BARBARA SEAMAN GILT OORVERDOVEND BRAND BELGIE OP TWEESPRONG Huib Goudriaan APRIL ZATERDAG 25 APRH 1970 like pilgebruikster zal, nadat zij Barbara Seamans boek over de pil heeft gelezen èf zich nemen er onmiddellijk mee te stoppen, óf angstvallig gaan letten op alle mogelijke ptomen, die zouden wijzen op een van de door de schrijfster genoemde afwijkingen en fes. Want je kunt, volgens Barbara Seaman, nogal wat oplopen van dit ingrijpende ge- rteregelingsmiddel: kanker, trombose, een attaque, oogklachten, migraine, onvruchtbaarheid ivoort, om van verlies van energie en libido en het krijgen van depressies nog maar te gen. Eén conclusie: na het lezen van Barbara Seamans boek heb je in elk geval kans op angstneurose, omdat het zo emotioneel en alarmerend is geschreven. Gaat men het ge- evene, met opzijschuiven van alle emoties, verstandelijk ontleden, dan blijft er weinig over deze hele „pil van een boek". Dr. Dupuis Irban -X- Barbara Seamann ra Seaman heeft dit t geschreven omdat zij nt, dat er tot nog toe te lig is gepubliceerd over nogelijke risico's van de |„Moet men zwijgen om vooral geen paniek te én, of moet men „brand" len als er brand is?" men zich af op de irflap van het boek. Wel, ra Seaman gilt oorver- ind „Brand", terwijl de iwolken nog achter de kim erscholen. ze schrijfster is medewerk- aan het Amerikaanse da- ilad Ladies Home Journal, mige jaren geleden met een ioneel geladen artikel de enjacht op de pil zo niet te, dan wel stevig aan- de. Het artikel was aan al- inten aanvechtbaar. In het lal liet men allerlei vrou- praten over hun lichame- klachten en kwalen die, :ns hen; uitsluitend aan de wijten zouden zijn. ledisch-wetenschappelijke jzen werden echter in het e artikel niet geleverd en is het zelfde euvel waar- lit boek lijdt. De schrijfster gesproken en gecorrespon- I met specialisten in Ame- Engeland, Zweden en an- landen en zich op de hoog- 'steld van waarschijnlijk :ot nog toe verschenen pu- ïties over de pil. Haar in- iiaties geven daarom een pnder waarachtige en dege- indruk. Maar, hoewel zij voor het overgrote deel uitslui tend artsen aan het woord laat, die zich, op wat voor gronden dan ook meestal emoties en gissingen tegen de pil keren, wordt er in hele boek geen en kel bewijs geleverd van alle ge noemde gevaren. Dit euvel wil men wel eens vergeten, als men de trieste er varingen leest van vrouwen „die aan de pil gingen", een ernstige kwaal kregen en deze aan de pil wijten. De emotione le, ziekelijk aandoende afkeer, die spreekt uit Barbara Sea mans boek, zal het grootste ge deelte van haar lezeressen beïn vloeden en beangstigen. Wij hadden over dit onder werp een gesprek met dokter P. J. F. Dupuis, sexuoloog en voor zitter van de Prot. Stichting voor Verantwoorde Gezinsvor ming. We vroegen hem: Hoe denkt u over dit boek en wat denkt u van het voorwoord van prof. Plate. „Professor Plate schrijft, dat Barbara Seamans waarschuwing ernstig gemeend is, misschien dat hij daarom dit voorwoord, waarvan ik de inhoud niet be kritiseer, heeft geschreven. Maar die ernstige waarschu wing... nee, de vorm waarin en de onkritische wijze waarop zij al wat zij maar tegen de pil kon vinden, heeft verzameld, zaait alleen maar verwarring. In het Parool van 11 april wijt dr. O. M. de Vaal haar ma niakale agressie tegen de pil aan een vorm van psychische stoornis omtrent het eigen fy sieke wezen en bepaalde facto ren in de buitenwereld: nl. ge neesmiddelen en aanverwante stoffen. Lijkt u dit terecht? „Ik vind het griezelig, op deze wijze een diagnose te stellen. Maar de wijze, waarop me vrouw Seaman spreekt, getuigt wel van een merkwaardig ster ke afweer. Eigenlijk is het het zelfde als net doen alsof er niets aan de hand is." Is niet elke vrouw, die de pil slikt, zich bewust van wat zij doet? „Welnee, er zijn vele vrouwen die zich op de pil concentreren alsof deze een suikerklontje is, terwijl het toch een orgaansys temen blokkerend e'n sterk werkend middel is." Barbara Seaman doet het in haar laatste hoofdstuk voorko men alsof de anderereeds be staande voorbehoedsmiddelen praktisch even veilig zijn als de pil. „Was dat maar waar. Dan zouden we die hele pil niet hoe ven voorscnrijven. Maar het blijft' helaas een feit dat het ri sico bij gebruik van andere middelen groter is. Bij een goed gebruik van het pessarium ligt de kans op risico tamelijk laag, maar helaas kan niet elke dok ter een pessarium goed aanme ten. "De meesten hebben weinig ervaring. En juist het goed aan meten is het kardinale punt. Het beroerde is nu ook, dat, als men de pil afraadt en mensen na „veel hangen en wurgen op een ander voorbehoedmiddel overstappen, zij tegen dit mid del een psychische afweer ont wikkelen wat een nonchalanter gebruik in de hand werkt. En daarmee de kans op risico's vergroot." Heeft u in uw praktijk ern stige gevallen, vermoedelijk ontstaan door de pil, meege maakt? „Ik heb een aantal vrouwen laten stoppen. Maar in de vijf jaar, dat ik de pil voorschrijf, heb ik geen ernstige complica ties gezien. Dat is echter geen bewijs dat de pil niet schadelijk zou zijn. Iets bewijzen kunnen we alleen aan de hand van enorm veel statistieken. En die zijn er onvoldoende." Vindt u de medische begelei ding van „pil-patiënten" niet vaak onvoldoende? Ik heb ge hoord van gevallen, waarin de arts zelfs niet de bloeddruk van zijn patiënt opnam. „Daar durf ik niet over te oordelen. Wel is het een feit dat wij allen een zogenaamde „pil- kaart" hebben. Dat is een indi viduele kaart, waarop bijver schijnselen, ziekten, enfin alles, wordt geregistreerd en bijge houden. Maar ik weet niet hoe veel artsen deze kaart gebrui ken." Vindt u niet dat het een taak van de overheid is om zelf een onderzoek te doen instellen naar de mogelijke bijwerkingen en toekomstige bijwerkingen van de pil op de ruim 400.000 vrouwen, die deze momenteel in Nederland gebruiken? „Een onderzoek zou bijzonder nuttig zijn. Vooral een onder zoek van een groep vrouwen, die de pil reeds acht jaar ge bruikt tegenover een groep vrouwen in dezelfde leeftijds klasse, die de pil niet gebruikt. De overheid moet maar eens met geld komen." Wat denkt u van de gevallen die Barbara Seaman signaleert? „Het feit dat er ergens een geval voorkomt, is nog geen be wijs. Stel dat er een bepaalde ziekte in een bepaalde leeftijds klasse bij één geval op de 20.000 niet de pil gebruikende vrouwen per jaar voorkomt, dan mag je als er 100.000 vrouwen de pil gebruiken 5 6 van die geval len vinden, zonder dat dit iets zegt. Als ik op deze groep een significant groter aantal vind, kan ik tot een aanwijzing ko men." „Maar wat, om maar tets te noemen trombose betreft, ik heb nog steeds nergens gelezen dat er in Nederland na het ge bruik van de pil meer trombo- segevallen zijn voorgekomen. Zou het zo zijn, dan krijg je dal bewijs pas als het zorgvuldig is onderzocht in een vergelijkend onderzoek." „Barbara Seaman schrijft overigens in haar boek niet over een toename van gevallen van trombose. Natuurlijk is zo'n geval bijzonder triest Maar wa ren er in de historie niet vrou wen die het tóch kregen? Wat de overige ziektebeelden betreft, die zij signaleert: de, artsen kunnen zoveel zeggen als zij willen. Maar laten zij hun on derzoek eens publiceren. Dan pas kunnen wij oordelen. Zijn in uw praktijk vrouwen zelfstandig met de pil gestopt en waarom? „Meestal wegens verlies van libido. Ze zeggen: „Liever een beetje angst dan er helemaal niets meer aan vinden". Ziet u reden voor alle vrou wen om met de pil te stoppen? „Weln&?, zeker niet. We heb ben nog geen enkel stringent bewijs in handen dat de pil kwaad kan. Er zijn zelfs veel vrouwen die zich gelukkiger zijn gaan voelen. Moet je dan op „mogelijkheid" een pil gaan verbieden? Daarom vind ik de waarschuwing tussen aan halingstekens van Barbara Seaman ontoelaatbaar sensa tioneel. Er bestaat grote kans dat er door dit boek paniek zwangerschappen ontstaan." Die kans is er inderdaad. Uit geverij Lemniscaat publiceerde het boek eind maart. Begin april waren er een kleine 3000 exemplaren verkocht en eind april was men de 5000 reeds voorbij. Een vergelijking met de geboortencijfers van eind 1970 zou interessant kunnen zijn. Overigens blijkt wel dat een waarschuwing over cte pil, maar dan een eerlijke en nuchtere waarschuwing, geen kwaad kan. De pil is geen snoepje, maar een keuze. Over de gehele we reld hebben twintig miljoen vrouwen deze keuze gemaakt en zich daarmee tot proefkonijn „bevorderd" met alle risico's van dien. Wat Nederland betreft: het lijkt ons dringend noodzakelijk dat van overheidswege men zich nu eindelijk, ongeveer tien jaar na de eerste pil, eens gaat bezighouden met dit probleem, dat als net wam om de helft van de bevolking raakt. Ruim 400.000 Nederlandse vrouwen nemen een groot risico door daadwerkelijk mee te wer ken aan de geboortenbeperking. Laat hun risico, dat ingrijpt op de volksgezondheid, dan liefst zo klein mogelijk zijn. Het gaat niet aan met de handen over elkaar op de uitslagen van En gelse, Duitse en Amerikaanse onderzoekingen te gaan zitten wachten en zeker niet in een geval als dit, dat nieuw is in de geschiedenis van de mensheid, waarmee het lot van levende en gezonde mensen gemoeid is, en waarvan men de uitkomst nog onmogelijk kan weten. De 400.000 „proefkonijnen" hebben recht op meer bescher ming en begeleiding dan zij tot nog toe hebben gehad. En wat de financiën betreft: misschien kost een behoorlijk onderzoek nu minder, dan een waarschijn lijke genezing op grote schaal over een x aantal jaren. i België ligt thans een grondwetsherziening ter tafel van de tring-Eyskens, die Wallonië en Vlaanderen, een nog be tte, zelfstandigheid moet geven. De dwars door ons buur- I lopende taal- en cultuurgrens moet de komende jaren im- i worden afgebakend, wil de Belgische staat gezond blijven, elfs.... voortbestaan. Sinds bij de verkiezingen van 1968 de federalistisch gezinde partijen in Wallonië en Vlaanderen grote stembuswinsten behaalden, winnen ook in de andere grote partijen als de Christelijke Volkspartij en de socialis tische partij de stromingen voor een federatief stelsel aan kracht. Over deze problematiek sprak Huib Goudriaan met dr. M. van Haegendoren (67), senator van de Vlaams-nationalis tische Volksunie, schrijver van o.a. „De Vlaamse beweging nu en morgen", „Verweer en aanval" en „Vlaanderen eisende partij". De heer Van Haegendoren is een onvermoeibaar werker voor een betere verstandhouding tussen Noord en Zuid en ont ving als zodanig in 1962, als derde Vlaming, de Zilveren Anjer van het Prins-Bernhardfonds. Dr. Van Haegendoren Senator Volksunie geeft ons zijn visie dit verwijt volledig. Wat verschij ningsvormen betreft, wijze van be togen en dergelijke geloof ik in derdaad dat er voor Nederlandse oren en ogen storende dingen kun nen zijn, die soms zelfs voor Vlaamse volksnationalistische ogen en oren storend zijn". „Maar ik kan u verzekeren dat deze zaken tenslotte niet ontleend zijn aan het nationaal-socialisme. Deze dingen zijn ouder, en gaan terug tot de romantiek van de ou de Vlaamse beweging. Dat zij vla deze romantiek iets te maken kun nen hebben met de negentiende- eeuwse Duitse romantische stromlrv- gen. zal ik niet weerleggen. Het is echter geen overnemen van Hitleri- aanse verschijnselen". U bent wel bekend in Neder land? Van Haegendoren: „Ja, enigszins, ik heb heel veel vrienden in Neder land: Misschien mag ik tenslotte de woorden die prins Bernhard uit sprak bij-het uitreiken van de Zll- veren'Anj'er (die dr. Van Haegendo ren in 1962 ontving) aanhalen. Hij zei: „Wanneer een volk in ver drukking komt Is de taal de maquis ondergrondse) van het verzet." ei regent in Brussel, maar rijkswachter waagt zich de straat op om me met i en al naar de binnen- fts van het senaatsgebouw lodsen. Hij spreekt keurig erlands, evenals de por- deurwachter" zeggen 'lamingen niet ten onrech- |En de Hollander, die Vla- len zo vaak heeft horen en over de discriminatie Nederlandssprekenden in tel, overweegt of dat niet dreven is. ;het senaatsgebouw eenmaal Isprek met senator Van Hae- pren stel ik hem dan ook de Hoe treedt op het ogenblik iscriminatie van Nederlandsta- in Brussel aan de dag? Een rlander, die voor zaken of va- t in Bnjssel is, vindt al gauw jet nogal meevalt en is trou- wel bereid desnoods een Eje Krans te spreken. Haegendoren: „In de eerste fe zou ik de Nederlanders kienden, en och, ik ben een p van Nederland de raad t geven: spreek te Brussel jrlands. Wanneer een Neder-1 ir In Brussel Nederlands jkt wordt gezegd: die meneer in Hollander; want men merkt wel het verschil in uitspraak •n het Nederlands en het hs. Maar een Nederlander, In zijn slécht Frans ex- !r me, een Nederlander Ikt meestal slecht Frans pert Frans te spreken, wordt fezen. Van hem wordt ge- j wat is dat voor een boertje, ènt niet eens Frans!" een Fians kennen is voor de lelse taxichauffeur, ober of juse, "oor de Brusselse me- lelgeniijk een bewijs van min- pardiqheid. Van de Nederlan- I die gewoon Nederlands Ikt, zegt men echter: dat is Hollandse meneer; en dan is is een grote meneer." u He discriminatie. Wie in iel Vlaming wil zijn. zal wette- fergens enige discriminatie on- fiden; behalve misschien dat por zijn kinderen een zeer j afstand zal moeten afleggen len Nederlandse school te vin- de engere zin. zoals dat administratief ressorteert onder uw directoraat-generaal cultuur van minister Klompé. Deze culturele autonomie wordt er een zonder ei gen fiscale bevoegdheid en zal dus afhankelijk zijn van het geld dat men wil toekennen: een be perkte culturele autonomie dus" „Ten tweede houdt het rege ringsontwerp de officiële erkenning in van de beide grote cultuurge meenschappen. Tevens de bepa ling dat er vier taalgebieden in België zijn; Vlaanderen, Wallonië, het tweetaligs Brussel en het klei ne Duitse taalgebied. Het betekent ook dat wat de taalwetgeving be treft een van de beide ge meenschappen zich kan verzetten tegen een maatregel die voor het geheel wordt genomen". „Dit is normaal In federaal ver band, maar in unitair verband be tekent het dat de Vlaamse meer derheid van 5,5 miljoen afhankelijk wordt van da Franstalige minder heid van 3,5 miljoen. In een federa listische staat is het natuurlijk normaal dat wat het aantal inwo ners van de deelstaten ook moge zijn, iedere deelstaat evenveel ge wicht in de weegschaal legt wat algemene zaken betreft, omdat dan de autonomie van ieder zeer groot is". „In een unitaire staat wat Belgie nog steeds is waar een klein stukje autonomie wordt verleend, moet de democratische regel van één man/één vrouw - één stem worden toegepast. Het grote ver zet van de Vlamingen gaat tegen deze, wat wij noemen „grendels" de mogelijkheid dat een beslissing van het parlement wordt afgegren deld door een minderheid". „Ten derde houdt het rege ringsvoorstel een zekere vrijheid van beweging In wat de econo mische streekontwikkellngen be treft. Dus geen federalisering, maar een vorm van decentralisatie De adder in het gras is hierbij de mogelijke uitbreiding van Brussel, omdat men het economisch gewest Brussel ruimer zou willen zien dan het gewest qua structuur, rechter lijke indeling, taalwetgeving en ad ministratieve indeling omvat". „Maar ook buiten mijn partij raakt men langzamerhand echter van mening dat het ontwerp te ingewikkeld is. en dat we naar een federalisering toe moeten De bestaande unitaire staat zsl dus een deel van zijn gezag moeten gaan afstaan aan twee deelstaten". U zegt twee deelstaten, maar wat moet er dan met Brussel ge beuren? Van Haegendoren: „Dit is inder daad het Drobleem. Zou Brussel er niet zijn, dan zou de federalisering van België door iedereen worden aanvaard. Tussen Walen en Vla mingen zijn, de politieke tactiek buiten beschouwing gelaten die in elk land mee speelt, geen onover brugbare belangentegenstellingen". „Brussel. oorspronkelijk Vlaamse stad, voor tweederde ver franst, met een Franstalige top laag, met een geest tot ver fransing, is voor ons als zodanig niet aanvaardbaar als hoofdstad. Wij willen dat, wat ook de aantal len mogen zijn, Vlamingen te Brus sel Vlamingen kunnen blijven: de Nederlandse cultuur behoort in Brussel misschien ooit hoofdstad van Europa van laag tot hoog vertegenwoordigd te zijn". „In de praktijk is het echter zo dat een aantal, natuurlijk weer niet allemaal. Brusselaars de stad defi nitief willen aansluiten bij de Fran- cofonie. In dit verband mogen we de ogen niet sluiten voor de uni versele, door generaal De Gaulle op gang gezette, beweging met pan-francofone tendensen, die ik niet helemaal onvergelijkbaar acht met andere pan-bewegingen". Bent u het eens met de volgen de Vlaamse kritiek op Nederland: er zou bij ons te weinig be langstelling bestaan voor eigen taal en cultuur, en we zouden als Noord-Nederlanders de Zuid-Ne derlanders te weinig steun geven in hun strijd voor het behoud van eigen cultuur. Van Haegendoren: „Toen Ik In 1958 de Exdo te Brussel bezocht, was het Nederlandse paviljoen uit gerekend het enige waar de cul tuur ontbrak, waar het boek ont brak, terwijl onooglijk kleine land jes, overigens met alle respect, zeer grote aandacht besteedden aan hun cultuur". „Ik zou dan ook kritiek willen leveren (ik ben een vriend van Ne derland en onder vrienden mag men de waarheid zeggen) op de zo geroemde Nederlandse koop mansgeest. In Nederland wordt na melijk vergeten dat wie begint met cultuur te exporteren, taal te ex porteren, hoeken te exporteren, eindigt met DAF's te exporteren, groente te exporteren. Er is hier een zeer intiem verband en Neder land vergeet eigenlijk dat zelfs economisch bekeken de standing van Nederlandse taal en cultuur in de wereld voor de hele Neder lands sprekende gemeenschap, dus ook voor België, van groot belang zijn". „Inderdaad bestaat er in Neder land voor dn problematiek van het buurland België in het geheel, en die van Vlaanderen in het bijzon der, weinig belangstelling". Wat verwacht u van Nederland? Van Haegendoren: „De Neder landse overheidsorganen zouden minstens belangstelling kunnen opbrengen. En de Nederlandse massamedia zouden minstens cor recte, objectieve voorlichting kun nen geven. Inmenging, rechtstreekse actie, zoals Frankrijk dat in Queoec doet. verwachten wij beslist niet. En laten we duide lijk zijn: zo gek zullen we van beide kanten ook niet zijn". Wat vindt u van het soms in Nederland gehoorde verwijt dat achter de Vlaams-nationale bewe ging fascistische tendenties schuil gaan? Van Haegendoren. „Ik verwerp Zal Belgie uiteenvallen in een Vlaams, Waals en Duits deel? Een federatief stelsel acht dr. Van Haegen doren mogelijk en wenselijk. Het verdwijnen van België als staat acht hij echter uitgesloten, omdat Wallonië er geen belang bij heeft een periferisch gebied van Frankrijk te worden en de grote mogendheden een wijzi ging van de Europese staatsgrenzen zullen verhinderen. „De discriminatie ligt hierin, dat onder invloed van het gemeente bestuur, lokettisten bijvoorbeeld proberen iemand tot Frans spreken te bewegen; dat directies van Brusselse scholen zullen proberen de kinderen van Vlaamse ouders niet op Nederlandse, maar op Franse scholen te krijgen". „En belangrijk is ook de zoge naamde sociale taalgrens. Het Brusselse zakenleven is volledig Frans. Een Vlaming, die als werk nemer naar Brussel komt. zal zich dus van her Frans moeten bedie nen. Dit oetekent en ik weet dat men dit in Nederland niet kan begrijpen, het is in een homogeen taaimilieu ook moeilijk te begrijpen dat deze mensen geestelijk ver plicht worden hun Vlaming-zijn te verstoppen w>l>en zij geen nadeel ondervinden. Nadeel dat niet zal resulteren in lijfelijke hinder, zoals in een autoritair geregeerd of fascistisch land. maar indirect in geringere promotiekansen en der gelijke" „Dit neeft tot gevolg (mensen zijn nu eenmaal geen helden) dat de gewone man, die normaal de sociologische wetten ondergaat in Brussel, denkt dat hij er profijt bij heeft zich le laten verfransen. Op die manier krijgt Brussel de gestalte van een Franse stad, die Frans uitstraalt, met alle botsingen van dien met de Vlaamse ge- meenschao. die dat niet neemt." Brussel straalt toch geen echte Franse cul'uur uit? Van Haegendoren: „Neen. crea tief gesproken is er weinig Franse cultuur in Brussel, iets meer in Wallonië, maar alles bij elkaar weinig in België. Creatief gespro ken wordt er in België meer Ne derlandse cultuur voortgebracht dan Franse cultuur" Is het aanmoedigen van het ver fransingsproces een bewust stre ven van de overheid7 Van Haegendoren: „Beslist, beslist. Een bewust streven van de gemeentelijke overheden in Brus sel, maar ook misschien Iets minder nadat ze de slag van Leu ven verloren hebben van de kerkelijke overheden". (Onder de „slag van Leuven" wordt verstaan de rebellie van de studenten van de Leuvense rooms-katholieke uni versiteit tegen Franstalige colleges met als doel een Franstalige ag glomeratie in het hart van Brabant te scheppen; het resultaat was dat de universiteit Nederlandstalig werd en dat het Franse gedeelte naar Wallonië werd verplaatst.) „Het is niet zo dat we de heren hadden ve.pllcht uit Leuven'te ver huizen als ze zich als gasten had den gedragen. Deze Franstalige heren stelden zich onder de gewo ne Vlaamse mensen echter aan als kolonialisten. Openlijk werd ook verklaard dat het de bedoeling was de heie driehoek Brussel-Leu- ven-Waver te verfransen". Er is nu sprake van een wetsontwero voor een min of meer federatieve opzet van de Belgische staat. Kunt u in grote trekken ver tellen wat dit inhoudt? Van Haegendoren: „We moeten onderscheid maken tussen federa lisme als zodanig en het huidige regeringsontwerp, dat geen federa lisering betekent, maar wel in die richting kan g8an. Het houdt ten eerste zogenaamde culturele auto nomie in. Cultuur dan genomen In BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 13