Creatief mens hoeft geen kunsthistoricus te worden PELGRIM WERD TOERIST Kanttekening Rijp oordeel van jonge cultuurfilosoof Latere woorden ZATERDAG 18 JULI 1970 Nu honderdduizenden Nederlan ders van hun vakantie genieten (veel meer dan vorig jaar in eigen land) wordt een deel van het Nederlandse bedrijfsleven ernstig gedupeerd door de Britse haven en scheeepvaartmaatschappijen krijgen gevoelige financiële klap pen. De 47.000 havenarbeiders eisen een verhoging van het basisloon. maar die gaat volgens de werk gevers veel te ver. De regering van premier Heath wordt gecon fronteerd met de eerste nationale staking sinds 1926. de de natie per dag f 180 miljoen kost. De noodtoestand is al afgekondigd. President Nasser van Egypte keert na 19 dagen in Moskou te zijn geweest in Kairo terug. In die tijd doet hij belangrijke conces sies om de Russische steun te kunnen behouden. In Israël en de VS is men pessimistisch over be ëindiging van de oorlog in het na bije Oostx. Nixon geeft zelfs heimelijk opdracht om Phantom- straaljagers naar Israël te sturen. Een spoedige politiek regeling voor het conflict in Indochina is evenmin spoedig te verwachten, cegt VS-minister van buitenlandse zaken Rogers. Zuid-Vietnam an Thailand willen een verbond rtiet Laos en Cambodja om zich te be schermen tegen de communstiscKe agressie. Een Amerikaanse commissie onthult dat het bloedbad in My Lai (1968) destijds bewust in de doofpot is gestopt. Ambtenaren in Washington zouden bewijzen hebben weggemoffeld. De leger leiding zou ook al niet vrijuit gaan. Verder blijkt de protestantse feestadg in Noord-lerland boven verwachting rustig te verlopen. Maar de grootste Britse veilig heidsmacht was er dan ook vooi op de been; de Noorse onderzoe ker Thor Heyerdahl (55) weet vei lig in zijn papyrusboot de Atlan tische Oceaan In 57 dagen over te steken. Een v'^gtuig uit Saoe- di-Arabië met 1 '3 passagiers wordt gekaapt, maar landt veilig in Da mascus. Frankrijk beleeft een onrustig 14-juli-weekeinde. Zware branden die vermoedelijk zijn aangestoken, teisteren de Franse Rivièra, 20.000 hectare is al verwoest. In Italië werkt Andreotti hard aan het zo veelste kabinet. Kosygin Munoz Grandes (gedoodverrfd als opvol ger van de Spaanse dictator Fran co) overlijdt op 74-jarige leeftijd. In West-Duitsland ten slotte wordt het disconto verlaagd van Vh tot 7 procent. De verhoging in maart (van 6 naar 7'/*) bleek Inflatoir te hebben gewerkt. Ook in eigen land wordt aan een rentepercentage geknabbeld: de handelsbanken verlagen per 1 augustus de rente voor salarisre keningen van 3.5 tot 2.5 procent. De girodienst gaat eenzelfde per centage vergoeden. Het publiek reageert afwijzend op deze afspra ken tussen banken en PTT. De OESO is bang dat onze prij zen volgend jaar onder te sterke druk zullen komen te staan omdat de produktiviteit vermoedelijk niet zal toenemen. Hoe de financieel- economische papieren er voor 1971 voorstaan zal pas over ruim acht weken bekend worden (Prinsjes dag). Het kabinet heeft de begro ting rond: geen extra verhoging btw, terwijl de rijksulgaven met niet meer dan zes procent zullen stij gen. Intussen installeert drs. De Pous een commissie voor fusie aangelegenheden. Wolters-Noord hoff en Tjeenk Willink vormen al een uitgeversmammoet en de Ka- belfabrieken (NKF) gaan in zee met het Westduitse staalconcern August Thijssen Huet. Jkvr. mr. C. W. 1. Wtte- waall van Stoetwegen 'Ton Lemaire, 29 jaar oud, sinds 1969 Wetenschappelijk medewerker cultuur- r^osofie aan de Nijmeegse universiteit, ^peft een rijp meesterwerk geschreven: -ilosofie van het Landschap (Ambo- 1 Deken, Brithoven, 224 blz., 12,50). tt is een van die boeken van niet- aestverwanten, waarvan men meer psteekt dan vaak van werk geechre- ^tn door» onze beminde mede-gelovï- fen. Het christendom is voor hem een ^verwonnen standpunt, maar dat is in jjjn geval geen beletsel om bepaalde ^iltuur-historische ontwikkelingen hel er te zien en duidelijk te signaleren. Zelden heb ik in een boek zoveel aan- ibstreept; de vele honderden citaten zou- en, overgeschreven, een kleine brochure T>rmen. Wat ik zo bewonder is het in de öpede zin des woords egale niveau, dat oor het ihele boek is volgehouden. Het is -fe wetenschappelijke stijl, zonder uit- tfhieters, zonder aforistische flitsen, zon- Jer artistieke pose, maar ook zonder ■pisterheid en ontoegankelijke termino logie. Het boek toont een veelheid van reten aan, maar het stalt die nergens r ,ilk verbaas me over de rijpheid en be gin kenheid van zijn oordeel zowel als kpn zijn stijl. Het heeft nergens de ssiviteit van de dertigjarige die bull- ts laat aanrukken om oude rommel te ruimen. Het meesterlijke vind ik volhouden van de puur-wetenschap- iijke stijl, terwijl liet strict-persoon- jke uitgangspunt (zijn eigen beleving dan het landschap in zijn jeugd en later) ,p de kunstzinnigheid van de auteur or- (anisch in het geheel zijn opgenomen. Dit boek is niet eens briljant, een van eigenschappen die mij bij schrijvers meest imponeren! Het is 'alleen r' volkomen helder en uitgebalan- 1, terwijl het schitterende toch altijd bij de gratie van contrastwerking be staat. Maar waar gaat het over, zult u vra gen. Lemaire ziet een verrassend verband tussen theorie wier orgaan de filosofie is en uitzicht, welks praktijk de wan deling is, als bezoek van het landschap ibL 11). Studie en nadenken kun je met wandelen vergelijken, terwijl een weten schappelijke theorie te vergelijken is met een bereikt uitzicht, een panorama. „Hij die bevangen blijft binnen de ruimte van zijn arbeid, heeft geen oog voor het land schap en geen zin voor filosofie" (li). Petrarca \vas de eerste moderne Euro peaan; hij beklom als eerste een hoge berg alleen om van het uitzicht te genie ten. Het is de befaamde beklimming ge weest van de Mont-Ventoux in 1336. Toen Petrarca helemaal boven was, werd hij bijna door angst bevangen en over viel hem het heimwee naar zijn Italiaan se vaderstad. Hij had de BELIJDENISSEN van Augustinus bij zich en toen hij het boek opensloeg, viel zijn oog op de woorden: „En de mensen gaan hoge bergen be wonderen en de wijde zee en machtige stromen en de onmetelijkheid van de oceaan en de loop van de sterren, en zij verliezen daarmee zichzelf". Augustinus vond buiten de ziel niets de moeite waard om bewonderd te worden: „nihil praeter animam esse mirabile". Dat was daar een dramatische ontmoe ting tussen de antieke christen Augusti nus en de moderne Italiaan Petrarca, „tussen de geest van de middeleeuwen en die van de moderne tijden, tussen zelfin keer en expansie" (13). Petrarca's vergezicht was als het ware een visioen bij de opening van een nieuw tijdperk. En nu komt de uitlating van de schrijver die de bedoeling van het boek in het kort samenvat: „de bestijging van de hoge 'berg zal het christelijke wereld beeld verruimen en verruimtelijken, en tenslotte zal ze het doen verdampen" (13). De ontsluiting van de wereld, de steeds verder wijkende horizon brengt voor de opmars van het Christendom eerst grote winst, maar op den duur verliest het christelijk geloof zichzélf aan die wereld. Hier meen ik in alle bescheidenheid op een fundamentele vergissing van de schrijver te stuiten. Natuurlijk heeft hij gelijk wanneer hij de ontdekking van het landschap en de verzelfstandiging daar van evenwijdig ziet lopen met de likwi- datie van de middeleeuwse geest der be slotenheid. Maar waar blijven de psal men met hun „de aarde is des Heren, alsook haar volheid; de wereld en die daarin wonen"? De vrome Jood claimde de hele kosmos voor God, haar Schepper. En Jezus zond zijn discipelen uit om het evangelie te prediken tot aan de einden der aarde. De aarde (en zelfs de ruimte) als toebeho rend aan God en als expansiegebied voor de kerk dat is een visie zo wezensei gen aan het christelijk geloof, dat ik niet kan begrijpen hoe de bekwame schrijver die buiten beschouwing heeft kunnen la ten. Iets anders is het natuurlijk wanneer men moet constateren dat het christen dom, tegelijk met zijn uitbreiding over een groot machtsgebied, wereldgel ijk vor- mig is geworden. Het empirische chris tendom is van zijn evangelische oor sprong veelszins verdwaald en heeft ont kerstening zowèl als secularisatie in de hand gewerkt. „Het zal mijn these zijn dat met deze verschijning van het landschap in begin sel de verdwijning van het kristendom als levensvorm heeft ingezet, omdat de z ich fcbaa rmakin g van de horizon waar in het schilderen van een landschap be staat in feite de transcendente god Ton Lemaire van het kristendom zal doen vervagen, en dat de westerse god tenslotte zal ver dampen in het felle licht van het impres sionisme en ekspressionisme" (15). De Europeaan van de laatste zes eeuwen is van pelgrim gods tot toerist van de we reld geworden. De christen reist niet meer naar de eeuwigheid, maar naar de Costa Brava, naar Istanboel, naar de Noordkaap, uiteraard met de bedoeling weer thuis te komen. Over het reizen, het toerisme, maar ook over het wonen schrijft de auteur belangrijke hoofdstukken. Tenslotte strekt hij zijn aandacht uit over het landschap van de prehistorie en het landschap van het volksgeloof. Heel per soonlijk zijn de stukken „De verschrik king van het middaguur" en „De mid daghoogte van de wereld", met zijde lingse belichting van de filosofie van Nietzsche. Vooral ook als bijdrage tot een vrucht bare wisselwerking tussen kunst en we tenschap is deze studie van belang. Zij bevestigt de trend in de hedendaagse fi losofie om' van haar ivoren toren een verkeerstoren te maken. Ondanks het hierboven gesignaleerde manco (vereen zelviging van het christelijk geloof met de beperkte middeleeuwse visie) blijf ik bij mijn bewondering voor dit voortref- feijke en originele werkstuk. De „Toneelspeler" van Paul '<lee uit 1923. ,ln al deze ogenschijnlijk infantie- uitinaen is een poging merkbaar n het onderbewuste gestalte te iven. Deze scheppingen kunnen waardoor slechts vanuit het gevoel alprden afgetast Afdalend in de nJBpste regionen van het ik-be- ustzijn zal er pas enige logica in nSt stramien worden ontdekt. Eerst d Inuit dit standpunt bezien krijgen !fl)kleurde vakken ritmisch geor- Kunst in het algemeen behoort een weerspiegeling te zijn van het tijds beeld. Dit is een wet, waaraan niet te tornen valt. Het is ook een natuur lijke wetmatigheid, verankerd in het scheppend individu zelf. Immers, de kunstenaar, als antenne stromingen opvangend, zal niet anders kunnen creëren dan de eigentijdse geestesgesteldheid hem ingeeft. Vandaar dat de moderne beeldende kunstenaar soms zijn toevlucht neemt tot onge wone middelen om de verwarring en gespletenheid van zijn menszijn uit te drukken. MNZE tijd geeft het verschijnsel te zien dat ook naarmate de wetenschap een hogere vlucht neemt aan haar toch niet het laatste woord toekomt. Er is, om het maar dadelijk te zeggen, een voortdurend klemmender be roep op de ethiek. Zo willen het veel beoefenaars zelf van de wetenschap. Ze staan onthutst bij resultaten die ze hebben bereikt. Aanvankelijk open leggend bezig, zijn ze de overgang gaan maken naar het ingrijpen in het bestaan. In het bestaan van de mens. En plotseling weten ze zóveel, dat ze het niet meer „weten". Het zijn niet de minste beoefenaars van de wetenschap die het aldus gevoelen en er varen. Stellig ook niet de slechtsten. Ze staan voor de vraag, of datgene wat kan en er kan tegenwoordig heel wat ook mag. Ze staan anders uitgedrukt voor de problematiek van wetenschappelijke eigen wettelijkheid. En ze zijn zich bewust, dal ook de weten schap niet een eigen zelfstandig rijk is, maar een deel van het leven, een deel van de schepping, en dat daarom een totale blik en benadering eis is. VROEGER leek de beoefening van wetenschap een belangrijk onschuldiger bezigheid dan zij allengs gebleken is te zijn. Het „deed" er als regel niet zoveel toe. Weliswaar ont dekte men heel wat wetenswaardigs. Soms stuitte men op interessante wetten die in de schepping waren neergelegd. Dat publiceerde men dan, maar ook de publiciteit stond in dc kinderschoenen en het duurde lang voordat liet in wijder kring was doorgedrongen. Tegenwoordig gaat het alles dieper en heviger. De schepping wordt niet alleen door vorst, er wordt ook mee „gemanipuleerd", zoals dat tegenwoordig heet. Er worden zelfs verstoringen aangericht in aanvankelijke evenwichten. Heel wat resultaten strekken zonder meer tot zegen. Bij andere echter rijzen vraagtekens en twijfels. Mag wat kan? Zo vraagt het ook de samenleving. We leven in een tijd waarin iemand of iets die macht heeft zich deswege ook heeft te verant woorden. We leven in een tijd waarin be hoefte is aan informatie en aan inzicht. Nu en dan dringt tot die samenleving een en ander door van het schijnbaar onvoorstelbare waartoe de wetenschap in staat blijkt. Daar toe behoren de vluchten naar de maan, maar er is méér. Wat gebeurt er bijvoorbeeld op de laboratoria? Hoe staat het kortom met de verantwoordelijkheden? 1~\E vraag naar de ethiek is dan begrijpelijk Want in de ethiek gaat het om goed en kwaad, om toelaatbaar en ontoelaatbaar, gaat het om de verwijding van de blik. gaat het om het doel van de schepping, gaat het om de mens en zijn roeping, gaat het om bewust wording en bewustmaking. Voor de ethiek een moeilijke positie in een moeilijke situatie. Het belang van leven en samenleving maakt vandaag de ethiek dubbel belangrijk. Het komt er op neer, dat er nog een later woord is dan dan van de weten schap. Geen wonder, dat over deze situatie in onze dagen heel wat wordt nagedacht en gefiloso feerd. Het vormt het thema op tal van con ferenties en congressen. En steeds meerderen gaan méédenken. Zo hoort het ook. Men kan zelfs zeggen: dat is reeds een vorm van ethiekbedrijven. Er is ook behoefte aan. Wie vér zijn gevorderd in de wetenschap willen ook een wegwijzer zien, willen weten of zc niet al te ver van huls zijn afgedwaald, of ze niet ergens een zaam rondwcrvelen in het universum, en of ze hun aandacht niet zózeer hebben gefixeerd op een afgegrensde sector van het bestaan en daar zó ingrijpend doende zijn, dat ze niet alleen het zicht op het totaal hebben verloren, maar misschien zelfs het risico van het voort bestaan van het totaal hebben verhoogd. TMJIDELIJK is wel dat naarmate problemen naar de ethiek worden „doorgespeeld", de verantwoordelijkheid van de ethiek toeneemt. Na zovele beoefenaars van de wetenschap behoeft men nu ook dc beoefenaars van de ethiek niet te benijden. Men verwacht van hen de wijsheid van het vermanende, ver troostende, bemoedigende, zo het moet ook remmende woord. Misschien verwacht men van hen ook wel het ontvankelijk maken van de samenleving voor dc resultaten die dc wetenschap heeft weten te bereiken. Maar op haar beurt zal de ethiek dan haar onafhan kelijkheid niet mogen prijsgeven. Hoe dat alles moet? Het is natuurlijk niet voldoende wanneer de wetenschap een „alibi" zoekt in de ethiek. Dc wetenschap mag ook de problemen niet op de ethiek af schuiven. Het beste is uiteraard een weten schapsbeoefening waarin de ethische bezin ning als het ware is ingebouwd. Een voorwaarde daartoe is, dat wetenschap wordt onderkend en erkend als een zaak van levensbeschouwing. Wie Vanuit zijn geloof wetenschap bedrijft, zal met die erkenning ook weinig moeite hebben ech ter wellicht méér met de verwerkelijking ervan. In elk geval gaat het om „latere woorden". Het allerlaatste woord ligt in de sfeer van de genade, zonder welke ook èn wetenschap èn ethiek het niet kunnen stellen. DIEMER inde stippels er lijnen, metalen Bketsels en beweegbare cilinders n Aangezien „dem Reinen alles ist", acht de individualistische leidende kunsteraar geen middel gering om »ot zijn doel te ko en. Zonder schroom maakt hij Ïjruik van onttakelde fietswielen, escheurde reclamebiljetten en ardeloze spoorkaartjes, als het zijn kraam te pas komt. Van de sademische discipline, die met na- e onze zeventiende-eeuwse schil- ïrs kenmerkte is geen spoor te Ikennen Pas wanneer deze abstract* Inst op haar beurt werd vastge nd in normen zou men kunnen nar. spreken van verantwoorde r<4rmentaal Doch zodra een kunst- droming is afgedamd, ontstaat een jg^ortwoekerend epigonendom, ve rerend op pioniersarbeid. Stil- ®hnd is achteruitgang, ook in de Inst, en epigonen zijn altijd ge- elfiqd, het typische kenmerk van jn bepaalde stijl aan te dikken. In t verband wil ik herinneren aan It imoressionisme, dat uiteindelijk n onder ging in een algehele ver- Jachtzaming van de omlijning en overschatting van de kleurwer 'dhq 'I®Als eactie hierop ontstond he' 5.tDressionisme dat zich ontlaadde 1S| scherpe lijnen en helle kleuren en kan slaafse navolgers verwij 'n dat ze pronken met andermans Bt|ren; hun glorie vervluchtigt ech ),r meestal tegeliik met hun laatste Sem De tijd, die strenge criticus. |jst genadeloos af, wat onder de iaat bleef, en bewijst posthume er aan verguisde kunst. lUJVincent van Gogh was tijdens zijn leven niet in staat, ook maar één doek te verkopen. Hij schil derde en tekende echter niet om te verkopen, doch gedreven door on tembare uitingsdrang. Nu vechten particuliere verzamelaars om een of andere ruwe potloodschets en tellen er een slordig bedrag met veel nullen voor neer Van Gogh was geen academicus, doch een man die zijn innerlijk oDenbaarde in laaiende landschap pen vol grillige vormen. Eens te meer een bewijs, dat gebrek aan voldoende academische scholing van onze jongeren niet synoniem behoeft te zijn met te weinig ex pressiviteit. Integendeel zou men het zo kunnen stellen dat de pio niers bij de academie niet vinden, wat ze zoeken er daarom hun eigen weo gaan Hebben ze dan geen enkele lei ding nodig? Natuurlijk'wel, doch ze zullen die eerder vinden in privéon- derricht bij een gerenommeerde kunstschilder dan in klasseverband aan een academ>e. Zomin als men van een geniaal schrijver kan ver wachten. dat hij de literatuurge schiedenis op zijn duimpje kent, behoeft ook een beeldend kunste naar geen uitqebreide studie van de kunsthistorie te hebben ge naakt. zoals aan een academie ge bruikelijk Men zou de abstracte kunste naars kunnen verwijten, dat hun kunstproducten slechts voor een kleine kring van fijnproevers toe gankelijk zijn. Doch geldt dit niet /oor alle kunstperioden? Rem- jrandts Nachtwacht, nu wereldbe- 'oemd. was eens een bron van er gernis voor de Amsterdamse magi straten, die een portret van de schutterii hadden besteld in de conventionale Italiaanse stijl en nu bun «chutters zagen verdoezeld tot anonieme gestalten, terugtredend n een schemeriq duister. Deze re- /olutionaire ingreep op de ver- rouwde schildertran» zal hun bur gerlijke gemoederen stellig hebben geschokt als een hersenkronkelig experiment Een succesvol middel om tot een /ruchtbaar contact tussen kunste- baars en beschouwers te komen, zou zijn, het op grote schaal orga- ïiseren van kunstmarkten. De oraktiik bewijst dat openheid van mens tot mens er toe bijdraagt, de barrière van onbegrip bij het pu bliek te doorbreken en het ontvan kelijk te maken voor afwijkende kunststijlen. Hoewel de abstracte kunst nog 3teeds als het stiefkind van het Dubliek beschouwd kan worden,is er wat betreft de huiselijke wand versiering een verheugende verfij- ïing van kunstzin merkbaar, verge- eken bil het beain van deze eeuw 7e meest smakeloze prullaria, drui- Deformatie en abstractie in het schilderij „Woman" van de Amerikaanse Rotterdammer Willem de Kooning. Om het contact tussen kunst en publiek te bevorderen, moeten n de Londense Embankment Gardens langs de Theems. kunst markTed worden len zoals bijv. in Parijs en (op de foto) bend van zoetelijke romantiek, ooide toen het gebloemde behang De eerste wereldoorlog blies de oudbakken romantiek uit de huis kamers en veranderde de wereld '.o grondig dat d» plotseling intre dende materiele versobering in de beeldende kunst leidde tot een on middellijk aansprekende simpelheid van vorm en uitdrukking. De verzakelijking in de beel- dende kunst heeft zich sindsdien vanaf het dadaisme via allerlei is men voortgezet en vond in het ni hilisme van de Fransman Dubuffet naar dieptepunt Van een tijdelijk herleefde romantiek, zoals in de li teratuur bij Van der Leeuw en Van Schendel, vindt men in de beel dende kunst geen zweem. Integen deel. het met fotografisch.,» scherpte weergeven van gebruiks voorwerpen, zoal* bij het nihilis me in zwang, duidde eerder op een cynische levensontkenning. In die geest bezien suggereert bijvoor beeld de afbeelding van een een voudig waskom met lampetkan een kille verstarring Reeds eerder sprak ik over het -itmïsch element in de abstracte schilderkunst In de zogenaamde kubistische schilderkunst is ook sen hang naar het muzikale aanwe- •ig Door een aantal verschillend gekleurde vakjes harmonisch te or- lenen ontstaat een zekere klanken- suggestie. die het innerlijk gehoor streelt met welluidendheid. Zelf on derging ik deze sensatie eens bij de beschouwing van zulk een kleu- •encompositie Ook een bruut ^lankqeweld, bijvoorbeeld het dichtsmijten van een deur, kan zo gesuggereerd worden, uiteraard op soberder wijze. Slechts de kleurge- /oeliqe kan een dergelijke gewaar wordinq ondergaan Omgekeerd zal hij muziek als kleuren en vormen srvaren Moeten wij de abstracte kunst sis een modeverschijnsel zien uit iet oogpunt van snobisme, of is lier de basis gelegd voor een om wenteling in de beeldende kunst? We kunnen gerust aannemen dat de egometri8che kunst zich steeds verder zal ontwikkelen als uiting /an het ik-bewustzijn, welks diepte jnpeilbaar is Daarnaast zal de jonvent'onele beeldende kunst zich stellig handhaven. ongetwijfeld jeinvloed door de abstracte kunst. Reeds nu blijkt hoe hedendaagse <unstenaars in hun afbeeldingen de nvloed ondergaan van abstracter! door vervorming van de natuurge- •rouwe omlijningen. Ook het afwij- Ken van de natuurlijke kleuren bij leugdiqe schilders wijst in die rich ting. In zoverre is er dus sprake van een omwenteling, die nooit kan leiden tot een verloochening van de illustratieve kunst langs de ge hele linie. De abstracte kunst, hoe onge bonden ze ook moge schijnen, is in wezen onderworpen aan een streng vormensysteem, dat welis waar ruimte laat voor eindeloze va- iaties, maar steeds de vrucht blijkt e 7'ln van een uniform schema 'iscb denken Spontane schep Jingsdrang is hiei verdrongen door sen berekenend technisch raffine •nent. overigens zonder effectbe ag Degenen die concessies doen aan de smaak van het publiek, nebben het in de kunst van ouds her verder gebracht dan de stre- vere naar individualiteit. Hierbij denk ik aan Kees van Dongen, die de Parijse courtisanes vereeuwig de. zoals deze Perisiennes het wil den, maar ze tegelijk geraffineerd doorlichtte in haar gecamoufleerde jndeugden Hii heeft er roem en "ijkdom mee geoogst Had hij ze achter oeportretteerd sans gene, dan was het masker van haar vrou- weliik schoon onbarmhartig afge- ukt. Van Dongen was dan de ge schiedenis ingegaan els een ver guisd en berooid vrouwenhater. Nu ïeeft hij de geest gegeven als een idderliik uitbeelder van de vrouw. Natuurlijk zijn er ook meesters geweest die de mens meedogen loos aan de kaak hebben gesteld, eenvoudigweg omdat ze niet voor den brode hoefden te werken. Het klassieke voorbeeld is de fanatieke Spanjaard Goya die in zijn schok- ^nde etsencyclus „de verschrik kingen van de oorlog" de verdier- lijking van de soldaat in de Napo- eontische oorlor heeft geopen baard. Ten s'otte b'i|k' uit dit laatste geval dat kunst met het hart nooit /eroudert. doch eeuwig jong blijft. Laten wij daarom onze talentvolle jongeren een redelijke kans geven, Het naqeslacht zal er ons dankbaar voor zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 11