's Nachts rennen die beesten als gekken over onze benen Brieven aan NCRV: beeld van programmaproblematiek .1 Duitse satelliet moet het Noorderlicht ontraadselen 2 J ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1970 12 MAART 1942 maar toen kwam het vreselijke bevel: alle vrouwen en kinderen van het Ombilinpersoneel moeten geïnterneerd worden. Wat om een slag was dat. Ik had een gevoel of ik met een hamer op m'n hoofd was geslagen en half verdoofd, dejgevoelloos, uiterlijk ijzig kalm ging ik onze koffers pakken." 23 april ging de stoet van vrouwen en kinderen, begeleid jdoor hun echtgenoten op weg ^enfiaar het hospitaalkamp. Janne- ke sliep rustig in mijn armen. Ik had genoeg melk voor twee t 's voedingen bij me. Als de melk man nu maar binnen mocht °P fcomen... In de ons toegewezen zaal was »lhet een chaos, een hels kabaal, een onuitwarbaar kluwen van enbarang, vrouwen, gillende kin deren, zwetende koelies en vloe- en~kende mannen. Toen het moeilijke afscheid- nemenWe hielden ons flink, huilden en jammerden niet. Maar toen we tenslotte alleen achterbleven, midden in de jan- boel, zonder de steun van onze maïrnen en,in het vooruitzicht van het harde leven dat ons toen begonnen enkelen wel te huilen. Ach Janneke, ik verheug me al op de tijd, dat je groot bent om onze avonturen in 't kamp te kunnen horen! chtEigenlijk b enik van plan je dit boek te geven op je 16e verjaar dag. Hoe dikwijls verlang ik hijïiaar die dag. Zestien jaar, je eerste baljurk, je eerste aan- 10"jbiddertje Dan zal deze be- _Jwogen tijd allang achter ons liggen, als we 't overleven ten- t"'minste Lief zoet Janneke, dit schrijf .ik in 't interneringskamp te Pa- Het is vandaag zondag, ik 6 of 7 september 1942, de tel ben ik kwijt. Ja, kindje, we an ziten alweer in de nor en onze is/ mannen ook. 22 september. Jan is 110 gram jte,bijgekomen. Ze weegt nu al 5.855 v gram. Victorie! en 3 oktober. Het wordt hier hoe an langer hoe vervelender. Mis schien komt 't omdat ik influ- ■V5ij enza te pakken heb. Ik voel me zo akelig en vervelend en kan ker op alles. 15 oktober 1942. Vandaag heeft Janneke haar eerste po gingen tot zitten gedaan. We lachten ons gewoon slap, ze kikkerde uit alle macht en lachte om 't hardst mee. Ter ere van deze vooruitgang heb ik haar vanmiddag in een mooi zijden jurkje gekleed. 25 oktober stierf plotseling kleine Buddy. Ach, als ik er nog aan terugdenk. Zaterdag had hij gewoon gespeeld. In de nacht kreeg hij vreselijke buikloop Volgens de dokter is het een vergiftigingsgeval. Zondag 22 november 1942. Gisteren heeft Janneke voor 't eerst gekropen. We gilden alle maal van verrukking en telkens moest ze voor een enthousiast publiek haar kunsten vertonen. 15 december. Janneke is erg ziek. Ze <is 760 gram afgevallen. God laat het goed aflopen. Ik ben zo bang. Zaterdag 30 januari 1943. Jan neke begint al te lopen langs de kanten van de box. 11 februari 1943. De Nippon heeft gedecreteerd dat we voort aan maar 15 cent eetgeltf krij gen! Ik kan meteen wel even over de Japanse Maagdenroof kletsen. Een dag of tien geleden kwamen ze weer om meisjes te vragen, en toen die weer ge weigerd werden, kwamen ze 's middags met een auto terug en begonnen ze de arme wur men naar de wagen te sleuren. Een gegil en gehuil van jewelste natuurlijk. „Und da würden Weiber Hyaner." Want onze da mes trokken te velde tegen de Mevrouw E. C. van Ameyden van Duym-Ohl rovers. Het is een schitterend gevecht geweest. Een Jap kreeg een maagstoot, dat hij dubbel vouwde, een agent werd door een potige dame over een tafel heen gebokst. Het was een ware veldslag, met resultaat dat de Jappen afdropen, met de be dreiging, dat ze 's avonds terug zouden komen. In allerijl ver gaderden de vrouwen en er werd afgesproken, dat bij 't eerste alarm alle weerbare dames te hulp zouden komen met alle wapens, die ze maar konden vinden, bezems en deegrollers en koekepannen en zo. Natuur lijk gebeurde er die nacht niets. Eergisteren werden we op geschrikt door 't gerucht, dat het kamp gerampokt (overval len) zou worden. Weer vergade ring gehouden en een verdedi gingsplan ontworpen. En weer gebeurde er niets. Het lijkt wel een zenuwenoorlog. Soms lijkt 't allemaal zo onwerkelijk en moet ik me telkens realiseren dat het bittere ernst is. 4 maart. Vanmorgen bericht gehad. Dick is Goddank beter. Vijfentwintig jaar geleden werden de in het voormalige Nederlands-lndië wonende Nederlanders en Indische Nederlanders bevrijd, kwamen ze tot op het bot ver magerd en met hongerige ogen uit de Ja panse interneringskampen. Duizenden hebben de jarenlange opsluiting achter prikkeldraadversperringen niet overleefd. En duizenden anderen hebben de gevol gen nog altijd niet kunnen verwerken. De Japanners waren wreed, de hygiënische toestanden miserabel en eten was er nau welijks. Wij weten vrijwel alles van de omstan digheden in de Duitse concentratiekam pen. Over de Japanse interneringskam pen is echter nog weinig bekend. Hoe was het leven in zo'n kamp, met welke problemen werden de gevangenen ge confronteerd? Vragen waarop het dag boek van mevrouw Edith Constance van Ameyden van Duym—Ohl, nu 58 jaar en wonend in Den Haag, antwoord geeft. Zij woonde toen met haar man in Sawah- loentoe (Sumatra). Haar man ,Dick', die tegelijk met haar wer^J opgepakt, over leefde de verschrikkingen niet. Hij stierf in het kamp. Haar belevenissen tekende ze op in een dagboek, een babyboekje waarin zij het wel en wee van haar toen drie weken oude baby in het kamp bijhield. Dit dag boek droeg ze op aan haar dochtertje met de hartekreet: „Ach, Janneke, ik verheug me nu al op de tijd dat je groot genoeg bent om onze avonturen in 't kamp te kunnen horen Dan zal deze bewo gen tijd allang achter ons liggen, als we 't overleven tenminste." Mevrouw Van Ameyden van Duym stond aan Bob Mantiri toe, dit dagboek te lezen en er een reeks fragmenten uit over te nemen. Hij schrijft heel optimistisch en bemoedigend. Kon ik het ook maar zijn. Zou ik dit boek nog vol moeten schrijven eer we vrijgelaten worden? Woensdag 7 april. Alweer een dode vandaag, mevrouw W. Arme zielepoot, wat een lijden heeft ze achter de rug 9 april. Woensdag zijn er twee begrafenissen geweest 26 april. Gisteren was het Pa sen. We waren allemaal zo blij gestemd. Christus is opgestaan! 's Avonds heeft Joke me mee getroond naar de kerk. Het was hardstikke vol natuurlijk en we moesten op een tafel zitten. Ik was met de beste voornemens bezield om nu eens goed te lui steren. Maar helaas, de preek hing als droog zand aan me kaar. Woorden, holle woorden, die tegen mijn pogingen om te begrijpen terugkaatsten. Alleen het gebed was innig en mooi 3 september. Éénjarig bestaan van onze internering. Het lijkt allemaal nog zo kort geleden. Een jaar van ons leven ver pest 19 september. Heb dit schrift weer een paar dagen moeten verstoppen: er schijnt weer iets aan de hand te zijn, buiten. Er is verduistering en veel geronk van vrachtwagens en vliegtui gen 's nachts. Dysentrie en een tweede hongersnood in 't kamp; vannacht is een baby gestorven aan dysentrie. Verbod van dok ter Lyon dat er geen water meer mag worden weggegooid buiten, waardoor plassen kun nen ontstaan. De angst slaat me weer om 't hart. De vliegenplaag is op 't ogenblik ook ontzettend en 't gevaar voor besmetting des te groter. Als er maar geen epidemie komt. De negentiende oktober des morgens (ik was in bed gebleven na een nacht van buikloop en overgeven) kwam het ongeloof lijke bevel: „Inpakken en bin nen twee uur naar de Boei ver huizen." (Gevangenis, red.) De Boei, waar duizend man nen steen en been over hadden geklaagd, dat hij te klein was, onbewoonbaar, en weet ik wat al meer, daar kropen wij, 2354 vrouwen en kinderen toch maar in. Het is hier een hel. We liggen op stenen britsen, zo maar op het koude cement... Hoe we hier allemaal op mekaar gepropt zitten is niet te beschrijven. Er zijn geen badkamers, alleen twee putten en de wc's bestaan uit een drietal verhogingen met in elke verhoging een paar gaten. 26 november 1943. Ondertus sen houden de Jappen bijna elke dag raids op de meisjes. Ze be loven gouden bergen als ze maar mee willen gaan. De arme scha pen worden de hele dag door van de ene schuilplaats naar de andere gebracht en een keer hebben we weer een knokpartij tegen kleine Jappenpooiertjes. Onze grootste en sterkste vrou wen voorop, zo drongen we om de kleine, apen heen, die het hoe langer hoe benauwder kre gen en tenslotte gevlucht zijn zonder een enkel meisje mee gekregen te hebben. 2 december. We gaan op tran sport naar Bangkinang! Weg uit de Boei, GoddankEr zijn er hier een hoop doodgegaan. We raken al gehard er tegen. Ik ben eigenlijk toch wel oersterk, dat ik nog steeds op eigen kracht kan werken. Hoe zou het in Bangkinang zijn? Maart 1944. Er heerst ontzet tend veel dysentrie en malaria in ons kamp. Al tien doden weer gehad. Zondag 30 april 1944. Op vrij dag 21 april zaten we aan het bed van Dick die juist een pijn- aanval had. 't Bleek nu, dat de dokter deze visite op touw had gezet en dat ze me een brief geschreven hadden dat ik niet moest schrikken als ik onver wacht gehaald zou worden. Die bewuste brief is nog niet bij ons aangekomen 17 mei 1944. Dit was dan het beloofde tweede bezoek van mij aan DickEen vreemde dokter kwam me tegemoet en vertelde me kort en bondig, dat Dicks toestand hopeloos was, hij lag op sterven. Aan zijn bed gaan zitten, Dick was buiten kennis. Bij zijn mondhoek was een' straaltje bloed opgedroogd. Toen ik weg moest, nam ik Dick in m'n armen. Ik geloof dat ik huilde. Hij werd wakker, hij omhelsde me en zei: „Niet hui len, ik ga nog lang niet dood." Bangkinang 18 mei 1944. Van daag is Dick begraven, gestor ven in het interneringskamp te Bangkinang op 17 mei 1944, om 19.20 uur Nippontijd. Tegen drie uur gingen we naar het kerkhofjeDe koelies waren klaar; een van hen greep een dode tak en plantte die met een spottend gebaar boven de berg uitgegraven aarde. Toen liepen ze grinnekend weg. Een razer.de woede kwam over me, ik vloog op het graf af, rukte de tak er uit en smeet hem achter de koe lies aan. God, ik had ze kunnrn vermoorden gewoon, dat onuit sprekelijk laffe tuig, tegen do den durven ze, tegen opgesloten vrouwen, tegenover machteloze manen, de godvergeten lafbek ken. De groep om het graf stond roerloos. Ik bekeek de begelei dende aap aan, uitdagend Hij zei niets maar gaf de man nen een teken om te beginnen. Ik bukte me en nam een hand vol aarde van Dicks graf op. Toen gingen we naar huis. Januari 1945. Alweer een jaar om. Hoe lang nog? Kerst en Oudjaar waren torrig natuur lijk. Ben vroeg naar bed gegaan. De anderen hebben 't wel ge vierd. Een heleboel lui hadden nog kerstboompjes op de een of andere manier gefijst. We hebben hier een muizen plaag. 's Nachts rennen die bees ten als gekken over onze benen. Juni 1945Er is intussen ook een oplossing gevonden voor de muizenplaag, die in ons kamp heerst. We vreten ze op. Of lie ver de gevangen muizen worden ingezameld en dan wordt er ra gout van gemaakt, die bestemd is voor de doodzieken in het hospitaal, die aap hongeroedeem lijden. Het is vers vlees en ze kikkeren er inderdaad van op. Ik moet zeggen, dat we dikwijls lopen te watertanden, als we het beroemde „overdekte schaal tje" uit de keuken naar het hos pitaal zien dragen Augustus 1945. Er is beslist iets aan de hand. De Jappen zijn in een pesthumeur en ze hebben ons verboden te lachen en te zingen. 22 augustus 1945. De oorlog is uit Vandaag is het ons bekend gemaakt. 25 augustus. Ik ben opgeno men in het hospitaal. 30 augustus. Ook een mop! Nu zijn we eindelijk bevrijd en nu lig ik in het hospitaal. Januari 1946. Wij zijn aan boord en varen richting Singa pore Dit is de eerste etappe van de reis naar Holland Toen we Emmahaven zagen ver dwijnen, barstte ik in tranen uit en de oude heer Jozef leende me zijn mooie grote zakdoek. Zijn orderly vroeg verbaasd: „Why does she cry?" „She remembers Java", zei meneer Jozef en greep me troos tend bij de hand Het gebundeld publiceren van een papier toevertrouwde reacties op controversiële situaties, verschijnselen of gebeurtenissen is altijd een dankbaar werk, omdat er een stevig brok humor schuilgaat In lekenpraat, onhandige wijzen van uitdrukking of verkeerd taalgebruik. Het zou de NCRV niet hebben gepast, als zij met dit doel dr P. H. van Gorkum, docent bedrijfs-sociologie aan de sociale academie in Driebergen, haar kijkerspost van vijftien jaren (zo'n 40.000 brieven) ter beschikking had gesteld. Hoewel de briefschrijvers in hun mate van al dan niet handig omgaan met de pen teneinde hun instemming of afkeurig aangaande tv-programma's kenbaar te maken, niet zijn gespaard, is deze kijkerspost duidelijk gehanteerd om aan te tonen, hoe de positie van de NCRV als christelijke omroep de televisie bedienend, werkelijk is. Daarom geeft het met bekwaamheid samengestelde, 88 pagina's tellende en bij Kok in Kampen verschenen boekje „Met een kater naar bed" vóór alles een indruk van do programmaproblematiek van de NCRV ten opzichte van haar zelfgekozen taak om haar leden zowel als de gehele Nederlandse bevolking via het beeldmedium gunstig te bedienen. Dr. P. H. van Gorkum De NCRV heeft het. zo leert ons dr Van Gorkum via de kijkerspost in zijn boekje „Met een kater naar bed", veel moeilijker gehad om te starten met televisie dan enige andere Nederlandse omroep. Haar eigen kijkerskring stond (en staat voor een deel nog) over het geheel genomen vrij vreemd tegenover beeldprogramma's die onmiddellijk te maken hebben met film (associa ties met de bioscoop), toneel, caba ret, variété ballet enz., een terrein waarop het protestants christelijk volksdeel weinig traditie bezat toen de televisie haar intrede deed. De confrontatie met wat door vele NCRV-leden werd gezien als .wereldgelijkvormigheid" deed har der aan de teugels rukken dan kritiek op dagsluitingen of andere evangelisch gerichte uitzendingen. Met de ontspanning op de beeld buis heeft de NCRV het eigenlijk het hardste te verduren. Het is, zegt dr Van Gorkum, geen grote groep briefschrijvers die daar mee overhoop ligt, maar men komt ze toch regelmatig tegen. Zij schrij ven bijv.: „Onze vaderen hebben de moed gehad neen te zeggen tegen kaart spel, dans en toneel. Als we dit wat U uitzendt gewoon gaan vinden, hoe moeten we onze kinderen dan voor houden wat .wereldgelijkvormig heid" is? De jeugd ziet toch al weinig verschil". „Is het niet prachtig een eigen omroep te hebben die „om Jezus' wil" verschillende besluiten niet wil en mag nemen. Dat dit ten gevolge heeft het eeuwigdurende vreemde lingschap, behoeft nauwelijks te verwonderen. Wat tot nu toe ge boden is. kan men ook bij andere omroepen zien". En: „Is dit nu een uitzending van een vereniging, gegrond op Gods WoordWist U, dat God dit pro gramma ook zag?" Religieus toneel slaat echter ook lang niet altijd goed aan: „Gods Woord is ons niet gegeven om er een (toneel) spelletje mee te spelen". „Gods Woord is er niet om ten toongesteld te worden, maar om in het hart beleefd te worden". „Het is verontrustend, wat kome dianten met de Bijbel allemaal uit halen". „De televisie is toch al de kijk kast van Satan en dan moet u daar ook nog allerlei stukken uit Gods Woord voor laten verschijnen". Heel veel reacties per brief heeft de opvoering van Rhinoceros van lonesco teweeggebracht. „Dit stuk" aldus dr Van Gorkum, „laat de kijkers een wereld zien, die het NCRV-publlek niet eigen en ook niet aangenam is". Toch kwamen er ook enthousiaste brieven binnen. Maar in andere heet het: Brengt u liever wat er aan moois te brengen is op deze wereld, waar iedereen van genieten kan met een onbevlekte ziel". „Het stuk was zelfs zo, dat ik er naar van werd. 'k Ben naar de keu ken gegaan en heb mijn liederen- blaadje genomen en eens heerlijk gezongen van Jezus' kracht en overwinning". Vreselijk vond ik het, om een nachtmerrie van te krijgen. Zijn er geen rustiger films? Van de twee dames in ons gezelschap had er één aspro nodig en de ander een pedicure (haar nagels waren ver woest). We hebben toch al ellende genoeg?" Met krachttermen, paeudo-, hele en halve vloeken blijven voort durend briefschrijvers in conflict. Daarover struikelde men ook in de overigens zo geliefde Stlefbeen- serie: „Toen zei die man: ze sloegen me op mijn doneer. Wij hebben de uitzending direct afgezet." „Ouwe rot knol en vuile katten zijn toch geen uitdrukkingen voor een christelijke omroep Geweld valt lang niet altijd in goede aarde en sex evenmin: „Wilt u de mensen ook vragen zich behoorlijk te kleden met een goede en degelijke stof waar je niet doorheen kunt zien". „Acht de NCRV het „kies" een dame te vertonen welke in het huwelijksbed op de eerste daad van haar man wacht met alle smartelijke tonelen vandien?" „Acht de NCRV het noodzakelijk dat zij aanschuowelijk onderwijs geeft in hysterische aanvallen van een doodgewone straatdame?" En dan het ballet, een uiterst moeilijk punt: „De balletdansers die optraden waren dusdanig gekleed, dat zij op onze verkeerde lusten werkten. Het programma was artistiek gezien misschien prima, maar als het bij ons op de vleselijke lusten werkt, dan vinden wij dat diep droevig", schrijft een ouderling. „Wij hebben ons vreselijk ge- ergerd aan die halfnaakte meiden die voor de tv dansten en dat voor de NCRV. Wij horen heel wat liever zang van Kees Deenik of van de zingende zusjes, waarom worden die nooit gevraagd Naast heel veel lof Is er ook kritiek op de amusementsprogram ma's en wel .van zeer uiteenlopende aard. Het ene lid vraagt leuke uit zendingen op zaterdagavond, het andere vindt amusement geen pas sende voorbereiding op de zondag. Tevredenheidsbetuigingen zijn meestal kort en vriendelijk gesteld, ontevredenheid wordt breed en scherp beschreven. In het boekje komt veel meer aan de orde via de brieven: sport op zondag, amusement op zondag, uitzendingen over rassendiscrimina tie in Zuid-Afrika, de Lutherfilm, het huwelijk van prinses Irene. Allemaal vóór en tegen. Hartekreten, boze woorden, bezorgdheid over de weg die de NCRV Inslaat („Moeten we de C nog aanhouden?"), bezorgd heid ook over de jeugd die mee kijkt En over getoonde belangstelling voor het rooms-katholiclsme: Straks halen we nog Christus van het kruis en hangen die waarde loze Maria er aan". „Wat zullen Rome en Satan gis teren gelachen hebben". „Als we de tv-uitzending van het Concilie zien dan kunnen we meer en meer begrijpen hoe onze voor vaderen, gedreven door een toe nemende razernij, de bijl in deze hele poespas zetten". In een voorwoord zegt dr Van Gorkum: „De titel van dit boekje (die overigens ook i9 ontleend aan een kijkersbrief, opgesteld na een geen voldoening schenkend NCRV- programma) zou ook hebben kun nen luiden: „Achtergronden van het ontstaan van de Evangelische Om roep", maar van de oprichting van de EO was bij het schrijven van dit verhaal nog geen sprake. Dat de EO overigens al niet veel eerder van de grond Is gekomen kan, voor wie dit boekje leest, alleen maar verbazing wekken." Besloten wordt met een beschou wing over de waarde van kijkers post. mede aan de hand van buiten landse onderzoeken. Aangetoond wordt dat overal de trend tot schrij ven aan de omroep en aan dag bladen stijgend is, naarmate de ontwikkeling van het publiek toe neemt. Concluderend stelt dr Van Gor kum o.m. vast dat er geen aan wijzingen bestaan om ingezonden- brieven-schrijvers In ongunstige zin te kwalificeren en dat kritiek in deze zin dient te worden aange moedigd ten profljte van beleld- voerende Instanties. PHE WIJNBEEK Men is al lang op de hoogte van het wezen van de bliksem, van de regenboog en van andere verschijnselen aan de hemel. Maar bij het noorderlicht, ook wel poollicht geheten, staat men nog altijd voor raadsels. Dit behoort tot de meest fascinerende verschijnselen, die men in de poolstreken kan waarnemen. Het is een van de opgaven van de Duitse research-satelliet AZUR, het wezen van dit verschijnsel te onderzoeken. Deze satelliet cirkelt al sedert november om de aarde. AZUR heeft er tijdelijk hulp bij gekregen. Bij de metingen werd hij gedurende enige tijd door vijf ra ketten ondersteund, die door een t naar Andenes-Andoya In het noor- den van ^eefwegen gereisde groep deskundigen van de „Deut- I sche Forschungs- und Versuchsan- stalt für Luft- und Raumfahrt" in i Oberpfaffenhofen tezamen met ge- I leerden van universiteits- en van I Max Planck-instituten waren afge- I schoten Op een bepaald ogenblik hebben Zich tussen de 70 en de 80 Duitse onderzoekers, ingenieurs en techni ci tegelijk op de rakettenstartbasis bevonden. De wetenschap heeft zich in de laatste tien jaar met de zogenaam de magnetosfeerstaart van de aar de bezig gehouden. Van deze tal van kilometers in de ruimte uitste kende staart weten wij tegenwoor dig, dat de in zijn bereik voorko mende electriscb geladen deeltjes iets met het noorderlicht te maken hebben. Noorderlichten zijn dat schijnt zo goed als zeker te zijn de uitdrukking van een dynamisch proces, waarvan de energie ver moedelijk in die staart ligt opgeslo ten. Het omzetten van de energie, en daardoor het ontstaan van het noorderlicht, geschiedt vaak zeer snel en het strekt zich over wijde gebieden uit. Daardoor ondervindt het observeren van de gebeurte nissen veel moeilijkheden. Een ge deelte ervan kan men slechts dan met succes van hun ge heimzinnigheid ontdoen als men ter plaatse de deeltjes onderzoekt, die het verschijnsel veroorzaken. Dat heeft men tot op zekere hoog te door de thans toegepaste com binatie van raketten- en satellieten metingen tot stand kunnen bren gen. Want dat heeft, voor zover men het tot dusver heeft kunnen vaststellen, een goed resultaat op geleverd. De satelliet AZUR heeft samen met de raketten ongeveer 100 mil joen metingsuitslagen geseind. Om die te verwerken hebben de elec- tronische rekenmachines ongeveer een heel jaar nodig. ■erv

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 15