BARBARA SEAMAN GILT
OORVERDOVEND BRAND
BELGIE OP TWEESPRONG
Huib Goudriaan
APRIL
ZATERDAG 25 APRH 1970
like pilgebruikster zal, nadat zij Barbara Seamans boek over de pil heeft gelezen èf zich
nemen er onmiddellijk mee te stoppen, óf angstvallig gaan letten op alle mogelijke
ptomen, die zouden wijzen op een van de door de schrijfster genoemde afwijkingen en
fes. Want je kunt, volgens Barbara Seaman, nogal wat oplopen van dit ingrijpende ge-
rteregelingsmiddel: kanker, trombose, een attaque, oogklachten, migraine, onvruchtbaarheid
ivoort, om van verlies van energie en libido en het krijgen van depressies nog maar te
gen. Eén conclusie: na het lezen van Barbara Seamans boek heb je in elk geval kans op
angstneurose, omdat het zo emotioneel en alarmerend is geschreven. Gaat men het ge-
evene, met opzijschuiven van alle emoties, verstandelijk ontleden, dan blijft er weinig over
deze hele „pil van een boek".
Dr. Dupuis
Irban
-X- Barbara Seamann
ra Seaman heeft dit
t geschreven omdat zij
nt, dat er tot nog toe te
lig is gepubliceerd over
nogelijke risico's van de
|„Moet men zwijgen om
vooral geen paniek te
én, of moet men „brand"
len als er brand is?"
men zich af op de
irflap van het boek. Wel,
ra Seaman gilt oorver-
ind „Brand", terwijl de
iwolken nog achter de kim
erscholen.
ze schrijfster is medewerk-
aan het Amerikaanse da-
ilad Ladies Home Journal,
mige jaren geleden met een
ioneel geladen artikel de
enjacht op de pil zo niet
te, dan wel stevig aan-
de. Het artikel was aan al-
inten aanvechtbaar. In het
lal liet men allerlei vrou-
praten over hun lichame-
klachten en kwalen die,
:ns hen; uitsluitend aan de
wijten zouden zijn.
ledisch-wetenschappelijke
jzen werden echter in het
e artikel niet geleverd en
is het zelfde euvel waar-
lit boek lijdt. De schrijfster
gesproken en gecorrespon-
I met specialisten in Ame-
Engeland, Zweden en an-
landen en zich op de hoog-
'steld van waarschijnlijk
:ot nog toe verschenen pu-
ïties over de pil. Haar in-
iiaties geven daarom een
pnder waarachtige en dege-
indruk. Maar, hoewel zij
voor het overgrote deel uitslui
tend artsen aan het woord laat,
die zich, op wat voor gronden
dan ook meestal emoties en
gissingen tegen de pil keren,
wordt er in hele boek geen en
kel bewijs geleverd van alle ge
noemde gevaren.
Dit euvel wil men wel eens
vergeten, als men de trieste er
varingen leest van vrouwen
„die aan de pil gingen", een
ernstige kwaal kregen en deze
aan de pil wijten. De emotione
le, ziekelijk aandoende afkeer,
die spreekt uit Barbara Sea
mans boek, zal het grootste ge
deelte van haar lezeressen beïn
vloeden en beangstigen.
Wij hadden over dit onder
werp een gesprek met dokter P.
J. F. Dupuis, sexuoloog en voor
zitter van de Prot. Stichting
voor Verantwoorde Gezinsvor
ming.
We vroegen hem: Hoe denkt
u over dit boek en wat denkt u
van het voorwoord van prof.
Plate.
„Professor Plate schrijft, dat
Barbara Seamans waarschuwing
ernstig gemeend is, misschien
dat hij daarom dit voorwoord,
waarvan ik de inhoud niet be
kritiseer, heeft geschreven.
Maar die ernstige waarschu
wing... nee, de vorm waarin en
de onkritische wijze waarop zij
al wat zij maar tegen de pil kon
vinden, heeft verzameld, zaait
alleen maar verwarring.
In het Parool van 11 april
wijt dr. O. M. de Vaal haar ma
niakale agressie tegen de pil
aan een vorm van psychische
stoornis omtrent het eigen fy
sieke wezen en bepaalde facto
ren in de buitenwereld: nl. ge
neesmiddelen en aanverwante
stoffen. Lijkt u dit terecht?
„Ik vind het griezelig, op deze
wijze een diagnose te stellen.
Maar de wijze, waarop me
vrouw Seaman spreekt, getuigt
wel van een merkwaardig ster
ke afweer. Eigenlijk is het het
zelfde als net doen alsof er niets
aan de hand is."
Is niet elke vrouw, die de pil
slikt, zich bewust van wat zij
doet?
„Welnee, er zijn vele vrouwen
die zich op de pil concentreren
alsof deze een suikerklontje is,
terwijl het toch een orgaansys
temen blokkerend e'n sterk
werkend middel is."
Barbara Seaman doet het in
haar laatste hoofdstuk voorko
men alsof de anderereeds be
staande voorbehoedsmiddelen
praktisch even veilig zijn als
de pil.
„Was dat maar waar. Dan
zouden we die hele pil niet hoe
ven voorscnrijven. Maar het
blijft' helaas een feit dat het ri
sico bij gebruik van andere
middelen groter is. Bij een goed
gebruik van het pessarium ligt
de kans op risico tamelijk laag,
maar helaas kan niet elke dok
ter een pessarium goed aanme
ten. "De meesten hebben weinig
ervaring. En juist het goed aan
meten is het kardinale punt.
Het beroerde is nu ook, dat, als
men de pil afraadt en mensen
na „veel hangen en wurgen op
een ander voorbehoedmiddel
overstappen, zij tegen dit mid
del een psychische afweer ont
wikkelen wat een nonchalanter
gebruik in de hand werkt. En
daarmee de kans op risico's
vergroot."
Heeft u in uw praktijk ern
stige gevallen, vermoedelijk
ontstaan door de pil, meege
maakt?
„Ik heb een aantal vrouwen
laten stoppen. Maar in de vijf
jaar, dat ik de pil voorschrijf,
heb ik geen ernstige complica
ties gezien. Dat is echter geen
bewijs dat de pil niet schadelijk
zou zijn. Iets bewijzen kunnen
we alleen aan de hand van
enorm veel statistieken. En die
zijn er onvoldoende."
Vindt u de medische begelei
ding van „pil-patiënten" niet
vaak onvoldoende? Ik heb ge
hoord van gevallen, waarin de
arts zelfs niet de bloeddruk van
zijn patiënt opnam.
„Daar durf ik niet over te
oordelen. Wel is het een feit dat
wij allen een zogenaamde „pil-
kaart" hebben. Dat is een indi
viduele kaart, waarop bijver
schijnselen, ziekten, enfin alles,
wordt geregistreerd en bijge
houden. Maar ik weet niet hoe
veel artsen deze kaart gebrui
ken."
Vindt u niet dat het een taak
van de overheid is om zelf een
onderzoek te doen instellen
naar de mogelijke bijwerkingen
en toekomstige bijwerkingen
van de pil op de ruim 400.000
vrouwen, die deze momenteel in
Nederland gebruiken?
„Een onderzoek zou bijzonder
nuttig zijn. Vooral een onder
zoek van een groep vrouwen,
die de pil reeds acht jaar ge
bruikt tegenover een groep
vrouwen in dezelfde leeftijds
klasse, die de pil niet gebruikt.
De overheid moet maar eens
met geld komen."
Wat denkt u van de gevallen
die Barbara Seaman signaleert?
„Het feit dat er ergens een
geval voorkomt, is nog geen be
wijs. Stel dat er een bepaalde
ziekte in een bepaalde leeftijds
klasse bij één geval op de 20.000
niet de pil gebruikende vrouwen
per jaar voorkomt, dan mag je
als er 100.000 vrouwen de pil
gebruiken 5 6 van die geval
len vinden, zonder dat dit iets
zegt. Als ik op deze groep een
significant groter aantal vind,
kan ik tot een aanwijzing ko
men."
„Maar wat, om maar tets te
noemen trombose betreft, ik
heb nog steeds nergens gelezen
dat er in Nederland na het ge
bruik van de pil meer trombo-
segevallen zijn voorgekomen.
Zou het zo zijn, dan krijg je dal
bewijs pas als het zorgvuldig is
onderzocht in een vergelijkend
onderzoek."
„Barbara Seaman schrijft
overigens in haar boek niet
over een toename van gevallen
van trombose. Natuurlijk is zo'n
geval bijzonder triest Maar wa
ren er in de historie niet vrou
wen die het tóch kregen? Wat
de overige ziektebeelden betreft,
die zij signaleert: de, artsen
kunnen zoveel zeggen als zij
willen. Maar laten zij hun on
derzoek eens publiceren. Dan
pas kunnen wij oordelen.
Zijn in uw praktijk vrouwen
zelfstandig met de pil gestopt
en waarom?
„Meestal wegens verlies van
libido. Ze zeggen: „Liever een
beetje angst dan er helemaal
niets meer aan vinden".
Ziet u reden voor alle vrou
wen om met de pil te stoppen?
„Weln&?, zeker niet. We heb
ben nog geen enkel stringent
bewijs in handen dat de pil
kwaad kan. Er zijn zelfs veel
vrouwen die zich gelukkiger
zijn gaan voelen. Moet je dan
op „mogelijkheid" een pil gaan
verbieden? Daarom vind ik de
waarschuwing tussen aan
halingstekens van Barbara
Seaman ontoelaatbaar sensa
tioneel. Er bestaat grote kans
dat er door dit boek paniek
zwangerschappen ontstaan."
Die kans is er inderdaad. Uit
geverij Lemniscaat publiceerde
het boek eind maart. Begin
april waren er een kleine 3000
exemplaren verkocht en eind
april was men de 5000 reeds
voorbij. Een vergelijking met de
geboortencijfers van eind 1970
zou interessant kunnen zijn.
Overigens blijkt wel dat een
waarschuwing over cte pil, maar
dan een eerlijke en nuchtere
waarschuwing, geen kwaad kan.
De pil is geen snoepje, maar
een keuze. Over de gehele we
reld hebben twintig miljoen
vrouwen deze keuze gemaakt en
zich daarmee tot proefkonijn
„bevorderd" met alle risico's
van dien.
Wat Nederland betreft: het
lijkt ons dringend noodzakelijk
dat van overheidswege men
zich nu eindelijk, ongeveer tien
jaar na de eerste pil, eens gaat
bezighouden met dit probleem,
dat als net wam om de helft
van de bevolking raakt.
Ruim 400.000 Nederlandse
vrouwen nemen een groot risico
door daadwerkelijk mee te wer
ken aan de geboortenbeperking.
Laat hun risico, dat ingrijpt op
de volksgezondheid, dan liefst
zo klein mogelijk zijn. Het gaat
niet aan met de handen over
elkaar op de uitslagen van En
gelse, Duitse en Amerikaanse
onderzoekingen te gaan zitten
wachten en zeker niet in een
geval als dit, dat nieuw is in de
geschiedenis van de mensheid,
waarmee het lot van levende en
gezonde mensen gemoeid is, en
waarvan men de uitkomst nog
onmogelijk kan weten.
De 400.000 „proefkonijnen"
hebben recht op meer bescher
ming en begeleiding dan zij tot
nog toe hebben gehad. En wat
de financiën betreft: misschien
kost een behoorlijk onderzoek
nu minder, dan een waarschijn
lijke genezing op grote schaal
over een x aantal jaren.
i België ligt thans een grondwetsherziening ter tafel van de
tring-Eyskens, die Wallonië en Vlaanderen, een nog be
tte, zelfstandigheid moet geven. De dwars door ons buur-
I lopende taal- en cultuurgrens moet de komende jaren im-
i worden afgebakend, wil de Belgische staat gezond blijven,
elfs.... voortbestaan. Sinds bij de verkiezingen van 1968
de federalistisch gezinde partijen in Wallonië en Vlaanderen
grote stembuswinsten behaalden, winnen ook in de andere
grote partijen als de Christelijke Volkspartij en de socialis
tische partij de stromingen voor een federatief stelsel aan
kracht. Over deze problematiek sprak Huib Goudriaan met dr.
M. van Haegendoren (67), senator van de Vlaams-nationalis
tische Volksunie, schrijver van o.a. „De Vlaamse beweging nu
en morgen", „Verweer en aanval" en „Vlaanderen eisende
partij". De heer Van Haegendoren is een onvermoeibaar werker
voor een betere verstandhouding tussen Noord en Zuid en ont
ving als zodanig in 1962, als derde Vlaming, de Zilveren Anjer
van het Prins-Bernhardfonds.
Dr. Van Haegendoren
Senator Volksunie
geeft ons zijn visie
dit verwijt volledig. Wat verschij
ningsvormen betreft, wijze van be
togen en dergelijke geloof ik in
derdaad dat er voor Nederlandse
oren en ogen storende dingen kun
nen zijn, die soms zelfs voor
Vlaamse volksnationalistische ogen
en oren storend zijn".
„Maar ik kan u verzekeren dat
deze zaken tenslotte niet ontleend
zijn aan het nationaal-socialisme.
Deze dingen zijn ouder, en gaan
terug tot de romantiek van de ou
de Vlaamse beweging. Dat zij vla
deze romantiek iets te maken kun
nen hebben met de negentiende-
eeuwse Duitse romantische stromlrv-
gen. zal ik niet weerleggen. Het is
echter geen overnemen van Hitleri-
aanse verschijnselen".
U bent wel bekend in Neder
land?
Van Haegendoren: „Ja, enigszins,
ik heb heel veel vrienden in Neder
land: Misschien mag ik tenslotte de
woorden die prins Bernhard uit
sprak bij-het uitreiken van de Zll-
veren'Anj'er (die dr. Van Haegendo
ren in 1962 ontving) aanhalen. Hij
zei: „Wanneer een volk in ver
drukking komt Is de taal de maquis
ondergrondse) van het verzet."
ei regent in Brussel, maar
rijkswachter waagt zich
de straat op om me met
i en al naar de binnen-
fts van het senaatsgebouw
lodsen. Hij spreekt keurig
erlands, evenals de por-
deurwachter" zeggen
'lamingen niet ten onrech-
|En de Hollander, die Vla-
len zo vaak heeft horen
en over de discriminatie
Nederlandssprekenden in
tel, overweegt of dat niet
dreven is.
;het senaatsgebouw eenmaal
Isprek met senator Van Hae-
pren stel ik hem dan ook de
Hoe treedt op het ogenblik
iscriminatie van Nederlandsta-
in Brussel aan de dag? Een
rlander, die voor zaken of va-
t in Bnjssel is, vindt al gauw
jet nogal meevalt en is trou-
wel bereid desnoods een
Eje Krans te spreken.
Haegendoren: „In de eerste
fe zou ik de Nederlanders
kienden, en och, ik ben een
p van Nederland de raad
t geven: spreek te Brussel
jrlands. Wanneer een Neder-1
ir In Brussel Nederlands
jkt wordt gezegd: die meneer
in Hollander; want men merkt
wel het verschil in uitspraak
•n het Nederlands en het
hs. Maar een Nederlander,
In zijn slécht Frans ex-
!r me, een Nederlander
Ikt meestal slecht Frans
pert Frans te spreken, wordt
fezen. Van hem wordt ge-
j wat is dat voor een boertje,
ènt niet eens Frans!"
een Fians kennen is voor de
lelse taxichauffeur, ober of
juse, "oor de Brusselse me-
lelgeniijk een bewijs van min-
pardiqheid. Van de Nederlan-
I die gewoon Nederlands
Ikt, zegt men echter: dat is
Hollandse meneer; en dan is
is een grote meneer."
u He discriminatie. Wie in
iel Vlaming wil zijn. zal wette-
fergens enige discriminatie on-
fiden; behalve misschien dat
por zijn kinderen een zeer
j afstand zal moeten afleggen
len Nederlandse school te vin-
de engere zin. zoals dat
administratief ressorteert onder uw
directoraat-generaal cultuur van
minister Klompé. Deze culturele
autonomie wordt er een zonder ei
gen fiscale bevoegdheid en zal
dus afhankelijk zijn van het geld
dat men wil toekennen: een be
perkte culturele autonomie dus"
„Ten tweede houdt het rege
ringsontwerp de officiële erkenning
in van de beide grote cultuurge
meenschappen. Tevens de bepa
ling dat er vier taalgebieden in
België zijn; Vlaanderen, Wallonië,
het tweetaligs Brussel en het klei
ne Duitse taalgebied. Het betekent
ook dat wat de taalwetgeving be
treft een van de beide ge
meenschappen zich kan verzetten
tegen een maatregel die voor het
geheel wordt genomen".
„Dit is normaal In federaal ver
band, maar in unitair verband be
tekent het dat de Vlaamse meer
derheid van 5,5 miljoen afhankelijk
wordt van da Franstalige minder
heid van 3,5 miljoen. In een federa
listische staat is het natuurlijk
normaal dat wat het aantal inwo
ners van de deelstaten ook moge
zijn, iedere deelstaat evenveel ge
wicht in de weegschaal legt wat
algemene zaken betreft, omdat dan
de autonomie van ieder zeer groot
is".
„In een unitaire staat wat Belgie
nog steeds is waar een klein
stukje autonomie wordt verleend,
moet de democratische regel van
één man/één vrouw - één stem
worden toegepast. Het grote ver
zet van de Vlamingen gaat tegen
deze, wat wij noemen „grendels"
de mogelijkheid dat een beslissing
van het parlement wordt afgegren
deld door een minderheid".
„Ten derde houdt het rege
ringsvoorstel een zekere vrijheid
van beweging In wat de econo
mische streekontwikkellngen be
treft. Dus geen federalisering,
maar een vorm van decentralisatie
De adder in het gras is hierbij de
mogelijke uitbreiding van Brussel,
omdat men het economisch gewest
Brussel ruimer zou willen zien dan
het gewest qua structuur, rechter
lijke indeling, taalwetgeving en ad
ministratieve indeling omvat".
„Maar ook buiten mijn partij
raakt men langzamerhand echter
van mening dat het ontwerp te
ingewikkeld is. en dat we naar een
federalisering toe moeten De
bestaande unitaire staat zsl dus
een deel van zijn gezag moeten
gaan afstaan aan twee deelstaten".
U zegt twee deelstaten, maar
wat moet er dan met Brussel ge
beuren?
Van Haegendoren: „Dit is inder
daad het Drobleem. Zou Brussel er
niet zijn, dan zou de federalisering
van België door iedereen worden
aanvaard. Tussen Walen en Vla
mingen zijn, de politieke tactiek
buiten beschouwing gelaten die in
elk land mee speelt, geen onover
brugbare belangentegenstellingen".
„Brussel. oorspronkelijk
Vlaamse stad, voor tweederde ver
franst, met een Franstalige top
laag, met een geest tot ver
fransing, is voor ons als zodanig
niet aanvaardbaar als hoofdstad.
Wij willen dat, wat ook de aantal
len mogen zijn, Vlamingen te Brus
sel Vlamingen kunnen blijven: de
Nederlandse cultuur behoort in
Brussel misschien ooit
hoofdstad van Europa van laag
tot hoog vertegenwoordigd te
zijn".
„In de praktijk is het echter zo
dat een aantal, natuurlijk weer niet
allemaal. Brusselaars de stad defi
nitief willen aansluiten bij de Fran-
cofonie. In dit verband mogen we
de ogen niet sluiten voor de uni
versele, door generaal De Gaulle
op gang gezette, beweging met
pan-francofone tendensen, die ik
niet helemaal onvergelijkbaar acht
met andere pan-bewegingen".
Bent u het eens met de volgen
de Vlaamse kritiek op Nederland:
er zou bij ons te weinig be
langstelling bestaan voor eigen
taal en cultuur, en we zouden als
Noord-Nederlanders de Zuid-Ne
derlanders te weinig steun geven
in hun strijd voor het behoud van
eigen cultuur.
Van Haegendoren: „Toen Ik In
1958 de Exdo te Brussel bezocht,
was het Nederlandse paviljoen uit
gerekend het enige waar de cul
tuur ontbrak, waar het boek ont
brak, terwijl onooglijk kleine land
jes, overigens met alle respect,
zeer grote aandacht besteedden
aan hun cultuur".
„Ik zou dan ook kritiek willen
leveren (ik ben een vriend van Ne
derland en onder vrienden mag
men de waarheid zeggen) op de
zo geroemde Nederlandse koop
mansgeest. In Nederland wordt na
melijk vergeten dat wie begint met
cultuur te exporteren, taal te ex
porteren, hoeken te exporteren,
eindigt met DAF's te exporteren,
groente te exporteren. Er is hier
een zeer intiem verband en Neder
land vergeet eigenlijk dat zelfs
economisch bekeken de standing
van Nederlandse taal en cultuur in
de wereld voor de hele Neder
lands sprekende gemeenschap,
dus ook voor België, van groot
belang zijn".
„Inderdaad bestaat er in Neder
land voor dn problematiek van het
buurland België in het geheel, en
die van Vlaanderen in het bijzon
der, weinig belangstelling".
Wat verwacht u van Nederland?
Van Haegendoren: „De Neder
landse overheidsorganen zouden
minstens belangstelling kunnen
opbrengen. En de Nederlandse
massamedia zouden minstens cor
recte, objectieve voorlichting kun
nen geven. Inmenging,
rechtstreekse actie, zoals Frankrijk
dat in Queoec doet. verwachten
wij beslist niet. En laten we duide
lijk zijn: zo gek zullen we van
beide kanten ook niet zijn".
Wat vindt u van het soms in
Nederland gehoorde verwijt dat
achter de Vlaams-nationale bewe
ging fascistische tendenties schuil
gaan?
Van Haegendoren. „Ik verwerp
Zal Belgie uiteenvallen in een Vlaams, Waals en Duits deel? Een federatief stelsel acht dr. Van Haegen
doren mogelijk en wenselijk. Het verdwijnen van België als staat acht hij echter uitgesloten, omdat Wallonië
er geen belang bij heeft een periferisch gebied van Frankrijk te worden en de grote mogendheden een wijzi
ging van de Europese staatsgrenzen zullen verhinderen.
„De discriminatie ligt hierin, dat
onder invloed van het gemeente
bestuur, lokettisten bijvoorbeeld
proberen iemand tot Frans spreken
te bewegen; dat directies van
Brusselse scholen zullen proberen
de kinderen van Vlaamse ouders
niet op Nederlandse, maar op
Franse scholen te krijgen".
„En belangrijk is ook de zoge
naamde sociale taalgrens. Het
Brusselse zakenleven is volledig
Frans. Een Vlaming, die als werk
nemer naar Brussel komt. zal zich
dus van her Frans moeten bedie
nen. Dit oetekent en ik weet
dat men dit in Nederland niet kan
begrijpen, het is in een homogeen
taaimilieu ook moeilijk te begrijpen
dat deze mensen geestelijk ver
plicht worden hun Vlaming-zijn te
verstoppen w>l>en zij geen nadeel
ondervinden. Nadeel dat niet zal
resulteren in lijfelijke hinder, zoals
in een autoritair geregeerd of
fascistisch land. maar indirect in
geringere promotiekansen en der
gelijke"
„Dit neeft tot gevolg (mensen
zijn nu eenmaal geen helden) dat
de gewone man, die normaal de
sociologische wetten ondergaat in
Brussel, denkt dat hij er profijt bij
heeft zich le laten verfransen. Op
die manier krijgt Brussel de
gestalte van een Franse stad, die
Frans uitstraalt, met alle botsingen
van dien met de Vlaamse ge-
meenschao. die dat niet neemt."
Brussel straalt toch geen echte
Franse cul'uur uit?
Van Haegendoren: „Neen. crea
tief gesproken is er weinig Franse
cultuur in Brussel, iets meer in
Wallonië, maar alles bij elkaar
weinig in België. Creatief gespro
ken wordt er in België meer Ne
derlandse cultuur voortgebracht
dan Franse cultuur"
Is het aanmoedigen van het ver
fransingsproces een bewust stre
ven van de overheid7
Van Haegendoren: „Beslist,
beslist. Een bewust streven van de
gemeentelijke overheden in Brus
sel, maar ook misschien Iets
minder nadat ze de slag van Leu
ven verloren hebben van de
kerkelijke overheden". (Onder de
„slag van Leuven" wordt verstaan
de rebellie van de studenten van
de Leuvense rooms-katholieke uni
versiteit tegen Franstalige colleges
met als doel een Franstalige ag
glomeratie in het hart van Brabant
te scheppen; het resultaat was dat
de universiteit Nederlandstalig
werd en dat het Franse gedeelte
naar Wallonië werd verplaatst.)
„Het is niet zo dat we de heren
hadden ve.pllcht uit Leuven'te ver
huizen als ze zich als gasten had
den gedragen. Deze Franstalige
heren stelden zich onder de gewo
ne Vlaamse mensen echter aan als
kolonialisten. Openlijk werd ook
verklaard dat het de bedoeling
was de heie driehoek Brussel-Leu-
ven-Waver te verfransen".
Er is nu sprake van een
wetsontwero voor een min of meer
federatieve opzet van de Belgische
staat. Kunt u in grote trekken ver
tellen wat dit inhoudt?
Van Haegendoren: „We moeten
onderscheid maken tussen federa
lisme als zodanig en het huidige
regeringsontwerp, dat geen federa
lisering betekent, maar wel in die
richting kan g8an. Het houdt ten
eerste zogenaamde culturele auto
nomie in. Cultuur dan genomen In
BIJLAGE VAN
HET KWARTET
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad