen rondom
het leger hebben direct of indirect
te maken met het bestaan van de
dienstplichtwet. Die dienstplicht
wet betekent dat Nederlanders
verplicht worden om gedurende
een bepaalde tijd een bijdrage te
leveren aan 's lands veiligheid of,
zoals ik het graag zeg. aan de ga
rantie voor ons vrije voortbestaan.
Wij moeten een dienstplichtwet
hanteren, die naar mijn gevoel niet
meer geheel in deze maatschappij
past."
Wordt het dan geen tijd die wet
te veranderen?
„Het wordt tijd die wet te ver
anderen, maar in uw vraag zit te
veel ongeduld ingebouwd, die niet
reëel Is. We praten nu over een
probleem dat enorm gecompliceerd
is. Het is volstrekt onmogelijk die
dienstplichtwet nu al af te schaf
fen. Ik constateer slechts theore-
tisch-academisch, dat de dienst
plichtwet van 1922 niet meer past
in deze tijd. De situatie is ver
anderd. Een Nederlander voelt in
deze tijd niet meer zoveel voor
plichten. Daarom moeten we pro
beren die plicht om te zetten in
bereidheid. Vandaar ook dat ik
voorstander ben van 't uitbreiden
van het aantal vrijwilligers In het
leger."
Het begin van 'n beroepsleger?
„Nee, (met klem) geen beroeps
leger. Ik ben voorstander van het
aantrekken van meer vrijwilligers,
zoals we dat ook hebben gedaan
met de technisch specialisten.
Wanneer ik zeg dat de dienst
plichtwet is verouderd en niet meer
past in deze tijd, dan betekent dat
niet dat we kunnen zeggen: „Schaf
morgen de dienstplichtwet af".
Overmorgen misschien?
„Ook niet overmorgen. Met het
„Ik begrijp best dat een journa
list zo'n kwestie als de groetplicht
helemaal wil uitdiepen, maar de le
zer krijgt zo wel een scheef beeld.
En dan dat exerceren en lang In
de houding moeten staan. Het Is
helemaal niet waar. Waarom gaan
al die mensen, die zo'n slechte
indruk van het leger hebben, niet
op bezoek bij een onderdeel. Laat
ze eens ervaren hoe de dienst
plichtigen zich voelen als ze op
oefening gaan of hun lessen krij
gen. Dan zullen ze ondervinden dat
er van al die conflicten weinig
overblijft."
„Natuurlijk zijn er wel eens
moeilijkheden, maar dat is niet zo
verwonderlijk op een leger van
zo'n 82.000 man. Misschien be
horen van dit grote aantal hon
derd militairen tot de avant-garde,
die altijd wel ergens een verbin
dingslijntje heeft met een club die
helemaal niet democratisch is In
gesteld."
„De maatschappij is zich aan
het herstructureren en een van de
uitvloeisels daarvan is voor het
leger, dat de dienstplicht wordt
veranderd in een bereidheid tot
dienen en te zoeken naar mensen
die dat willen. Vandaar dat ik het
onderwijs zo'n belangrijke plaats
heb gegeven in een studie voor
het veranderen van de dienstplicht
wet. Het is een proces van jaren.
Maar als we ons gratis en voor
niets willen uitleveren aan een
instantie, die ons een ander levens
systeem wil opleggen, dan moeten
we die dienstplichtwet blijven han
teren."
„En wat betreft die kleine dingen
die veranderd moeten worden, ons
treft geen verwijt Ook op dat ge
bied zijn we actief genoeg. Na
tuurlijk kun je zeggen: waarom
duurt het allemaal zo lang. Dat Is
te wijten aan de complexiteit van
het probleem. De publiciteitsmedia
zouden veel beter kunnen stimu
leren vrijwillig een functie in het
leger te aanvaarden, dan te hollen
achter kwesties als groetplicht en
sabotage. Ze zouden de jeugd er
een groot plezier mee doen."
Betreurt u de acties van dienst'
plichtige militairen?
„Welnee, het geeft 't tempo van
de ontwikkeling aan. De geschie
denis is vol geweest van het pro
test. Het hele protestantisme bij
voorbeeld is ontstaan door een
avant-gardist. Toch kan een der
gelijke houding gevaren inhouden.
Als ze bepaalde wetten, die nu
eenmaal gehanteerd moeten wor
den, gaan overtreden, dan treden
we natuurlijk op."
U noemde het woord „muiten".
Ik zou niet graag in de schoenera
van zo'n muiter staan. Deze rege
ring, en ik neem aan ook een vol
gende regering, zou muiterij niet
accepteren. Geen diende seconde."
Hoe vindt u het dat'het leger dé
laatste tijd zo In discussie is7
„Dat juich ik toe, vooral omdat
defensie 'n aspect van ons maat
schappelijk leven behoort te zijn,
zoals de lonen en de prijzen, de
volksgezondheid en vele andere
problemen. Defensie hoort*er ge
woon bij zolang deze wereld geen
rechtswereld is. Nou. dat maken
u, zelfs u, en ik niet meer mee."
«ATIRDAS IS AUGUSTUS 1970
Waaraan is volgens v de toe
nemende onrust onder de dienst
plichtige militairen te wijten?
„Ik heb hierover m'n strikt per
soonlijke mening. De publiciteits
media doen voorkomen alsof die
onrust in het leger algemeen Is.
Dat is niet waar. Het gaat om zeer
Incidentele gevallen. In verreweg
de meeste onderdelen heerst een
volkomen normale en in zeer veel
gevallen erg prettige sfeer Er zijn
een paar incidenten geweest die
niet in een leger thuishoren en dat
is een ernstige zaak. De jeugd van
tegenwoordig is gewoon uitdruk
king te geven aan haar opvattin
gen en wensen. Hetzelfde geldt
voor dienstplichtigen. Helemaal
niet erg. maar sommigen zijn op
Conflicten uit. ledereen kent de
activiteiten van de Socialistische
Jeugd en de zogenaamde witte
BVD (Bond voor Dienstplichtigen,
voorheen Bond voor Dienstweige
raars - red.). Er zijn wat meelopers
en sommigen betuigen hun instem
ming met subversieve activiteiten.
Wie zou dit probleem moeten
stellen?
„De minister van defensie moet
het probleem stellen, maar het is
niet de minister van defensie die
het probleem alleen kan oplossen."
Wordt het probleem door de mi
nister van defensie gesteld?
„Daarop kan ik geen antwoord
geven. Daarvoor moet u bij de mi
nister van defensie zijn. Ik zou er
voorstander van zijn om bij een
ke structuur. We moeten leren in
zien dat defensie een garantie
geeft voor ons vrije voortbestaan.
Dat onze jeugd in het leger wordt
opgevoed en opgeleid voor het ci
viele beroep. Dat is democratise
ring en alle andere interpretaties
houden zich bezig met details."
„Met andere woorden: na vier of
zes jaar dienen kan een jongeman
de maatschappij in, opgeleid en
Wel voor het vervullen van een
taak in het bedrijfsleven. Als mon
teur, auto-instructeur, radarman,
elektricien of kraandrijver. Allemaal
moeilijke diploma's, die in dienst
tijd kunnen worden verkregen. Hij
wordt betaald als beroepsman.
krijgt bovendien nog een premie,
kan gaan trouwen, een gezin
stichten en tot z'n Drees aan z'n
eigen carrière bouwen. Dat noem
ik democratisering van het leger."
En de krijgstucht, de hiërarchie
in het leger, de exercitie en al die
dingen, die door dienstplichtigen
als weinig prettig worden ervaren
„Hetzelfde geldt voor tal van
overheidsfuncties. Zelfs in een be
drijf is men aan bepaalde ver
plichtingen verbonden. Nee. dat is
het probleem niet Er zijn honder
den dienstplichtigen die het groe
ten en het in de houding staan
helemaal niet erg vinden. Ze voe
len zich er niet minder om. Ik durf
zelfs te zeggen, dat de meerder
heid van de dienstplichtigen het
helemaal niet erg vindt. Ik voel wel
dat het hele gesprek kennelijk
moet gaan over deze details."
Geen detail voor de dienstplich
tige militair.
„De Jappen hebben een systematische uithongeringspolitiek gevoerd door de voed-
selkraan naar de kampen geleidelijk aan dicht te draaien. De gevolgen bleven dan ook
niet uit. De mensen in de kampen leden verschrikkelijke honger, kregen hongeroedeem
en liepen rond met van die waterige dikke buiken en tot op het bot vermagerd. Ze
zaten gewoon met een zak water onder het hart door een tekort aan eiwitten. Het vocht
trok van de benen via de buik op naar het hart en dan was je dood. Ik herinner me, dat
er wel 25 begrafenissen per dag waren. De Jappen hadden een bepaald doel voor ogen:
alle westerlingen in kampen concentreren en zichzelf geleidelijk laten oplossen".
Iou een situatie als muiterij
hunnen ontstaan?
afbouwen of ombouwen van de
dienstplichtwet is naar schatting
zeven tot tien jaar gemoeid. Er
moet een vorm worden gevonden
om militaire taken, die vervuld
moeten worden, niet meer als
plicht op te leggen maar daarvoor
de bereidheid te vragen en te krij
gen. En dat betekent een totale
mentaliteitsverandering ten op
zichte van het leger. Willen we dit
probleem aanpakken, dar moet het
hele kabinet zich ervoor inspan
nen. In het bijzonder denk ik aan
de minister van onderwijs, de mi
nister van sociale zaken, de staats
secretaris van binnenlandse za
ken, de minister van economische
zaken en tot slot de minister van
defensie."
Dit vertelt mr. F. P. W. Nouhuys,
lie residentie-secretaris in Buiten-
torg was toen de Japanners 28 jaar
geleden Nederlands-Indië bezetten.
Gedurende drie-en-een-half jaar
voerden ze een schrikbewind en
haalden wreedheden uit die vaak
erger waren dan wat tjjdens de
Duitse bezetting in Nederland is ge
beurd.
Enige weken na de capitulatie
werd mr. Nouhuys, tegelijk met alle
leden van het bestuursapparaat van
Buitenzorg in de gevangenis gezet en
daarna achtereenvolgens in de kam
pen Gedongbadak, Tjimahi en Baros
geïnterneerd.
In zyn flat aan de Haagse Van
Alkemadelaan vertelt de thans 65-
jarige voormalige bestuursambtenaar
zjjn belevenissen. Hy doet dat in die
typische stijl en woordkeus die de
oud-Indischgast eigen is.
Angstige uren beleefde mr. Nou
huys toen hy, samen met een col
lega werd opgepakt voor een ver
hoor door de Kempeitai (de Japanse
Gestapo).
„Op een gegeven ogenblik werden
wc toen onder gewapend geleide
het gebeurde in het gebouw van de
algemene secretarie in Buitenzorg
naar de voorgalerij gebracht, werden
op een stoel geplaatst, en toen werd
een vuurpeloton opgesteld. Dus w(j
verkeerden in de mening, dat wy
er met z'n tweeën waren uitgepikt
om te worden gefusilleerd, om schrik
te verwekken tegenover het publiek
dat dit allemaal op straat kon zien."
„We zaten daar geüniformeerd en
gereed om gefusilleerd te worden.
Die commando's kenden we natuur
lijk niet. Maar je hoorde wal
schreeuwen en er werden geweren ge
laden. En bij het laatste commando
dachten we, dat zal wel 'vuur' be
tekenen. We zetten onze borsten op.
maar toen bleek dat dal laatste
commando betekende 'zet af geweer'.
Het partijtje ging niet door, wij
Werden weer bij de commandant
van de Kempeitai gebracht. Dit was
gewoon een geste geweest om ons te
intimideren, wat hun niet gelukt is".
„Maar op 1 april werden we weer
door de Kempeitai thuis opgehaald
en naar de gevangenis van Buiten
zorg overgebracht waar alle leden
van het bestuursapparaat al gevan
gen waren gezet. Daar hebben we
een paar maanden gezeten, totdat de
interneringskampen buiten de stad,
de Gedongbadakkampen, gereed wa
ren. Daar was het voor ons natuur
lijk een verademing, want het leven
in de gevangenis was verschrikkelijk.
Je zat gewoon tussen de muren, je
kon niets doen, terwijl die lui in het
kamp ten minste eens in de veertien
dagen bezoek mochten ontvangen
van de familie."
„De behandeling in het kamp Ge
dongbadak was zeer redelijk. Maar
we zaten er nog niet lang ik had
myn vrouw en kinderen maar één
keer op bezoek gehad toen het
regiem al veel strenger werd. Als
kampcommandant hadden wc daar
een redelijke ouwe heer, waarschijn
lijk geen beroepssoldaat, maar die
werd geassisteerd door een jonge
dolleman, die overal schopte, sloeg,
en honden de kop afhakte, alleen
om te laten zien: dat staat jullie ook
wel te wachten".
„Bij het minste geringste sloeg en
BIJLAGE VAN
HET KWARTET
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
ft'
trapte deze dolleman er op los. Op
een van de appèls kwam één van
de oudere mensen wat te Iaat; wy
stonden al in de ry. Toen werd die
man zo verschrikkelijk mishandeld
en, terwijl hij op de grond lag, zo
getrapt dat hy van z'n stokje viel.
Ik ben uit de ry getreden want die
vent sloeg met zyn zwaard in de
schede. Ik heb een van die slagen
tegengehouden en tegen die vent ge
zegd 'tjockoep' (dat betekent: genoeg).
„De Japanner werd zó driftig, dat
hy. terwijl ik terugliep naar mijn rij.
als een panter op myn lichaam
sprong en my met zyn Samurai-
zwaard een geweldige klap op het
schouderblad gaf waardoor 't scherp
door de schede ging en ik hier een
diepe wond ïn myn rechterschouder
kreeg. Ik ben een maand vleugellam
geweest".
„Dit was mijn eerste kennismaking
met een Japans interneringskamp.
Eind van het jaar, '42 of begin '43.
zyn we allemaal op transport gesteld
naar Tjimahi. In die tussentijd had
den ze van alle Java-kampen en uit
gevangenissen de mensen naar Tji
mahi en naar Bandoeng gebracht.
In Bandoeng had je het vijftiende
bataljon. Daar zaten zoiets van 1500
man en verder had je het negende
nog. een ander bataljon van ons
KNIL. We werden in de infanterie-
kazerne ondergebracht met. ik her
inner me zoiets van een kleine 20.000
!,Daar was het direct veel beroer
der. De Jappen traden veel straffer
op. De rantsoenen werd al dadelijk
verminderd, medische behandeling
koö ook niet goed gegeven worden.
Dus daar begon je al de grote ver
liezen te krijgen aan dysenterie. De
doktoren werden ook steeds afgeram
meld omdat er zoveel mense.i dood
gingen.
Je kunt begrypen. als je zo'n dy-
senterie-epidemie krijgt in een opge
pakte massa van ?o.000 man, ja, dan
gaat het met 25 doden per dag op
den duur. Je had er een speciale
ploeg die de doden moest begraven.
Veel kampbewoners meldden zich
voor die ploegen. Ze hadden dan het
geluk om buiten te komen. Op de
begraafplaats, die werd beheerd door
een Ambonees, kreeg je namelyk
wat te eten. Die Ambonees had tegen
de Jappen gezegd: 'Het is adat dat
er een begrafenismaal wordt gege
ven'. Hij zorgde altijd dat er een
grote maaltijd klaar stond voor al
die uitgemergelde dragers. Vandaar
dat het een attractie was om bij die
begrafenisploegen ingedeeld te wor
den".
„De Jappen hebben niet als de
Duitsers gasovens gebouwd. Hun de
vies luidde: alles in kampen con
centreren en zichzelf laten oplos-*
sen."
„In een later stadium werden men
sen, die als supergevaarlyk werden
aangemerkt, afgezonderd en naar
het zogenaamde Baroskamp overge
bracht. Daar zat ik met een kleine
duizend man. Deze 'supergevaarly-
ken' waran hoge regeringsfunctiona
rissen, kopstukken van handel, nij
verheid en industrie en alles wat de
titel droeg van ingenieur."
„Het regiem in het Baroskamp
was zeer streng. Ik heb vaak men
sen gezien die voor kleine vergrij
pen bewusteloos werden geslagen.
Bij het minste geringste kreeg je van
de Jap een behoorlijk pak rammel.
Op een gegeven moment mocht je
zelfs niet meer lezen; alle boeken en
ook bybels werden verbrand. Werd
je op lezen betrapt, dan werd je zo
lamgeslagen, dat je het voorlopig
wel uit je hoofd liet. Onthoofdingen
in de kampen heb ik niet meege
maakt, maar buiten gebeurde dat
wel."
-#■ Onder erbarmelijke omstandigheden
moesten de gevangenen in de Japanse
interneringskampen zich in leven zien te
houden.
„Vooral in het laatste jaar leden
wy veel honger. Er braken dysen-
terie-epidemieën uit, die steeds erger
werden omdat het lichaam verzwak
te. We kregen by na geen eiwitten
meer. Vlees hebben we in die periode
niet meer gezien. Wel gingen we
muizen en ratten vangen. Die wer
den opgegeten of by de keukens in
geleverd voor de ziekenhuizen, zodat
de mensen die erg ziek waren in
elk geval wat kregen. De doktoren
bepaalden wie in aanmerking kwam
voor rattensoep."
„Die Japanners waren nog corrupt
ook, want ze lieten voor goud nog
wel eens vlees door. Er moest dan
een of andere slimme, die een beetje
goed met de Jappen was, bemidde
len. Hy haalde gouden ringen en
horloges op, gaf ze aan de Jap, die
dan een portie dendeng (gedroogd
vlees) in het kamp liet komen. Ik
heb dat heel duur betaald, maar ja,
dc mensen in de ziekenhuizen had
den vlees nodig".
„De werkzaamheden in het kamp
bestonden uit allerlei corvees, die
verschillend werden gewaardeerd.
De Jap had gezegd: „Jullie zyn met
zoveel mensen, jullie krjjgen dus zo
veel rijst, zoveel oebi en daar moet
je het maar mee doen." Dat waren
minimale porties."
„Toen heeft de kampraad bepaald,
dat de lui die zwaar werk verricht
ten ook een grotere portie moesten
krijgen. En lui die dus helemaal
niets deden, krégen minimale por
ties. Je had er lui die de hele dag
niets anders deden dan op hun balé-
balé liggen, op hun matras, maar die
gingen het eerst onderuit. ze werden
apathisch."
„Om te illustreren hoe hongerig
we waren: op een middag, toen ik In
de keuken werkte, werd ik geroepen
door mensen die my vroegen of Ik
de uit de rivier, die door het kamp
stroomde, opgeviste ingewanden van
een koe wilde verwerken in de keu
ken. Ik zei: 'Zijn jullie nu hele
maal gek? Je weet niet hoe lang die
darmen in de rivier hebben gelegen.'
Ik heb de doktoren erbij gehaald en
die hebben m(j absoluut verboden
om dat kreng te verwerken."
„Het gemene was eigenlijk, dat er
buiten de kampen volop eten was.
Dat was een aanwijzing dat dc Jappen
ons geleidelijk aan wilden laten ster
ven. Dus die zaak opruimen; ze kon
den ons niet allemaal over de kling
jagen."
„In het Baroskamp kwam voor my
de bevrijding. In augustus 1945 kre
gen wjj bezoek van een Engelse ma
joor en een Hollandse officier, mijn
vriend baron Van Tuyl van Seroos-
kerke, de latere secr.-generaal van
buitenlandse zaken. Ons werd ver
zocht nog niet buiten dc kampen te
gaan, omdat men niet wist hoe de
bevolking zou reageren".
„Het was ontroerend om te zien,
dat toen eindelijk de kampdeuren
voor ons open gingen, wjj overal in
de huizen van de Indonesiërs wer
den uitgenodigd om te komen eten.
Dat heeft een week geduurd. Toen
is de boel omgeslagen en stonden dc
Indonesiërs vijandig tegenover ons.
Maar de eerste reactie van de be
volking was: 'Kassian met deze
blanda's'. Dat heeft mij bijzonder
aangegrepen."