Creatief mens hoeft geen
kunsthistoricus te worden
PELGRIM WERD TOERIST
Kanttekening
Rijp oordeel van jonge cultuurfilosoof
Latere woorden
ZATERDAG 18 JULI 1970
Nu honderdduizenden Nederlan
ders van hun vakantie genieten
(veel meer dan vorig jaar in eigen
land) wordt een deel van het
Nederlandse bedrijfsleven ernstig
gedupeerd door de Britse haven
en scheeepvaartmaatschappijen
krijgen gevoelige financiële klap
pen.
De 47.000 havenarbeiders eisen
een verhoging van het basisloon.
maar die gaat volgens de werk
gevers veel te ver. De regering
van premier Heath wordt gecon
fronteerd met de eerste nationale
staking sinds 1926. de de natie
per dag f 180 miljoen kost. De
noodtoestand is al afgekondigd.
President Nasser van Egypte
keert na 19 dagen in Moskou te
zijn geweest in Kairo terug. In
die tijd doet hij belangrijke conces
sies om de Russische steun te
kunnen behouden. In Israël en de
VS is men pessimistisch over be
ëindiging van de oorlog in het na
bije Oostx. Nixon geeft zelfs
heimelijk opdracht om Phantom-
straaljagers naar Israël te sturen.
Een spoedige politiek regeling
voor het conflict in Indochina is
evenmin spoedig te verwachten,
cegt VS-minister van buitenlandse
zaken Rogers. Zuid-Vietnam an
Thailand willen een verbond rtiet
Laos en Cambodja om zich te be
schermen tegen de communstiscKe
agressie.
Een Amerikaanse commissie
onthult dat het bloedbad in My
Lai (1968) destijds bewust in de
doofpot is gestopt. Ambtenaren
in Washington zouden bewijzen
hebben weggemoffeld. De leger
leiding zou ook al niet vrijuit gaan.
Verder blijkt de protestantse
feestadg in Noord-lerland boven
verwachting rustig te verlopen.
Maar de grootste Britse veilig
heidsmacht was er dan ook vooi
op de been; de Noorse onderzoe
ker Thor Heyerdahl (55) weet vei
lig in zijn papyrusboot de Atlan
tische Oceaan In 57 dagen over
te steken. Een v'^gtuig uit Saoe-
di-Arabië met 1 '3 passagiers wordt
gekaapt, maar landt veilig in Da
mascus.
Frankrijk beleeft een onrustig
14-juli-weekeinde. Zware branden
die vermoedelijk zijn aangestoken,
teisteren de Franse Rivièra, 20.000
hectare is al verwoest. In Italië
werkt Andreotti hard aan het zo
veelste kabinet. Kosygin Munoz
Grandes (gedoodverrfd als opvol
ger van de Spaanse dictator Fran
co) overlijdt op 74-jarige leeftijd.
In West-Duitsland ten slotte wordt
het disconto verlaagd van Vh tot
7 procent. De verhoging in maart
(van 6 naar 7'/*) bleek Inflatoir te
hebben gewerkt.
Ook in eigen land wordt aan een
rentepercentage geknabbeld: de
handelsbanken verlagen per 1
augustus de rente voor salarisre
keningen van 3.5 tot 2.5 procent.
De girodienst gaat eenzelfde per
centage vergoeden. Het publiek
reageert afwijzend op deze afspra
ken tussen banken en PTT.
De OESO is bang dat onze prij
zen volgend jaar onder te sterke
druk zullen komen te staan omdat
de produktiviteit vermoedelijk niet
zal toenemen. Hoe de financieel-
economische papieren er voor 1971
voorstaan zal pas over ruim acht
weken bekend worden (Prinsjes
dag). Het kabinet heeft de begro
ting rond: geen extra verhoging
btw, terwijl de rijksulgaven met niet
meer dan zes procent zullen stij
gen.
Intussen installeert drs. De
Pous een commissie voor fusie
aangelegenheden. Wolters-Noord
hoff en Tjeenk Willink vormen al
een uitgeversmammoet en de Ka-
belfabrieken (NKF) gaan in zee
met het Westduitse staalconcern
August Thijssen Huet.
Jkvr. mr. C. W. 1. Wtte-
waall van Stoetwegen
'Ton Lemaire, 29 jaar oud, sinds 1969
Wetenschappelijk medewerker cultuur-
r^osofie aan de Nijmeegse universiteit,
^peft een rijp meesterwerk geschreven:
-ilosofie van het Landschap (Ambo-
1 Deken, Brithoven, 224 blz., 12,50).
tt is een van die boeken van niet-
aestverwanten, waarvan men meer
psteekt dan vaak van werk geechre-
^tn door» onze beminde mede-gelovï-
fen. Het christendom is voor hem een
^verwonnen standpunt, maar dat is in
jjjn geval geen beletsel om bepaalde
^iltuur-historische ontwikkelingen hel
er te zien en duidelijk te signaleren.
Zelden heb ik in een boek zoveel aan-
ibstreept; de vele honderden citaten zou-
en, overgeschreven, een kleine brochure
T>rmen. Wat ik zo bewonder is het in de
öpede zin des woords egale niveau, dat
oor het ihele boek is volgehouden. Het is
-fe wetenschappelijke stijl, zonder uit-
tfhieters, zonder aforistische flitsen, zon-
Jer artistieke pose, maar ook zonder
■pisterheid en ontoegankelijke termino
logie. Het boek toont een veelheid van
reten aan, maar het stalt die nergens
r
,ilk verbaas me over de rijpheid en be
gin kenheid van zijn oordeel zowel als
kpn zijn stijl. Het heeft nergens de
ssiviteit van de dertigjarige die bull-
ts laat aanrukken om oude rommel
te ruimen. Het meesterlijke vind ik
volhouden van de puur-wetenschap-
iijke stijl, terwijl liet strict-persoon-
jke uitgangspunt (zijn eigen beleving
dan het landschap in zijn jeugd en later)
,p de kunstzinnigheid van de auteur or-
(anisch in het geheel zijn opgenomen.
Dit boek is niet eens briljant, een van
eigenschappen die mij bij schrijvers
meest imponeren! Het is 'alleen
r' volkomen helder en uitgebalan-
1, terwijl het schitterende toch altijd
bij de gratie van contrastwerking be
staat.
Maar waar gaat het over, zult u vra
gen. Lemaire ziet een verrassend verband
tussen theorie wier orgaan de filosofie
is en uitzicht, welks praktijk de wan
deling is, als bezoek van het landschap
ibL 11). Studie en nadenken kun je met
wandelen vergelijken, terwijl een weten
schappelijke theorie te vergelijken is met
een bereikt uitzicht, een panorama. „Hij
die bevangen blijft binnen de ruimte van
zijn arbeid, heeft geen oog voor het land
schap en geen zin voor filosofie" (li).
Petrarca \vas de eerste moderne Euro
peaan; hij beklom als eerste een hoge
berg alleen om van het uitzicht te genie
ten. Het is de befaamde beklimming ge
weest van de Mont-Ventoux in 1336.
Toen Petrarca helemaal boven was, werd
hij bijna door angst bevangen en over
viel hem het heimwee naar zijn Italiaan
se vaderstad.
Hij had de BELIJDENISSEN van
Augustinus bij zich en toen hij het boek
opensloeg, viel zijn oog op de woorden:
„En de mensen gaan hoge bergen be
wonderen en de wijde zee en machtige
stromen en de onmetelijkheid van de
oceaan en de loop van de sterren, en zij
verliezen daarmee zichzelf".
Augustinus vond buiten de ziel niets de
moeite waard om bewonderd te worden:
„nihil praeter animam esse mirabile".
Dat was daar een dramatische ontmoe
ting tussen de antieke christen Augusti
nus en de moderne Italiaan Petrarca,
„tussen de geest van de middeleeuwen en
die van de moderne tijden, tussen zelfin
keer en expansie" (13).
Petrarca's vergezicht was als het ware
een visioen bij de opening van een nieuw
tijdperk. En nu komt de uitlating van de
schrijver die de bedoeling van het boek
in het kort samenvat: „de bestijging van
de hoge 'berg zal het christelijke wereld
beeld verruimen en verruimtelijken, en
tenslotte zal ze het doen verdampen" (13).
De ontsluiting van de wereld, de steeds
verder wijkende horizon brengt voor de
opmars van het Christendom eerst grote
winst, maar op den duur verliest het
christelijk geloof zichzélf aan die wereld.
Hier meen ik in alle bescheidenheid op
een fundamentele vergissing van de
schrijver te stuiten. Natuurlijk heeft hij
gelijk wanneer hij de ontdekking van het
landschap en de verzelfstandiging daar
van evenwijdig ziet lopen met de likwi-
datie van de middeleeuwse geest der be
slotenheid. Maar waar blijven de psal
men met hun „de aarde is des Heren,
alsook haar volheid; de wereld en die
daarin wonen"?
De vrome Jood claimde de hele kosmos
voor God, haar Schepper. En Jezus zond
zijn discipelen uit om het evangelie te
prediken tot aan de einden der aarde. De
aarde (en zelfs de ruimte) als toebeho
rend aan God en als expansiegebied voor
de kerk dat is een visie zo wezensei
gen aan het christelijk geloof, dat ik niet
kan begrijpen hoe de bekwame schrijver
die buiten beschouwing heeft kunnen la
ten.
Iets anders is het natuurlijk wanneer
men moet constateren dat het christen
dom, tegelijk met zijn uitbreiding over
een groot machtsgebied, wereldgel ijk vor-
mig is geworden. Het empirische chris
tendom is van zijn evangelische oor
sprong veelszins verdwaald en heeft ont
kerstening zowèl als secularisatie in de
hand gewerkt.
„Het zal mijn these zijn dat met deze
verschijning van het landschap in begin
sel de verdwijning van het kristendom
als levensvorm heeft ingezet, omdat de
z ich fcbaa rmakin g van de horizon waar
in het schilderen van een landschap be
staat in feite de transcendente god
Ton Lemaire
van het kristendom zal doen vervagen,
en dat de westerse god tenslotte zal ver
dampen in het felle licht van het impres
sionisme en ekspressionisme" (15). De
Europeaan van de laatste zes eeuwen is
van pelgrim gods tot toerist van de we
reld geworden. De christen reist niet
meer naar de eeuwigheid, maar naar de
Costa Brava, naar Istanboel, naar de
Noordkaap, uiteraard met de bedoeling
weer thuis te komen.
Over het reizen, het toerisme, maar
ook over het wonen schrijft de auteur
belangrijke hoofdstukken. Tenslotte
strekt hij zijn aandacht uit over het
landschap van de prehistorie en het
landschap van het volksgeloof. Heel per
soonlijk zijn de stukken „De verschrik
king van het middaguur" en „De mid
daghoogte van de wereld", met zijde
lingse belichting van de filosofie van
Nietzsche.
Vooral ook als bijdrage tot een vrucht
bare wisselwerking tussen kunst en we
tenschap is deze studie van belang. Zij
bevestigt de trend in de hedendaagse fi
losofie om' van haar ivoren toren een
verkeerstoren te maken. Ondanks het
hierboven gesignaleerde manco (vereen
zelviging van het christelijk geloof met
de beperkte middeleeuwse visie) blijf ik
bij mijn bewondering voor dit voortref-
feijke en originele werkstuk.
De „Toneelspeler" van Paul
'<lee uit 1923.
,ln al deze ogenschijnlijk infantie-
uitinaen is een poging merkbaar
n het onderbewuste gestalte te
iven. Deze scheppingen kunnen
waardoor slechts vanuit het gevoel
alprden afgetast Afdalend in de
nJBpste regionen van het ik-be-
ustzijn zal er pas enige logica in
nSt stramien worden ontdekt. Eerst
d Inuit dit standpunt bezien krijgen
!fl)kleurde vakken ritmisch geor-
Kunst in het algemeen behoort een weerspiegeling te zijn van het tijds
beeld. Dit is een wet, waaraan niet te tornen valt. Het is ook een natuur
lijke wetmatigheid, verankerd in het scheppend individu zelf. Immers,
de kunstenaar, als antenne stromingen opvangend, zal niet anders kunnen
creëren dan de eigentijdse geestesgesteldheid hem ingeeft. Vandaar dat
de moderne beeldende kunstenaar soms zijn toevlucht neemt tot onge
wone middelen om de verwarring en gespletenheid van zijn menszijn uit
te drukken.
MNZE tijd geeft het verschijnsel te zien dat
ook naarmate de wetenschap een hogere
vlucht neemt aan haar toch niet het laatste
woord toekomt. Er is, om het maar dadelijk
te zeggen, een voortdurend klemmender be
roep op de ethiek.
Zo willen het veel beoefenaars zelf van de
wetenschap. Ze staan onthutst bij resultaten
die ze hebben bereikt. Aanvankelijk open
leggend bezig, zijn ze de overgang gaan
maken naar het ingrijpen in het bestaan. In
het bestaan van de mens. En plotseling weten
ze zóveel, dat ze het niet meer „weten".
Het zijn niet de minste beoefenaars van de
wetenschap die het aldus gevoelen en er
varen. Stellig ook niet de slechtsten. Ze
staan voor de vraag, of datgene wat kan
en er kan tegenwoordig heel wat ook mag.
Ze staan anders uitgedrukt voor de
problematiek van wetenschappelijke eigen
wettelijkheid.
En ze zijn zich bewust, dal ook de weten
schap niet een eigen zelfstandig rijk is, maar
een deel van het leven, een deel van de
schepping, en dat daarom een totale blik en
benadering eis is.
VROEGER leek de beoefening van wetenschap
een belangrijk onschuldiger bezigheid
dan zij allengs gebleken is te zijn. Het „deed"
er als regel niet zoveel toe. Weliswaar ont
dekte men heel wat wetenswaardigs. Soms
stuitte men op interessante wetten die in de
schepping waren neergelegd. Dat publiceerde
men dan, maar ook de publiciteit stond in dc
kinderschoenen en het duurde lang voordat
liet in wijder kring was doorgedrongen.
Tegenwoordig gaat het alles dieper en
heviger. De schepping wordt niet alleen door
vorst, er wordt ook mee „gemanipuleerd",
zoals dat tegenwoordig heet. Er worden zelfs
verstoringen aangericht in aanvankelijke
evenwichten. Heel wat resultaten strekken
zonder meer tot zegen. Bij andere echter
rijzen vraagtekens en twijfels. Mag wat kan?
Zo vraagt het ook de samenleving. We leven
in een tijd waarin iemand of iets die macht
heeft zich deswege ook heeft te verant
woorden. We leven in een tijd waarin be
hoefte is aan informatie en aan inzicht. Nu
en dan dringt tot die samenleving een en
ander door van het schijnbaar onvoorstelbare
waartoe de wetenschap in staat blijkt. Daar
toe behoren de vluchten naar de maan, maar
er is méér. Wat gebeurt er bijvoorbeeld op de
laboratoria? Hoe staat het kortom met de
verantwoordelijkheden?
1~\E vraag naar de ethiek is dan begrijpelijk
Want in de ethiek gaat het om goed en
kwaad, om toelaatbaar en ontoelaatbaar, gaat
het om de verwijding van de blik. gaat het
om het doel van de schepping, gaat het om
de mens en zijn roeping, gaat het om bewust
wording en bewustmaking.
Voor de ethiek een moeilijke positie in een
moeilijke situatie. Het belang van leven en
samenleving maakt vandaag de ethiek dubbel
belangrijk. Het komt er op neer, dat er nog
een later woord is dan dan van de weten
schap.
Geen wonder, dat over deze situatie in onze
dagen heel wat wordt nagedacht en gefiloso
feerd. Het vormt het thema op tal van con
ferenties en congressen. En steeds meerderen
gaan méédenken.
Zo hoort het ook. Men kan zelfs zeggen: dat
is reeds een vorm van ethiekbedrijven. Er
is ook behoefte aan. Wie vér zijn gevorderd
in de wetenschap willen ook een wegwijzer
zien, willen weten of zc niet al te ver van
huls zijn afgedwaald, of ze niet ergens een
zaam rondwcrvelen in het universum, en of
ze hun aandacht niet zózeer hebben gefixeerd
op een afgegrensde sector van het bestaan en
daar zó ingrijpend doende zijn, dat ze niet
alleen het zicht op het totaal hebben verloren,
maar misschien zelfs het risico van het voort
bestaan van het totaal hebben verhoogd.
TMJIDELIJK is wel dat naarmate problemen
naar de ethiek worden „doorgespeeld", de
verantwoordelijkheid van de ethiek toeneemt.
Na zovele beoefenaars van de wetenschap
behoeft men nu ook dc beoefenaars van de
ethiek niet te benijden. Men verwacht van
hen de wijsheid van het vermanende, ver
troostende, bemoedigende, zo het moet ook
remmende woord. Misschien verwacht men
van hen ook wel het ontvankelijk maken van
de samenleving voor dc resultaten die dc
wetenschap heeft weten te bereiken. Maar op
haar beurt zal de ethiek dan haar onafhan
kelijkheid niet mogen prijsgeven.
Hoe dat alles moet? Het is natuurlijk niet
voldoende wanneer de wetenschap een
„alibi" zoekt in de ethiek. Dc wetenschap
mag ook de problemen niet op de ethiek af
schuiven. Het beste is uiteraard een weten
schapsbeoefening waarin de ethische bezin
ning als het ware is ingebouwd.
Een voorwaarde daartoe is, dat wetenschap
wordt onderkend en erkend als een
zaak van levensbeschouwing. Wie Vanuit zijn
geloof wetenschap bedrijft, zal met die
erkenning ook weinig moeite hebben ech
ter wellicht méér met de verwerkelijking
ervan.
In elk geval gaat het om „latere woorden".
Het allerlaatste woord ligt in de sfeer van
de genade, zonder welke ook èn wetenschap
èn ethiek het niet kunnen stellen.
DIEMER
inde stippels er lijnen, metalen
Bketsels en beweegbare cilinders
n
Aangezien „dem Reinen alles
ist", acht de individualistische
leidende kunsteraar geen middel
gering om »ot zijn doel te ko
en. Zonder schroom maakt hij
Ïjruik van onttakelde fietswielen,
escheurde reclamebiljetten en
ardeloze spoorkaartjes, als het
zijn kraam te pas komt. Van de
sademische discipline, die met na-
e onze zeventiende-eeuwse schil-
ïrs kenmerkte is geen spoor te
Ikennen
Pas wanneer deze abstract*
Inst op haar beurt werd vastge
nd in normen zou men kunnen
nar. spreken van verantwoorde
r<4rmentaal Doch zodra een kunst-
droming is afgedamd, ontstaat een
jg^ortwoekerend epigonendom, ve
rerend op pioniersarbeid. Stil-
®hnd is achteruitgang, ook in de
Inst, en epigonen zijn altijd ge-
elfiqd, het typische kenmerk van
jn bepaalde stijl aan te dikken. In
t verband wil ik herinneren aan
It imoressionisme, dat uiteindelijk
n onder ging in een algehele ver-
Jachtzaming van de omlijning en
overschatting van de kleurwer
'dhq
'I®Als eactie hierop ontstond he'
5.tDressionisme dat zich ontlaadde
1S| scherpe lijnen en helle kleuren
en kan slaafse navolgers verwij
'n dat ze pronken met andermans
Bt|ren; hun glorie vervluchtigt ech
),r meestal tegeliik met hun laatste
Sem De tijd, die strenge criticus.
|jst genadeloos af, wat onder de
iaat bleef, en bewijst posthume
er aan verguisde kunst.
lUJVincent van Gogh was tijdens
zijn leven niet in staat, ook maar
één doek te verkopen. Hij schil
derde en tekende echter niet om te
verkopen, doch gedreven door on
tembare uitingsdrang. Nu vechten
particuliere verzamelaars om een
of andere ruwe potloodschets en
tellen er een slordig bedrag met
veel nullen voor neer
Van Gogh was geen academicus,
doch een man die zijn innerlijk
oDenbaarde in laaiende landschap
pen vol grillige vormen. Eens te
meer een bewijs, dat gebrek aan
voldoende academische scholing
van onze jongeren niet synoniem
behoeft te zijn met te weinig ex
pressiviteit. Integendeel zou men
het zo kunnen stellen dat de pio
niers bij de academie niet vinden,
wat ze zoeken er daarom hun
eigen weo gaan
Hebben ze dan geen enkele lei
ding nodig? Natuurlijk'wel, doch ze
zullen die eerder vinden in privéon-
derricht bij een gerenommeerde
kunstschilder dan in klasseverband
aan een academ>e. Zomin als men
van een geniaal schrijver kan ver
wachten. dat hij de literatuurge
schiedenis op zijn duimpje kent,
behoeft ook een beeldend kunste
naar geen uitqebreide studie van
de kunsthistorie te hebben ge
naakt. zoals aan een academie ge
bruikelijk
Men zou de abstracte kunste
naars kunnen verwijten, dat hun
kunstproducten slechts voor een
kleine kring van fijnproevers toe
gankelijk zijn. Doch geldt dit niet
/oor alle kunstperioden? Rem-
jrandts Nachtwacht, nu wereldbe-
'oemd. was eens een bron van er
gernis voor de Amsterdamse magi
straten, die een portret van de
schutterii hadden besteld in de
conventionale Italiaanse stijl en nu
bun «chutters zagen verdoezeld tot
anonieme gestalten, terugtredend
n een schemeriq duister. Deze re-
/olutionaire ingreep op de ver-
rouwde schildertran» zal hun bur
gerlijke gemoederen stellig hebben
geschokt als een hersenkronkelig
experiment
Een succesvol middel om tot een
/ruchtbaar contact tussen kunste-
baars en beschouwers te komen,
zou zijn, het op grote schaal orga-
ïiseren van kunstmarkten. De
oraktiik bewijst dat openheid van
mens tot mens er toe bijdraagt, de
barrière van onbegrip bij het pu
bliek te doorbreken en het ontvan
kelijk te maken voor afwijkende
kunststijlen.
Hoewel de abstracte kunst nog
3teeds als het stiefkind van het
Dubliek beschouwd kan worden,is
er wat betreft de huiselijke wand
versiering een verheugende verfij-
ïing van kunstzin merkbaar, verge-
eken bil het beain van deze eeuw
7e meest smakeloze prullaria, drui-
Deformatie en abstractie in
het schilderij „Woman" van
de Amerikaanse Rotterdammer
Willem de Kooning.
Om het contact tussen kunst en publiek te bevorderen, moeten
n de Londense Embankment Gardens langs de Theems.
kunst markTed worden
len zoals bijv. in Parijs en (op de foto)
bend van zoetelijke romantiek,
ooide toen het gebloemde behang
De eerste wereldoorlog blies de
oudbakken romantiek uit de huis
kamers en veranderde de wereld
'.o grondig dat d» plotseling intre
dende materiele versobering in de
beeldende kunst leidde tot een on
middellijk aansprekende simpelheid
van vorm en uitdrukking.
De verzakelijking in de beel-
dende kunst heeft zich sindsdien
vanaf het dadaisme via allerlei is
men voortgezet en vond in het ni
hilisme van de Fransman Dubuffet
naar dieptepunt Van een tijdelijk
herleefde romantiek, zoals in de li
teratuur bij Van der Leeuw en Van
Schendel, vindt men in de beel
dende kunst geen zweem. Integen
deel. het met fotografisch.,»
scherpte weergeven van gebruiks
voorwerpen, zoal* bij het nihilis
me in zwang, duidde eerder op een
cynische levensontkenning. In die
geest bezien suggereert bijvoor
beeld de afbeelding van een een
voudig waskom met lampetkan een
kille verstarring
Reeds eerder sprak ik over het
-itmïsch element in de abstracte
schilderkunst In de zogenaamde
kubistische schilderkunst is ook
sen hang naar het muzikale aanwe-
•ig Door een aantal verschillend
gekleurde vakjes harmonisch te or-
lenen ontstaat een zekere klanken-
suggestie. die het innerlijk gehoor
streelt met welluidendheid. Zelf on
derging ik deze sensatie eens bij
de beschouwing van zulk een kleu-
•encompositie Ook een bruut
^lankqeweld, bijvoorbeeld het
dichtsmijten van een deur, kan zo
gesuggereerd worden, uiteraard op
soberder wijze. Slechts de kleurge-
/oeliqe kan een dergelijke gewaar
wordinq ondergaan Omgekeerd zal
hij muziek als kleuren en vormen
srvaren
Moeten wij de abstracte kunst
sis een modeverschijnsel zien uit
iet oogpunt van snobisme, of is
lier de basis gelegd voor een om
wenteling in de beeldende kunst?
We kunnen gerust aannemen dat
de egometri8che kunst zich steeds
verder zal ontwikkelen als uiting
/an het ik-bewustzijn, welks diepte
jnpeilbaar is Daarnaast zal de
jonvent'onele beeldende kunst zich
stellig handhaven. ongetwijfeld
jeinvloed door de abstracte kunst.
Reeds nu blijkt hoe hedendaagse
<unstenaars in hun afbeeldingen de
nvloed ondergaan van abstracter!
door vervorming van de natuurge-
•rouwe omlijningen. Ook het afwij-
Ken van de natuurlijke kleuren bij
leugdiqe schilders wijst in die rich
ting. In zoverre is er dus sprake
van een omwenteling, die nooit kan
leiden tot een verloochening van
de illustratieve kunst langs de ge
hele linie.
De abstracte kunst, hoe onge
bonden ze ook moge schijnen, is in
wezen onderworpen aan een
streng vormensysteem, dat welis
waar ruimte laat voor eindeloze va-
iaties, maar steeds de vrucht blijkt
e 7'ln van een uniform schema
'iscb denken Spontane schep
Jingsdrang is hiei verdrongen door
sen berekenend technisch raffine
•nent. overigens zonder effectbe
ag
Degenen die concessies doen
aan de smaak van het publiek,
nebben het in de kunst van ouds
her verder gebracht dan de stre-
vere naar individualiteit. Hierbij
denk ik aan Kees van Dongen, die
de Parijse courtisanes vereeuwig
de. zoals deze Perisiennes het wil
den, maar ze tegelijk geraffineerd
doorlichtte in haar gecamoufleerde
jndeugden Hii heeft er roem en
"ijkdom mee geoogst Had hij ze
achter oeportretteerd sans gene,
dan was het masker van haar vrou-
weliik schoon onbarmhartig afge-
ukt. Van Dongen was dan de ge
schiedenis ingegaan els een ver
guisd en berooid vrouwenhater. Nu
ïeeft hij de geest gegeven als een
idderliik uitbeelder van de vrouw.
Natuurlijk zijn er ook meesters
geweest die de mens meedogen
loos aan de kaak hebben gesteld,
eenvoudigweg omdat ze niet voor
den brode hoefden te werken. Het
klassieke voorbeeld is de fanatieke
Spanjaard Goya die in zijn schok-
^nde etsencyclus „de verschrik
kingen van de oorlog" de verdier-
lijking van de soldaat in de Napo-
eontische oorlor heeft geopen
baard.
Ten s'otte b'i|k' uit dit laatste
geval dat kunst met het hart nooit
/eroudert. doch eeuwig jong blijft.
Laten wij daarom onze talentvolle
jongeren een redelijke kans geven,
Het naqeslacht zal er ons dankbaar
voor zijn.