Leiden blijft zitten met spanning
XT ET LEVENDAAL is echt ge-
dempt (niet overkluisd). Dit
plaatje werd gemaakt vanaf de
Rijnstraatbrug, in de richting
van de Kraaierbrug. Rechts het
gebouw waar tegenwoordig de
Consumarkt is.
Al in 1923 werd over dem
ping van het Levendaal in de
gemeenteraad gesproken. Maar
voorlopig bleef het bij praten.
Pas in 1934 kwam er een offi
cieel voorstel. B. en W. voerden
hygiënische en verkeerstech
nische argumenten aan. Boven
dien schiep het plan werkgele
genheid, wat de noodzakelijk
heid van steunuitkering be
perkte.
Van demping van het stukje
Levendaal bij de Synagoge wil
den B. en W. niet weten, omdat
dan een zeer aantrekkelijk
stukje stadsschoon verloren zou
gaan. Deze zin voor „stads
schoon" scheepte Leiden nog
jarenlang op met een stinkend
grachtje, een doodlopend stuk
dat vrijwel van elke waterver
versing was verstoken.
Het tot weg maken van het
Levendaal heeft de gemeente f
250.000 gekost. De Langegracht
zou jaren later miljoenen ver
gen. Voor het gedempte Leven
daal werd rap een baatbe
lasting ingesteld omdat de ei
gendommen niet onbelangrijk
in waarde zouden stijgen.
TTIT PLAATJE zou doeltref-
fend propagandamateriaal
kunnen zijn voor diegenen die
het verkeer het liefst helemaal
weren uit de kern van de bin
nenstad. Het toont de
Breestraat als verkeerloze pro
menade, met het stadhuis vóór
de brand van 1929. Een lustoord
voor wandelende winkelende,
meditatieve stadgenoten.
Maar zelfs in die tijd zonder
stank en lawaai was er al kri
tiek op Leidens voornaamste
straat. Er wa§ door de hekken
en stoepen geen doorlopend
trottoir. En dat vond men toch
wel gevaarlijk, want daardoor
werden de wandelaars om de
haverklap de rijweg opgedre
ven. En dan kon er nét een
fiets of auto voorbijkomen.
In 1934 verzuchtte onze
stadsredacteur, dat de
Breestraat verkeers-technisch
gezien een gruwel was. De weg-
indcling liet alles te wensen
over.
De aanleg van trottoirs en
vele jaren later de invoering
van het eenrichtingverkeer wa
ren een grote verbetering.
TT/XE U7ü weten hoe een oude binnen -
- stad, zoals Leiden heeft, zidh voort-
durend vernieuwt, kan beter een dag
op het Gemeente-archief doorbrengen
dan de stedebouwkundige afdeling van
het stadhuis raadplegen. Als je oude
foto's en prentbriefkaarten bekijkt,
kost het je soms moeite, uit te maken
waar dat toch wel mag zijn.
De oudere Leidenaars kennen deze
twijfel natuurlijk niet. Zij hebben het
al of niet met lede ogen moeten aan
zien hoe hun stad van jaar tot jaar ver
anderde en zich, een enkele keer soepel
meestal moeizaam, poogde aan te passen
aan de eisen van de tijd. Die eisen zijn
met name door het verkeer steeds
strenger geworden.
In een stad met zoveel water hebben
de dempingen vanzelfsprekend een eerste
betekenis im dit vernieuwingsproces. De
wateroppervlakte van deze tweede groot
ste binnenstad van Nederland is al aan
zienlijk teruggebracht. Het eind is echter
nog niet in zicht. Singels, Rapenburg en
Rijn-armen zullen de ontwikkeling van
water naar weg nog wel kunnen weer
staan, maar voor het behoud van de rest
durven wij niet in te staan.
Het is met die dempingen merkwaardig
gesteld. Wordt zo'n plan openbaar ge
maakt, dan raakt het de Leidenaar aan
vankelijk diep in zijn hart. Het karakter
van de stad wordt vermoord. Maar is het
eenmaal uitgevoerd, dan is ieder ver
baasd over weer een stukje vooruitgang.
In twee pagina's geven wij hier een
achttal flitsen vam een stad, die enerzijds
schreeuwt om sanering en vernieuwing
en anderzijds al zoveel aan de vergetel
heid heeft moeten afstaan, dat voor oud
stadgenoten, die hier vele jaren niet zijn
geweest, hun eigen herinnering nauwe
lijks meer als kompas kan dienen. Zij
voelen zich bij hun terugkeer als vreem
den. Vreemden hebben hum. herinnei
niet. Oud-Leidenaars wel. En daa|
willen zij liever niet terug, want t
het vertrouwde beeld van hun he
ring mooi.
De beelden van vroeger worder\
deze pagina's steeds afgewisseld
foto's van nu, die zoveel mogelijk op I
zelfde punt zijn gemaakt.
De eerste foto is van
het vroegere Gangetje,
met gezicht op de licht
gebogen Karnemelks-
brug. In de jaren dertig
werd het overkluisd.
Tot in de achttiende
eeuw heette het Karne-
melksstraatje. Eens
werden op de Boter
markt melk en boter
verhandeld.
Het Gangetje had een
breedte van nog geen
drie meter. Rechts van
het water stond een
biscuitfabriek.
'T'ER HOOGTE van de Janvos-
1 sensteeg heeft tot 1927 deze
draaibrug over het water tus
sen Oude Vest en Oude Singel
gelegen. De nieuwe brug een
ophaalbrug werd tegenover
de Voldersgracht gelegd.
De turfschepen met hun
staande masten waren in die
dagen een bekende verschijning
in de Leidse wateren. Het wa
ren voor het merendeel Friese
tjalken die vooral in het najaar
en 's winters aaneengerijd aan
de wal lagen. Ze brachten de
turf van de veenderijen naar de
stad.
Omstreeks 1910 werd de turf
nog aan de wal verkocht. De
huisknecht van de beter gesitu
eerde haalde er duizend of
meer voor zijn „heer", de
werkman of zijn vrouw nam er
maar honderd of vijftig mee.
De Leidenaar die ons deze ge
gevens verstrekte, vertelde er
nog bij, dat hij in januari 1913
zelf vierhonderd turven daar
heeft gekocht, waarvoor hij
f3.08 betaalde. In 1915 was de
markt prijs f 11 per duizend.