ussen
behoud en vooruitgang
o -• -
?-*
"DUMOER ontstond er ook
rond de demping van de
lange Mare. In de gemeente
raad van 1950 tornden 14 ver
toornde stemmen op tegen een
meerderheid, die het behoud
van het stadsschoon kennelijk
anders zag. Ook Oud-Leiden
fulmineerde heftig. Het gaf
zelfs een geschrift uit.
„Beseffen de bewoners van
de Mare wel, dat zij
waarschijnlijk permanent au
to's onder hun ramen zullen
zien. En heus geen luxe auto's,
maar vrachtwagens, die gelost
en geladen worden, met alle
onaangenaamheden van dien.
zoals het nachtelijk lawaai van
dichtslaande portieren, star
tende motoren en benzi
nestank".
De borrelende grauwheid van
het Mare-water bracht echter
meer verontrusting dan het
oordeel dat Oud-Leiden autori
teiten en bewoners aanzegde.
En dus werd ook de Mare een
weg.
Enige tijd heeft dit water in
de volksmond nog het
„Kinschoterdiep" geheten.
Daarvoor was de vroegere bur
gemeester Van Kinschoten ver
antwoordelijk die het dem-
pingsbesluit van de raad ter
vernietiging voordroeg bij de
Kroon.
r\E ACHTERKANT van het
stadhuis de Vismarkt
zag er vóór de brand in
1929 zo uit. De stadhuistoren
stond in die tijd op een andere
plaats, namelijk recht tegeno
ver de fontein aan de Vismarkt,
meer naar de Breestraat en de
Maarsmansteeg. Naar de toren
liepen poortjes, zowel aan de
Vismarkt als aan de Koorn-
brugsteeg. Voorzover de panden
aan de Vismarkt door de stad
huisbrand niet waren verwoest,
zijn ze voor de bouw van het
nieuwe stadhuis afgebroken.
Vroeger was er ob de
Vismarkt een zeer levendige
kaasmarkt. De straat stond dan
vol met boerenwagens. Het ge
meentebestuur had aan de wa
terkant palen laten plaatsen
met stutbalken als verbinding
om te voorkomen dat de wa
gentjes te water raakten. De
kaaskeurder C. W. Oppelaar
was een autoriteit.
De winkelgalerij aan de
Vismarkt bestond onder meer
uit een wijnhandel, een zaak in
luxe artikelen, de kledingzaak
van De Faam (later naar de
Hoogstraat) en winkels in wol
len goederen, speelgoed en
goud en zilver. Eens gaven
zware iepen (Je Vismarkt een
allure van statigheid. Daarvoor
moet nu het stadhuis zorgen.
QP 25 JULI 1933 brandde de
St. Petruskerk aan de Lan-
gebrug (waar nu de brandweer
kazerne is) af. Het was een
warme zomerdag geweest. Het
vuur was ontstaan in het bene-
denstuk van de toren.
Doordat de brandslangen
over een te grote afstand
moesten worden uitgelegd, gin
gen er nogal wat minuten ver
loren. In een minimum van tijd
werd de hele toren een prooi
van de vlammen. Toen sloeg
het vuur over naar het dak van
de kerk. Er viel niets meer te
redden. De vele brandweren
konden slechts proberen, de
omgeving te sparen.
Een overledene die in de
kerk stond opgebaard, werd
eerst naar de pastorie, later
naar het ziekenhuis aan de
Hooigracht gebracht
De brand was zo hevig dat
men het in Den Haag kon zien.
De kerk dateerde van 1835. In
haar plaats werd de kerk aan
de Lammenschansweg ge
bouwd.
T deze nog maair zeer bescheiden
J flitsen van het binnen vijftig jaar
jterfc veranderde stadsbeeld blijkt wel
een oude stad niet ontkomt aan de
sterke en aanhoudende invloed van de
nieuwe tijd. De veranderingen voltrekken
zich mak zonder dat je het merkt. Pas
als je na een aantal jaren voldoende
afstand kunt nemenzie je duidelijk dat
het vernieuwingsproces zijn onstuitbare
gang blijft gaan.
Dat mag positief worden gewaardeerd,
want het betekent een belangrijk stuk
leefbaarheid in het Leiden van 1970dat
toch ook op weg is naar 2000.
Toch zullen er ook altijd mensen in
deze stad moeten zijn die op de bres
blijven staan voor behoud en verant
woorde aanpassing van wat historisch en
esthetisch grote waarde heeft. Holle
protestkreten hebben daarmee niets te
maken. De spanning tussen behoud en
vooruitgang zal im. Leiden altijd voelbaar
zijn.
T~)E VOORGANGER van de te-
genwoordige HAVEN-
BRUG (een rolbasculebrug)
was deze dubbele klapbrug.
Links richting Oude Heren
gracht, rechts Herengracht en
Haarlemmerstraat Langs de
Oude Herengracht stonden bo
men.
Bij deze brug meerden aan
de Haven de stoomboten van de
maatschappij Carsjens, die door
geheel Rijnland het waterver
keer onderhield voor passagiers
en vrachtgoed. Het kantoor was
aan de Haven 14 en 16. Concur
rent was de stoomboot
maatschappij De Volharding (in
het pand aan de Haven, waar
nu een autozaak is). De Volhar
ding voer tussen Leiden en
Amsterdam, via Alphen,
Gouwsluis, Aardam en Uit
hoorn.
Het reizen met deze boten
wordt als zeer gezellig beschre
ven. Twee klassen waren er.
Voorin zat je op pluche, achter
in op hout. De hofmeester
schonk prima koffie. Over de
reis naar Amsterdam deed de
boot vier uur. Personeelsleden
deden wel spelletjes met de
passagiers om de tijd door te
komen. Nog in 1912 liet De Vol
harding enkele schepen bou
wen. Maar de boten hebben het
niet lang daarna toch tegen het
moderne verkeer te land moe
ten afleggen.