HET ZAL KATWIJK
OOK DIT KEER
WEL WEER LUKKEN
VAN JOLIJT
NAAR
BETROKKENHEID
'Vji r\
1
p
A
N\
Studenten vormen
tien procent van
Leidse bevolking
45
Een keerpunt in de verzuiling en
opsplitsing der Leidse studenten leek
mogelijk in 1945. De eenheidsge
dachte, ontstaan tijdens het verzet
door
Jaap Kamerling
van de hele Leidse universiteit in dm
Tweede Wereldoorlog, resulteerde in
de z.g. Civitas Igemeenacheps)idee
van 1945.
Deze gedachte hield in, dat het
Corps en de WSL de gezellig
heidsverenigingen zouden worden
voor alle studenten, inclusief de con
fessionele studenten en de nihilisten.
SSR en Augustinus zouden zich te
rugtrekken op het louter confessio
nele terrein en het .Corps zou een
soberder levensstijl invoeren.
Deze gedachte is volledig mislukt.
Al in 1945 wilde de helft van de
mannelijke studenten geen corpslid
worden en het Corps zelf werd weer
luxueuzer naarmate de oorlogsjaren
verder achter ons kwamen te liggen.
Als klap op de vuurpijl werd in 1952
de algemene gezelligheidsvereniging
Catena opgericht, de opvolger van
het vooroorlogse Unitas, vooral als
reactie op de beruchte mentaliteit
van het Corps. Bovendien werd het
gezelligheidselement bij Augustinus
en SSR steeds sterker. Evenals de
doorbraak-gedachte in 1945 bleek de
Civitas-gedachte een illusie.
Vrijheidsideaal
jQE Leidse universiteit draagt in
haar vaandel de leuze praesi-
dium libertatis bolwerk van vrij
heid. Als een rode draad loopt dit
vrijheidsbewustzijn door de geschie
denis van de universitaire ge
meenschap. In 1940 werden enkele
Joodse hoogleraren ontslagen. Pro
fessor Cleverlnga hield hierop een
rede uit fel protest en 1700 studen
ten zetten een handtekening onder
een verzoek aan de rijkscommissaris
om discriminerende maatregelen te
gen Joden na te laten.
Ook gingen ze in staking. Dit alles
resulteerde in een sluiting van de
universiteit door de bezetter.
Deze uitdrukkelijk politieke daad,
waarbij hoogleraren en studenten
solidair waren, is één van de hoogte
punten uit de geschiedenis van de
universiteit. Het ging om vrijheid en
recht. In 1969 wees prof. Berkhof ter
gelegenheid van de jaarlijkse Cleve-.
ringa-herdenking van 26 nov. op de
ze solidariteit en bewogenheid met
de vrijheid. Hij zag het huidige ver
zet van de studenten tegen alles wat
de mens van zijn wezen en roeping
vervreemdt in dezelfde lijn liggen
als destijds het collectieve verzet te
gen de Duitsers. Die vervreemding
vindt, aldus Berkhof, zowel plaats
aan de universiteit, die sociaal ge
borneerde specialisten kweekt, als in
de maatschappij, waarin gaven van
natuur en cultuur volgens volstrekt
verkeerde prioriteiten worden ver
deeld.
Hij pleitte verder voor een jaar
lijks forumgesprek op 26 november,
waarbij de universiteit vanuit haar
zinspreuk wordt doorlicht, en ver
wees ten slotte naar de laatste woor
den van het Oude Testament, waar
de hoop wordt uitgesproken, dat de
vaderen zich weer tot de kinderen
zullen keren en dan ook de kinderen
tot de vaderen.
Zij trokken er spoedig weer op uit
om de haring tot in alle hoeken te
belagen. Dat wordt ook nu nog ge
daan. Toch is er veel veranderd.
In het bijzonder veroverde de kot-
tervloot zich een belangrijke plaats
in het geheel. Deze vaartuigen zijn
van alle markten thuis; ze zitten
met grote ijver achter alles aan wat
zich in zee beweegt: haring, platvis
en rondvis. Bijzonder trots is Kat
wijk op de moderne treilervloot, al
hebben de schepen de thuishaven
nooit gezien. De laatste jaren wer
den imponerende schepen in de
vaart genomen. Om er maar een
paar te noemen: de KW 81 Johanna
Henderika, de KW 74 Tetman Hette,
de KW 141 Willy, de' KW 15 Rijn
mond 1, de KW 123 Holland, de KW
170 Annie Hillina, de KW 41 Elisa
beth Christina en de KW 144 Corne-
lis den Duik. De komst van deze
moderne schepen betekende het ver
dwijnen van de oude vaartuigen en
ook een vermindering van de werk
gelegenheid.
TN }960 beoefenden ruim 1500
Katwijkers het beroep van hun
voorouders. Nu zijn het er ruim
1000. Maar de totale produktie ver
toonde steeds een stijgende lijn. Een
schip als de Johanna Henderika
Jyoert dikwijls uit de noordelijke
Noordzee een slordige 3000 kisten
rondvis aan.
Ook wat de verwerking betreft
hebben de Katwijkers veel in eigen
hand genomen. Moderne inleggerij-
en, fileerbedrijven en koelhuizen
leggen daarvan getuigenis af. Ook
deze bedrijven verschaffen heel wat
Katwijkers werk.
Niet onvermeld mag blijven dat in
de afgelopen vijftig jaar óók in Kat
wijk een mentaliteitsverandering
viel te bespeuren. Vroeger was het:
Alles voor het baesje; nu komen de
werknemers zonder schroom voor
hun rechten op. Hierbij verzaken zij
de plichten niet. Op deze wijze is
een goede verstandhouding tussen
reders en vissers ontstaan. Op deze
basis 'wordt met vertrouwen in de
toekomst gekeken.
Hierbij ontveinst .men zich niet
dat het de Nederlandse visserij nu
allerminst voor de wind gaat. Veel
rederijen kunnen (je. eindjes slechts
met de grootste moeite aan elkaar
knopen maar ook in het verleden
hebben zich perioden van terugval
voorgedaan. De Katwijkse visse
rij-ondernemingen zijn er altijd
weer in geslaagd de moeilijkheden
te boven te komen, en dat zal nu ook
wel lukken.
(door onze vissery medewerker)
DIT WORDT een verhaal over vijftig jaar Katwijkse visserij. Want
deze bedrijfstak zorgt er nog altijd voor dat de naam van de snel
groeiende gemeente aan de zee in binnen- en buitenland met ere wordt
genoemd. Ilaar betekenis mag dan verhoudingsgewijs voor de nijvere
gemeenschap zijn afgenomen, toch zal niemand aan Katwijk denken
zonder daarin de visserij te betrekken. Op onze reis door een halve eeuw
"sserfigeschiedenis starten we in 1920. Dat was een jaar van opbouw.
D* Katwijkse vloot was niet ongeschonden uit de eerste wereldoorlog
voorschijn gekomen. Niet minder dan 26 eenheden gingen verloren.
Iet was óók de tijd van de overschakeling van bomschuit op logger,
n 1916 was eerstgenoemd en we mogen gerust zeggen roemrucht
cheepst.vpe nog met twee eenheden in het toen al sterk gemoderniseerde
jebeel vertegenwoordigd, maar daarna was het spoedig met de bom
gebeurd.
GROEI
ET WORDT nu even tijd om van
de zee aan wal te stappen. Kat-
Ijk was in 1920 met zijn ongeveer
.000 inwoners niet meer dan een
nk uit de kluiten gewassen dorp
tt veel nauwe straatjes en zeer
legen huisjes. Een pittoreske aan-
Ik bood dit alles wel; niet voor
tts waren bekende schilders vrij-
H permanente bewoners van het
Tp. Maar ook in dit opzicht is veel
li goede veranderd,
yooral na de tweede wereldoorlog
egen de beide Katwijken een mo
rn karakter, waarin hoogbouw
et werd geschuwd. De grond in de
indstad Holland is nu eenmaal
er schaars. Katwijk aan Zee had
I in de oorlogsjaren niet gemakke
lt. De bezetters schroomden niet
p groot deel van de gemeente met
I grond gelijk te maken. Zij wilden
p vrij schootsveld hebben om de
jn onze kust verwachte invasie het
|ofd te kunnen bieden. De bevol-
fig liep terug van 20.000 naar 15.000
tien. Vele Katwijkers moesten op
feag elders een onderkomen zoe-
m. Maar na de bevrijding werd de
weropbouw met grote voortvarend-
ód ter hand genomen. In 1960 was
jt feest. Katwijk kon zijn
JOOOste bewoner begroeten. Het
fcrlijkse stijgingspercentage kon
♦t worden gehandhaafd. Toch is de
Het studentenleven
gericht. De traditionele
DE tijd van ongebreideld studenten jolijt heejt
in grote trekken plaats gemaakt voor een
tijd, waarin serieus studeren en felle maat
schappijkritiek de overhand hebben. Een zwij
gende meerderheid der studenten studeert hard
en serieus en een activistische minderheid zet
zich tevens in voor het studentenprotest. Het
jolijt als dagvullend fenomeen begint een rand
verschijnsel te worden.
Reageerde men vroeger z'n agressie af tijdens
de kroegjool", waarbij meubelstukken en bier
glazen het vaak moesten ontgelden, nu wordt die
agressie gesublimeerd in activiteiten die meestal maatschappijkritiek
beogen. Men denke bijv. aan manifestaties uit de afgelopen jaren over
het verschijnsel persconcentraties, economische concentratiesIsraël en
de Arabische landenBiafra, Tsjechoslowakije. het Cubaanse experiment,
Vietnam, de woningnoodactiede Griekenland-week en binnenkort het
universitaire lustrum over: „Wetenschap en welzijn", waaromheen tal
loze werkgroepen van een maatschappijkritisch karakter bezig zijn.
Groentijden zijn ontdaan van hun
laatste ouderejaars-amusementschep-
pende kenmerken. Het kaalscheren is
nu definitief afgeschaft, de gelijkheid
novietouderejaars overal ingevoerd.
De aankomende student wordt kri
tisch en bewust gemaakt tijdens de
introductietijd, in plaats van geïnti
mideerd en als amusement misbruikt.
wasv roeger veel meer binnenwaart*
ontgroening was daar een voorbeeld
respectievelijk kroegjool en thee
drinken. De dames van de WSL
plachten regelmatig de echtgenote*
van haar hoogleraren te Inviteren
voor de thee, welke invitatie dan
gevolgd werd door een contra-thee
(nu nog organiseren de dame* jaar»
lijks de zgn. confessionele thee voor
bestuurderen van de confessionele
verenigingen). Naast kroegjool kende
het Corps ook de meest uiteenlopen
de gezelschappen, jaarclubs «t
disputen. Ook was er een schietclub
(Pro Patria), een carrousel en een
motorclub.
,De logger* moesten het voor de
portbeweging voornamelijk hebben
pn de wind. Slechts enkele vaartui-
fn hadden de beschikking over een
fotor. Ook daarin kwam weldra
trandering. Tussen 1925 en 1930
ierd de hele vloot van omstreeks
i0 schepen in snel tempo gemoto-
heerd. De drijfnetloggers waren
buit in de meerderheid. Zij namen
jim een derde van de totale Neder-
mdse haringproduktie voor hun re
ining. Veel van deze vlootschepen
Ibben het zeer lang uitgehouden,
f laatste eenheden moesten pas en-
lle jaren geleden van de lijst wor-
tn afgevoerd. De concurrentie met
I treilers was niet meer vol te hou-
'Toch kunnen oudere Katwijkers
ipaald lyrisch worden wanneer zij
|t over deze bij uitstek vaderlandse
|rm van haring jacht hebben: „Man
it was pas een visserij. Haast
gakten we nooit. We kregen de
iring toch wel te pakken. Wat was
it een prachtig gezicht, al die log-
irs dicht bij elkaar in het streven
l zee het zilte banket afhandig te
aken. Een woud van netten stond
ireed om de zilveren visjes op hun
tktocht een halt toe te roepen. Het
as hard werken, maar ook een goe-
i leerschool. Heel wat beroemde
nierschippers van na de tweede
treldoorlog hebben het vak als
epschieter en afhouwertje op de
fijfnetloggers onder de knie ge-
fcgen."
.groei, onmiskenbaar. Katwijk ging
het nieuwe jaar in met ongeveer
36.000 inwoners; de verwachting is
dat het er omstreeks 1990 50.000 zul
len zijn.
HAVEN
I?EN DING is al die jaren hetzelf
de gebleven. Katwijk is de enige
Nederlandse vissersplaats die niet
over een eigen haven beschikt. We
zijn nu terug bij ons uitgangspunt:
de visserij. Die heeft zich ondanks
de tegenwerkende omstandigheden
bijzonder gunstig ontwikkeld. De ge
dachte aan een vissershaven houdt
de gemoederen nog wel bezig, maar
dat toeerhield de plaatselijke visse
rijgemeenschap er niet van het oog
met vaste blik op de toekomst ge
richt te houden. De resultaten mo
gen worden gezien.
De bezetters namen tussen 1940 en
1945 bijna de hele vloot in bezit. De
gestolen schepen werden bij de
Kriegsmarine ingelijfd. De voor de
Duitse roofzucht gespaarde vaartui
gen beoefenden zo goed en kwaad
als het ging de visserij maar van
een regelmatige activiteit kon niet
worden gesproken. Dat was pas het
geval na de bevrijding. Men slaagde
erin veel van de gevorderde schepen
in Duitsland op te sporen.
Studie is voorrecht
TIE poging enkele oorzaken van de-
zo veranderingen aan te geven,
kan niet meer dan speculatief zijn.
Ik geloof, dat in dit verband het feit
erg belangrijk is, dat hoe langer hoe
meer studenten uit de middenklas
sen worden gerecruteerd. Deze stu
denten hebben een soberder le
venswijze en studeren vaak serieu
zer. Zij komen uit die milieus, die
hun emancipatiestrijd nog maar
juist hebben voltooid en waarvoor
de academische studie als een voor
recht wordt gezien, dat optimaal
moet worden benut.
Overigens zij terloops vermeld,
dat. met name de doorstroming uit
de arbeidersmilieus nog maar nauwe
lijks op gang komt.
De kritische bewustwording van
de student vindt wellicht een oor
zaak in de sterk verruimde werking
van de massamedia en in combinatie
hiermee het feit, dat de student nog
buiten de maatschappij staat en dus
ruimer mogelijkheden heeft voor
kritiek. Hij hoeft nog niet benauwd
te zijn voor z'n baantje en kan dus
vrijelijk kritiek oefenen.
Dit betékent overigens niet dat het
isolement van de student nu groter
is. Integendeel. Op dit punt is m.i.
vooruitgang geboekt. In gemeente
raad en politieke partijen van Lei
den worden steeds meer studenten
actief. De publieke tribune van het
stadhuis zat tijdens de begrotingsbe
handeling tjokvol met studenten.
De participatie van studenten in
acties van de burgerij, zoals de wo
ningnoodactie en de Biafra-actie, en
ook in het clubhuiswerk is zeer
groot en het comité Leefbaar Leiden
bestaat ook voornamelijk uit studen
ten. Dit is eigenlijk een zaak, die
vanzelf spreekt. Ten slotte vormen
de studenten tien procent 'van de
Leidse bevolking.
In het jaar 1921 waren er, opval
lend genoeg, reeds evenveel 'z.'g.
„overige studenten" als Corps- en
WSL (vereniging vrouwelijke stu
denten Leiden)-leden samèn': de
helft van de studenten behoorde niet
tot een gezelligheidsvereniging. De
andere helft was óf 'confessioneel ge
organiseerd binnen SSR (reformato
rische studenten), Sanctus Augusti
nus, de NCSV (Nederl. Chr. Studen
tenvereniging) of de VCSB (de Vrij
zinnig Chr. Studentenbond) of hele
maal niet.
Het zgn. nihilisme (het ongeorga
niseerd zijn) onder de studenten was
al vrij groot, wat o.a. z'n oorzaak
vond in het feit, dat zeer veel stu
denten buiten Leiden woonden (in
1931: 52 procent buiten Leiden of
Oegstgeest). Het aantal studenten in
1921 was ook veel geringer, nl. een
kleine 1800, tegen 3337 in 1935 en
ruim 10.000 thans.
Als reactie op het veel te luxueuze
en verruwende Leidsch Studenten
corps (in 1935 minimaal 135 gulden
contributie tegenover SSR f 20 en
Augustinus f 37) werd in 1930 de
voorloper van het huidige Catena
opgericht, nl. Unitas, een algemene
gemengde gezelligheidsvereniging.
Overigens telde het Corps in 1935
nog maar een zesde deel van het
aantal Leidse studenten, kennelijk
was de tijd voor Unitas wel rijp.
De WSL floreerde in die tijd ge
weldig. Zij omvatte een kwart van
alle Leidse studenten. SSR telde in
die tijd omstreeks 150 leden. Ook al
pretendeerden Augustinus en SSR
toch eigenlijk wel een gezellig
heidsvereniging te zijn en al hadden
ze hun eigen sociëteitsleven, toch
domineerde bij hen sterk het confes
sionele en vormende as'pect, dit bij
de NCSV en de VCSB uitsluitend.
De confessionele verenigingen nodig
den regelmatig sprekers uit. Vermel
denswaard is dat in 1922 reeds het
kamerlid Schouten voor SSR sprak
over de medezeggenschap in het be
drijf.
Confessionele thee
£)E gezelligheid bij Corps en WSL
bepaalde zich voornamelijk tot
Tegenwoordig voelt ook de
student zich direct betrokken bij
het maatschappelijk en politieke
gebeuren. Zijn soos is niet meer
een hermetisch gesloten burcht,
maar een ..uitvalspoort" naar de
samenleving. Hij gaat de straai
op en toont zijn gevoelens.
„.appige gebeurtenissen
u't hei kmdeneven
i' kijk- en u acht
Onze Kinderen sieken
de grootste humons en nest
de Kroon Wonderbaarlijke
gedragingen unieke
situaties guitige zetten en
gekke opmerkingen
in een bundei
cartoons
verume'a
cfoor Arthur Westrup
Voo' t 4.90 verkrijgbaar
m de boekhande