DACHAU EN MAUTHAUSEN NA 25 JAAR
Zeventien Marumse
martelaren
Monumenten voor het nageslacht
Nog 125.000 mensen
uit Wereldoorlog
worden vermist
Uit de Haagse hof geplukt
197
S
MAANDAG 4 MEI 1970
a (door LINK VAN BRUGGEN)
Zowel in Duitsland als in Oostenrijk bevindt zich een mu-
Pfim. dat niet in de toeristische handleidingen vermeld 6taat.
- ït ene heet Dachau en is onder de rook van München gelegen,
L t andere draagt de naam Mauthausen veelzeggende bijnaam:
naordhuizen en ligt ongeveer ongeveer twintig kilometer ten
Tjrden van Linz.
$)°r mensen die de Tweede
erfeldoorlog bewust hebben
tgemaakt, zijn deze namen op
^elf reeds een verschrikking.
representanten van jonge-
eigeneraties komen de ver
ziekingen pas tot leven tij-
s een bezoek aan deze slacht
ten van een bekrompen, hoog-
lige, maar vooral immorele
Éjnsbeschouwing.
ttonumenten voor het nageslacht;
tioea der schande voor Hitiers Der-
i<Rijk en alle nog levende Dult-
vg die het Horst Wessellied met
iheven arm hebben meegezongen,
t ïe Dachau en Mauthausen ziet,
o; zich door vergrijsde ex-gevan-
sin laat voorlichten over deze
entratie- annex vernietigings
iepen en hun met bloed bevlekte
éden, zal zich blijvend realiseren
de mens in z'n diepste wezen
Hd en onbarmhartig is.
oi
jAchau en Mauthausen zijn gru-
)ejiusea, evenals het tegenwoordig
Polen liggend Auschwitz, waar
Denen Joden werden vergast, en
biweiler-Struthof in de Vogezen,
rt vooral onder de Franse Maquis
■rf huisgehouden. Buchenwald, Ra-
Ibruck, Sachsenhausen en Be-
_,-Belsen bestaan nog slechts in de
inering.
jn gigantische kaart in het mu
ll van Dachau leert dat de nazi's
|Aun politieke tegenstanders licha-
lerden strafkampen nodig hadden
jk en geestelijkt e kunnen kwel-
:onder er overigens in te slagen
•rijheidsideeen te vernietigen.
zin
left het instandhouden van enke-
irtelkamers der kille, misdadige
•-ideologie nog zin, het herdenken
van de ontelbare slachtoffers, die
*in omkwamen? Misschien niet
mensen, die de KZ-verschrik-
ten aan den lijve hebben onder-
Ben, hoewel er heel wat voorma-
jjgevangenen zijn, die er voortdu-
Jweer naartoe worden getrokken,
laar misschien wel voor mensen,
de overlevering moeten raadple-
l om tot een oordeel te komeno ver
^onmenselijkheden, die onder een
?iijke machtswellusteling kunnen
ien bedreven. En zeker voor de
is in AOW-termen vallende Duit-
n die, ondanks de verpestende
Ihluchtm die de crematoria van
ernietigingskampen verspreidden,
■altijd volhouden van niets gewe-
e hebben.
^chau reeds in het begin van
llertiger jaren ontstaan om poli-
li tegenstanders van het natio-
-socialisme het zwijgen op te leg-
Dacau later een hel voor
{sgevangenen en anti-nazi's uit
'lette gebieden. Dachau verza-
Blaats van het geknevelde geeste-
1 verzet: priesters en dominees,
ogen het bedreven onrecht in op-
kwamen.
in de 200.000 gevangenen van ve-
nationaliteit, die in dit concen-
ikamp werden opgesloten, kwa-
er 40.000 om, onder wie 600 ne-
inders. Hoe? Door uitputting,
maartelihgen en andere kwellin-
door ophanging voor de verbran-
jsovens, die nog bewaard zijn ge-
Jen, door een nekschot in een kel-
Jf een openbare executie.
h grenzen
ten Lagerfuhrer Weiss er niet
ï1 was hij werd, ondanks het
dat hij voor een verlicht kam-
tlme had gezorgd, en nietttegen-
|nde de omstandigheid dat velen
zijn vroegere gevangenen voor
lie hadden gepleit, na de oorlog
pknoopt werd het lot van de
iherheitshaftlingen" mef de dag
hter. Honger, slaag, medische ex-
penten, pesterijen tot de dood
volgde de willekeur en de
gevaren, waaraan mijn bloot stond,
hadden geen grezen.
Geen gas, nee, maar net of vergas
sing in die gruwelijke oorlogsdagen 't
ergste was. Trouwens, er was een
gaskamer, hoewel deze nooit werd
gebruikt. Een zekere dr. Rasoher uit
Munchen, die de uitwerking van oor
logsgifgassen op gevangenen wilde
bestuderen zijn nog altijd bewaard
gebleven brief is een schreeuwende
aanklacht tegen de wetenschap
moet wel diep teleurgesteld zijn ge
weest, toen, wie dan ook, besliste dat
hier niets van zou kunnen komen.
Alleen het crematorium is in Da
chau nog origineel. De bezoekers, die
er langs gaan 350.00 Omensen per
jaar, van wie 25 procent de Duitse
nationaliteit bezit doen dit met
afgrijzen in het hart, ofschoon het in
terieur van Driehuis-Westerveld er
wel niet veel anders uit zal zien.
Men trachtte daar slechts de sporen
van de dood uit te wissen. Wie in een
van de ovens terecht kwam, was al
gestorven,, maar wie het kamp betrad,
leefde nog.
Dat kamp nu is, op het museum na,
één stuk kitsch. IHet bestaat eigenlijk
niet meer; alle barakken, alle prik
keldraadversperringen, de meeste
wachttorens, zijn met de grond gelijk
gemaakt. Dachau 1970 lijkt op een
somber soort Walt Disneyland. Op de
platasen, waar de gevangenen leef
den, baden, vloekten, smeekten en
stierven, zijn kiezelstenen gestrooid,
die dagelijks netjes worden aange
harkt.
Jazeker, van de 35 barakken, die er
eens stonden, is er één weer opge
bouwd. Nieuw hout, goed in de verf,
blanke tafels, banken en stapelbed
den. Men heeft het gevoe een jeugd
herberg te betreden of een wta pri-
I Er is nog een klooster, waarin Car-
melitessen zijn ondergebracht, die de
I gelofte hebben afgelegd eeuwig boete
te doen voor het begane kwaad en
onrecht. Er wordt daar twaalf uur
per etmaal hardop gebeden door mis
schien twintig Duitse nonnen, die
zich voor altijd van de wereld hebben
afgezonderd. Hun klaaglijke stemmen
kunnen nauwelijks eentoniger zijn.
Men ziet ze niet; men ziet ze nooit.
Slechts één van hen onderhoudt de
contacten met de buitenwacht.
Van pater Titus Brandsma heeft
j men het gebeente nooit meer terugge-
vonden. Van dr. Wiardi Beekman
wel. Jaren na de oorlog vond men
j diens stoffelijke resten op de Leiten-
berg, die thans als een park onder
houden wordt, maar waar o'n zeven
duizend ongeïdentificeerde gevange
nen begraven liggen.
Hun lichamen werden daar in de
laatste oorlogsmaanden in massagra
ven gedumpt, omdat de ovens wegens
gebrek aan cokes niet meer konden
branden. In de eerste maanden na de
oorlog kwamen er ook nog wagens
vol lijken terecht. De begeleiders van
de paarden hadden gasmaskers voor
zo ondraaglijk was de stank.
Hoe onwezenlijk is dat Dachau na
25 jaar, hoe vredig de met eiken en
beuken begroeide Leitenberg. Men
hoort er vogels zingen; op de akkers
eromheen brommen moderne land-
bouwtractoren. Het leed, het lijden,
werd daar letterlijk onder de grond
gewerkt.
Zo steriel Dachau is met uitzon
dering dan van het museum zo
levend is Mauthausen nog. Men moet
weliswaar vdorbijgaan aan de ontsie
rende monumenten, die Russen, Hon
garen, Joegoslaven, Spanjaarden en
Italianen hebben opgericht ter nage
dachtenis van hen, die door de nazi's
om het leven werden gebracht
(200.000 van de 250.000 gevangenen!).
Maar als men stilstaat bij de barak
ken, die in stand gehouden zijn. bij
de toegangspoort („Arbeit macht
Freude") met de afsluitketting, die de
SS-bewakers met wreed genoegen om
de hals van hun „uitverkorenen"
sloegen, of bij de ringen in de muur,
waar gestraften tot gillens toe wer
den krom getrokken, dan krijgt men
een nare, droge mond, dan wordt men
na een kwart eeuw nog door angst
bevangen.
Van de 250.000 Nederlanders, die als gevolg van de Tweede
Wereldoorlog omkwamen, worden er ruim 125.000 vermist. Hun
stoffelijke resten werden opgenomen door de zee, verbrand in
crematoria, of naamloos bijgezet in massagraven.
De andere 125.000 omgekomen Nederlanders hebben wel een graf ge
kregen en vaak een door de Oorlogsgravenstichting gefourneerde steen.
Deze Oorlogsgravenstichting, die in 1946 werd opgericht, en die met
een regeringssubsidie werkt van ongeveer een miljoen gulden per jaar,
heeft tot doelstelling de aanleg, de instandhouding en de verzorging van
het Nederlandse öorlogsgraf, waar ter wereld zich dat ook mag bevinden.
Daarnaast heeft zij het onderhoud op de schouders genomen van de in
Nederland verspreid liggende graven van leden der geallieerde strijd
krachten, voor zover daarvoor niet door het betrokken land wordt zorg
gedragen.
Onder rechtstreeks beheer der Stichting staan het ereveld Loenen op
de Veluwe en het militaire ereveld Grebbeberg te Rhenen. In Duitsland
zijn zeven erevelden ingericht (Bremen, Hamburg, Lübeck, Hannover,
Osnabrück, Düsseldorf en Frankfurt am Main tezamen 5000 graven),
in Indonesië eveneens zeven (22.000 graven), terwijl zich in Thailand,
Birma, Oostenrijk, Noorwegen, Frankrijk en Engeland eveneens Neder
landse erevelden bevinden.
De Oorlogsgravenstichting organiseert nog steeds bezoeken van nabe
staanden aan de graven.. Zij bezit een uitgebreid necrologisch kaart
systeem, waarin alle Nederlandse oorlogsslachtoffers voorkomen. Ter
nagedachtenis van hen, die vermist worden (concentratiekampenslachtof
fers, Joden, zeelieden, enz.) zijn 39 gedenkboeken vervaardigd, die op
het hoofdkantoor, Bankaplein 5 te Den Haag, ter inzage liggen.
Hoewel het rijk een ruime subsidie verleent, doet de Oorlogsgraven
stichting een beroep op het Nederlandse volk haar werk te steunen, in
dachtig aan haar advies: „Opdat zij met eere moge rusten". Het giro
nummer is 40.10.00.
Todesstiege
FAU.5Q1 iftMSPIMNGÊWAND
wrst JHIH W*I»D m
«fvt <urTu»KH' mimnmevos
rm m rvsit wc
U 1248*1* i# W» t« f t# tUH
oe*u *K .i i Mi HE Att HAimnto##
**88 wtowm W£3.c
0'lU
TCP O
Gedenkplaat bij de „parachutisten-
wand" in Mauthausen.
mitieve kazerne. Hoe erg, hoe ver-
schrikkeijk 't allemaal was, moet
blijken uit teksten, die sober, soms
zelfs wat naief, zijn opgesteld.
Bedehuizen
Aan de achterzijdt van het kamp
verheffen zich drie bedehuizen: een
rooms-katholiel^e kapel, de protes
tantse Verzoen ingskerk en een Joodse
synagoge. Mooi gemetselde muren
van dure stenen, betonconstructies,
die een uitdaging aan de tijd kunnen
worden genoemd.
Erger nog dan dit alles is de „To-
desstiege". Op deze trap, die naar de
I steengroeve leidt, vonden ontelbare
gevangenen de dood. Velen van de
1650 Nederlanders, die in Mauthausen
omkwamen, hebben daar hun einde
gevonden.
Die trap is nu aangepast aan de
behoefte van de weldoorvoede bezoe
ker. Er zijn 186 gelijk opgehoogde
treden en men beklimt deze natuur
lijk niet. Da zou te vermoeiend zijn;
de afdaling is al ongemakkelijk ge
noeg.
„Vroeger", zegt de 52-jarige Span
jaard Emanuel Garcia, thans beheer
der van het vernietigingskamp, waar
hij vier jaar lang in verbleef, „waren
er veel minder treden. Ze waren on
gelijk en we moesten vaak een halve
meter omhoog stappen. Als we steen-
vrachten droegen, soms tot vijftig ki
lo zwaar, schepten de SS-ers er een
waar genoegen in ons omver te trap
pen. De ene gevangene sleurde dan
de andere mee; velen liepen ernstige
verwondingen op omdat ze onder hun
eigen steenvracht terecht kwamen.
Wie niet snel genoeg opstond, werd
neergeknald. Deze trap gold wel als
ons aller lijdensweg".
Mauthausen betekende hetzelfde
als een doodvonnis. In de zomer van
1942 ondervonden dat honderden Am
sterdamse Joden, die via Buchenwald
in dit vernietigingskamp terecht wa
ren gekomen. Geen van hen overleef
de de hel.
Dat laatste moet helaas ook gezegd
worden van veertig Nederlandse
agenten, die per parachute boven de
Hollandse polders afsprongen, en
rechtstreeks in de armen liepen van
Giskes en Schreieder: sleutelpionnen
in het beruchte en nog nooit ontrafel
de „Englandspiel". Op 5 september
1944 kwamen ze het kamp binnen, 48
uur later waren allen dood.
In zijn standaardwerk Ondergang
(de vervolging en de verdelging van
het Nederlandse Jodendom van 1940
tot 1945) schrijft de vorige week
overleden historicus prof. dr. J. Pres-
ser:
De bijna lege bus ving aan de hal
een vijftiental kinderen op die,
fidanks alle moderne methoden, de
ihool toch nog als een dwangbui»
Helen en nu. bevrijd, stem en li-
laam eindelijk alle energie die in
Hl borrelde, lieten gebruiken.
Een verwarde kluwen tuimelde
Innen, abonnementen aan een
luwtje "77i de nek, een enkeling die
ïhutterig een kaartje nodig had.
De chauffeur ving het laconiek op.
ërmaande hier en daar en riep dat
i doorlopen moesten. Ietwat over-
odig, want het is een bekend ver-
:hijnsel, dat kinderen altijd het
efste helemaal achterin zitten,
laan of hangen.
Dat in tegenstelling tot de oude-
en, die al naar het alleen of ge-
weeën binnenkomen, snel de voorste
ankjes links of rechts bezetten. De
ïlddenmoot is voor de fijnproevers,
ie niet alleen in maar ook weer uit
e bus willen komen, zonder door
en zich inmiddels gevormde massa
s moeten wringen.
De laatste categorie der gebruikers
an het openbaar vervoer is die der
al-aan-de-deurstaanders. Ook zij
rtllen moeiteloos er weer uitkomen.
maar zijn neurotischer dan de rusti
ge zitters. Ze klemmen zich aan een
stang en posteren zich breed voor de
-deur. Ze weten van wijken noch
wikken. Kijken verontwaardigd
wanneer iemand er toch uit wil en
mompelen boze dingen wanneer dat
hun een zijwaartse stap kost.
Bij de volgende halte was het zo
ver. De bus had geen lege zitplaats
meer, het gangpad was opgepropt en
achterin schreeuwden en joelden de
kinderen met ontoombaar geweld.
MAXI
De chauffeur gaf wat kreten van
„achterin is nog plaats" en „als
iedereen nou even doorloopt".
De rest van de bus morde of zat
apathisch te staren.
Toen kwam het maximeisje binnen
Maxi rok onder maxi-jas. Een zwie
rende vracht met een bos blond haar
erboven.
De bus viel stil in bekijken. Men
schoof wat in en op om haar door te
laten schuifelen.
Een oud mevrouwtje glimlachte en
boog zich opzij naar de buurvrouw:
„Dat wij dat nu ook vroeger droe
gen...." Ze blikte omlaag naar haar
nylonbenen, die bloterig leken onder
het kniekorte rokje.
Een paar minimeisjes keken keu
rend, schattend de prijs van zo'n
pak. Gingen toen zitten fluisteren
over wat zij wilden gaan aanschaf
fen.
Twee heren begonnen over hun
dochters te praten. De nurks bij de
deur, die al drie haltes een onwrik
baar obstakel was geweest voor uit-
stappenden was zijn wachtpost ver
geten en stond nu omspoeld door de
schoolkinderen gefascineerd naar
het maxi te kijken.
Een paar dames stonden alle voors
en tegens van de nieuwste mode af
te wegen, in welk gesprek een paar
wildvreemden geanimeerd mee gin
gen doen.
Heel de bus was eendrachtig aan
één onderwerp bezig. Behalve de
kinderen die landering rondhingen,
omdat de pret van het duwen en
schreeuwen eraf was. En het maxi
meisje. dat niets zei, niets scheen te
horen. Er alleen maar was....
„Mauthausen, drie onheilspellende
lettergrepen, waarvan het geweten
der mensheid zich nooit meer zal
kunnen losmaken; thans alweer een
drukbezocht toeristenoord. Misschien
wordt ook de trap bekeken met de
honderd en zoveel treden, waar de
tweede dag na aankomst de Joden
moesten afdalen. Niet gewoon, maar
glijdend over een laag stenen langs
de rand. Voor velen betekende dit di-
rekt al de dood, of tenminste zware
verwondingen."
„Dit was echter niet doeltreffend
genoeg, maar de verzwaring bracht al
deze eerste dag velen tot zelfmoord.
De derde dag opende men het vuur
op hen met machinegeweren, een dag
later gaven een tiental Joden elkaar
de hand en sprongen in de afgrond."
„Het was nog niet afdoende: er wa
ren er nog over. Bovendien vonden
de in Mauthausen aangestelde Duitse
burgerlijke dienaren dit neerspringen
(de SS sprak van „Fallschirmjager")
niet prettig, omdat de flarden van
hersens en vlees, die aan het ge
steente kleefden, een afschuwelijke
aanblik boden."
„Teneinde deze zeer gevoeligcn te
sparen, stelde men een kleine hon
derd onder de hoede van een tweetal
beulen, één „das blonde Fraulein' 'ge
heten, en de andere „Hans de Doder",
specialist in het \ermoorden van Jo
den. Wij willen niet beschrijven wat
toen volgde. In de herfst was er vrij
wel niemand meer over".
„De lezer make zich geen illusies.
Dit is geen volledig verslag. Paul Til-
lard en andere ooggetuigen hebben
nog meer, nog veel meer. gezien. Het
was nu eenmaal Mauthausen, met
een commandant, die zijn „jongens"
op z'n verjaardag 50 Joden gaf om
neer te knallen; het was Mauthausen,
opzettelijk aangelegd voor deze gru
welen, deze dood."
We staan stil bij de „parachutisten-
wand", 50 meter loodrecht omhoogri-
jzend en met een zeven meter diep
meertje aan de voet. Men pleegde
daar zelfmoord, omdat men de verne
deringen en de ellende niet langer
verdragen kon, maar er zijn ook hon
derden gevangenen naar beneden ge
gooid.
Op de vlucht
Niet ver ervandaan is een bronzen
plaat aangebracht, waarop de namen
staan van de in die steengroeve ver
moorde Nederlandse agenten. Ook ten
aanzien van hen bleven de Duitsers
cynisch. Van al die afgebeulde, onder
steenvrachten hijgende jongemannen,
werd als oodsoorzaak opgetekend dat
ze op de vlucht neergeschoten waren.
Er is nog een gedenkplaat, waarvan
de woorden diep in het gevoel wor
den gegrift. Hij is aangebracht ter
nagedachtenis van de 65-jarige Rus
sische luitenant-generaal Kabitsjef,
die hevige folteringen moest onder
gaan en daarna naakt in de vrieskou
werd gezet. De SS-ers bespoten hem
toen net zolang met water tot hij er
bij neerviel. Als een ijsklomp werd
hij tenslotte naar het crematorium
gedragen om daar verbrand te wor
den.
De zin van deze martelingen, die
honderdduizenden hebben ondergaan,
is na een kwart eeuw nog moeilijk te
doorgronden, laat staan te bevatten.
Toch telt een kwart eeuw nog geen
10.000 dagen, terwijl Dachau. Mau
thausen en al die andere oorden van
verschrikking schrille werkelijkheid
zijn geweest.
De ovens, waarin de doden van
Dachau werden verbrand.
fTX)EN op 15 oktober 1941
-*■ de bladen van het tegen
woordige „Kwartet" verboden
werden, stoof de redactiestaf
uiteen. Ik kwam in de stad
Groningen terecht.
In april 1943 moesten de leden van
de voormalige Nederlandse weer
macht opnieuw in krijgsgevangen
schap worden weggevoerd, en door
heel het land wekte dit onrust en
verontwaardiging. Ook in de provin
cie Groningen. De bezetter kondigde
het politiestandrecht af, waarbij met
zware straffen werd gedreigd. Heel
spoedig vielen de eerste slachtoffers
en kon men op grote biljetten lezen
dat aan 27 Nederlanders „het oor
deel was voltrokken". Later bleek
dit getal nog veel hoger te zijn.
Geruchten
Spoedig deden de wildste geruch
ten de ronde omtrent gebeurtenissen
in het dorp Marum in het Groninger
Westerkwartier. Zeventien doodvon
nissen zouden hier tegelijk voltrok
ken zijn. Wat was van deze geruch
ten waar?
De heer F. Eringa, ambtenaar ter
secretarie van Marum. vertelde het
mij. Deze man nam in het verzet
een plaats van betekenis in. Ook
konden door zijn tussenkomst vele
tientallen onderduikers in Marum en
omgeving een schuilplaats vinden.
Toen de oorlog geëindigd was, werd
hij welverdiend benoemd tot
burgemeester van Middelstum.
Per fiets reden we samen naar de
buurtschap De Haar. die bij de ge
meente Marum behoordt. Bijna alle
slachtoffers van de moord hadden
daar gewoond.
Op de door geboomte overscha
duwde straatweg van Marum naar
Heerenveen reden we naar de boer
derij van de weduwe Hartholt. De
heer Eringa was op deze hoeve goed
bekend. Zo zaten we weldra in de
huiskamer.
Vrouw Hartholt, een sterke vrouw
met vermoeide stem, vertelde ons bij
stukjes en beetjes het hele droeve
verhaal.
Gedenkteken voor de kerk te Marum.
Weggevoerd
Het gebeurde op maandag 3 mei
1943, omstreeks twaalf uur. Met
moeder en dochter waren in huis: de
63-jarige landbouwer A. Hartholt en
zijn zoons Dirk en Albert, 27 en 26
jaar oud. Ook de 29-jarige Berend
Assies, verloofde van de dochter,
was een half uurtje geleden binnen
gekomen. Vader Hartholt ging naar
buiten om te kijken of ee melkauto,
die hier elke middag langs kwam,
nog niet in aantocht was.
Er is geen duif meer om de zee. te sussen.
Er is geen hand meer die een ster ontvangt.
Er is geen traan meer om het vuur te blussen.
Er is geen gave schelp meer op het strand.
VFant onze wanhoopskreten zijn verzand in jarei
en achter onze ogen staat de dood:
verloren wat wij trachtten te bewaren
gloeit aan de kim niet meer ons morgenrood.
En onze duivevleugels zijn kapot gevlogen
tegen de. wolken die het blauw verzwegen.
En onze bloem heeft al te sterk bewogen
toen al te weinig water werd gegeven.
En onze handen hangen slap naast onze zijden
en schouders krom, nu hoop dra sterven moet
denken wij aan wat tvij niet meer belijden
en brengen tvij het zand een laatste groet.
De horden hopelozen gaan aan u voorbij.
De zee wordt snel bedekt door ztvare luchten.
De bergen bukken zich en gaan opzij
voor hen die vallen gaan zonder geruchte.
KIRSTEN EMOES
Nauwelijks was hij buiten, toen
vijf Duitse soldaten naderden. Zij
voerden enkele gevangenen mee, ook
Hartholts 17-jarige zoon Hendrik,
die in de woning van E. de Jong
was gearresteerd. De soldaten merk
ten de oude Hartholt op en namen
ook hem gevangen. Dirk en Albert,
die hun vader waren gevolgd, wer
den eveneens gegrepen.
Hierna liepen de soldaten naar de
woning. Zij waren door het dolle
heen en dreigden met hun geweren.
Ze troffen Assies aan, en hij werd
naar buiten gesleurd. Voor moeder
en dochter goed en wel beseften wat
er gebeurde, waren hun vijf ver
wanten door de soldaten weggevoerd
naar de nabijgelegen stelling Tri-
munt.
De vrouwen waren wel hevig ge
schrokken, maar vermoedden niet
welke gevolgen dit korte drama
hebben zou. Wie kon dat ook? Er
was niets gebeurd waarop straf
moest worden gevreesd. Na een paar
uur zouden de mannen wel terugko
men, dachten ze. Toen de buren
meenden dat het misschien wel een
paar dagen kon duren, wilden moe
der en dochter daar niet van weten.
Wat hadden vader, broers en ver
loofde dan ook gedaan?
,s Middags werden uit de richting
van Trimunt geweerschoten gehoord.
Moeder en dochter letten er niet op;
er werd daar wel meer geschoten.
Later werd het haar duidelijk. Die
geweerschoten hebben een einde ge
maakt aan het leven van een man
en vaders, zoons en broers, verloofde
en aanstaande schoonzoon. Onder
Stelling Trimunt,
de terechtstelling.
plaats van
die schoten bezweken ook de andere
elf, die naar Trimunt waren ge
bracht....
Al „weg"
Zeker is, dat de mannen in groe
pen werden neergeschoten. Geert
Jan Diertens (19) had vorige zondag
belijdenis gedaan. Johannes Glaf
(24) had, even voordat het schot
knalde, geschreven: „Hoe zalig is 't
eigendom van Jezus te zijn". Daar
stonden Friedrich Ludwig van der
Riet (28) en Sibbele van der Wal
(34). En vader Hartholt met zijn kin
deren hand aan hand. Hij zal ge
dacht hebben: Vader, in Uw hand
beveel ik mijn geest en die van mijn
kinderen.
Ook de 13-jarige Steven v. d.
Wier, die met zijn broers Uitze en
Jelle was meegelopen, werd hier ge
fusilleerd....
In de namiddag stopte voor het
gemeentehuis van Marum een auto
met aanhangwagen. Een Duits offi
cier stapte uit; hij wilde de burge
meester was er niet. De officier
stond hem te woord, want de burge
meester was e r niet. De officier
deelde mee dat de burgers waren
gearresteerd omdat zij het politie
standrecht hadden overtreden. Ook
zouden zij sabotage hebben ge
pleegd.
Toen de heer Eringa vroeg wat er
met de mannen zou gebeuren, kreeg
hij ten antwoord dat de mannen al
„weg" waren. De lijken der slacht
offers waren geborgen in de aan
hangwagen van de auto, die nog
voor het gemeentehuis stond. De na
men der slachtoffers kon men op het
Scholtenshuis te Groningen wel te
weten komen.
Meer had de officier niet te zeg
gen en hij bood de heer Eringa de
hand ten afscheid. Toen deze de
Duitser de rug toekeerde, verliet de
officier woedend het gemeentehuis.
Herbegrafenis
Dank zij de ijver van de politieke
opsporingsdienst werden de. lijken
der Marumse slachtoffers later in de
Appelbergen bij Haren gevonden.
Op 11 december 1945 had de her
begrafenis plaats in een gemeen
schappelijk graf te Marum. De
rouwdienst in de kerk werd door
duizend belangstellenden bijge
woond. Na de kerkdienst defileerden
allen langs de dofhouten kisten.
Daarna trok de rouwstoet, vijf platte
wagens, gedekt door de driekleur,
naar de dodenakker.
Later is bij de stelling Trimunt en
voor de oude kerk van Marum een
gedenkteken geplaatst.
J. Snoep.