LANKEN VERMOORDEN lOG ALTIJD INDIANEN bij de kapper Het is geen mooi weertje Raad van Toezicht berispt onbehoorlijke assuradeuren IATERDAO 9 MEI 1979 door H. Lorsen door C. Keizer auto rijdt met een snelheid mstreeks 40 km per uur over -*eg buiten de bebouwde kom. kling rem een kleuter, die a struiken aan het oog van de lurder was onttrokken, de weg De bestuurder gooit onmid- zijn stuur om, remt hevig, het kind nog net en komt adigd tot stilstand. De scha- edraagt na onderzoek in de i e f400,--. Het kind blijkt blijvend letsel te hebben op- •n. automobilist vraagt aan de e cerngsmaatschappij, waarbij aiders van het kind een WA- kering hebben afgesloten, :hade te vergoeden. Maar de- aatschappij wijst dit verzoek ndat, zo redeneert de assura- het kind zelf te jong is om dig en aansprakelijk te wor- "geacht, terwijl de ouders ook chuldig en aansprakelijk zijn, zij de daad van het kind niet in kunnen beletten. is oen argument, dat door (eringmaatschappijen niet zei- wordt gebruikt en dat bi] de s in dergelijke gevallen de doet rijzen: wat nut ons een 1 irzekering. t door de afwijzing van de ver- ingmaatschappij zeer ver- de automobilist vond In dit evenwel de weg naar één Nederlands meest nuttige in- igen: de Raad van Toezicht et Si hadeverzekeringsbedrijf n Haag (Groot Hertoginnelaan 'leze Raad, bij wie de automo- ls een klacht tegen de verzeke- 0 aatschappij Indiende, sprak et deze klacht gegrond was et de verzekeringmaatschappij was geschoten in haar ver- iLg ot handhaving van de c i naam van het schadeverze- jebedrjf. Raad vond, dat de verzeke- aatschappij een uiterst eng punt had ingenomen. Een be- 1 'ekkende uitspraak voor al die keringmaatschappijen, die me- n derqelijke gevallen zich te m onttrekken aan hun beta- 'erplichtingen. Raad van Toezicht op het ^verzekeringsbedrijf heeft ens meer belangwekkende 'eken gedaan In gevallen. Raad er bijzonder goed op of ver bij afwijzing van geringe schade vorderingen .die niet meer dan en kele honderden guldens belopen, wel de objectief noodzakelijke juri dische zorgvuldigheid in acht ne men in de motivering van de afwij zing van deze kleinere claims en of zij een dergelijke afwijzing niet stil zwijgend motiveren door erop te speculeren, dat de benadeelde toch wel niet zal gaan procederen wegens de naar verhouding te ho ge proceskosten. Tot een goed begrip moet overi gens wel met nadruk worden opge merkt, dat de Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf beslist niet als een soort incasso bureau kan worden gebruikt en ook niet wenst te worden gebruikt. Daarvan getuigen de ,vele klachten, die bij deze Raad zijn ingediend en geheel ongegrond werden ver klaard. Al moge het waar zijn, dat ver zekeringsmaatschappijen lang niet altijd even correct handelen en al mogen er verzekeringmaatschappij en zijn, die de schijn wekken ge specialiseerd te zijn in het vertra gen van schaderegelingen of in het afwijzen van schadevorderingen, iets anders is minstens evenzeer waar, namelijk dat er vel Neder landers zijn, die als het om de in houd van hun portemonnaie gaat, spoedig geneigd zijn de geheel door een verzekeringsmaatschappij vermoorde onschuld te spelen en bij wie het onderste van de kan nooit diep genoeg is. Déze zich ten onrechte zeer ver ongelijkt voelende klagers zullen door de Raad van Toezicht nimmer in het gelijk worden gesteld. De benadeelde, die echter te goeder trouw en in alle oprechtheid meent, dat zijn schadegeval door een ver zekeringmaatschappij onbehoorlijk is behandeld, kan erop rekenen dat zijn klacht, die kosteloos kan wor den ingediend, door de Raad van Toezicht zeer ernstig zal worden genomen en onderzocht. Hij mag er eveneens op rekenen, gezien de praktijk tot dusver, dat als zijn klacht door de Raad ge grond wordt verklaard, de aange klaagde verzekeringmaatschappij daaruit de consequenties zal trek ken en hem alsnog schadeloos zal etellen. P. A. van der Tuin: klant weer koning. Het rommelt in de kapperswereld. Bij honderden per jaar leggen de kap pers de schaar erbij neer, omdat ze het (goedgeknipte) hoofd niet boven water kunnen houden. Tal van oor zaken zijn hiervoor aan te wijzen. De mannen dragen het haar veel voller dan vroeger. Ook de vrouwen gaan minder naar de kapper, omdat de ta rieven gestegen zijn en de vele doe- het-zelf-artikelen voldoende mogelijk heden bieden om er toch verzorgd uit te zien. Verder maakt het prijsbeleid van de minister het de kapper moei lijk zo niet onmogelijk x'n zaak drij vende te houden. De tarieven mogen met mondjesmaat om hoog terwijl de onkosten steeds sterker stij gen. „Maar", zegt de heer P. A. van der Tuin, secretaris van de Nederlandse Vereni ging van Ondernemers in het Kappersbedrijf. „de kapper die het In z'n vingers heeft, leidt geen kaal bestaan". En dan doelt hij niet op 'n vakkundige schaarbehandeling, maar op modern ondernemersschap. Want na de oorlog is in het kappersbedrijf heel veel veranderd en velen hebben die ontwikkeling niet kunnen bijhouden en pluk ken daarvan nu de wrange vruchten. Aan het begin van de dertiger jaren groeide iemand op voor galg en red of voor kapper. Als je niets kon, werd je de kapper-om-de-hoek. die je voor een paar dubbeltjes kaal-met-een- kuifje knipte. Het was de bekende bloempotmentaliteit, waardoor wie weet hoeveel mensen een trau ma hebben opgelopen. Een trauma, dat zich in de loop der jaren misschien wel heeft ontwikkeld tot onze generatie langharigen. De tondeuse, die je hoofdhuid tot een paar centimeter boven het oor blauwig tevoor schijn zoemde en Je koude rillingen be zorgde, Is verleden tijd. De kapper van nu knipt knapper. Op het eerste gezicht lijkt het een ondoen lijke zaak de langharigheid als jeugdtrauma op het hoofd van de kapper te schuiven. Maar schreef Jan Wolkers niet z'n "Kort Amerikaans" en Johan Daisne z'n "De man die zijn haar kort liet knippen"? De heer Van der Tuin: „De langharigen hebben hun invloed niet gemist, ledereen laat z'n haar nu wat langer groeien en dat bete kent tevens, dat ze minder naar de kapper gaan. Ik respecteer iedereen In z'n haar dracht, begrijp me goed, maar bij het dragen van lang haar moet Je de coupe niet verge ten. Lang haar zonder coupe is geen ge zicht". „Veel langharigen mijden de kapper. Ze houden zelf hun haar bij. Natuurlijk Is dat ook de schuld van een grote groep kappers, die langharigen niet in de zaak wil hebben. Dat vind ik dom, want zo'n jongen komt nooit meer terug. Bovendien, de Jonge kappers hebben geleerd langharigen te knippen en de oudere kappers kunnen daarvoor een cursus volgen". „Sinds kort laat ook ik m'n haar wat lan ger groeien. Dat is gebeurd op aanraden van m'n vrouw. Het heeft wel strijd gekost, maar zij heeft uiteindelijk toch gewonnen. En zo zie je weer, dat de vfouw bepaalt hoe lang het haar van de man wordt. Daarmee dienen we rekening te houden. Bij de reklame moe ten we ons veel meer op de vrouw richten". Volgens de heer Van der Tuin valt het wel mee met de moeilijkheden In het kappersbe drijf. De ondernemers die het in hun vingers hebben, die zich kunnen aanpassen aan de eisen van deze tijd en aan de veranderde mode, kunnen een goede boterham verdie nen. Maar dan moet de kapper van am bachtsman veel meer bedrijfsleider, manager worden. Van de 10.000 kappersbedrijven in ons land zullen er de komende jaren nog een paar duizend door de koude sanering ver dwijnen. Zij zullen het slachtoffer worden van een natuurlijke selectie. Wie niet met z'n tijd meegaat, niet de markten ziet, die nog open liggen, gaat een donkere toekomst tegemoet. De heer Van der Tuin: „De kapper moet proberen het vertrouwen van z'n klanten te rug te winnen. Straks gaat het met de prui ken precies zo als met de parfumerieën en cosmetica, die voor tachtig procent naar de drogisterijen zijn gegaan. De kappers konden het met de haarverzorging niet verdienen en daarom probeerden ze de schade in te halen met de verkoop van allerlei artikelen". De klant bedankt echter voor de eer zich van alles te laten aansmeren. Hij weet dat dezelfde artikelen een paar deuren verder veel goedkoper te krijgen zijn. En dat heeft hem en haar kopschuw gemaakt. Pruiken zijn van huis uit het terrein van de kapper, maar je kunt ze vinden In warenhuizen, drogiste rijen, hoedenwinkels en straks misschien ook bij kruideniers an sigarenwinkels. De fabrikanten van pruiken proberen zo veel mogelijk afzetpunten te vinden, maar toch lijkt het erop, dat aan het begin van onze nieuwe pruikentijd de kapper terrein dreigt te verliezen. Natuurlijk zijn er uitzon deringen en juist deze uitzonderingen bewij zen. dat het anders kan. Dat het mogelijk is de klant te winnen en vast te houden door hem met raad en daad bij te staan. De heer Van der Tuin: „Waarom zou 'de door Rolf Hoekstra kapper ook niet die doe-het-zelf-artikelen verkopen? Waarom zou je de klant, die er naar vraagt, naar een ander sturen? Ze koopt het toch en de kapper kan haar veel beter van advies dienen. Hij is immers de vak man". „Wanneer de vrouw met vakantie gaat. moet de kapper niet denken: „Nou, daar gaat er weer een". Nee. hij moet z'n klant hele maal door hem verzorgd op vakantie sturen, met spulletjes hiervoor en dingetjes daar voor, zodat ze zeker weet dat ze er in bij voorbeeld Torremolino8 ook goed kan uit zien". Een opinieonderzoek heeft uitgewezen, dat de vrouw naar haar kapper gaat met de gedachte: „Nu laat ik me eens fijn verzorgen. Ik vergeet de beslommeringen van het huis houden en laat me eens heerlijk vertroete len". Een enorm terrein blijkt braak te liggen. De moderne ondernemer zal zich moeten richten op de totale lichaamsverzorging van de vrouw. De heer Van der Tuin: „Er zijn mogelijkhe den genoeg voor. de'kappers om uit de zor gen te geraken. Wel zullen de tarieven aan zienlijk moeten worden verhoogd. We hebben de minister gevraagd samen met de organi saties uit het*kappersbedrijf het tariefstelsel totaal te wijzigen". „Verder i9 het van groot belang, dat de kappersbedrijven aan collectieve reklame gaan doen. We willen daarmee snel beginnen op basis van een budget, dat voor een aantal jaren vaststaat. Niet alleen de kappers, maar ook alle toeleveringsbedrijven zullen hun steentje moeten bijdragen". De na-oorlogse kapper is bezig een mo dem bedrijf te worden, dat de versleten zit tingen van de stoelen, de stukgelezen fami liebladen. voor zover aanwezig, definitief af wijst. De klant, langharig, kortharig of met pruik, moet weer koning worden, want hij heeft al kopzorgen genoea. „Wij* voeren de rivier de Juruana op. Wij waren met zes ervaren mannen onder leiding van Chico. Het was een lange tocht stroomopwaarts tot wij de Serra do Norte bereikten. Toen gingen wij het oerwoud in en raakten de weg kwijt, hoewel Chico een Japans kompas bij zich had. Hetzelfde vliegtuig dat was gebruikt voor de moord op de Cintas Largas-lndianen vond ons en wierp voedsel en munitie voor ons af. Wij vervolgden onze weg door het bos. Wij kwamen bij een Indiaans dorp dat verwoest was door een bandiet, genaamd Tenente", waarin verzekeringmaatschappijen onbehoorlijk handelden en de schadelijder in de kou lieten staan. Zo heeft deze Raad meer dan eens duidelijk uitgesproken, dat het onbehoorlijk is om een schade- lijder van de ene naar de andere verzekeringmaatschappij te verwij zen wanneer de schade is ontstaan door een aanrijding, waarbij meer dan twee bestuurders zijn betrok ken, zoals hijvoorbeeld bij ketting botsingen. De Raad van Toezicht is van me ning, dat de schuldloze benadeelde zo spoedig mogelijk schadeloos moet worden gesteld. de man af met een paar schoten uit zijn machinepistool. Vervol gens schoot hij de andere India nen neer. Het enige wat ons nog te doen stond, was hen die nog tekenen van leven gaven, af te maken. Een meisje met een kind van vijf jaar op de arm kwam ons gillend tegemoet. Chico hing het meisje onderste boven aan een boom en hakte haar met een klap van zijn mes doormidden". Dit is een deelnemersverslag van een Indianenmoord anno eind 1969. Sinds de onzalige dag, dat Columbus ook door ons alom vereerd voet aan wal zette ergens in Zuid-Ame- rika, moordden de Spanjaarden binnen enkele jaren zo'n twin tig miljoen Indianen uit. En de ze moord wordt vandaag de dag nog voortgezet door de nakome lingen van Columbus' mannen, de grootgrondbezitters. Er wordt in Brazilië nog gesjach erd met grond, waar schijn baar niemand woont, als in Co lumbus' dagen. Er wordt in La tijns Amerika nog precies zo gemoord als na Columbus' da gen, maar niet meer in zulke grote aantallen, omdat er wei nig Indianen meer over zijn. In de oerwouden van deze weg van mijn moeder. Nader hand hoorde ik, dat zij mijn moeder een nacht lang hadden opgehangen. Zij was erg ziek en ik wilde haar zien voordat zij stierf. Toen ik terugkwam, ran selden zij mij met een leren zweep. Zij dwongen de In* diaanse meisjes tot prostitutie". Op een goede dag liet een ambtenaar van de bescher- mingsdienst (deze dienst is door de Braziliaanse regering in staat van beschuldiging gesteld, maar er gebeurt niets - Red.) door een oude timmerman een oven bouwen voor een boerde rij. De timmerman mocht ala loon een meisje uit een school klas zoeken. Het meisje werd nooit terug gezien. „Zelfs kinde ren ontkwamen niet. Vanaf tweejarige leeftijd moesten zij aan het werk onder toezicht van mensen met zwepen. Er was een stampmolen voor het stampen van suikerriet. Om paarden te ontzien, gebruikten ze vier kinderen om de molen te bedienen. Zij dwongen de In diaan Ottavio zijn eigen moeder te slaan. Zij gebruikten India* nenals schietschijven". Indianenmoord anno 1969 De vrouw van een groot grondbezitter ontdekte, dat haar dienstmeisje zwanger was. Zij stopte de a.s. moeder zonder meer levend in de oven. India nenmoord anno 1969. In het begin van de zestiende eeuw werden de Indianen door Spanjaarden uitgemoord in naam van Christus. Toen schreef de priester Bartolomé de Las Casas reeds, dat het goud hun God was. Nu worden de Indianen uitgemoord om een stukje oerwoudgrond, om geld. Je zou je schamen Christen en blanke te zijn en een cent in je zak te hebben. (Gegevens ontleend aan „Kort re- laat van da verwoesting van d* Westlndlsche landen" door Berto- lomé do Lae Caaat, aangevuld met rapportan over de huidige Indianen moord van de Nijmeegse filoloog Michel van Nleuwstadt. Het boekja Ie een uitgave van De Arbeiders* pera. De foto's bij dit artikel war den welwillend ter beachlkklng ge steld door da schrijver Anthony van Kampen.) Op even duidelijke wijze heeft de Raad van Toezicht uitgespro ken, dat een verzekeringmaat schappij de goede naam van het schadeverzekeringsbedrijf schaadt en dus onbehoorlijk handelt, indien zij de afwikkeling van een schade almaar uitstelt en onvoldoende voortvarendheid betracht (wat nog al eens voorkomt). Hoewel de Raad van Toezicht beslist niet op de stoel van de rechter gaat zitten en typisch juri dische kwesties bij de schaderege ling niet behandelt maar daarvoor naar de rechter verwijst, let de landen leven nog stammen met in totaal waarschijnlijk 50.000 Indianen. Hieronder bevinden zich heel kleine, eenzelvige en blijkbaar onverwoestbare vol ken met een geheel eigen taal, eigen stamorganisaties en eigen gewoonten. Een ding hebben al deze stammen gemeen: de wijze waarop zij het bestaan hebben weten te redden 400 jaar lang zijn ontsnapt aan moorde naars, slavenhandelaars en heb benzij epidemieën overleefd. De Cintas Largas was een stam van deze soort. De India nen woonden in een gebied, waarin slechts een karig on derhoud te verdienen viel door het tappen van wilde rubber. Dit werd hun ondergang. Met een andere groep van In dianen werd de laatste jaren afgerekend door hen vergiftigd voedsel te verstrekken, omdat er in hun gebied mineralen wa ren gevonden, die zo nodig door Amerikaanse en Europese maatschappijen moesten wor den geëxploiteerd. Andere stammen werden met uitgehongerde honden uitge moord omdat zij voor de mijn- bouwmaatschappijen las- „Hier vonden wij man lok- meel, dat had toebehoord aan de vermoorde Indianen". Ook vingen wij kleine vissen. Intus sen begonnen wij er genoeg van te krijgen. Sommigen van ons wilden terugkeren, maar Chico zei dat hij de deserteurs zou neerschieten. Wij trokken ver der. Het duurde nog vijf dagen voordat wij rook zagen. Maar toen zelfs waren de Cintas Lar gas nog ver weg." „Zodra wij het dorp van. de Indianen naderden, hielden wij halt en brachten de nacht sla pend door. Wij stonden op voor het aanbreken van de dag en kropen door het struikgewas tot het dorp binnen schotsafstand lag. Toen wachtten wij op de zonsopgang. Zodra het Jicht werd kwamen de Indianen naar buiten. Zij begonnen te werken aan hutten, die zij aan het bou wen waren." „Chico gaf mij bevel het stamhoofd neer te schieten. Ik zag er één die niets uitvoerde en kennelijk bevelen gaf. Ik raakte hem in de borst met mijn eerste schot. Chico maakte tig waren. Weer anderen stierven doordat hen met pok- kenvirus besmette kleding werd uitgereikt. Indianenmeisjes werden en worden tot prostitu tie gedwongen. Het is vandaag de dag niet anders, dan in het begin van de zestiende eeuw, toen de Span jaarden, de voorouders van de huidige landeigenaren, voet aan wal zetten. Uit een ooggetuige- verslaguit die dagen, geschre ven door een priester, komt het beeld van de prachtige India nenbevolking naar de „be schaafde wereld" van nu. De blanken werden met heel veel vriendelijkheid ontvangen. Miljoenenvolken, die een maatschappijopbouw hadden, waarnaar onze huidige jeugd streeft, werden uitgemoord. Waarom? Gewoon. Uit pure moordlust. En dan gebeurde dat in naam van Christus. Dok van daag de dag nog. De priester schrijft: „Het goud was hun god". Grootgrondbezitters hebben soms gronden zo groot als een aantal provincies bij elkaar en oefenen onder hun horigen een ware terreur uit Soms wordt de grond versjacherd. Er zijn filmsterren, die door het zetten van een potloodpunt op een kaart gronden kopen, in de hoop, dat er delfstoffen te vinden zijn. Pure diefstal, om dat deze gronden de Indianen toebehoren. De regeringen in de Zuidame- rikaanse landen doen er niets tegen, omdat zij van de grond bezitters afhankelijk zijn. Missionarissen kunnen soms de verleiding niet weerstaan, aan dit „spel" mee te doen. De missionarissen op wie de Indianen in hun ellende waren aangewezen, verboden hun het dansen, roken en zingen. Zij legden zich er bij neer. Er was echter ook een verbod om vol gens eigen ritueel hun doden te begraven. Deze gewoonte van de stam vormt de emotionele basis van het bestaan. De mis sionaris slaagde er in de politie toezicht op naleving van het verbod te laten houden. De reeds half uitgehonderde Bororas sleepten zich te voet over een afstand van meer dan 300 km naar de hoofdstad van de staat en vroegen de staatscommissa- ris schreiend om hulp. De hulp werd geweigerd. Dit was het catastrofale einde van de stam. Een overgebleven meisje: „Er waren twee fazen- das (grootgrondbezitters) voor wie de Indianen werkten als slaven. Zij namen mij als kind van de Xingu-etam met zijn zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 11