DACHAU EN MAUTHAUSEN NA 25 JAAR Zeventien Marumse martelaren Monumenten voor het nageslacht Nog 125.000 mensen uit Wereldoorlog worden vermist Uit de Haagse hof geplukt 197 S MAANDAG 4 MEI 1970 a (door LINK VAN BRUGGEN) Zowel in Duitsland als in Oostenrijk bevindt zich een mu- Pfim. dat niet in de toeristische handleidingen vermeld 6taat. - ït ene heet Dachau en is onder de rook van München gelegen, L t andere draagt de naam Mauthausen veelzeggende bijnaam: naordhuizen en ligt ongeveer ongeveer twintig kilometer ten Tjrden van Linz. $)°r mensen die de Tweede erfeldoorlog bewust hebben tgemaakt, zijn deze namen op ^elf reeds een verschrikking. representanten van jonge- eigeneraties komen de ver ziekingen pas tot leven tij- s een bezoek aan deze slacht ten van een bekrompen, hoog- lige, maar vooral immorele Éjnsbeschouwing. ttonumenten voor het nageslacht; tioea der schande voor Hitiers Der- i<Rijk en alle nog levende Dult- vg die het Horst Wessellied met iheven arm hebben meegezongen, t ïe Dachau en Mauthausen ziet, o; zich door vergrijsde ex-gevan- sin laat voorlichten over deze entratie- annex vernietigings iepen en hun met bloed bevlekte éden, zal zich blijvend realiseren de mens in z'n diepste wezen Hd en onbarmhartig is. oi jAchau en Mauthausen zijn gru- )ejiusea, evenals het tegenwoordig Polen liggend Auschwitz, waar Denen Joden werden vergast, en biweiler-Struthof in de Vogezen, rt vooral onder de Franse Maquis ■rf huisgehouden. Buchenwald, Ra- Ibruck, Sachsenhausen en Be- _,-Belsen bestaan nog slechts in de inering. jn gigantische kaart in het mu ll van Dachau leert dat de nazi's |Aun politieke tegenstanders licha- lerden strafkampen nodig hadden jk en geestelijkt e kunnen kwel- :onder er overigens in te slagen •rijheidsideeen te vernietigen. zin left het instandhouden van enke- irtelkamers der kille, misdadige •-ideologie nog zin, het herdenken van de ontelbare slachtoffers, die *in omkwamen? Misschien niet mensen, die de KZ-verschrik- ten aan den lijve hebben onder- Ben, hoewel er heel wat voorma- jjgevangenen zijn, die er voortdu- Jweer naartoe worden getrokken, laar misschien wel voor mensen, de overlevering moeten raadple- l om tot een oordeel te komeno ver ^onmenselijkheden, die onder een ?iijke machtswellusteling kunnen ien bedreven. En zeker voor de is in AOW-termen vallende Duit- n die, ondanks de verpestende Ihluchtm die de crematoria van ernietigingskampen verspreidden, ■altijd volhouden van niets gewe- e hebben. ^chau reeds in het begin van llertiger jaren ontstaan om poli- li tegenstanders van het natio- -socialisme het zwijgen op te leg- Dacau later een hel voor {sgevangenen en anti-nazi's uit 'lette gebieden. Dachau verza- Blaats van het geknevelde geeste- 1 verzet: priesters en dominees, ogen het bedreven onrecht in op- kwamen. in de 200.000 gevangenen van ve- nationaliteit, die in dit concen- ikamp werden opgesloten, kwa- er 40.000 om, onder wie 600 ne- inders. Hoe? Door uitputting, maartelihgen en andere kwellin- door ophanging voor de verbran- jsovens, die nog bewaard zijn ge- Jen, door een nekschot in een kel- Jf een openbare executie. h grenzen ten Lagerfuhrer Weiss er niet ï1 was hij werd, ondanks het dat hij voor een verlicht kam- tlme had gezorgd, en nietttegen- |nde de omstandigheid dat velen zijn vroegere gevangenen voor lie hadden gepleit, na de oorlog pknoopt werd het lot van de iherheitshaftlingen" mef de dag hter. Honger, slaag, medische ex- penten, pesterijen tot de dood volgde de willekeur en de gevaren, waaraan mijn bloot stond, hadden geen grezen. Geen gas, nee, maar net of vergas sing in die gruwelijke oorlogsdagen 't ergste was. Trouwens, er was een gaskamer, hoewel deze nooit werd gebruikt. Een zekere dr. Rasoher uit Munchen, die de uitwerking van oor logsgifgassen op gevangenen wilde bestuderen zijn nog altijd bewaard gebleven brief is een schreeuwende aanklacht tegen de wetenschap moet wel diep teleurgesteld zijn ge weest, toen, wie dan ook, besliste dat hier niets van zou kunnen komen. Alleen het crematorium is in Da chau nog origineel. De bezoekers, die er langs gaan 350.00 Omensen per jaar, van wie 25 procent de Duitse nationaliteit bezit doen dit met afgrijzen in het hart, ofschoon het in terieur van Driehuis-Westerveld er wel niet veel anders uit zal zien. Men trachtte daar slechts de sporen van de dood uit te wissen. Wie in een van de ovens terecht kwam, was al gestorven,, maar wie het kamp betrad, leefde nog. Dat kamp nu is, op het museum na, één stuk kitsch. IHet bestaat eigenlijk niet meer; alle barakken, alle prik keldraadversperringen, de meeste wachttorens, zijn met de grond gelijk gemaakt. Dachau 1970 lijkt op een somber soort Walt Disneyland. Op de platasen, waar de gevangenen leef den, baden, vloekten, smeekten en stierven, zijn kiezelstenen gestrooid, die dagelijks netjes worden aange harkt. Jazeker, van de 35 barakken, die er eens stonden, is er één weer opge bouwd. Nieuw hout, goed in de verf, blanke tafels, banken en stapelbed den. Men heeft het gevoe een jeugd herberg te betreden of een wta pri- I Er is nog een klooster, waarin Car- melitessen zijn ondergebracht, die de I gelofte hebben afgelegd eeuwig boete te doen voor het begane kwaad en onrecht. Er wordt daar twaalf uur per etmaal hardop gebeden door mis schien twintig Duitse nonnen, die zich voor altijd van de wereld hebben afgezonderd. Hun klaaglijke stemmen kunnen nauwelijks eentoniger zijn. Men ziet ze niet; men ziet ze nooit. Slechts één van hen onderhoudt de contacten met de buitenwacht. Van pater Titus Brandsma heeft j men het gebeente nooit meer terugge- vonden. Van dr. Wiardi Beekman wel. Jaren na de oorlog vond men j diens stoffelijke resten op de Leiten- berg, die thans als een park onder houden wordt, maar waar o'n zeven duizend ongeïdentificeerde gevange nen begraven liggen. Hun lichamen werden daar in de laatste oorlogsmaanden in massagra ven gedumpt, omdat de ovens wegens gebrek aan cokes niet meer konden branden. In de eerste maanden na de oorlog kwamen er ook nog wagens vol lijken terecht. De begeleiders van de paarden hadden gasmaskers voor zo ondraaglijk was de stank. Hoe onwezenlijk is dat Dachau na 25 jaar, hoe vredig de met eiken en beuken begroeide Leitenberg. Men hoort er vogels zingen; op de akkers eromheen brommen moderne land- bouwtractoren. Het leed, het lijden, werd daar letterlijk onder de grond gewerkt. Zo steriel Dachau is met uitzon dering dan van het museum zo levend is Mauthausen nog. Men moet weliswaar vdorbijgaan aan de ontsie rende monumenten, die Russen, Hon garen, Joegoslaven, Spanjaarden en Italianen hebben opgericht ter nage dachtenis van hen, die door de nazi's om het leven werden gebracht (200.000 van de 250.000 gevangenen!). Maar als men stilstaat bij de barak ken, die in stand gehouden zijn. bij de toegangspoort („Arbeit macht Freude") met de afsluitketting, die de SS-bewakers met wreed genoegen om de hals van hun „uitverkorenen" sloegen, of bij de ringen in de muur, waar gestraften tot gillens toe wer den krom getrokken, dan krijgt men een nare, droge mond, dan wordt men na een kwart eeuw nog door angst bevangen. Van de 250.000 Nederlanders, die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog omkwamen, worden er ruim 125.000 vermist. Hun stoffelijke resten werden opgenomen door de zee, verbrand in crematoria, of naamloos bijgezet in massagraven. De andere 125.000 omgekomen Nederlanders hebben wel een graf ge kregen en vaak een door de Oorlogsgravenstichting gefourneerde steen. Deze Oorlogsgravenstichting, die in 1946 werd opgericht, en die met een regeringssubsidie werkt van ongeveer een miljoen gulden per jaar, heeft tot doelstelling de aanleg, de instandhouding en de verzorging van het Nederlandse öorlogsgraf, waar ter wereld zich dat ook mag bevinden. Daarnaast heeft zij het onderhoud op de schouders genomen van de in Nederland verspreid liggende graven van leden der geallieerde strijd krachten, voor zover daarvoor niet door het betrokken land wordt zorg gedragen. Onder rechtstreeks beheer der Stichting staan het ereveld Loenen op de Veluwe en het militaire ereveld Grebbeberg te Rhenen. In Duitsland zijn zeven erevelden ingericht (Bremen, Hamburg, Lübeck, Hannover, Osnabrück, Düsseldorf en Frankfurt am Main tezamen 5000 graven), in Indonesië eveneens zeven (22.000 graven), terwijl zich in Thailand, Birma, Oostenrijk, Noorwegen, Frankrijk en Engeland eveneens Neder landse erevelden bevinden. De Oorlogsgravenstichting organiseert nog steeds bezoeken van nabe staanden aan de graven.. Zij bezit een uitgebreid necrologisch kaart systeem, waarin alle Nederlandse oorlogsslachtoffers voorkomen. Ter nagedachtenis van hen, die vermist worden (concentratiekampenslachtof fers, Joden, zeelieden, enz.) zijn 39 gedenkboeken vervaardigd, die op het hoofdkantoor, Bankaplein 5 te Den Haag, ter inzage liggen. Hoewel het rijk een ruime subsidie verleent, doet de Oorlogsgraven stichting een beroep op het Nederlandse volk haar werk te steunen, in dachtig aan haar advies: „Opdat zij met eere moge rusten". Het giro nummer is 40.10.00. Todesstiege FAU.5Q1 iftMSPIMNGÊWAND wrst JHIH W*I»D m «fvt <urTu»KH' mimnmevos rm m rvsit wc U 1248*1* i# W» t« f t# tUH oe*u *K .i i Mi HE Att HAimnto## **88 wtowm W£3.c 0'lU TCP O Gedenkplaat bij de „parachutisten- wand" in Mauthausen. mitieve kazerne. Hoe erg, hoe ver- schrikkeijk 't allemaal was, moet blijken uit teksten, die sober, soms zelfs wat naief, zijn opgesteld. Bedehuizen Aan de achterzijdt van het kamp verheffen zich drie bedehuizen: een rooms-katholiel^e kapel, de protes tantse Verzoen ingskerk en een Joodse synagoge. Mooi gemetselde muren van dure stenen, betonconstructies, die een uitdaging aan de tijd kunnen worden genoemd. Erger nog dan dit alles is de „To- desstiege". Op deze trap, die naar de I steengroeve leidt, vonden ontelbare gevangenen de dood. Velen van de 1650 Nederlanders, die in Mauthausen omkwamen, hebben daar hun einde gevonden. Die trap is nu aangepast aan de behoefte van de weldoorvoede bezoe ker. Er zijn 186 gelijk opgehoogde treden en men beklimt deze natuur lijk niet. Da zou te vermoeiend zijn; de afdaling is al ongemakkelijk ge noeg. „Vroeger", zegt de 52-jarige Span jaard Emanuel Garcia, thans beheer der van het vernietigingskamp, waar hij vier jaar lang in verbleef, „waren er veel minder treden. Ze waren on gelijk en we moesten vaak een halve meter omhoog stappen. Als we steen- vrachten droegen, soms tot vijftig ki lo zwaar, schepten de SS-ers er een waar genoegen in ons omver te trap pen. De ene gevangene sleurde dan de andere mee; velen liepen ernstige verwondingen op omdat ze onder hun eigen steenvracht terecht kwamen. Wie niet snel genoeg opstond, werd neergeknald. Deze trap gold wel als ons aller lijdensweg". Mauthausen betekende hetzelfde als een doodvonnis. In de zomer van 1942 ondervonden dat honderden Am sterdamse Joden, die via Buchenwald in dit vernietigingskamp terecht wa ren gekomen. Geen van hen overleef de de hel. Dat laatste moet helaas ook gezegd worden van veertig Nederlandse agenten, die per parachute boven de Hollandse polders afsprongen, en rechtstreeks in de armen liepen van Giskes en Schreieder: sleutelpionnen in het beruchte en nog nooit ontrafel de „Englandspiel". Op 5 september 1944 kwamen ze het kamp binnen, 48 uur later waren allen dood. In zijn standaardwerk Ondergang (de vervolging en de verdelging van het Nederlandse Jodendom van 1940 tot 1945) schrijft de vorige week overleden historicus prof. dr. J. Pres- ser: De bijna lege bus ving aan de hal een vijftiental kinderen op die, fidanks alle moderne methoden, de ihool toch nog als een dwangbui» Helen en nu. bevrijd, stem en li- laam eindelijk alle energie die in Hl borrelde, lieten gebruiken. Een verwarde kluwen tuimelde Innen, abonnementen aan een luwtje "77i de nek, een enkeling die ïhutterig een kaartje nodig had. De chauffeur ving het laconiek op. ërmaande hier en daar en riep dat i doorlopen moesten. Ietwat over- odig, want het is een bekend ver- :hijnsel, dat kinderen altijd het efste helemaal achterin zitten, laan of hangen. Dat in tegenstelling tot de oude- en, die al naar het alleen of ge- weeën binnenkomen, snel de voorste ankjes links of rechts bezetten. De ïlddenmoot is voor de fijnproevers, ie niet alleen in maar ook weer uit e bus willen komen, zonder door en zich inmiddels gevormde massa s moeten wringen. De laatste categorie der gebruikers an het openbaar vervoer is die der al-aan-de-deurstaanders. Ook zij rtllen moeiteloos er weer uitkomen. maar zijn neurotischer dan de rusti ge zitters. Ze klemmen zich aan een stang en posteren zich breed voor de -deur. Ze weten van wijken noch wikken. Kijken verontwaardigd wanneer iemand er toch uit wil en mompelen boze dingen wanneer dat hun een zijwaartse stap kost. Bij de volgende halte was het zo ver. De bus had geen lege zitplaats meer, het gangpad was opgepropt en achterin schreeuwden en joelden de kinderen met ontoombaar geweld. MAXI De chauffeur gaf wat kreten van „achterin is nog plaats" en „als iedereen nou even doorloopt". De rest van de bus morde of zat apathisch te staren. Toen kwam het maximeisje binnen Maxi rok onder maxi-jas. Een zwie rende vracht met een bos blond haar erboven. De bus viel stil in bekijken. Men schoof wat in en op om haar door te laten schuifelen. Een oud mevrouwtje glimlachte en boog zich opzij naar de buurvrouw: „Dat wij dat nu ook vroeger droe gen...." Ze blikte omlaag naar haar nylonbenen, die bloterig leken onder het kniekorte rokje. Een paar minimeisjes keken keu rend, schattend de prijs van zo'n pak. Gingen toen zitten fluisteren over wat zij wilden gaan aanschaf fen. Twee heren begonnen over hun dochters te praten. De nurks bij de deur, die al drie haltes een onwrik baar obstakel was geweest voor uit- stappenden was zijn wachtpost ver geten en stond nu omspoeld door de schoolkinderen gefascineerd naar het maxi te kijken. Een paar dames stonden alle voors en tegens van de nieuwste mode af te wegen, in welk gesprek een paar wildvreemden geanimeerd mee gin gen doen. Heel de bus was eendrachtig aan één onderwerp bezig. Behalve de kinderen die landering rondhingen, omdat de pret van het duwen en schreeuwen eraf was. En het maxi meisje. dat niets zei, niets scheen te horen. Er alleen maar was.... „Mauthausen, drie onheilspellende lettergrepen, waarvan het geweten der mensheid zich nooit meer zal kunnen losmaken; thans alweer een drukbezocht toeristenoord. Misschien wordt ook de trap bekeken met de honderd en zoveel treden, waar de tweede dag na aankomst de Joden moesten afdalen. Niet gewoon, maar glijdend over een laag stenen langs de rand. Voor velen betekende dit di- rekt al de dood, of tenminste zware verwondingen." „Dit was echter niet doeltreffend genoeg, maar de verzwaring bracht al deze eerste dag velen tot zelfmoord. De derde dag opende men het vuur op hen met machinegeweren, een dag later gaven een tiental Joden elkaar de hand en sprongen in de afgrond." „Het was nog niet afdoende: er wa ren er nog over. Bovendien vonden de in Mauthausen aangestelde Duitse burgerlijke dienaren dit neerspringen (de SS sprak van „Fallschirmjager") niet prettig, omdat de flarden van hersens en vlees, die aan het ge steente kleefden, een afschuwelijke aanblik boden." „Teneinde deze zeer gevoeligcn te sparen, stelde men een kleine hon derd onder de hoede van een tweetal beulen, één „das blonde Fraulein' 'ge heten, en de andere „Hans de Doder", specialist in het \ermoorden van Jo den. Wij willen niet beschrijven wat toen volgde. In de herfst was er vrij wel niemand meer over". „De lezer make zich geen illusies. Dit is geen volledig verslag. Paul Til- lard en andere ooggetuigen hebben nog meer, nog veel meer. gezien. Het was nu eenmaal Mauthausen, met een commandant, die zijn „jongens" op z'n verjaardag 50 Joden gaf om neer te knallen; het was Mauthausen, opzettelijk aangelegd voor deze gru welen, deze dood." We staan stil bij de „parachutisten- wand", 50 meter loodrecht omhoogri- jzend en met een zeven meter diep meertje aan de voet. Men pleegde daar zelfmoord, omdat men de verne deringen en de ellende niet langer verdragen kon, maar er zijn ook hon derden gevangenen naar beneden ge gooid. Op de vlucht Niet ver ervandaan is een bronzen plaat aangebracht, waarop de namen staan van de in die steengroeve ver moorde Nederlandse agenten. Ook ten aanzien van hen bleven de Duitsers cynisch. Van al die afgebeulde, onder steenvrachten hijgende jongemannen, werd als oodsoorzaak opgetekend dat ze op de vlucht neergeschoten waren. Er is nog een gedenkplaat, waarvan de woorden diep in het gevoel wor den gegrift. Hij is aangebracht ter nagedachtenis van de 65-jarige Rus sische luitenant-generaal Kabitsjef, die hevige folteringen moest onder gaan en daarna naakt in de vrieskou werd gezet. De SS-ers bespoten hem toen net zolang met water tot hij er bij neerviel. Als een ijsklomp werd hij tenslotte naar het crematorium gedragen om daar verbrand te wor den. De zin van deze martelingen, die honderdduizenden hebben ondergaan, is na een kwart eeuw nog moeilijk te doorgronden, laat staan te bevatten. Toch telt een kwart eeuw nog geen 10.000 dagen, terwijl Dachau. Mau thausen en al die andere oorden van verschrikking schrille werkelijkheid zijn geweest. De ovens, waarin de doden van Dachau werden verbrand. fTX)EN op 15 oktober 1941 -*■ de bladen van het tegen woordige „Kwartet" verboden werden, stoof de redactiestaf uiteen. Ik kwam in de stad Groningen terecht. In april 1943 moesten de leden van de voormalige Nederlandse weer macht opnieuw in krijgsgevangen schap worden weggevoerd, en door heel het land wekte dit onrust en verontwaardiging. Ook in de provin cie Groningen. De bezetter kondigde het politiestandrecht af, waarbij met zware straffen werd gedreigd. Heel spoedig vielen de eerste slachtoffers en kon men op grote biljetten lezen dat aan 27 Nederlanders „het oor deel was voltrokken". Later bleek dit getal nog veel hoger te zijn. Geruchten Spoedig deden de wildste geruch ten de ronde omtrent gebeurtenissen in het dorp Marum in het Groninger Westerkwartier. Zeventien doodvon nissen zouden hier tegelijk voltrok ken zijn. Wat was van deze geruch ten waar? De heer F. Eringa, ambtenaar ter secretarie van Marum. vertelde het mij. Deze man nam in het verzet een plaats van betekenis in. Ook konden door zijn tussenkomst vele tientallen onderduikers in Marum en omgeving een schuilplaats vinden. Toen de oorlog geëindigd was, werd hij welverdiend benoemd tot burgemeester van Middelstum. Per fiets reden we samen naar de buurtschap De Haar. die bij de ge meente Marum behoordt. Bijna alle slachtoffers van de moord hadden daar gewoond. Op de door geboomte overscha duwde straatweg van Marum naar Heerenveen reden we naar de boer derij van de weduwe Hartholt. De heer Eringa was op deze hoeve goed bekend. Zo zaten we weldra in de huiskamer. Vrouw Hartholt, een sterke vrouw met vermoeide stem, vertelde ons bij stukjes en beetjes het hele droeve verhaal. Gedenkteken voor de kerk te Marum. Weggevoerd Het gebeurde op maandag 3 mei 1943, omstreeks twaalf uur. Met moeder en dochter waren in huis: de 63-jarige landbouwer A. Hartholt en zijn zoons Dirk en Albert, 27 en 26 jaar oud. Ook de 29-jarige Berend Assies, verloofde van de dochter, was een half uurtje geleden binnen gekomen. Vader Hartholt ging naar buiten om te kijken of ee melkauto, die hier elke middag langs kwam, nog niet in aantocht was. Er is geen duif meer om de zee. te sussen. Er is geen hand meer die een ster ontvangt. Er is geen traan meer om het vuur te blussen. Er is geen gave schelp meer op het strand. VFant onze wanhoopskreten zijn verzand in jarei en achter onze ogen staat de dood: verloren wat wij trachtten te bewaren gloeit aan de kim niet meer ons morgenrood. En onze duivevleugels zijn kapot gevlogen tegen de. wolken die het blauw verzwegen. En onze bloem heeft al te sterk bewogen toen al te weinig water werd gegeven. En onze handen hangen slap naast onze zijden en schouders krom, nu hoop dra sterven moet denken wij aan wat tvij niet meer belijden en brengen tvij het zand een laatste groet. De horden hopelozen gaan aan u voorbij. De zee wordt snel bedekt door ztvare luchten. De bergen bukken zich en gaan opzij voor hen die vallen gaan zonder geruchte. KIRSTEN EMOES Nauwelijks was hij buiten, toen vijf Duitse soldaten naderden. Zij voerden enkele gevangenen mee, ook Hartholts 17-jarige zoon Hendrik, die in de woning van E. de Jong was gearresteerd. De soldaten merk ten de oude Hartholt op en namen ook hem gevangen. Dirk en Albert, die hun vader waren gevolgd, wer den eveneens gegrepen. Hierna liepen de soldaten naar de woning. Zij waren door het dolle heen en dreigden met hun geweren. Ze troffen Assies aan, en hij werd naar buiten gesleurd. Voor moeder en dochter goed en wel beseften wat er gebeurde, waren hun vijf ver wanten door de soldaten weggevoerd naar de nabijgelegen stelling Tri- munt. De vrouwen waren wel hevig ge schrokken, maar vermoedden niet welke gevolgen dit korte drama hebben zou. Wie kon dat ook? Er was niets gebeurd waarop straf moest worden gevreesd. Na een paar uur zouden de mannen wel terugko men, dachten ze. Toen de buren meenden dat het misschien wel een paar dagen kon duren, wilden moe der en dochter daar niet van weten. Wat hadden vader, broers en ver loofde dan ook gedaan? ,s Middags werden uit de richting van Trimunt geweerschoten gehoord. Moeder en dochter letten er niet op; er werd daar wel meer geschoten. Later werd het haar duidelijk. Die geweerschoten hebben een einde ge maakt aan het leven van een man en vaders, zoons en broers, verloofde en aanstaande schoonzoon. Onder Stelling Trimunt, de terechtstelling. plaats van die schoten bezweken ook de andere elf, die naar Trimunt waren ge bracht.... Al „weg" Zeker is, dat de mannen in groe pen werden neergeschoten. Geert Jan Diertens (19) had vorige zondag belijdenis gedaan. Johannes Glaf (24) had, even voordat het schot knalde, geschreven: „Hoe zalig is 't eigendom van Jezus te zijn". Daar stonden Friedrich Ludwig van der Riet (28) en Sibbele van der Wal (34). En vader Hartholt met zijn kin deren hand aan hand. Hij zal ge dacht hebben: Vader, in Uw hand beveel ik mijn geest en die van mijn kinderen. Ook de 13-jarige Steven v. d. Wier, die met zijn broers Uitze en Jelle was meegelopen, werd hier ge fusilleerd.... In de namiddag stopte voor het gemeentehuis van Marum een auto met aanhangwagen. Een Duits offi cier stapte uit; hij wilde de burge meester was er niet. De officier stond hem te woord, want de burge meester was e r niet. De officier deelde mee dat de burgers waren gearresteerd omdat zij het politie standrecht hadden overtreden. Ook zouden zij sabotage hebben ge pleegd. Toen de heer Eringa vroeg wat er met de mannen zou gebeuren, kreeg hij ten antwoord dat de mannen al „weg" waren. De lijken der slacht offers waren geborgen in de aan hangwagen van de auto, die nog voor het gemeentehuis stond. De na men der slachtoffers kon men op het Scholtenshuis te Groningen wel te weten komen. Meer had de officier niet te zeg gen en hij bood de heer Eringa de hand ten afscheid. Toen deze de Duitser de rug toekeerde, verliet de officier woedend het gemeentehuis. Herbegrafenis Dank zij de ijver van de politieke opsporingsdienst werden de. lijken der Marumse slachtoffers later in de Appelbergen bij Haren gevonden. Op 11 december 1945 had de her begrafenis plaats in een gemeen schappelijk graf te Marum. De rouwdienst in de kerk werd door duizend belangstellenden bijge woond. Na de kerkdienst defileerden allen langs de dofhouten kisten. Daarna trok de rouwstoet, vijf platte wagens, gedekt door de driekleur, naar de dodenakker. Later is bij de stelling Trimunt en voor de oude kerk van Marum een gedenkteken geplaatst. J. Snoep.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 5