ROTTERDAM MEI '40 v i >p zware sluier van dood rees uit het kapotte hart.... Vijf dagen oorlog aan de Maas Aad Wagenaar een misdadig en duivels gericht ZATERDAG 9 MEI 1970 „U wat zeker een verrekt vroegrijpe baby..", zei iemand tegen Aad Wagenaar, toen deze Rotterdamse journalist die 'iemand' vertelde dat hij een boek ging schrijven over de strijd en het bombarde ment van Rotterdam in de meidagen van '40. Wagenaar was toen nl. nauwelijks een jaar oud. Vandaar.... Het typeert echter wel de instelling van veel ouderen tegenover jonge histo rici, die het allemaal niet mee hebben gemaakt, maar toch trachten een geloof waardige reconstructie op te stellen. Aad Wagenaar is een van die historici, die met zijn boek „Rotterdam, mei *40" pro beert een ander licht te laten schijnen over die meidagen. Hij doet dat op basis van concrete gebeurtenissen en tot dusverre onbe kende details. Hij heeft daarvoor tiental len gesprekken gevoerd met Nederlan ders en Duitsers, onder wie „hoofdrol speler" generaal Kurt Student. Als grootste handicap moet voor Wage naar ongetwijfeld het gebrek aan kennis omtrent de tijdgeest geweest zijn. Wie bijvoorbeeld dr. L de Jong's derde boek over het Koninkrijk der Neder landen in de Tweede Wereldoorlog leest, roept bijna onophoudelijk uit „Wat een stommelingen" en „Waarom doen ze dat nou" en ga zo maar door. Om het alle maal te begrijpen moet je je verplaatsen in de tijd van toen en dat is met maanrei- zen en supersone vliegtuigen niet zo ge makkelijk. Aad Wagenaar is er in geslaagd. Zo goed zelfs dat dr. L. de Jong in een voorwoord schrijft, dat zijn werk van groot historisch belang genoemd kan worden. Dr. De Jong: „Aad Wagenaar heeft zich tot taak gesteld datgene wat zich in de meidagen in onze grootste havenstad afgespeeld heeft, betrouwbaar en sober uit te beelden. Daarin is hij naar mijn oordeel uitnemend geslaagd". „Tegen de achtergrond van het verloop der militaire gebeurtenissen laat hij de mensen spreken: o'e Duitsers die onver hoeds en vermetel aanvielen, de Neder landers die zich opeens verdedigen moesten. Met name de nieuwe gegevens die Wagenaar in persoonlijk kontakt van Duitse kant verkregen heeft, zijn van groot historisch belang". Wagenaar zelf zegt grote steun aan dr. De Jong te hebben gehad. Medio 1969 kreeg hij de drukproeven van deel 2 en 3 van diens standaardwerk over de oorlog. Op zijn beurt liet Wagenaar de Amster damse historicus zijn werk lezen: „Hij behoedde mij met de nauwgezetheid waarmee hij mijn manuscript las voor een aantal onjuistheden". De gemeente Rotterdam droeg samen met de Arbeiderspers de kosten. Het boek, bijna 400 pagina's, is verschenen bij de Arbeiderspers en kost f 18,50. frijdag 31 mei 1940 bracht kleine Duitse weekblad rqe Mühle" een artikel over "Jndmolen op het slagveld erdam". „De Hollandse re- jng heeft een zware schuld zich geladen, toen zij de Ie havenstad Rotterdam, anks meervoudige somme- tot ontruiming, tot vesting kte. Een zodanige misda- vermetelheid, die slechts "'de kortzichtigheid van de ildedigers van Warschau zijn Jallel heeft, wreekt zich dan di in zeer korte tijd op zijn erst voor de beklagens- Hrdige bevolking." di n Rotterdam waren reeds op serste dag van de opmars para- isten ge'and. die onder meer brug oezetten. De Hollanders 1 kten de stad zelf tot een slag- 2 toen zij daarna probeerden brug weer in bezit te krijgen. |g n de vijand tot dertien mei ge- gd werd de noordoever te ont- ien om de stad een verwoes- iii te besoaren. volgde een wei- veertien mei werd een ter van overgave en ontruiming de stad gesteld, waarop de mandant tot onderhandelingen ld was, die hij toen echter teling vertraagde Na verstrij- van de gestelde termijn land- den op veertien mei enkele Duitse Staffels op ae Maas en bezetten de huizenblokken op de kade, waarbij zij op de barricades en veldstellingen stieten „Door Hollandse bommen en brandgranaten werd de oude stad in brand qezet Temidden van een wirwar van puinhopen staan heden slechts onbeschadigd een bioscoop en de slanke hoog reikende Oost molen, die onze foto toont". Wagenaai„In Duitsland wist men nu ïioe het was geschied". Het hoofdstuk over het bombar dement van Rotterdam in Wage naars boek is ongetwijfeld het fas cinerendste en tegelijkertijd het be klemmendste. Speelt in de hoofd stukken over de vier eerste oor logsdagen de humor nog een grote rol, in net laatste hoofdstuk is het (grim)lachen verstomd. Het vonnis werd voltrokken. „Rotterdam, de plaats waarvan men de nu am voor het eerst kon lezen in een uit 1283 daterend ge schrift, dat vermoedde men op 25 juli 1328 zijn stadrecht kreeg, van circa 8000 inwoners in de zestiende eeuw groeide naar meer dan 600 000 in 1940, inmid dels een prachtige hvenstad was geen prach'ipe stad en in bouwkundig en stedebouwkundig opzicht .eindelijk iets beloofde te worden"., dat Rotterdam kreeg 97 ton aan qewelcl op zijn hart gewor pen. „Het bart bezweek eraan, de pomp hield op te werken na in een laatste stu'ptrekking ook nog het leven uit de ongeschonden delen te hebben weggezogen. Een zware sluier van dood en molest rees op uit het kapotte hart en spreidde zich over de hele stad, waarvan dat hart. van hoog uit de lucht gezien, slechrs een klein gedeelte was. „Op de Grcote Markt zag Eras mus. in de Gouden Eeuw in brons gevormd dooi de beeldhouwer Hendrik de K.eyser, stil toe hoe het geschiedde, van boven het grote boek dat hij voor zich uit hield, de rechterhand gereed om een blad zijde om te slaan Was hij van vlees en bloed geweest, dan had hij. Erasmus. het boek gesloten, voorgoed" Het is onbegonnen werk een kort uittreksel te geven van hoe dat bombardement door Wagenaar wordt beschreven Of liever ge zegd, hoe hij de overlevenden heeft laten oraten. Daarom beperk ik me tot enkele concrete gege vens over de to' die de stad moest betalen. Wagenaar beschrijft het als commandant kolonel Scharroo de overgave var oestad aanbood: „Toen Scharroo om precies tien minuten voo' vier oog in oog stond met zijn tegenstanden generaal Ru- dolf Schmidt, moet de laatste ge schrokken zijn van het gelaat van de Neder'anc'se commandant. „Ich verstehe, Herr Oberst", zei Schmidt, „rinss Sie bitter sind". Terzijde zei Von Choltitz tegen ka pitein Backer: „Dei Herr General Schmidt bedauert das Bombarde ment sehr. Het bombardement werd be treurd... Men beqreep dat Scharroo ver bitterd was Bitter namens iedere Rotterdam mer en later, toen het nieuws van de ramp het land inging, namens iedere Nederlander. Bitter over de doden, van wie het juiste aantal nooit zou kunnen worden vastgesteld Meer dan 600, minder dan 900 zou later de ruime marge zijn, waarbinnen de schattin gen kwamen te liggen Bitter over de gewonden, over de duizenden lichamelijk gekwets ten en behalve hen. over de ontel- baren, wie de verwondingen niet waren aan te zien, omdat een ge broken hart zich moeilijk toont. Bitter over de 78000 burgers, die dakloos werden toen de bom men en de brand hun 24.978 wo ningen verwoestten Bitter ovar de 2393 winkels, die verdwenen of zwaar beschadigd werden, 1483 kantoorruimten. 1212 fabrieken en werkplaatsen, 526 grote en kleine café's en eethui zen, 256 pe"3ions en kosthuizen, 184 garages, 69 scholen. 26 hotels, 21 kerken, 12 bioscopen, 6 verga dergebouwen. 4 ziekenhuizen. 4 stationsgebouv/en. theaters en 2 nusea. „Cijfers uit de hel, een balans die pas veel later kon worden op gemaakt, weken na die middag, ja ren na die 'eertiende mei, toen op het moment dat kolonel Scharroo de Duitsers zijn stad aanbood, de tocht door die hel voor velen nog steeds neerwaarts ging, dieper en dieper, in tomeloze vaart naar het punt. waar de mens het leven lie ver afzweert dan het voort te zet ten". Rotterdams oude bolwerk stond in brand. „De St. L-aurenskerk, waarvan de vierkante toren tot 63 meter boven de aarde relkte, was ook een prooi der vlammen geworden. Zware bommen hadden eerst gaten gesla gen in de Uruiabeuk en zijbeuken van het reusachtige vijftiende eeuwse kerkgebouw en daarin al les verwoest en doen ontbran den." Het vuur bereikte ook de toren. Tot ondei het bovengedeelte had deze toien in een houten stel ling gestaan, nodig voor het res tauratiewerk dat in 1935 was aan gevangen en dat voor het boven gedeelte nog niet zo lang geleden was voltooid. Het hout was snel ontvlamd" „Zo, als een fakkel, stak de to ren thans boven het oudste ge deelte van de stad uit: een vurige zuil van protest, een beeld, dat voor wie het gezien had. nooit meer zou vervagen" En een volgende morgen: „„Hoestend en met stekende ogen zocht hij door de nevelsluiers naar de St Laurenskerk. Aangrij pender dan een blanke ruïne in een oud sorookje, bedacht hij, lag daar de uitgebrande kathedraal. Onaantastbaar, onder verwaaiend tule. Er vlogen geen duiven door die sluier. De kerk was lager ge worden en zonder gewelven. Door de spitse bogen van de holle raamgaten, zac, hij de tot op het bot afgevreten pilaarkernen. Om hoog hlnq noQ een warreling van BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad roestige stank. Draden en gebin ten. het hoofdorgel Zijn ogen gin gen omhoog naar de heroïsche rest van de toren geblakerd tot gelig porselein De tijd leek niet meer te nestaan in het dode oog van de wüzerplaal Hii liep ver der..." En de beroemde beeldhouwer Ossip Zadkine, zes jaar later, over de wordingsgeschiedenis van zijn beeld De verwoeste stad": „...van hei station af strekte zich een onmetelijke woestenij uit. zo ver de blik reikte Plassen vuil. be dorven en groenachtig water wis selden met vlakten waar kwaad aardige, naamloze kruiden zich plooiden in de wind Het was alsof mij een tilm ontrold werd, een ver bijsterende film over de morgen na de ramp, die mijn eigen nood van die zes jaar mij had doen verge ten." Een- zwartgeblakerde en opengescheurde kerk rees daar omhoog als de kies van een voor historisch dier. dooi een vulkaan uitgespuwd. Wat ik zag. zou me niet meer met rust laten. Ik praatte er voortdurend over alsof ik zelf aan deze qrote vernietiging was ontkomenIn het puin zouden in de dagen van de late zomer 1940 nog lijker worden gevonden of resten daarvan Bij het zieken huis op de Bergweg meldde zich daags na he» bombardement een jongen met een bord waarop een bot lag. „Kunt j mij zeggen of dit van een mens of een dier is", vroeg hii aan de dokte>. „Van een mens, het is een stuk dijbeen" zei de dokter. „O, dan Is het van mijn vader", zei de knaip. Hij draalde zich om en ging hoen om het te begraven.... Als Wagenaar in zijn boek beland is op het moment waarop de bommenluiken van de Heinkels worden geopend, onder breekt hij zijn meeslepende verhaal: 13.20 uur. Twee grafdelver» aan de rand van Crooswijk rusten dan uit van een zware arbeid. In een oorlog vallen nu eenmaal doden. Het lijkt hun dat ze nu genoeg graven hebben gemaakt voor de dagelijkse portie doden. Terwijl de hele stad gespannen afwacht wat er gaat gebeuren, weten de Duitsers aan de andere kant van de rivier dat een cata strofe niet meer te voorkomen is. En zoals velen voor hem hebben getracht, probeert ook Wagenaar te zoeken naar het waarom van het bombardement, terwül de onderhandelingen over het staken van de strijd in volle gang waren. Hoe kan dat? De strijdkrachten van generaal Schmidt, in Rotterdam in aktie, ma ken deel uit van de 18e Armee van generaal Von Küchler. Dat le ger is er één van Heeresgruppe B onder bevel van Gcneral-oberst Von Bock. Deze legergroep is op zijn beurt één van de twee waar boven Generaloberst Halder staat. En helemaal bovenaan staat Adolf Hitler zelf. Op het Oberkommando der Wehrmacht (OKW) slaan Hitier en zijn adviseurs het verloop van de strijd in Nederland gade. Het gaat allemaal niet zo snel als men had gepland. Het is niet moeilijk de plaats van de impasse aan te wijzen: Rotterdam. Men maant aan tot spoed. Halder en Von Bock spreken er 13 mei al over. En Von Küchler heeft Schmidt ook al aangeraden de weerstand in Rotter dam met alle mogelijke middelen te breken. Desnoods moet de stad met de grond worden gelijkgemaakt. Terwijl Hitier en het OKW' hun blik al van Nederland hebben afgewend en het verloop van de strijd in België en Frankrijk vol gen, blijft de opperbevelhebber van de Luftwaffe, Gocring. belang stelling voor ons land koesteren. Zéér grote belangstelling. Hier heeft hij 500 vliegtuigen verloren, hier zit de luchtlandingsdivisie van Graf Sponek in de knoei. W'agenaar schrijft dat Goering zelfs zo goed van de situatie op de hoogte is, dat hjj voor het Neurenbergse Internationale Militaire Tribunaal (in '46) het Maasfront in Rotterdam tot in de details schetste. Generaal Schmidt intussen „zit er maar mee". Zijn mannen schie ten niet op. Het ligt dan ook in de lijn van de tot dusver gevolgde strategie dal Schmidt luchtsteun vraagt, constateert W'agenaar. Schmidt weet dat hy voort moet, ook zonder dat het hem by her haling uit Duitsland wordt bevolen. Historici zyn niet in staat te reconstrueren, wat er over het bom bardement op de Maasstad op Hitiers hoofdkwartier is gezegd. Alle daarvoor benodigde documenten zyn vernietigd. Wel hebben histo rici verondersteld dat het Hitier persoonlijk is geweest die wat meer vaart achter Rotterdam heeft gezet. Hitier wil niet alleen dat de impasse in de strjjd wordt opgeheven, maar dat alle weerstand in Nederland wordt gebroken met terreurakties tegen niet alleen Rot terdam, maar ook Amsterdam, Den Haag en Utrecht. De generaals Schmidt en Student echter willen alleen een „zo ge makkelijke voortzetting van de stryd". Deze conclusie van dr. L. de Jong neemt Wagenaar over. Het lykt hem de meest logische gevolg trekking. De Heinkels zyn opgestegen terwijl in Rotterdam al wordt „ge sproken" over het staken van de strijd. Heeft men met opzet na gelaten de toestellen terug te roepen? vraagt Wagenaar zich af. De Duitsers verweren zich door te stellen dat het terugroepen van de Heinkels te gecompliceerd is. Op zichzelf geen onredelijk beroep. Het bericht van Schmidt over de onderhandelingen en dat daarom de luchtaanval moet worden uitgesteld bereikt zeer laat het hoofdkwartier van de Luftwaffe. De vliegtuigen zijn al in de lucht als Schmidt's mededeling binnenkomt. Er bestaat een verminkt document waarop bevel voor het bom bardement wordt gegeven, omdat de Duitse parlementaire missie, die om negen uur vertrekt, na hel verstrijken van het ultimatum nog niet terug is. Uit het document blykt verder dat, als de aanval zou worden afgelast, rode lichtkogels zouden worden afgeschoten boven de Linker Maasoever. Het document bewijst dat de Duitsers die het bevel voor de aan val hebben gegeven, drommels goed weten dat er nog wordt onder handeld. Opzet? Men heeft, aldus Wagenaar, de Heinkels nooit bevel mogen geven op te stijgen voordat vaststond dat de onderhandelingen nog niet waren afgesloten. Het communicatiesysteem met de vliegtuigen is zo gebrekkig, dat het schril afsteekt bij de perfectie waarmee het Duitse leger zyn verbindingen organiseert. Omdat de toestellen tien minuten voor het bereiken van hun doel hun sleepantennes intrekken, hebben zij geen enkel contact meer, met wie dan ook. De piloten moeten vertrouwen op hun gezichts vermogen. „Men weet hoe catastrofaal dat uitpakte". Wagenaar oordeelt: „Men kent niet de juiste toedracht en gaat dus af op zyn intuïtie. En dan kan men niet nalaten te oordelen: het bombardement op Rotterdam is in ieder geval misdadig door de grove nalatigheid in zijn organisatie. Het bombardement zou als nog misdadiger moeten worden ge kwalificeerd als de opzet ervan kan worden aangetoond. Dat is tot dusverre niemand gelukt. Een misdadig en duivels gericht. Het zal degenen die het onder* gingen, terecht ten hemel doen schreien. j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 13