Dansfeest met een kater VERKEER KOMT MAAR TRAAG WEER OP GANG „Zwarte Pieten"; Uithuilen met rn tientje en: Trees ging naar Canada ZATERDA® t MEI 1970 door Huib Goudriaan )(t) „Een manische explosie van vreugde, dat we het hadden overleefd, een escalatie van feestvieren, die van 39nei 1945 tot het éind van het jaar duurde, en voor sommigen een roes die na tien jaar nog niet was ^pgehouden." Zo tekent iemand de sfeer van het bevrijdingsjaar, die hij het best vindt getypeerd met de boorden van een populair liedje uit die dagen: „Give me five minutes more". Nog vijf minuten, nog =i/ijf uur, nog vijf maanden: het feesten kende geen einde. Elke buurt had zijn eigen straatfeest en Michel Jan der Plas vertelt in zijn „Mooie vrede", dat een meisje in de tram zei: „Ik wou dat het vanavond re- Jende. Dan hoeven we tenminste niet te dansen." Ir. Chrtepljn slaakte In zijn po- ilre rubriek „Spijkers met kop- In het chr. nationaal week- Id De Spiegel van 27 oktober 15 de hartekreet: ."Er moet dansclub bestaan met de naam [l Deo Gloria. Waar huppelt het Nederland heen? Jan Fuselier Jan Toereloer veroveren de har- Sl|. Ik heb daar mijn hersenwer- ig over. En geloof vast en zeker pt het een gevaarlijk bedrijf is. yidat er tusschen zoo'n huppe- id en schuivend paar, zoo dicht heen gesmeed, altemet geen fnte meer Is voor de goede ze- wji. Maar vraag je mijn, dan ge- v»f ik toch dat we niet de schuld 1 sluitend op het dartele goed mo- Vb gooien. Er zijn ook een groot ft ouwers aan debet. Want die fise maar zoo'n beetje rond met lie beginselen. En met hullie be ften met de doop afgelegd. En nb staat zoetjesaan heel Neder- niet meer met de beenen op grond. Niet meer stevig geplant, lezegd". 1st bleef die dolle zomer niet bij afisen. In „Je Maintiendrai" van 6 M 1945 lezen we: „Wat te denken 8n den man, wiens vrouw met de nadezen mag uitgaan (als ze .aiar sigaretten meebrengt) en dan 2 rontwaardlgd Is, als zij om 5 uur morgens terugkeert". 9 Naast de sigaretten (de „PleeJ- 19 ers") van de bevrijders, lag het lied van Albert de Booy op vele lippen: TREES HEEFT EEN CANADEES In mijn straatje woont een meisje Luist'rend naar denaam van Trees Een echte Hollandsche verschijning knapen mollig in d'rvleesch Nooit moest zij iets van verkeering vrijen vond ze ongezond Maar direct na de bevrijding Ging het gerucht van mond tot mond Trees heeft een Canadees 01 wat is dat meisjein d'rsas Trees heeft een Canadees Samen in de „Jeep" en dan vol gas Al vindt zij dat Engelsch lang niet mis is Wil zij toch graag weten wat een Kiss is Trees heeft een Canadees 01 wat is dat meisje in d'r sas. En al gauw deed het grapje de ronde dat als er over een 20 jaar een nieuwe wereldoorlog zou uit breken, er geen Canadees expedi- tieleger behoefde te worden ge stuurd. Een paar schepen met uni formen zouden al voldoende zijn. Toen na verloop van tijd Canade zen en Engelsen met hun jeeps teruggingen naar hun land, gingen de Treezen corresponderen. Een van hen schreef: „Dier Bill, Hawaal you, mebie goed. Aim denk zo. Aai you hef drie letter geraaid, you not raait. Not you forgeth. Wan kom you bek? Efridee auto mobiel langs striet me denk Bill". Enzovoorts. De geallieerde soldaten kregen tenslotte 1900 Nederlandse meisjes in hun kielzog, die huwden in Ca nada en Engeland. De .bevrijders moesten soms wel: „Met een meis je meelopen of ontlopen is een moeilijke keuze. Het ontlopen vergt het uiterste: je bent nergens veilig voor de aanbiedlustigen". In „Het Parool" van 16 augustus 1946 lezen we dat het aantal le vend geborenen in de periode ja- nuari-juni 1946 145.041 was, tegen 89.053 in dezelfde periode van 1936/1939. Hoger dan het ooit was geweest. En het aantal onwettige geboorten van januari tot mei 1946 was 3374 tegen 1099 in de over eenkomstige periode van Periodieken en dagbladen klaag den niet alleen over zedenverwilde ring, maar ook over de zwarte han del („glfhandel") en corruptie. Bij de B.S. (Binnenland8che Strijd krachten) van de illegaliteit doken plotseling „gladde Jongens" op. die in de bezetting kapitalen hadden verdiend aan inkopen voor de Duit sers en aan de liguidatie van Jood se vermogens. In "De Spiegel" van 13 oktoher 1945 schrijft mr. Chrispijn (hij was schoenmaker) over een van zijn klanten: "Ze ging als juffrouw de oorlog in en kwam er als mevrouw uit. Mevrouw met een bontmantel. En met een zwarte piano van licht eiken. En met een zwart helge kleurd Perzisch tapijt en zoo. Maar toen ze met haar tientje van Lief- tinck toe moest, was Leiden in last En zoo hadden we ook op dit ge bied eenheid: allemaal een tientje en allemaal in de rikketik om ons lieve geldje". In het hele land heersten haatge voelens tegen de "Zwarte Pieten" in de zakenwereld, die niet alleen in de oorlog, maar ook direct na de bevrijding zwarte markten orga niseerden. Een andere "Piet", de minister van financiën P. Lleftlnck, maakte een einde aan het rijk van de profiteurs. In juli 1945 werd iedereen verplicht de bankbiljetten van f100 in te leveren. Na registratie zou iedereen, die onwaarschijnlijk grote hoeveelhe den had vergaard door zijn mede- burgera kapitalen te laten betalen voor eerste levensbehoeften, ter verantwoording worden geroepen. Een tweede, nog zwaardere klap. voor de zwarte handel volgde door de „Beschikking Geldzuivering 1945", die 25 september In het Staatsblad werd afgekondigd. Met ingang van woensdag 26 september 1945 werden alle tegoe den bij banken en giro-instellingen geblokkeerd. Die dag verloor al het in omloop zijnde papiergeld zijn geldigheid. Voor 25 september kreeg leder gezinshoofd een tientje aan nieuw geld tegen een tientje oud geld. Dl- was het beroemde tientje van Lieftlnck. waarmee we allemaal mochten uithuilen en op nieuw beginnen. De geldsanering had een driele dig doel. Ton eerste was er door de bezetter teveel geld In omloop gebracht en stelde dit pakket maatregelen de regering in staat de hoeveelheid geld binnen de ge wenste perken te brengen. Ten tweede konden de vermogensposi ties worden vastgesteld en de bronnen van (zwarte) winsten worden opgespoord. Ten derde kreeg de regering controle op de besteding van het geld, opdat dit kon worden gericht op het herstel van het land. De geldzuivering was overigens geen onteigening, want een deel van het ingeleverde werd gereser veerd voor belastingbetaling, een ander deel kreeg het karakter van een spaarsom. „Piet" werd uiteraard gehaat en gevreesd door de zwarthandelaars. De Volksk ant van 14 september 1945 schreef over de „inflatiekol der" op de zwarte markt: „De markt openda en deze prijzen op donderdag 13 september zijn historisch flauw met sigaretten vier guld.;n per stuk opklimmend tot zes gulden per stuk en bulten de stad zel's tot tien gulden. Boter deed tachtig tot honderd gulden per pond. Suiker negentig gulden. Een plak chocola bracht vijf en twintig gulden op." Niet alleen de staat, ook particu lieren vereffenden in de jaren na de bevrijding oude rekeningen. „De Linie" van 30 mei 1947: „In het najaar var 1944 had iemand voor 8 'lessen olie. 15 stukken huishoudzeep, 7 kg suiker, 5 pot jes jam, 15 kg. tarwe. 8'/2 kg. vol vette kaas, 8y2 kg havermout. 2 flessen limonadestroop, 20 pakjes puddingpoeder, 25 kg. wortelen, 4 pakjes maïzena, 21/2 kg stroop en 4 flessen azijn, zonder bonnen, tegen een piano von f 750,- van zijn krui denier ontvangen. De normale waarde der hem voor die piand verschafte goederen bedroeg om geveer 25." Het slachtoffer van de hebzuchtk ge kruidenier daagde hem na de bevrijding voor de rechter, met als eis dat hij tegen aanbieding van f 25 zijn Diano zou terugkrijgen. De rechter stelde hem In het gelijk. Uitbarstingen, orgieën soms, van blijdschap over de bevrijding, ook corruptie en teleurstelling zetten een stempel op 1945 en 1948. G. J. van Heuven Goedhart maakte da balans op in De Stem van Nedei* land" van 4 mei 1946: „WIJ die jaar lang droomden van een niet» we vrijheid, waarin wij samen hard aanpakken zouden, waarin ruin» baan zou zijn gemaakt voor Jonge, frissche krachten, storm van geest drift waaien zou door alle muffe ambtelijkheid, de vrijheid beleefd en gevierd zou worden door een ganselijk vernieuwd volk Och arm wat is het allemaal tegengevafc len. Wij verzakken in een formulie» renmoeras, wwarachter zich, bij ambtenaren en publiek, een mate van corruptie verschanst heeft, dia te erg is, dan dat zij nog tot onze verontwaardiging spreekt" Op dezelfde Dam van rw—dia van de Damslapers en de relletjes vierde Amsterdam op 9 mei 1945 het grote bevrijdingsfeest. Een koor van 5000 jonge mensen zong „Wilt u nu treden". Een van de sprekers was wijlen H. M. van Randwijk, toen voorziter van het Amsterdams Werkcomté voor de illegaliteit. Uit zijn toespraék blijft een zin In ons geheugen haken. Doelend op de vijf oorlogsjaren zei hij: „Wij hebben jaren verloren, en wij kunnen een eeuw winnen." Laten we eerlijk zijn»—die eeuw hebben we niet gewonnen. De balans was triest. Vijf jaar bezetting hadden het land ont wricht, ook in zijn verbindingen, die juist voor de opbouw zo be langrijk waren. Enkele getallen, die illustreren voor welk een schijn baar hopeloze taak het land stond om die verbindingen te herstellen en het verkeer weer op gang te brengen. Niet minder dan 500 bruggen vernield, waaronder 16 grote keers-en 19 spoorbruggen, de KLM is met het handjevoi iergebleven vliegtuigen vleugel- temeer ook omdat de luchtha- ns grondig vernield zijn, de spoorwegen, die het aarst werden getroffen, hebben jwel niets meer over: van 866 :omotieven resten er nog maar 4, van de 30.000 goederenwa- ns maar 460, van de 1406 rijtui- n maar 93, van de spoorbanen s 62 procent vernield en drie- art van de bovenleidingen is ar Duitsland gebracht. de koopvaardijvloot blijkt in ivang tot de helft te zijn terugge- acht, van de binnenvaartvloot zijn honderden schepen weggehaald of tot zinken gebracht, van het autopark zijn 100.000 auto's, voornamelijk vrachtwagens, aan het gebruik onttrokken. Schade, die in de miljarden guldens loopt. Aan verkeersmidde len is voor 680 miljoen vernield, aan haveninstallaties voor 300 mil joen, aan zeeschepen voor 325 mil joen, aan wegen en bruggen voor 100 miljoen. Hoe is het land dit alles te boven gekomen? Hoe werd het verkeer op gang gebracht? Voor Rijkswaterstaat, voor de KLM, voor de Spoorwegen en de scheepvaartmaatschappijen lijkt dat aanvankelijk een opga ve, die nauwelijks is uit te voe ren. Toch slaagt men er in en sneller dan algemeen werd ver wacht. Met name waar het de brug gen betreft. Belangrijk bij de oplossing van dit probleem is, dat juist in het westen en noordwesten, het gebied met de grootste bruggendichtheid, vrij wel alle bruggen in tact zijn ge bleven omdat er niet is gevoch ten. Dit betekent, dat niet alleen de bruggen bij Dordt, in Rotter dam, Spijkenisse en Hendrik Ido Ambacht gespaard zijn, maar ook bijvoorbeeld de be langrijke serie grote vaste over bruggingen over het Amster dam-Rijnkanaal en de beweeg bare bruggen en de viaducten in de autowegen Den Haag - Utrecht en Den Haag - Amster dam. Ook de brug over de Oude Maas bij Barendrecht is behou den zij het, dat hier wél de hefinstallatie werd vernield. Elders in het land is de situa tie echter minder rooskleurig, temeer omdat het voor herstel bitter noodzakelijke materiaal vrijwel geheel ontbreekt. Toch heeft dit voor het ver keer minder ernstige gevolgen, dan het getal van 500 vernielde bruggen zou doen vermoeden, onder meer doordat in alle we gen, die voor het militaire ver keer van belang waren (en dat waren er vele) door de optrek kende geallieerde legers al noodbruggen zijn aangelegd: ponton en Baileybruggen. Ge volg daarvan is, dat al vrij spoedig na dé bevrijding het grootste deel van het wegennet weer gebruikt kan worden, zij het dan onvolledig en voor be perkte lasten. De eerste bruggen, die voor eind 1945 definitief hersteld worden, zijn de bruggen over de IJssel bij Zutphen en Kam pen en de Wilhelminabrug over de Maas in Maastricht. Proviso risch komen in die winter ge reed de brug over de Maas bij Heusden, de brug bij Moerdijk (waar eerst maandenlang een pontverbinding werd onder houden) de Maasbrug bij Roer mond, terwijl over de Nederrijn bij Arnhem een Baileybrug wordt geslagen. Deze zeven overbruggingen betekenen het veiligstellen van de voornaamste noord-zuid- en oost-westverbindingen. En dat is dat eerste jaar het belang rijkste. Zonder deze verbindin gen immers zou een snelle op bouw van het land ernstig zijn gehandicapt. Het gaat langzaam allemaal, maar het verkeer komt op gang. Ook bij de zo zwaar getroffen spoorwegen. Vooral in het laat ste oorlogsjaar had het trein verkeer zwaar te lijden gehad van geallieerde beschietingen, terwijl het grootste deel van het materieel door de Duitsers was weggehaald. De spoorwegen zijn kreupel. Maar ondanks dat wordt er ge reden. Langzaam rijden in goe derenwagons, onderbroken door een busrit van station tot sta tion; enkelsporig rijden over tijdelijke bruggen, uit allerlei overspanningen samengesteld; rijden met Zwitserse en Zweed se locomotieven, met door de Duitsers achtergelaten mate rieel, met Engelse en Ameri kaanse legermachines; met door zoekploegen tot zelfs uit Tsje- choslowakije teruggehaalde treinstellen. Eind 1945 zijn er weer 2823 km baanvak in bedrijf. Maar een reisje van Amsterdam naar Maastricht via Nijmegen duurt nog altijd meer dan 15 uur. Al gauw echter spreken de spoorwegen bij monde van dr. Posthumus Meyjes elke zondag middag opgewekt over verbete ring in de dienstregeling, over herstelde stations en nieuwe verbindingen. De D-trein Am sterdam-Parijs gaat in mei 1946 weer rijden, zij het de eerste maanden via Utrecht - Nijme gen - Tilburg - Roosendaal. Pas als de spoorbrug bij Moerdijk in augustus van dat jaar her steld is, volgt hij de normale route Lage Zwaluwe. Het moet allemaal worden geïmprovi seerd, maar het gaat En de KLM? Als de bevrij ding aanbreekt, is het eens zo trotse bedrijf volledig gekort wiekt. Al op 10 mei bij het Duitse bombardement op Schip hol werd een groot deel van de vloot vernield. Achttien vlieg tuigen veranderden in enkele minuten in wrakken, elf werden er gevorderd en slechts veertien konden worden gered omdat ze prins Bernhard, die door Ples- man op het vliegveld Welschap op de hoogte was gesteld van diens plannen. „U kunt beter als generaal gaan", adviseerde de Prins. „Nee hoogheid", ant woordde de KLM-president, „ik ga als Plesman van de KLM, dat is genoeg." Binnen vijf maanden na de oorlog vliegt de KLM weer. Eerst nog alleen binnenslands naar Eindhoven, Maastricht, Groningen en Twente, al spoe dig te beginnen op 28 no vember ook weer op wat vanouds de hoofdslagader was, de lijn Amsterdam - Djakarta. In 1946 komen nog meer ver trouwde namen terug op de rou tekaart: Zürich, Praag, Madrid, Parijs, Brussel, Londen. En ook buitengaats waren, op de lijn naar Djakarta en in Engeland. Die veertien bleven in de oor log overigens vliegen, op de „li- fe-wire" Bristol - Lissabon, op Gibraltar en in de West, maar het lijnennet was nog maar een fractie van wat het voor 1940 was geweest. Vooral aan Plesman is het te danken geweest, dat de KLM na de oorlog weer verrees. Zijn vloot bestaat nog maar uit en kele toestellen als hij d'e maat schappij, die ten dode gedoemd lijkt, nieuw leven inblaast. Hij reist naar Amerika, spreekt daar met de opperbe velhebber van de luchtmacht. En hoewel deze aanvankelijk weigert vliegtuigen te leveren de Amerikanen hebben ze zelf hard nodig voor de nog niet geëindigde oorlog tegen de Ja panners brandt hij ze los: 14 vier-motorige Skymasters en 30 Dakota's. Tegen alle verwach tingen in. Ook tegen die van twee nieuwe, waaronder één, die in latere jaren steeds be langrijker wordt en die ten slotte zelfs de eindstop in be lang zal overtreffen: New York. Ook de verbinding Amsterdam Curasao wordt dat jaar een feit. Staat men op het land en in de lucht voor problemen, ook de BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad scheepvaart heeft daarmee te maken. Niet alleen is de helft van de koopvaardijvloot verlo ren gegaan en zijn enkele hon derden binnenschepen wegge haald of tot zinken gebracht, ook de havens zijn ernstig be schadigd. De Amsterdamse haven Is zelfs geheel geblokkeerd: in IJmuiden en het Noordzeeka naal door de Duitsers tot zinken gebrachte schepen maken in die eerste maanden na de oorlog de toegang tot de hoofdstad onmo gelijk. In Rotterdam is dat het geval met de Maas- en Waalhaven een 15000 tons dok en 13000 tons Franse tanker versperren er de weg. Echter: Rotterdam zelf is bereikbaar gebleven, ondanks pogingen van de Duitsers om de Waterweg bij Maassluis te bar ricaderen. Met bet tot zinken brengen van de Zuidacdam, de Dinteldijk en twee kleinere schepen waren zij daarmee al een eind gevorderd. De Wester- dam had de versperring com pleet moeten maken, maar dank zij het werk van een verzets groep werd dat verhinderd. Toch heeft Rotterdam bij de bevrijding nog maar een vierde van zijn capaciteit. En slechts langzaam komt het scheep vaartverkeer hier op gang. In 1946 kunnen er nog maar 360 schepen per maand binnenlo pen. Alles verloopt in die eerste maanden; na de bevrijding traag." Vijf jaar bezetting heb ben het verkeer kreupel ge maakt. Goederentransporten kampen met hindemissen. En wie privé wil reizen, is nog het snelst met de fiets. Als zijn tweewieler tenminste niet be^ hoort tot de een miljoen, dTe door de Duitsers gevorderd zijn een kwart van het totaal aantal fietsen). Maar lang zal die toestand niet duren. Wat aanvankelijk een hopeloze taak leek, wordt met inzet van alle middelen met succes uitgevoerd. Het verkeer gaat weer rollen, al zal het nog vele jaren duren voordat alle sporen» van een verwoestende bezetting zijn weggewist

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 19