Zetters kranten Toronto
staken nu al drie jaar
CITY HALL TORONTO OPEN TREFCENTRUM
H 11
„KONINGSKINDEREN" STERVEN UIT
Ambtenaar Anno
1850: geen tabak
of sterke drank
lïÊtï
ÏATHWAO 13 JUNI 1970
door Dommis de Geus
Ontario met ruim een miljoen vierkante kilometer oppervlakte en bijna zeven
miljoen inwoners is het economisch hart van Canada. In de loop der jaren heb
ben zich hier tienduizenden Nederlanders gevestigd, die trots zijn op hetgeen zij
hebben bereikt. Impressies van Ontario in het bijzonder van de twee miljoen in
woners tellende wereldstad Toronto heeft Dommis de Geus verwerkt in een
eerste artikel. Hij reisde mee met de tweehonderd leden van het Christelijk Resi
dentie Mannenkoor uit Den Haag, dat van 30 april tot en met 13 mei een succes
volle toernee door Ontario in Canada en Michigan in de Verenigde Staten heeft
Tientallen verdiepingen hoge
Mntoorgebouwen vormen de Sky-
5ie van Toronto, de op één na
ootste stad van Canada, die op
e gehaaste bezoeker een onuit-
isbare, vitale Indruk achterlaat,
oronto is het financiële hart van
d(lntario dat zich nog steeds als
h, Bn vlek aan de noordkust van het
tT lusachtige meer uitbreidt. De
ransen kunnen de eer voor zich
peisen hier het eerst voet aan wal
hebben gezet. In 1750 stichtten
j Fort Rouille, een soort handels-
ost, dat jaren later door eigen
"andelen in vlammen opging toen
e Engelsen er gebruik van wilden
gfken.
Talrijke namen m Toronto her
inneren aan de Franse pioniers. De
slagader van de stad vormt Yonge
Street, waarlangs de Franse avon
turiers in vroeger jaren huiden ver
voerden, die zij van de Indianen
hadden gekocht. Yonge Street
met zijn bekoorlijke bazars waarin
goedkope kitsch aan de man wordt
gebracht en de duurdere warenhui
zen waar de laatste Parljse mode In
de etalages wordt aangeprezen
loopt van het Lake Ontario naar
de tientallen mijlen verre voor
steden waarin zich de meeste be
woners van Toronto hebben geves
tigd.
Luxe flatgebouwen met apparte
menten voor 200 tot 300 dollar per
maand, waarin het gebruik van de
sauna en de sportaccommodatie
zijn begrepen, contrasteren met
houten bungalows en rijen eenge
zinswoningen die gescheiden van
de drukke wegen en straten een
voorbeeld zouden kunnen vormen
van het begrip leefbaarheid. Elke
woning heeft een grote tuin, waar
vader, moeder en-de kinderen bij
goed weer In de vrije weekeinden
hamburgers barbecuen.
De kinderen die nog op school
zijn, lopen in sportieve kleding
rond. Stropdassen en witte over
hemden zijn taboe. Niemand kijkt
er van op als John of Alice in ge
rafelde spijkerbroeken rondlopen.
Het is misleidend te denken dat
de meeste Canadezen een luxueus
leven leiden. Velen kunnen niet
meer dan 100 dollar per maand
voor de huishuur opbrengen. Luxe
kan men zich veelal permitteren als
man èn vrouw werken.
Een dynamisch symbool van de
wereldstad ie het splinternieuwe,
indrukwekkende stadhuis de
City Hall ontworpen door de
Finse archltekt Viljo Reveil. Het is
door zijn open, oogverblindend
mooie architektuur een contactpunt
tussen de gemeente en de bur
gerij. Uit meer dan 155 ontwerpen
kon het gemeentebestuur Revells
schepping kiezen.
Was men aanvankelijk wat hui
verig van de gewaagde, ongewone
opzet van het projekt, burgemeester
William Dennison had enkele maan
den na de ingebruikneming niets
dan lof. „Het is gebleken dat het
gebouw In de praktijk zijn diensten
uitstekend vervult. Het is één van
de meest praktische city halls ter
wereld", onderstreepte de eerste
burger van Toronto.
Voor de twee enorme, halfronde
flatwanden die de raadszaal in de
vorm van een enorme vliegende
schotel omsluiten is een prachtig
plein het Nathan Phillips Square
aangelegd. De inwoners van
Toronto nemen op lente- en zomer
avond volledig bezit van het plein,
waar kleurige lampen een enorme
fontein romantisch verlichten. Onder
het geruis van het water klinkt
zachte klassieke muziek, 's Winters
kan de burgerij schaatsen op de
vijver. Het plein is een symbool
van de juiste betekenis van het
woord Toronto, nl. Ontmoeting (af
geleid van de naam van een Huron
Indiaan).
Een rondleiding in de City Hall is
een hoogst interessante gebeurte
nis, waarbij men een indruk opdoet
van de ingenieuze, evenwichtig op
gebouwde constructie. Viljo Reveil
leefde zijn bouwkundig en artistiek
meesterschap hier uit.
Staal en glas vormen de basis
bestanddelen. In de Public Hall
waar het Chr. Residentie Mannen
koor medewerking verleende aan
de herdenking van gevallen Cana
dese strijders in ons land vormt
een reusachtige betonnen padde
stoel het centrum. Het is voor de
architekt een compliment dat in
deze Immense ruimte juist de inti
miteit niet verloren gaat.
In de 'vliegende schotel' bevindt
zich de raadszaal, waarvan het ge
wicht door de paddestoel wordt
De indrukwekkende City Hall van Toronto, een schepping van de Finse architekt Viljo Reveil (19101964). Links en rechts de
majestueuze speelse halfronde kantoorwanden en in het midden de vliegende schotel, gedragen door een betonnen padde
stoel, waarin de gemeenteraad vergadert.
Er is een soort vaders en
I moeders in Israël aan
uitsterven. Stillen in den
inde, eenvoudige mensen die
beerden een stil en gerust
iven te leiden in alle god-
aligheid en eerbaarheid, om
iet de Statenvertaling te
treken. Ze waren het pro-
ict van een zeer bepaalde
ciologisch-theologische si-
tie. Het waren ongetrouw-
vrouwen of moeders,
ienstboden, kleine nering-
BIJLAGE VAN
HET KWARTET
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
doenden, soms ook zakenmen
sen die op een bescheiden
welvaart konden bogen.
Wat hen kenmerkte was vanzelf
sprekende trouw, ook aan de harde
meester of meesteresse. Maar van
horigheid was hier geen sprake.
Hun onderworpenheid en verge
noegdheid met het tegenwoordige
had geen enkele slaafse trek. De
nu eenmaal gegeven positie in de
maatschappij aanvaardden zij als
een keuze, als een ja-zeggen tegen
de God van hun leven. Wie ge
looft dat men Gode meer moet ge
hoorzamen dan de mensen, gehoor
zaamt zonder vrees.
Toch was het een bepaald soort
mensen. Ze bezaten een innerlijke
beschaving, die het gevolg was van
een nauwlettende omgang met de
bijbel en met God. In het ethische
waren ze gecultiveerd en verfijnd.
Hun gerijpte wijsheid sloot dweperij
buiten. Activisten en vurige partij
gangers waren het niet. Van een
politiek of maatschappelijk, ja zelfs
van een sterk kerkelijk engagement
kon men bij hen niet gewagen.
Wat hen interesseerde waren
vooral de onbewegelijke dingen uit
de Hebreënbrief. Hun status quo
werd door hun geloof gesublimeerd.
Theologisch sloten ze aan bij een
oude, bevindelijk gekleurde traditie.
zonder dat dit tot excessen leid
de. Daartoe waren ze te verstandig
en hadden ze te veel tact.
Denk niet dat ik deze mensen
die nu in bejaardentehuizen of in
kleine kamertjes aftakeling en dood
met waardigheid tegemoetleven
idealiseer. Ik zie hun grenzen te
duidelijk dan dat ik zoiets doen
zou. Ze hadden niet veel onderwijs
gehad. Ze waren te afhankelijk van
hun dominees. Ze leefden bij een
beperkte selectie bijbelgedeelten
en psalmen. Ze hadden weinig oor
spronkelijks. Hun horizon was klein.
Men kan ze ook niet model stel
len voor de volwassenen van van
daag. De vroomheid van hun oor
deel sloot niet altijd juistheid in.
De constellatie, sociologisch en
theologisch, die hen voortbracht,
komt niet meer terug. Hun invloed
was gering, tenzij onmerkbaar in
hun milieu; in de piëteit waarmee
men aan hen terugdenkt Zij hebben
warmte verspreid, een sfeer van
geborgenheid geschapen, aan kin
deren kostbare herinneringen mee
gegeven.
Hun houding tegenover familie
rampen en dood had soms een on-
oewuste grootheid. Zij konden kin
deren aan God afstaan en met hen
een laatst gesprek voeren, voor
dat zij die hun lief waren „die grote
reis gingen ondernemen". Want ze
kenden de dood als J<oning der
verschrikking. Maar de prikkel des
doods was weggenomen.
Soberheid en zuinigheid hadden
ze bijna tot een kunst verheven.
Voedsel wegdoen was zonde. Kle
dingstukken waren bijna iets van
henzelf. De diepste tonen uit de
psalmen vonden bij hen weerklank.
Zij hadden een duidelijke voorstel
ling van de moederbelofte, zoals
die in de loop van de historie is
vervuld (ik herinner me als kind
een lezing te hebben gehoord over
„De moederbelofte in den loop der
historie"). Ze wisten aan welke
eisen een goede kerst-, paas- of
pinksterpreek moest beantwoorden.
Als men ze kwetste, werden ze
alleen maar stil; ze sloegen niet
terug.
Van puur piëtisme kan hier niet
worden gesproken. Ze leefden min
of meer dienstbaar aan het patri
ciaat, maar gevoelden affiniteit met
gedragen. Alleen het plafond al
weegt 2000 ton. De raadszaal is
amfitheatersgewijs opgebouwd, het
geen de overzichtelijkheid bevor
dert. Voor de plaatselijke kranten,
radio- en tv-stations is een ruime
loge ingericht.
Verschillend van alle andere
wolkenkrabbers in Toronto zijn de
twee halfronde muren die het kan
toor van de City Hall vormen. De
speelse lijn onderdrukt de massi
viteit van het complex, waarnaar
men lange tijd geboeid kan kijken.
In de haast kon ik het aantal ver
diepingen niet tellen. In het hoog
ste gebouw van Toronto Domi
nion Bank was de liftboy mij
behulpzaam door te vertellen dat
we op de 54ste verdieping zouden
aankomen. De lift schoot als een
raket omhoog.
Het panorama vanaf „Dominion"
laat zich moeilijk beschrijven. Een
boeiend uitzicht over de stad en
het Lake Ontario is het zwakste
superlatief voor een dergelijke be
levenis. Een bezoeker van het res
taurant wist te vertellen dat met
de bouw is gestart voor een nog
hogere wolkenkrabber in de on
middellijke omgeving van de „Do
minion". De strijd tussen Amster
dam en Rotterdam over het hoge
Wereldhandelscentrum zou hier ook
zijn neerslag hebben kunnen vinden.
„Als Toronto hoger gaat bouwen,
volgt Montreal ook, maar dan met
nog wat extra etages erop", ver
telde hij.
Eenmaal terug op straat met het
drukke geroezemoes van het ver
keer kan men zich de hoogte van
een dergelijk gebouw realiseren.
De aandacht wordt gauw afgeleid
door krantenstakers die met bor
den behangen door de winkelstra
ten lopen. Vraag: Waarom staakt
u? „Al drie jaar voor betere ar
beidsvoorwaarden", merkt een zet
ter van The Telegram (één van de
drie grote kranten In Toronto) op.
Zetters van „The Telegram" (een van de grote kranten
van Toronto) staken met borden behangen voor betere
arbeidsvoorwaarden. De inwoners van Toronto zijn er aan
gewend. Zonder op te kijken lopen zij gehaast voorbij.
Het publiek op straat is aan de
borden gewend en loopt alsof er
niets aan de hand Is gehaast voor
bij. Ook dit is een gezicht van
Toronto.
Bij een ode op de omvangrijke
parken midden in het stadscentrum
(Downtown) moet het blijven. De
plaatselijke plantsoenendiensten
hebben met de aanleg van deze
parken veel eer ingelegd bij tJe
bevolking. In de weekeinden is het
er razend druk. Op de grasvelden
spelen de jongens baseball of via-
sen in de vijvers. Prachtige rots»-
tuinen zijn in Edward Gardens t*
zien.
Enkele van de vele opgedan#
impressies van een vitale wereld
stad met persoonlijkheid...
de gecultiveerde wellevendheid
daar, met het zachte spreken, met
de zelfbeheersing, met de fijne re
serve, met de voorzichtige woord
keus. Ze waren niet bijzonder tal
rijk, maar vormden die gelukkige
combinatie van vroomheid, tact en
zelfverloochening die de benaming
„koningskinderen" rechtvaardigt.
Hun vroomheid was als het
bloeien van kleine bloemen op on
toegankelijke plaatsen. Wat waren
ze kwetsbaar, broos: hoe zwak
stonden ze in het levenl Hunner
was een zachtmoedige en stille
geest, die kostbaar is voor God.
Bij hen geen protesf, geen actie,
geen polemiek; de gedaante dezer
wereld was voor hen van voorbij
gaande aard. Als God hen met een
dodelijke krankheid sloeg, konden
ze zich zo aandoenlijk stil van de
wereld terugtrekken. Van hun wor
stelingen met God kwam een ander
niet veel te weten, tenzij ze (zoals
mijn vader) hardop baden.
Nu- wij afstand van hen nemen,
nu wij ze op de kade zien achter
blijven en de tijd met ons voortraast,
is het of al het kleinmenselljke en
kleinburgerlijke aan hen wordt op
gelost en zien wij alleen nog maar
de stille heldhaftigheid, de over
gave. de kiesheid, de schroom, de
onbewuste voornaamheid, de ko
ninklijke waardigheid.
Het orgaan „De Koepel" van het per
soneel van het Reactor Centrum Neder
land is diep in de historie van de ambte
naar gedoken. Degenen die onder het
werk plegen te peinzen over de hardheid
van het ambtenarenbestaan, kunnen uit
het onderstaande misschien enige troost
putten. Het is een arbeidsovereenkomst
uit 1850 en wat behalve de lange werk
tijd opvalt is de eis voor Godsvrucht. Sa
men met properheid en stiptheid waren
dat toen de karaktertrekken, die de han
del groot maakten:
Voorschriften voor kantoorklerken
1. Godsvrucht, properheid en stiptheid zijn ka
raktertrekken, dewelke onontbeerlijk zijn voor eeti
goede handel.
2. Op aanwijzing van de Gouverneur heeft onze
firma de werkuren verminderd en het personeel
dient vanaf heden slechts op werkdagen ten bure-
le te zijn tusschen zeven ure des voormiddags en
zes ure des namiddags.
3. De Zondag dient voor de kerkgang, maar
mocht iemand goed van node hebben dan zullen
de klerken op Zondag ten burele werken.
4. Dagelijkse gebeden zullen iedere morgen ge
zegd worden in het Groote Kantoor. De klerken
dienen aanwezig te zijn.
5. Kleding dient sober te zijn. De klerken zullen
zich hoeden voor het dragen van kleding In opval
lende kleuren en van kousen, die niet goed ge
stopt zijn.
6. Overjassen en overschoenen mogen niet
ten burele aangehouden worden. Halsdoeken en
hoofdkleding kunnen in geval van guur weer ge
dragen worden.
7. Er is voor een kachel gezorgd ten gerieve
van klerken. Steenkool en hout moeten in een
kast opgeborgen worden. Aanbevolen wordt, dat
iedere kantoorklerk gedurende de tijd van het
koude weer vier ponden steenkool per dag mee
brengt
8. De klerken mogen het vertrek niet verlaten
zonder toestemming. Het is toegestaan dè natuur
lijke drang te volgen, waarvoor de klerken de tuin
achter de tweede poort kunnen gebruiken. Dit
terrein dient in goede staat gehouden te worden.
9. Gedurende kantoortijd is spreken verboden.
10. Het hunkeren naar tabak, wijn of sterke
drank is menselijke zwakheid en derhalve verbo
den voor alle kantoorklerken.
11. Nu de kantooruren drastisch verminderd zijn
en wel tot elf uren per dag, is het tot zich nemen
van voedsel toegestaan tueschen half twaalf en
twaalf uren maar het werk mag onder geen enkele
voorwaarde onderbroken worden.
12. De klerken moeten zelf hun schrijfpennen
medebrengen. Een slijper is op aanvraag bij de
boekhouder aanwezig en verkrijgbaar.
13. Een oudste klerk wordt benoemd, die ver
antwoordelijk is voor de properheid van het kan
toor en alle jongste en aankomende klerken zullen
zich veertig minuten voor het gemeenschappelijk
gebed bij hem meiden voor het schoonmaken der
vertrekken en zij zullen na kantoortijd blijven voor
dergelijke werkzaamheden. Borstels, bezems, zeep
en water worden door de firma beschikbaar ge
steld.
14. De nieuwe verhoogde weeklonen zijn voor:
jongens tot 14 jaar f 0.52
jongste bediende f 2,40
aankomende klerken f 4,50
klerken f 5,50
oudste klerken, na 15 jaar diensttijd f 10,25. Er
wordt verwacht, dat iedereen hiermee een ver
hoogde hoeveelheid werk zal afleveren.