Dok 'Flora' naar de 50 (miljoen)
/roeger was lagere school genoeg
51
240r
NAAR ENGELAND
GEEN ETEN
EVENWICHT
ES
door
Henk Kamies
[J schrijven het jaar 1920. De Rijnsburgse kweker/handelaar Jan
van Egmond is zojuist teruggekeerd uit Den Haag waar hij drie
per week zijn zelf gekweekte bloemen bij de bloemisten en winke-
verkoopt. Zo, nog even het paard verzorgen, de overgehouden
•men netjes in het water zetten en dan naar „moeders" om een
kkie". De zaken gaan niet slecht na de donkere jaren van de oor
toen de mensen meer belangstelling hadden voor de beruchte „een-
idsworst" dan voor bloemen. Er is sprake van een forse opleving in
economische leven, het publiek gaat meer en meer bloemen kopen
men beperkt zich hierbij niet meer uitsluitend tot huwelijken en be-
Fenissen.
door
N. IIHemmes
^iezo. morgen eens even kijken
e het op veiling Flora gesteld is.
je<j (gelijk dat daar een paar soorten
OQP Ben die kunnen worden gebruikt
i aanvulling op de „eigen kweek".
ao'n manier krijg je een mooie
tspikkelde vracht" zodat de win-
jer maar voor het uitzoeken
jft. Toch wel een mooie instelling,
i veiling, 's Kijken, die bestaat
l al weer zo'n jaar of zes.
fóór die tijd moest je eigenlijk
pr 'n beetje ruilhandel bedrijven.
|t jij niet had, teelde de buurman
festal wel en omgekeerd. Nu breng
wat je te veel hebt naar de vei-
en kun je zelf ook tegen de
mde dagprijs inkopen. Van de
c werden nog alle pioenen opge-
door een Rijnsburger die er
mee naar Keulen en
seldorf gaat. Een exporteur noe-
1 ze zo iemand. Je moet er maar
hebben, helemaal naar
tsland.
aar Den Haag is ook niet naast
deur, hoewel het met paard en
en wel meevalt. Er zijn er nog
1 die het met de hondekar doen.
De kruiwagens raken er nu wel een
beetje uit en steken erg af tegen
degenen die zich zo'n nieuwerwetse
automobiel hebben aangeschaft Een
bloemenhandelaar met een auto.'De
wonderen zijn de wereld nog niet
uit.
Zo, nu eerst de krant eens inkij
ken. „Nieuwe Leidsche Courant, le
jaargang nummer 45. „Kijk er staan
ook de veilingnoteringen van Flora
in. Toch wel makkelijk zo'n dagblad,
's avonds om te lezen en de volgende
morgen om je bloemen erin te ver
pakken. Hé. wat staat daar? „Van
bevoegde zijde vernemen wij. dat
het bestuur van Flora voornemens is
om voor de steeds toenemende aan
voer van bolbloemen afzetgebied te
zoeken in het buitenland. Hiertoe
werd reeds contact opgenomen met
een bekende Westlandse groentenex-
porteur die over goede contacten in
net Verenigd Koninkrijk beschikt.
Zodra er zich op dit terrein enig
particulier initiatief gaat. voordoen
zal de veiling zich wederom terug
trekken".
Ja, dat bestuur van Flora zit niet
stil, ze zijn tenslotte net als alle an
dere Rijnsburgers. bezeten van de
broeierij. En de omzet van de veiling
gaat hierdoor nu reeds vér over het
miljoen. Het is nu eenmaal onmoge
lijk alles in ons eigen land te slijten.
En toch. wanneer het zo doorgaat en
er komt nog méér export dan kon
het wel eens gebeuren dat ik de
groothandel er aan ga geven, zo fi
losofeert onze Rijnsburgse kwe
ker-handelaar. Dan ga ik kwekerij
en vooral de broeierij verder uit
breiden. De oudste zoon werkt ook
al flink mee en als het moet wordt
het hele gezin ingeschakeld.
A AN DE HAND van de omzetten
aan veiling Flora kunnen we
vaststellen dat onze Jan van Eg-
mond gelijk heeft gekregen. De
groententeelt nam geleidelijk meer
in betekenis af en aan het eind van
de jaren twintig stond de omzet van
het nog jonge Flora reeds op 1*/*
miljoen. Het initiatief voor de ex
port naar Engeland werd inderdaad
door particulieren overgenomen. Er
werden enorme hoeveelheden via de
Hoek van Holland verscheept naar
de commissionairs in Londen.
Dit afzetgebied was dermate be
langrijk voor de Rijnsburgers dat
het bestuur zelfs besloot het aantal
bloemen per bos dat tot dan toe nog
20 stuks bedroeg, te wijzigen in 12
per bos, overeenkomstig de wens
van de Engelse klanten. Er waren
dagen dat er zo'n 1500 tot 2000 kistjes
tulpen alleen al vanuit Rijnsburg
naar Engeland gingen. In de periode
van 1 december 1930 tot en met juni
'31 werd vanuit Rijnsburg voor een
bedrag van f 349.000 aan tulpen
geëxporteerd naar het Verenigd Ko
ninkrijk.
Keren we terug naar het gezin
van onze Rijnsburger Jan van Eg-
mond die zo juist uit de courant de
jobstijding heeft vernomen, dat de
New Yorkse beurs in elkaar is
gestort. De onherroepelijk hierop
volgende val van het Engelse pond
had rampzalige gevolgen voor de
zeer eenzijdig gerichte export van de
Rijnsburgers. De Engelse regering
nam onmiddellijk maatregelen in de
vorm van een drastische verhoging
van de invoerrechten.
Op dat moment waren er echter al
grote hoeveelheden bollen ingekocht
voor het aanstaande broeiseizoen te
gen voor die tijd vrij hoge
prijzen. De ineenstorting van de bol-
lenprijzen vanzelfsprekend ook
aan de door de Rijnsburgers veel
bezochte bloembollenveiling
„West-Friesland" te Bovenkarspel
had tot gevolg dat velen zich lieten
verleiden er nog eens een flinke
hoeveelheid „overheen" te kopen.
Ook vele gelegenheidsbroeiers" za
gen hun kans schoon om voordelig
aan bollen te komen met tot gevolg
dat er veel meer tulpen werden op
gezet dan gebruikelijk was.
TAE TOENMALIGE voorzitter van
Flora. Teuu Kralt, trok op
maandag 6 december naar Londen
om te trachten de vertegenwoordi
gers van de Engelse regering te be
wegen de invoerrechten voor snij
bloemen te verlagen. Hij wist te be
reiken dat dit werd gebracht op 9
penny per Engelse (gewicht)pond.
wat niettemin volgens de heer Kralt
„de ondergang van de Hollandse
broeiers" tot gevolg zou hebben.
Om een indruk te geven hoe
Rijnsburg de beruchte jaren dertig
„inging", citeren wij de heer Kralt
die op een woensdag in maart 1932
1100 dozijn tulpen veilde voor de
somma van f 9. „Hiervan kon men
geen bollen betalen, geen brandstof
fen en geen knecht maar men kon er
evenmin van eten".
Deze bollen waren in het vorige
jaar gekocht op de conditie dat ze in
mei van het volgende jaar werden
betaald. U zult het al wel hebben
begrepen. Aan het eind van het
broeiseizoen bleek vrijwel niemand
aan zijn verDlicMingen te kunnen
voldoen, zodat Kralt niets anders
ooenstond dan naar het bestuur van
de veiling in Bovenkarspel te gaan
om te trachten een overeenkomst te
bereiken op een zodanige basis dat
de Rijnsburgers weer voor het vol
gende seizoen zouden mogen kopen.
Na urenlang onderhandelen en
slechts dank zij het feit dat hij zich
persoonlijk garant verklaarde voor
de betaling, lukte het de Rijnsbur
gers weer op de veiling toegelaten te
krijgen. Geen geringe opgave wan
neer men bedenkt dat 24 kwekers
tegen een schuld van f 91.000 aanke
ken. Het zou tot 1939 duren voordat
het grootste gedeelte binnen was.
De heer Kralt noemt dit nog altijd
één der mooiste ervaringen uit zijn
leven, want het geld kwam binnen
tot de laatste cent. De omzetten aan
veiling Flora waren intussen tot op
de helft gereduceerd en het lag voor
de hand, dat toen in J937 de omzet
eiriciell jk na vele jaren weer het mil
joen bereikte, prompt de vlag van
Flora wapperde.
Toch had men ook in de moeilijke
crisisjaren de ogen niet gesloten
voor de vooruitgang en het moet ze
ker als een mijlpaal in de geschiede
nis van de tulpenbroeierij in het al
gemeen maar wel voor Rijnsburg in
het bijzonder worden beschouwd dat
in 1934 door Prof. Van Slogteren het
eerste koelhuis werd geopend op het
terrein van veiling Flora. Dit bracht
een totale ommekeer in de broeierij
en betekende een enorme vooruit
gang voor de kwekers. Men kan het
echter een waagstuk noemen om op
het dieptepunt van de crisis een ge
bouw te zetten van f 60.000.
De nood vein de crisisjaren had
vele kwekers naar een uitweg doen
zoeken omdat zo langzamerhand ook
op de veiling de prijzen dusdanig
waren achteruitgegaan dat men de
grens van het bestaansminimum
angstig dicht was genaderd. Zoals
dikwijls uit ellende en armoede iets
goeds is ontstaan. Zo betekenden de
ze crisisjaren ook voor vele Rijn-
burgse gezinnen de grondslag voor
hun huidige bestaan.
Vele kwekers gingen er nl. toe
over om van de laatste contanten
een tweedehandsautomobieltje te
kopen, hun al dan niet zelf ge
kweekte bloemen in te laden en er
op uit te gaan om ze in de provincie
of de nabij gelegen grote steden bij
de winkeliers en op groothan
delsmarkten te slijten. Zo werd dus
eigenlijk weer het oude metier ter
hand genomen dat men terwille van
de goed florerende kwekerij had
verlaten.
Uit dit alles is de nu zo bloeiende
binnenlandse groothandel het z.g.
lijnrijden overgebleven. Een vorm
van bloemenafzet die voor het
grootste deel in Rijnsburgse handen
is en één der hoekstenen vormt
waarop veiling Flora rust.
Toen het in 1939 net weer iets
beter ging op economisch gebied,
brak de oorlog uit, en Flora bleef in
de daarop volgende bezetting even
min buiten schot, want ruim de helft
der gebouwen en het gehele koelhuis
werden door de bezetters in beslag
genomen. Wanneer men zich echter
realiseert, dat tegen het eind van de
oorlog in de gebouwen van Flora de
z.g. V-1's werden gevuld dan kan
men niet anders concluderen dan dat
de veiling er best is afgekomen.
I^AT VOOR ons land de woorden
export en welvaart inherent zijn
aan elkaar bleek na de oorlog. Aan
gezien de meeste landen de handen
vol hadden met het herstel van hun
eigen economie waren onze ver
wachtingen in dat opzicht niet al te
hoog gespannen. Dankzij het won
dersnelle herstel van Duitsland en
het rusteloos ijveren van mensen als
dr. A. J. Ycrhage, de toenmalige
voorzitter van het bedrijfschap
later produktschap voor sierge
wassen, gelukte het echter ook de
export op gang te krijgen en wat
genoemd wordt het evenwicht tus
sen produktie en afzet te bewaren-
Dat daarbij de bolbloemen er niet
altijd even best afkwamen, is dunkt
mij voldoende bekend. Talloos zijn
de besprekingen geweest Teun
Kralt als spreekbuis voor de
Rijnsburgers met allerlei rege
ringsvertegenwoordigers om de deur
van een bepaald land d.m.v. contin
genten en heffingen voor de bloe
men op een kier te krijgen.
Nu in 1970 is al het leed geleden
en hebben wij dank zij de E.E.G. vr-
entrée in de meeste landen van Eu
ropa.
Rijnsburg is en blijft een plaata
die van de vroege morgen tot de late
avond gonst van bedrijvigheid. Ver
geten we niet de tiele keren dat er
weer eens een veelvoud van vijf
miljoen in de omzet werd bereikt, in.
1970 hopen wij de 50 miljoen vol te
maken.
iriri
|E 68-jarige heer K. Zandber
gen is een geboren en geto-
B Rynsburger. In het gemeen-
lapsleven ter plaatse heeft hij
(i sporen ruimschoots verdiend.
is één van de oprichters van
>wy zouden haast zeggen Rijns-
ifes belangrijkste vereniging
Ivoningbouwvereniging Spinoza,
pruit blykt dat hy zich terdege
lot van de arbeider aantrok.
Vmers. ook de financieel minder
tide had recht op een goede wo-
„Tot 1910 was Rijnsburg nogal
\tvarend met de bouw. Patri-
thuizen verrezen uit de grond en
'waren voor die tijd royale ivo-
|en. Na dat jaar lag de bouw stil.
Jjduurde tot omstreeks 1920, toen
i woningwetwoningen gebouwd
pen. Volgens de bevolking op de
(iste plaats van heel het korp.
K. ZANDBERGEN
namelijk dóór, waar nu de Hofstraat
is."
Rijnsburg mag nu dan bekend
staan als een vooruitstrevend dorp,
vroeger is dat toch wel anders ge
weest. Zo'n halve eeuw geleden be
gon evenwel de kentering.
„Op het gebied van het sociale le
ven kwam Rijnsburg achterop. Toen
ik als jongen ging werken op een
bouwwerk in Den Haag, vroegen ze
mij van welke bond ik lid was. Ik
had nog nooit van een bond gehooid.
Dat kende je in Rijnsburg niet. Ook
op ander terrein was dat het geval.
Neem het onderwijs! Het heeft jaren
geduurd, voor Rijnsburg daér iets
aan ging doen. Wat dat betreft is er
nu gelukkig ook veel veranderd.
Vooral na 1945 is hierin veel werk
verzet. Maar de terugslag vind je nu
nog bij de kleuterscholen, waarvan
er veel te weinig zijn."
Dat Rijnsburg zo laat tot ontwik
keling kwam, ondervindt men nog
wel, zo meent de heer Zandbergen,
die jarenlang raadslid was en ook
een wethouderszetel bezette. Hij
komt er eerlijk voor uit dat sommi
ge Rijnsburgers de ontplooiing van
het dorp zonder meer tegenwerkten.
„Wat vroeger ook opvallend was,
was de eenzijdige opvoeding. Dat
was één van de redenen waarom er
in die dagen voornamelijk tuinders
waren. Het sprak vanzelf dat een
jongen de voetsporen van zijn vader
volgde en ook in de tuinderij ging
werken. Nu is er een grotere
verscheidenheid van arbeidsplaatsen.
Hoewel wij nooit industrie hebben
gehad en dat ook nu nog niet heb
ben. Wat dat aangaat is er weinig
veranderd."
BORH
AL LANG voor de tweede wereld-
oorlog slapte de Rijnsburgcr
over op de bloementeelt, wat in de
jaren dertig doorzette. De kwekers
DANSEN
TTI.I KENT de problemen van dey.e
tijd. Ook wal de jeugd betreft.
„De jeugd is vandaag de dag veel
radicaler, en daar zullen wij begrip
voor moeten hebben. Vergeet niet
dat Rijnsburg vlak bij Leiden en
Den Haag ligt. De jeugd gaal daar
heen en maakt kennis met de leefge
woonte van hun leeftijdgenoten In
de steden, die toch verschilt van die
op 't platteland. In de Immanuëlkerk
is nu een zaal voor de jongeren
waar zelfs een discobar is en waar
wordt gedanst. Op zichzelf vind ik
dat niet erg, ais het maar niet uit de
hand gaat lopen. Het moet in goede
banen worden geleid."
„Vijftig jaar geleden mocht de
jeugd niet dansen. Zelfs schaken op
zondag was er niet bij. Maar ook
daarin zijn veranderingen gekomen."
Rijnsburgse jongens en meisjes
gingen stiekem op dansles. Daarover
weet de heer Zandbergen wel zo het
één en ander te verteller Nu mag
de doorsnee-Rijnsburger wel dansen
leren. En die het niet mogen, kunnen
toch dansen.
„Ik ben er trots op als ik zie wat
sommige Rijnsburgers in het
maatschappelijk leven hebben be
reikt. Eén is zelfs professor gewor
den. Vroeger had je aan de lagere
school genoeg, maar dat is nu uit de
tijd. Zo'n veertig tot vijftig jaar ge
leden was het ondenkbaar dat hier
in het dorp een voetbalclub was en
dat er gymnastiek mocht worden ge
daan."
„Er is héél wat verbeterd. Natuur
lijk heb ik nog wel wensen en dat
/.uilen meer Rijnsburgers hebben. Zo
missen wij nog een zwembad. Wat
ln andere gemeenten binnen een
paar jaar gebeurt daar moeten wij
jarenlang op wachten. Er wordt al
zolang over dat zwembad gesproken,
maar het komt niet van de grond.
De gemeente heeft f200.000 beschik
baar. Men krijgt subsidie van het
rijk en de provincie. Het moei nu
toch mogelijk zijn een zwembad te
bouwen. Als er geen geld genoeg is,
laat er dan een rondgang door het
dorp komen. Alle Rijnsburgers zou
den geven en ik weet zeker dat het
zwembad er gauw zou staan."
Er is m de afgelopen vijftig jaar
veel veranderd in bloemendorp
Rijnsburg, waar de handel zo'n
voorname rol speelt. Problemen zo
als die zich rond de jaren twintig
voordeden, zijn er niet meer. Ook
een kerkelijke strijd kent men niet
meer, althans naar buiten is er niets
van te roerken.
Rijnsburg heeft zich de laatste ja
ren behoorlijk ontwikkeld. Maar het
kan nog beter, zeggen ze in
Rijnsburg. Daarbij doelen ze dan o.a,
op de woningbouw en het zwembad.
Misschien dat dit jaar de knoop
kan worden doorgehakt. „Laat dat
zwembad er maar gauw komen",
zegt de heer Zandbergen. Menigeen
zal deze wens van harte ondersteu
nen.
ondervonden evenwel nogal wat
moeilijkheden, met name in de cri
sisjaren. „Het is vooral wethouder
Kralt geweest die veel heeft hedaan
voor de kwekers. Moed houden
maar, zei hij, en de meesten deden
dat. Als er geld nodig was, stond de
heer Kralt zelf borg."
De heer Zandbergen kan niet na
laten, om als wij het over de bloe
men hebben, veiling Flora en de
controverse die er is tussen de vei
ling en het gemeentebestuur over de
aankoop van grond ter sprake te
brengen. „Zoiets had noodt mogen
voorkomen, omdat Flora zo'n be
langrijke plaats in onze ge
meenschap inneemt."
De heer Zandbergen zat na 1945 in
de nood-gemeenteraad en daarover
zegt hij: „Er werd toen al direkt
voorgesteld om gronden te kopen
voor de woningbouw. Er was grond
genoeg te koop. Maar één fractie
werkte met mee en het ging niet
door. Toen de gewone gemeenteraad
er weer was, bleek dat de mogelijk
heden die de noodraad had. waren
verdwenen. Als wij toen hadden ge
kocht, was er nu voldoende bouw
grond."