's Nachts rennen die beesten
als gekken over onze benen
Brieven aan NCRV: beeld
van programmaproblematiek
.1
Duitse satelliet moet het
Noorderlicht ontraadselen
2 J
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1970
12 MAART 1942 maar toen kwam het
vreselijke bevel: alle vrouwen en kinderen van het
Ombilinpersoneel moeten geïnterneerd worden. Wat
om een slag was dat. Ik had een gevoel of ik met een
hamer op m'n hoofd was geslagen en half verdoofd,
dejgevoelloos, uiterlijk ijzig kalm ging ik onze koffers
pakken."
23 april ging de stoet van
vrouwen en kinderen, begeleid
jdoor hun echtgenoten op weg
^enfiaar het hospitaalkamp. Janne-
ke sliep rustig in mijn armen.
Ik had genoeg melk voor twee
t 's voedingen bij me. Als de melk
man nu maar binnen mocht
°P fcomen...
In de ons toegewezen zaal was
»lhet een chaos, een hels kabaal,
een onuitwarbaar kluwen van
enbarang, vrouwen, gillende kin
deren, zwetende koelies en vloe-
en~kende mannen.
Toen het moeilijke afscheid-
nemenWe hielden ons flink,
huilden en jammerden niet.
Maar toen we tenslotte alleen
achterbleven, midden in de jan-
boel, zonder de steun van onze
maïrnen en,in het vooruitzicht
van het harde leven dat ons
toen begonnen enkelen
wel te huilen.
Ach Janneke, ik verheug me
al op de tijd, dat je groot
bent om onze avonturen
in 't kamp te kunnen horen!
chtEigenlijk b enik van plan je dit
boek te geven op je 16e verjaar
dag. Hoe dikwijls verlang ik
hijïiaar die dag. Zestien jaar, je
eerste baljurk, je eerste aan-
10"jbiddertje Dan zal deze be-
_Jwogen tijd allang achter ons
liggen, als we 't overleven ten-
t"'minste
Lief zoet Janneke, dit schrijf
.ik in 't interneringskamp te Pa-
Het is vandaag zondag, ik
6 of 7 september 1942, de
tel ben ik kwijt. Ja, kindje, we
an ziten alweer in de nor en onze
is/ mannen ook.
22 september. Jan is 110 gram
jte,bijgekomen. Ze weegt nu al 5.855
v gram. Victorie!
en
3 oktober. Het wordt hier hoe
an langer hoe vervelender. Mis
schien komt 't omdat ik influ-
■V5ij
enza te pakken heb. Ik voel me
zo akelig en vervelend en kan
ker op alles.
15 oktober 1942. Vandaag
heeft Janneke haar eerste po
gingen tot zitten gedaan. We
lachten ons gewoon slap, ze
kikkerde uit alle macht en
lachte om 't hardst mee. Ter ere
van deze vooruitgang heb ik
haar vanmiddag in een mooi
zijden jurkje gekleed.
25 oktober stierf plotseling
kleine Buddy. Ach, als ik er nog
aan terugdenk. Zaterdag had hij
gewoon gespeeld. In de nacht
kreeg hij vreselijke buikloop
Volgens de dokter is het een
vergiftigingsgeval.
Zondag 22 november 1942.
Gisteren heeft Janneke voor 't
eerst gekropen. We gilden alle
maal van verrukking en telkens
moest ze voor een enthousiast
publiek haar kunsten vertonen.
15 december. Janneke is erg
ziek. Ze <is 760 gram afgevallen.
God laat het goed aflopen. Ik
ben zo bang.
Zaterdag 30 januari 1943. Jan
neke begint al te lopen langs de
kanten van de box.
11 februari 1943. De Nippon
heeft gedecreteerd dat we voort
aan maar 15 cent eetgeltf krij
gen! Ik kan meteen wel even
over de Japanse Maagdenroof
kletsen. Een dag of tien geleden
kwamen ze weer om meisjes te
vragen, en toen die weer ge
weigerd werden, kwamen ze
's middags met een auto terug
en begonnen ze de arme wur
men naar de wagen te sleuren.
Een gegil en gehuil van jewelste
natuurlijk. „Und da würden
Weiber Hyaner." Want onze da
mes trokken te velde tegen de
Mevrouw E. C. van Ameyden van Duym-Ohl
rovers. Het is een schitterend
gevecht geweest. Een Jap kreeg
een maagstoot, dat hij dubbel
vouwde, een agent werd door
een potige dame over een tafel
heen gebokst. Het was een ware
veldslag, met resultaat dat de
Jappen afdropen, met de be
dreiging, dat ze 's avonds terug
zouden komen. In allerijl ver
gaderden de vrouwen en er werd
afgesproken, dat bij 't eerste
alarm alle weerbare dames te
hulp zouden komen met alle
wapens, die ze maar konden
vinden, bezems en deegrollers
en koekepannen en zo. Natuur
lijk gebeurde er die nacht niets.
Eergisteren werden we op
geschrikt door 't gerucht, dat
het kamp gerampokt (overval
len) zou worden. Weer vergade
ring gehouden en een verdedi
gingsplan ontworpen. En weer
gebeurde er niets. Het lijkt wel
een zenuwenoorlog. Soms lijkt
't allemaal zo onwerkelijk en
moet ik me telkens realiseren
dat het bittere ernst is.
4 maart. Vanmorgen bericht
gehad. Dick is Goddank beter.
Vijfentwintig jaar geleden werden de in
het voormalige Nederlands-lndië wonende
Nederlanders en Indische Nederlanders
bevrijd, kwamen ze tot op het bot ver
magerd en met hongerige ogen uit de Ja
panse interneringskampen. Duizenden
hebben de jarenlange opsluiting achter
prikkeldraadversperringen niet overleefd.
En duizenden anderen hebben de gevol
gen nog altijd niet kunnen verwerken. De
Japanners waren wreed, de hygiënische
toestanden miserabel en eten was er nau
welijks.
Wij weten vrijwel alles van de omstan
digheden in de Duitse concentratiekam
pen. Over de Japanse interneringskam
pen is echter nog weinig bekend. Hoe
was het leven in zo'n kamp, met welke
problemen werden de gevangenen ge
confronteerd? Vragen waarop het dag
boek van mevrouw Edith Constance van
Ameyden van Duym—Ohl, nu 58 jaar en
wonend in Den Haag, antwoord geeft.
Zij woonde toen met haar man in Sawah-
loentoe (Sumatra). Haar man ,Dick', die
tegelijk met haar wer^J opgepakt, over
leefde de verschrikkingen niet. Hij stierf
in het kamp.
Haar belevenissen tekende ze op in een
dagboek, een babyboekje waarin zij het
wel en wee van haar toen drie weken
oude baby in het kamp bijhield. Dit dag
boek droeg ze op aan haar dochtertje met
de hartekreet: „Ach, Janneke, ik verheug
me nu al op de tijd dat je groot genoeg
bent om onze avonturen in 't kamp te
kunnen horen Dan zal deze bewo
gen tijd allang achter ons liggen, als we
't overleven tenminste."
Mevrouw Van Ameyden van Duym stond
aan Bob Mantiri toe, dit dagboek te lezen
en er een reeks fragmenten uit over te
nemen.
Hij schrijft heel optimistisch en
bemoedigend. Kon ik het ook
maar zijn. Zou ik dit boek nog
vol moeten schrijven eer we
vrijgelaten worden?
Woensdag 7 april. Alweer een
dode vandaag, mevrouw W.
Arme zielepoot, wat een lijden
heeft ze achter de rug
9 april. Woensdag zijn er twee
begrafenissen geweest
26 april. Gisteren was het Pa
sen. We waren allemaal zo blij
gestemd. Christus is opgestaan!
's Avonds heeft Joke me mee
getroond naar de kerk. Het was
hardstikke vol natuurlijk en we
moesten op een tafel zitten. Ik
was met de beste voornemens
bezield om nu eens goed te lui
steren. Maar helaas, de preek
hing als droog zand aan me
kaar. Woorden, holle woorden,
die tegen mijn pogingen om te
begrijpen terugkaatsten. Alleen
het gebed was innig en mooi
3 september. Éénjarig bestaan
van onze internering. Het lijkt
allemaal nog zo kort geleden.
Een jaar van ons leven ver
pest
19 september. Heb dit schrift
weer een paar dagen moeten
verstoppen: er schijnt weer iets
aan de hand te zijn, buiten. Er
is verduistering en veel geronk
van vrachtwagens en vliegtui
gen 's nachts. Dysentrie en een
tweede hongersnood in 't kamp;
vannacht is een baby gestorven
aan dysentrie. Verbod van dok
ter Lyon dat er geen water
meer mag worden weggegooid
buiten, waardoor plassen kun
nen ontstaan. De angst slaat me
weer om 't hart. De vliegenplaag
is op 't ogenblik ook ontzettend
en 't gevaar voor besmetting
des te groter. Als er maar geen
epidemie komt.
De negentiende oktober des
morgens (ik was in bed gebleven
na een nacht van buikloop en
overgeven) kwam het ongeloof
lijke bevel: „Inpakken en bin
nen twee uur naar de Boei ver
huizen." (Gevangenis, red.)
De Boei, waar duizend man
nen steen en been over hadden
geklaagd, dat hij te klein was,
onbewoonbaar, en weet ik wat
al meer, daar kropen wij, 2354
vrouwen en kinderen toch maar
in.
Het is hier een hel. We liggen
op stenen britsen, zo maar op
het koude cement... Hoe we
hier allemaal op mekaar gepropt
zitten is niet te beschrijven. Er
zijn geen badkamers, alleen twee
putten en de wc's bestaan uit
een drietal verhogingen met in
elke verhoging een paar gaten.
26 november 1943. Ondertus
sen houden de Jappen bijna elke
dag raids op de meisjes. Ze be
loven gouden bergen als ze maar
mee willen gaan. De arme scha
pen worden de hele dag door
van de ene schuilplaats naar de
andere gebracht en een keer
hebben we weer een knokpartij
tegen kleine Jappenpooiertjes.
Onze grootste en sterkste vrou
wen voorop, zo drongen we om
de kleine, apen heen, die het
hoe langer hoe benauwder kre
gen en tenslotte gevlucht zijn
zonder een enkel meisje mee
gekregen te hebben.
2 december. We gaan op tran
sport naar Bangkinang! Weg uit
de Boei, GoddankEr zijn er
hier een hoop doodgegaan. We
raken al gehard er tegen. Ik ben
eigenlijk toch wel oersterk, dat
ik nog steeds op eigen kracht
kan werken. Hoe zou het in
Bangkinang zijn?
Maart 1944. Er heerst ontzet
tend veel dysentrie en malaria
in ons kamp. Al tien doden weer
gehad.
Zondag 30 april 1944. Op vrij
dag 21 april zaten we aan het
bed van Dick die juist een pijn-
aanval had. 't Bleek nu, dat de
dokter deze visite op touw had
gezet en dat ze me een brief
geschreven hadden dat ik niet
moest schrikken als ik onver
wacht gehaald zou worden. Die
bewuste brief is nog niet bij ons
aangekomen
17 mei 1944. Dit was dan het
beloofde tweede bezoek van mij
aan DickEen vreemde dokter
kwam me tegemoet en vertelde
me kort en bondig, dat Dicks
toestand hopeloos was, hij lag
op sterven. Aan zijn bed gaan
zitten, Dick was buiten kennis.
Bij zijn mondhoek was een'
straaltje bloed opgedroogd.
Toen ik weg moest, nam ik Dick
in m'n armen. Ik geloof dat ik
huilde. Hij werd wakker, hij
omhelsde me en zei: „Niet hui
len, ik ga nog lang niet dood."
Bangkinang 18 mei 1944. Van
daag is Dick begraven, gestor
ven in het interneringskamp te
Bangkinang op 17 mei 1944, om
19.20 uur Nippontijd. Tegen
drie uur gingen we naar het
kerkhofjeDe koelies waren
klaar; een van hen greep een
dode tak en plantte die met een
spottend gebaar boven de berg
uitgegraven aarde. Toen liepen
ze grinnekend weg. Een razer.de
woede kwam over me, ik vloog
op het graf af, rukte de tak er
uit en smeet hem achter de koe
lies aan. God, ik had ze kunnrn
vermoorden gewoon, dat onuit
sprekelijk laffe tuig, tegen do
den durven ze, tegen opgesloten
vrouwen, tegenover machteloze
manen, de godvergeten lafbek
ken. De groep om het graf stond
roerloos. Ik bekeek de begelei
dende aap aan, uitdagend
Hij zei niets maar gaf de man
nen een teken om te beginnen.
Ik bukte me en nam een hand
vol aarde van Dicks graf op.
Toen gingen we naar huis.
Januari 1945. Alweer een jaar
om. Hoe lang nog? Kerst en
Oudjaar waren torrig natuur
lijk. Ben vroeg naar bed gegaan.
De anderen hebben 't wel ge
vierd. Een heleboel lui hadden
nog kerstboompjes op de een
of andere manier gefijst.
We hebben hier een muizen
plaag. 's Nachts rennen die bees
ten als gekken over onze benen.
Juni 1945Er is intussen
ook een oplossing gevonden voor
de muizenplaag, die in ons kamp
heerst. We vreten ze op. Of lie
ver de gevangen muizen worden
ingezameld en dan wordt er ra
gout van gemaakt, die bestemd
is voor de doodzieken in het
hospitaal, die aap hongeroedeem
lijden. Het is vers vlees en ze
kikkeren er inderdaad van op.
Ik moet zeggen, dat we dikwijls
lopen te watertanden, als we
het beroemde „overdekte schaal
tje" uit de keuken naar het hos
pitaal zien dragen
Augustus 1945. Er is beslist
iets aan de hand. De Jappen
zijn in een pesthumeur en ze
hebben ons verboden te lachen
en te zingen.
22 augustus 1945. De oorlog is
uit Vandaag is het ons bekend
gemaakt.
25 augustus. Ik ben opgeno
men in het hospitaal.
30 augustus. Ook een mop!
Nu zijn we eindelijk bevrijd en
nu lig ik in het hospitaal.
Januari 1946. Wij zijn aan
boord en varen richting Singa
pore Dit is de eerste etappe
van de reis naar Holland
Toen we Emmahaven zagen ver
dwijnen, barstte ik in tranen uit
en de oude heer Jozef leende me
zijn mooie grote zakdoek. Zijn
orderly vroeg verbaasd: „Why
does she cry?"
„She remembers Java", zei
meneer Jozef en greep me troos
tend bij de hand
Het gebundeld publiceren van een papier toevertrouwde reacties op controversiële situaties, verschijnselen of
gebeurtenissen is altijd een dankbaar werk, omdat er een stevig brok humor schuilgaat In lekenpraat, onhandige
wijzen van uitdrukking of verkeerd taalgebruik. Het zou de NCRV niet hebben gepast, als zij met dit doel dr P. H.
van Gorkum, docent bedrijfs-sociologie aan de sociale academie in Driebergen, haar kijkerspost van vijftien jaren
(zo'n 40.000 brieven) ter beschikking had gesteld. Hoewel de briefschrijvers in hun mate van al dan niet handig
omgaan met de pen teneinde hun instemming of afkeurig aangaande tv-programma's kenbaar te maken, niet zijn
gespaard, is deze kijkerspost duidelijk gehanteerd om aan te tonen, hoe de positie van de NCRV als christelijke
omroep de televisie bedienend, werkelijk is. Daarom geeft het met bekwaamheid samengestelde, 88 pagina's
tellende en bij Kok in Kampen verschenen boekje „Met een kater naar bed" vóór alles een indruk van do
programmaproblematiek van de NCRV ten opzichte van haar zelfgekozen taak om haar leden zowel als de gehele
Nederlandse bevolking via het beeldmedium gunstig te bedienen.
Dr. P. H. van Gorkum
De NCRV heeft het. zo leert ons
dr Van Gorkum via de kijkerspost
in zijn boekje „Met een kater naar
bed", veel moeilijker gehad om te
starten met televisie dan enige
andere Nederlandse omroep. Haar
eigen kijkerskring stond (en staat
voor een deel nog) over het geheel
genomen vrij vreemd tegenover
beeldprogramma's die onmiddellijk
te maken hebben met film (associa
ties met de bioscoop), toneel, caba
ret, variété ballet enz., een terrein
waarop het protestants christelijk
volksdeel weinig traditie bezat toen
de televisie haar intrede deed. De
confrontatie met wat door vele
NCRV-leden werd gezien als
.wereldgelijkvormigheid" deed har
der aan de teugels rukken dan
kritiek op dagsluitingen of andere
evangelisch gerichte uitzendingen.
Met de ontspanning op de beeld
buis heeft de NCRV het eigenlijk
het hardste te verduren.
Het is, zegt dr Van Gorkum, geen
grote groep briefschrijvers die daar
mee overhoop ligt, maar men komt
ze toch regelmatig tegen. Zij schrij
ven bijv.:
„Onze vaderen hebben de moed
gehad neen te zeggen tegen kaart
spel, dans en toneel. Als we dit wat
U uitzendt gewoon gaan vinden, hoe
moeten we onze kinderen dan voor
houden wat .wereldgelijkvormig
heid" is? De jeugd ziet toch al
weinig verschil".
„Is het niet prachtig een eigen
omroep te hebben die „om Jezus'
wil" verschillende besluiten niet wil
en mag nemen. Dat dit ten gevolge
heeft het eeuwigdurende vreemde
lingschap, behoeft nauwelijks te
verwonderen. Wat tot nu toe ge
boden is. kan men ook bij andere
omroepen zien".
En: „Is dit nu een uitzending van
een vereniging, gegrond op Gods
WoordWist U, dat God dit pro
gramma ook zag?"
Religieus toneel slaat echter ook
lang niet altijd goed aan:
„Gods Woord is ons niet gegeven
om er een (toneel) spelletje mee te
spelen".
„Gods Woord is er niet om ten
toongesteld te worden, maar om in
het hart beleefd te worden".
„Het is verontrustend, wat kome
dianten met de Bijbel allemaal uit
halen".
„De televisie is toch al de kijk
kast van Satan en dan moet u daar
ook nog allerlei stukken uit Gods
Woord voor laten verschijnen".
Heel veel reacties per brief heeft
de opvoering van Rhinoceros van
lonesco teweeggebracht. „Dit stuk"
aldus dr Van Gorkum, „laat de
kijkers een wereld zien, die het
NCRV-publlek niet eigen en ook
niet aangenam is". Toch kwamen
er ook enthousiaste brieven binnen.
Maar in andere heet het:
Brengt u liever wat er aan
moois te brengen is op deze wereld,
waar iedereen van genieten kan
met een onbevlekte ziel".
„Het stuk was zelfs zo, dat ik er
naar van werd. 'k Ben naar de keu
ken gegaan en heb mijn liederen-
blaadje genomen en eens heerlijk
gezongen van Jezus' kracht en
overwinning".
Vreselijk vond ik het, om een
nachtmerrie van te krijgen. Zijn er
geen rustiger films? Van de twee
dames in ons gezelschap had er
één aspro nodig en de ander een
pedicure (haar nagels waren ver
woest). We hebben toch al ellende
genoeg?"
Met krachttermen, paeudo-, hele
en halve vloeken blijven voort
durend briefschrijvers in conflict.
Daarover struikelde men ook in de
overigens zo geliefde Stlefbeen-
serie:
„Toen zei die man: ze sloegen
me op mijn doneer. Wij hebben de
uitzending direct afgezet."
„Ouwe rot knol en vuile katten
zijn toch geen uitdrukkingen voor
een christelijke omroep
Geweld valt lang niet altijd in
goede aarde en sex evenmin:
„Wilt u de mensen ook vragen
zich behoorlijk te kleden met een
goede en degelijke stof waar je
niet doorheen kunt zien".
„Acht de NCRV het „kies" een
dame te vertonen welke in het
huwelijksbed op de eerste daad van
haar man wacht met alle smartelijke
tonelen vandien?"
„Acht de NCRV het noodzakelijk
dat zij aanschuowelijk onderwijs
geeft in hysterische aanvallen van
een doodgewone straatdame?"
En dan het ballet, een uiterst
moeilijk punt:
„De balletdansers die optraden
waren dusdanig gekleed, dat zij op
onze verkeerde lusten werkten. Het
programma was artistiek gezien
misschien prima, maar als het bij
ons op de vleselijke lusten werkt,
dan vinden wij dat diep droevig",
schrijft een ouderling.
„Wij hebben ons vreselijk ge-
ergerd aan die halfnaakte meiden
die voor de tv dansten en dat voor
de NCRV. Wij horen heel wat liever
zang van Kees Deenik of van de
zingende zusjes, waarom worden
die nooit gevraagd
Naast heel veel lof Is er ook
kritiek op de amusementsprogram
ma's en wel .van zeer uiteenlopende
aard. Het ene lid vraagt leuke uit
zendingen op zaterdagavond, het
andere vindt amusement geen pas
sende voorbereiding op de zondag.
Tevredenheidsbetuigingen zijn
meestal kort en vriendelijk gesteld,
ontevredenheid wordt breed en
scherp beschreven.
In het boekje komt veel meer
aan de orde via de brieven: sport
op zondag, amusement op zondag,
uitzendingen over rassendiscrimina
tie in Zuid-Afrika, de Lutherfilm, het
huwelijk van prinses Irene. Allemaal
vóór en tegen. Hartekreten, boze
woorden, bezorgdheid over de weg
die de NCRV Inslaat („Moeten we
de C nog aanhouden?"), bezorgd
heid ook over de jeugd die mee
kijkt
En over getoonde belangstelling
voor het rooms-katholiclsme:
Straks halen we nog Christus
van het kruis en hangen die waarde
loze Maria er aan".
„Wat zullen Rome en Satan gis
teren gelachen hebben".
„Als we de tv-uitzending van het
Concilie zien dan kunnen we meer
en meer begrijpen hoe onze voor
vaderen, gedreven door een toe
nemende razernij, de bijl in deze
hele poespas zetten".
In een voorwoord zegt dr Van
Gorkum: „De titel van dit boekje (die
overigens ook i9 ontleend aan een
kijkersbrief, opgesteld na een geen
voldoening schenkend NCRV-
programma) zou ook hebben kun
nen luiden: „Achtergronden van het
ontstaan van de Evangelische Om
roep", maar van de oprichting van
de EO was bij het schrijven van
dit verhaal nog geen sprake. Dat
de EO overigens al niet veel eerder
van de grond Is gekomen kan, voor
wie dit boekje leest, alleen maar
verbazing wekken."
Besloten wordt met een beschou
wing over de waarde van kijkers
post. mede aan de hand van buiten
landse onderzoeken. Aangetoond
wordt dat overal de trend tot schrij
ven aan de omroep en aan dag
bladen stijgend is, naarmate de
ontwikkeling van het publiek toe
neemt.
Concluderend stelt dr Van Gor
kum o.m. vast dat er geen aan
wijzingen bestaan om ingezonden-
brieven-schrijvers In ongunstige zin
te kwalificeren en dat kritiek in
deze zin dient te worden aange
moedigd ten profljte van beleld-
voerende Instanties.
PHE WIJNBEEK
Men is al lang op de hoogte van het wezen van de bliksem,
van de regenboog en van andere verschijnselen aan de hemel.
Maar bij het noorderlicht, ook wel poollicht geheten, staat men
nog altijd voor raadsels. Dit behoort tot de meest fascinerende
verschijnselen, die men in de poolstreken kan waarnemen. Het
is een van de opgaven van de Duitse research-satelliet AZUR,
het wezen van dit verschijnsel te onderzoeken. Deze satelliet
cirkelt al sedert november om de aarde.
AZUR heeft er tijdelijk hulp bij
gekregen. Bij de metingen werd hij
gedurende enige tijd door vijf ra
ketten ondersteund, die door een
t naar Andenes-Andoya In het noor-
den van ^eefwegen gereisde
groep deskundigen van de „Deut-
I sche Forschungs- und Versuchsan-
stalt für Luft- und Raumfahrt" in
i Oberpfaffenhofen tezamen met ge-
I leerden van universiteits- en van
I Max Planck-instituten waren afge-
I schoten
Op een bepaald ogenblik hebben
Zich tussen de 70 en de 80 Duitse
onderzoekers, ingenieurs en techni
ci tegelijk op de rakettenstartbasis
bevonden.
De wetenschap heeft zich in de
laatste tien jaar met de zogenaam
de magnetosfeerstaart van de aar
de bezig gehouden. Van deze tal
van kilometers in de ruimte uitste
kende staart weten wij tegenwoor
dig, dat de in zijn bereik voorko
mende electriscb geladen deeltjes
iets met het noorderlicht te maken
hebben. Noorderlichten zijn dat
schijnt zo goed als zeker te zijn
de uitdrukking van een dynamisch
proces, waarvan de energie ver
moedelijk in die staart ligt opgeslo
ten.
Het omzetten van de energie, en
daardoor het ontstaan van het
noorderlicht, geschiedt vaak zeer
snel en het strekt zich over wijde
gebieden uit. Daardoor ondervindt
het observeren van de gebeurte
nissen veel moeilijkheden. Een ge
deelte ervan kan men slechts
dan met succes van hun ge
heimzinnigheid ontdoen als men
ter plaatse de deeltjes onderzoekt,
die het verschijnsel veroorzaken.
Dat heeft men tot op zekere hoog
te door de thans toegepaste com
binatie van raketten- en satellieten
metingen tot stand kunnen bren
gen. Want dat heeft, voor zover
men het tot dusver heeft kunnen
vaststellen, een goed resultaat op
geleverd.
De satelliet AZUR heeft samen
met de raketten ongeveer 100 mil
joen metingsuitslagen geseind. Om
die te verwerken hebben de elec-
tronische rekenmachines ongeveer
een heel jaar nodig.
■erv