Ik geloof ook wel, maar weet het niet meer' I RAAD REGERING CONFLICT SEX HUWELIJK HASJIESJ JEUGDWERK DIENST TOEKOMST JF JONGEREN, die praten. Over zichzelf, over het leven, over dingen, die hen boeien of die ze veraf schuwen. Over problemen, die voor hen soms onoplos baar zijn en over de toekomst. Wat zij er van verwachten, ^ijf jongeren met vaak heel verschillende achtergron- len. Ze stellen zich eerst voor. - Ik ben Cora Nijenhuis en vertegenwoordig sociëteit Toef (oorspronkelijk rooms-katholiek)Ik zit nog op chool en leer voor coupeuse. Mijn leeftijd is 17 jaar. - Mijn naam is Collin Bontje en zit hier voor de Jeugd- ïaven (oorspronkelijk gereformeerd). Ik kom veel in iet Konvooi, een clubhuis voor de arbeidende jeugd. Ik ien 19 jaar, zonder beroep en kijk gewoon wat rond. - Ronald Mittelmeier, 18 jaar. Ik vertegenwoordig 'rovadya? Leiden. Hou me niet meer bezig met pop- oncerten, maar meer met experimenteel toneel en het Ireatief Centrum. Ik ben werkloos en doe geen poging im werk te vinden. Ik ben Kenny van Roode, 25 aar. Ik ben afgestudeerd in de hemie en zit hier voor de actie- roep Leefbaar Leiden en het 'reatief Centrum. We houden ns wat bezig met buitenparle- lentaire acties in Leiden, op et gebied van leefbaarheid van e stad en verder met het op oten zetten van een Creatief entrum. Mijn naam is Rino van Lien- en. Ik ben 20 jaar. Ik zit op de edagogische academie. Vierde \as. Ik vertegenwoordig Ley- n (oorspronkelijk hervormd), \aar allerlei activiteiten worden ehouden. Van beatavonden tot ormend werk. HENNY: „Leiden is een leuk oud idje, waar best iets van te maken maar verder is er gewoon heel einig te beleven. Er zijn een paar oscopen en een of twee dancings, natuurlijk een groot aantal kroe- n. Dat wel. En ik geloof, dat dat inmerkend is voor Leiden. Mis- hien verklaart dat wel een aantal ngen, die mij zijn opgevallen, toen hier kwam. Agressiviteit bij de ugd en zo. Er wordt nogal eens ■vochten". RINO: „Die agressiviteit is niet ts exclusief voor Leiden. Er is ge- roon te weinig te doen voor de jon- eren. Daar ligt wel een taak voor et gemeentebestuur". COLLIN: „De jongens die bij ons 'amen, vaklieden en zo, die inte- iseren zich ontzettend weinig voor 1 Creatief Centrum. Ze gaan lie- r naar een dancing of een bio- x>p. Ze hebben ook misschien nooit van een Creatief Centrum ïoord. Ik vind, dat een dergelijk itrum voor de werkende jongeren hoog is gegrepen. Te intellectueel •n hen te laten begrijpen, wat er peurt". HENNY: „Even dit Wat daar ge- urt, daar moet je zelf aan werken. »t is, geloof ik, geen kwestie van telligentie, maar meer van zelf 2 Jlen. Er is geen leiding, die zegt: B llie gaat dit of dat doen. De groep [4 icht af welke inititatieven er ko- »n, en die worden ontwikkeld. In derling overleg". HENNY: „Laatst was er iemand ons, die wilde wat krotjes gaan schilderen. Nou, toen hebben we Sifi woon een brief gestuurd naar B. c W. met het verzoek dat te mogen fen. En dan gaan we met een man dertig daar wat verf op gooien". H COLLIN: „Zo'n actie zal beslist ||p it aanslaan bij de werkende jeugd. 111 zien helemaal de zin er niert van Dat er wat wordt gedaan voor nand, die in een krot woont, vin- n ze wel leuk, maar echte interes- ;..4 neef'. RON: „Ik Interesseer me wel voor gemeenteraad, want de beslissin- n, die daar worden genomen, zijn k van belang voor de jongeren. nnenkort komt er iemand van ovodya? in de raad te zitten na- tns de PPR". CORA: „Op welke partij ik zou ramen? Ik weet het niet. Ik inte- 4 »seer me er niet zo voor". "i COLLIN: „Ik heb er gewoon te 1nig over nagedacht om te weten J like partij nou geschikt zou zijn br mij". ION: „Zodra ik de leeftijd heb. ik mag stemmen, waarschijnlijk IA" 1ENNY„Ik weet het helemaal t. Ik zie op zich niet zoveel in al politieke partijen. Ik vind het angrijker, dat je buitenparlemen- iets doet. En dat je, welke poli- te partij het ook Is, die tot spraken dwingt. Het geeft hele- al niet of dat nu de PvdA is of de t.-chr. groepering. Die partijen toch een beetje overleefd en de sen interesseren zich er hele- al niet voor". UNO: „Welke partij precies weet niet. maar het moet wel een heel gressieve partij zijn. Een ideale tij is er niet". LINO: „De Nederlandse regering ten aanzien van Biafra veel te oniek. Nederland heeft veel aan- en in de Shell en vanuit die be- gensfeer wordt geredeneerd. Er rdt gewoon veel te weinig aan laan. Nederland had als land er aan Biafra kunnen doen. Men i het in de VN kunnen brengen dat is niet gebeurd". UNO: „Als ik het voor het zeggen l. kwam er in ieder geval wel een ialistische regering. Ik geloof, dat met zo'n regering de meeste mensen aan hun trekken komen. Dat in ie der geval de mensen die veel geld verdienen, ook flink belasting beta len. Ik dacht, dat een socialistische regering voor de meeste mensen ge woon goed zou zijn". RON: „In grote lijnen ben ik het daar wel mee eens." HENNY: „Ja, ik geloof, dat een grote vorm van socialisme nodig is, omdat een heleboel zaken wel col lectief geregeld moeten worden. Bij voorbeeld gezondheidszorg, dat is voor een gewoon mens haast niet te betalen. Verder moet er een goede planning zijn van werkgelegenheid, recreatie en dat soort dingen." COLLIN: „Het is voor oudere mensen heel moeilijk te begrijpen, wat er in de jeugd omgaat Door werk en huishouden zijn ze bui tenstaanders en als de jeugd de straat opgaat om aan bepaalde din gen mee te doen, is het nodig, dat de •jeugd uitlegt, waarom dat gebeurt Dat contact is er echter ontzettend weinig". CORA: „Ik heb wel een goed con tact met m'n ouders. Als ik ergens heenga, zeg ik na afloop waar ik ben geweest Ze vinden het gewoon leuk. Ik zeg altijd alles. M'n ouders be grijpen me. Gelukkig wel". COLLIN: „Volgens mij is het vaak helemaal niet noodzakelijk om je ouwelui te vertellen, wat je doet". RINO: „Ik geloof, dat er een gene ratieconflict ontstaat, als ouders hun kinderen niet meer begrijpen. Als de ouders zich niet inleven in de we reld van het kind. Voor veel ouders is dat moeilijk, want ze zijn ook produkten van hun tijd. Ik geloof wel, dat jongeren veel bewuster le ven dan ouderen". HENNY: „Ja, tevreden met deze tijd. Er zit niet veel anders op". COLLIN: „Er wordt wel veel over sex gepraat. Dat lijkt me niet erg noodzakelijk, 't Loopt allemaal wel vanzelf". CORA: „Ik vind, dat er op scholen meer over gepraat moet worden. Ze CORA NIJENHUIS moeten jonger worden voorgelicht, vind ik". RINO: „Voorlichting op de lagere scholen?" CORA: „Ja, niet meteen in de eer ste klhs natuurlijk, maar zo in de vijfde, zesde klas". RINO: „Er wordt al gewerkt aan voorlichting op de scholen. Er wordt mee geëxperimenteerd, maar het probleem is, in welke klas moet je beginnen". CORA: „Op school durven de kin deren er niet over te praten. Ik ten minste niet". RON: „En wat ook een rol speelt, is de schaamte tegenover klasgeno ten". RINO: „Als onderwijzer kun je bepaalde vragen uitlokken. Door boeken over de mens achterin de klas te leggen. Een kind kan gaan kijken en komt vanzelf dan wel tot vragen, lijkt mij. De scholen hebben zeker wel een taak op het gebied van voorlichting, mits de ouders het goed vinden". RINO: „Ik zou wel de beslissing aan de ouders willen overlaten, want zij zijn de opvoeders. Een onderwij zer neemt die opvoeding wel tijde- lijk waar, maar heeft daar toch toestemming voor nodig. Je zegt nu wel: je vraagt ook niet aan de ou ders: is het goed, dat ik het kind leer rekenen, maar dat ligt toch op een ander vlak. Het zou wel volgens hetzelfde stramien moeten worden gegeven, maar om sex nu gelijk te stellen met rekenen, nee, dat zie ik niet". HENNY: „Als die kinderen thuis over rekenen praten, reageren die ouders daar volkomen normaal op, maar als ze zo over voortplanting beginnen, wekt dat bepaalde span ningen. Dat is wel een probleem". CORA: „Ik vind het huwelijk geen verouderd instituut. Het moet er wel zijn. Stel je voor, dat je samenleeft met een jongen, je raakt in ver wachting en die knul laat je in de steek. Als je dan niet getrouwd bent, heb je helemaal geen rechten. Ik vind trouwen wel noodzakelijk". COLLIN: „Sommige mensen wal len voor het geval het mis gaat, toch wel een vastigheidje hebben". RON: „Het leven in een commune vind ik erg goed, maar dan wel een totale commune natuurlijk. Op het platteland, zoals er in Amerika verscheidene zijn. Waar je zelf je eten verbouwt, zodat je helemaal onafhankelijk bent van de maatschappij. Dat is één van mijn RON MITTELMEIER idealen, maar het lijkt me wel erg moeilijk te verwezenlijken. In Lei den zijn wel een paar communes, maar die staan min of meer op losse schroeven". COLLIN: „Het is ontzettend moei lijk je in deze maatschappij te hand haven. Als je over een commune be gint, schrikken de mensen al terug. De interesse ervoor is ontzettend klein". HENNY: „Een commune lijkt me gewoon gezelliger dan een gezin. Als de meeste mensen een paar jaar ge trouwd zijn, gaan ze zich vervelen. En zeggen: ik wou, dat ik meer ken nissen had of ik wou, dat die eens een avond kwam praten. In een commune is het veel gezelliger. Ik woon zelf in een huis met een man of tien en dat is op zich erg leuk. Dan denk je weieens: wat moet je met z'n tweeën? Met wat meer mensen kom je ook snel tot nieuwe ideeën en roest je niet zo gauw vast". HENNY: „Een communevorm is wel mogelijk, als je huizen krijgt met een gemeenschappelijke keuken, een klein winkeltje en een recreatie ruimte, zodat de mensen de- moge lijkheid wordt geboden bij elkaar te gaan wonen. In plaats van in die flats. Het moet wel zo zijn, dat je je kunt terugtrekken in een eigen ruimte, want anders krijg je enorm de pest aan elkaar". RINO: „De maatschappij geeft ei genlijk zo weinig ruimte om een commune te beginnen. Waar haal je zo gauw een groot huis vandaan?" COLLIN: „Dat is geen probleem. Het kan al in een flat. Daarin is het best te verwezenlijken". HENNY: „Toch vraag ik me af of bepaalde groepen in de maatschappij het wel leuk zouden vinden, als er meer communes kwamen. Nu moet ieder gezin een eigen TV en een eigen wasmachine hebben. Daar draait onze hele produktiviteit op, maar als ik met tien man in één huis woon, heb ik maar één of twee toestellen nodig en kan ik met één grote wasmachine volstaan. Je hebt dan minder nodig en gaat ook an ders denken over allerlei zaken. Je eet met z'n tienen, dat is goedkoper, en dan ga je denken: waar heb ik eigenlijk zo'n hoog inkomen voor nodig. Ik ga minder werken. Ik ge loof wel, dat dat zou knagen aan de wortels van de maatschappij". CORA: „Zo'n commune kan vol gens mij toch niet je hele leven". HENNY: „Nou, dan ga je wat an ders doen. Je moet zowel de moge lijkheid hebben om alleen te gaan wonen of met een klein gezin als in een commune. Al die mogelijkheden HENNY VAN RQODE zouden er moeten zijn en niet zoals nu, dat één vorm in feite verplich tend is voor iedereen". RINO: „Voor kinderen, die ouder worden in een commune, is het na tuurlijk wel een probleem naar wie ze moeten luisteren, want die zegt dit en die dat Ik zie nog niet, dat een kind, dat door zoveel mensen wordt opgevoed, ook goed terecht komt". HENNY: „Hij zal wel heel vroeg gaan twijfelen aan de waarde van allerlei opvattingen. Misschien vindt hij het ook allemaal rriet zo belang rijk meer, als het op dit moment wordt gevonden". RON: „Geloven doe ik wel, maar op een geheel eigen wijze. Er is geen godsdienst, die precies in mijn rich ting ligt. Ik heb een eigen opvatting over geloof, zoals waarschijnlijk ie dereen. Dat er bepaalde richtlijnen zijn, vind ik wel noodzakelijk. Ik heb mijn eigen theorie opgebouwd door te beginnen met lezen in de Bijbel. En over alles, wat daarin beschreven staat, ga je nadenken. Met dit ben je het eens en met dat niet Je bekijkt het allemaal op je eigen manier. Je zou bijvoorbeeld zo'n zelfde bijbel kunnen schrijven, maar dan naar eigen inzicht Het komt toch allemaal op hetzelfde neer. Er is een God. Dat is voor mij wel zeker. In welke vorm dan ook". COLLIN: „Ik dacht wel, dat de kerken op den duur verdwijnen en de mensen zelf gaan uitmaken, wat goed en slecht is. Je hebt bepaalde richtlijnen van een kerk meegekre gen en daar zal men zich wel aan houden. Er wordt dan gewerkt op grond van naastenliefde". RINO: „Gedeeltelijk ben ik het daar wel mee eens. Ik geloof beslist, dat er een God is en dat hij van zekere invloed is op mijn leven, maar geloof is eigenlijk een voortdu rend zoeken. Ik heb wel een bepaald houvast, maar ik kan me geen voorstelling maken van God". CORA: „Ik vind het allemaal erg moeilijk. Ik geloof ook wel in een God, maar ik weet het niet. Eigen lijk ben in rooms-katholiek, maar ik ga nooit naar de kerk. Dat vind ik niet nodig. Je moet voor jezelf gelo ven en wat je zelf denkt, zal wel 't beste zijn. In een kerk staat zo'n pastoor of een dominee te praten. De vijf pratende jongeren bijeen in sociëteit Troef: v.l.n.r. Cora Nijenhuis, Collin Bontje, Ron Mittelmeier, Henny van Roode en Rino van Lienden. COLLIN BONTJE Die prent je eigenlijk alleen maar dingen in je hoofd". COLLIN: „Je kunt nooit eens discussiëren over wat hij zegt. Hij zegt iets en dan kun je dat doen of je keert je af. Echt erover praten is er niet bij". CORA: „De Paus vind ik ook niet nodig. En van mij mogen de priesters trouwen. Een dominee mag toch ook trouwen, waarom een pastoor dan niet?". HENNY„Ik geloof zelf niet in God, maar ik zie wel, dat godsdienst een zekere functie heeft in de maatschappij. Het houdt de mensen een beetje bij elkaar en geeft ze ook een bepaalde rust. Ze kunnen ergens op terugvallen. Het is een laatste verklaring voor alles. Toch is het voor ieder mens noodzakelijk op ei gen benen te staan. En zich een beetje los te maken van dit soort dingen. Ik zie godsdienst ook soms als een politieke theorie. De mensen lopen er warm voor en zijn gemoti veerd tot handelen. Desnoods zijn ze bereid een ander ervoor de hersens in te slaan. Uiterlijk is het voor mij toch niet zo nuttig. Ik geloof, dat we er eigenlijk maar vanaf moeten". HENNY: „Ik vind wel, dat het nuttig is, dat de mensen tenminste één dag in de week op hun bed kunnen blijven liggen om uit te sla pen, terwijl ze verder hard moeten werken. Het is een dag, die in de loop der tijden gewoon is gegroeid. Aan de andere kant is het ook wel goed, dat de mensen één uurtje in de week gewoon eens in de kerk zitten en dan lekker tot rust kunnen ko men. En wat ook belangrijk is, dat je in de godsdienst allerlei dingen kunt terugvinden, die, een beetje ontdaan van alle franje, toch wel erg goed zijn. Bijvoorbeeld dat de mensen zich terugtrekken en zich ergens op concentreren". RINO VAN LIENDEN tuurlijk in, omdat je 100 mensen nooit goed kunt kennen. Maar je kent bijvoorbeeld wel tien mensen erg goed, die op hun beurt weer tien mensen goed kennen en zo krijg je en dat is mijn ideaal een heel netwerk". HENNY: „Je krijgt dan mensen, die zeggen: die maatschappij willen we veranderen. En dan gaan we praten, hoe we die moeten verande ren, want als er niets gebeurt, blij ven we ons rot voelen. Op een gege ven moment zie je, dat je leeft en dat je er voor jezelf iets aan moet doen. Je weet als je naar het Crea tief Centrum gaat, dat daar mensen zitten, die bereid zijn om ook iets te gaan doen. Zoiets geeft je vertrou wen en als iets dan lukt, krijg je ook meer plezier in het leven. Zo in deze trant zou ook jeugdwerk ge daan moeten worden, maar niet met mensen van een jaar of veertig, die zeggen: nou, kon joh, ga dit eens doen, want het is bewezen, dat dat het beste is. Ik kan me voorstellen, dat je dan denkt: stik maar, ik blijf liever thuis of ik ga in een koffiebar hangem". RINO: „Ik ben het volkomen met je eens, maar er zijn nog altijd mensen, die er behoefte aan hebben een plaats te hebben, waar ze naar toe kunnen en waar ze de televisie kunnen ontvluchten". HENNY: „Ik heb zelf wel hasjiesj gerookt, maar ik kan niet zeggen, dat ik er helemaal weg van ben. 't Is zoiets als sigaretten roken. Misschien wel even schadelijk of onschadelijk. Misschien zelfs wel beter dan alco hol". RINO: „Het is duidelijk beter dan alcohol. Dat hebben onderzoekingen wel aangetoond. Als iedereen hasjiesj rookt en van de alcohol af blijft, zou de wereld er misschien wel beter uitzien. Je zit natuurlijk met de wet in Nederland, want je mag het niet in je bezit hebben. Hier is niet alleen degene die het levert, maar ook de gebruiker nog steeds strafbaar". RON: „Het wordt in Nederland soms wel oogluikend toegelaten. Al thans de soft drugs. Op het gebied van LSD is men strenger. Dat is ook schadelijker. Een LSD-gebruiker zal na z'n trip nooit meer dezelfde zijn als ervoor. Je zou het een soort ka ter kunnen noemen. Je bent hele maal verdoezeld en kun je moeilijk op iets richten, maar schadelijke ge volgen van hasjiesj ken ik nieit". HENNY: „Als argument voor het verbieden wordt vaak gebruikt, dat er allerlei troep in zit en de kwali teit slecht is. Dat komt echter, om dat het verboden is en via onderwe reldkringen het land binnenkomt en er geen controle is op de samenstel ling. Dat zou moeten gebeuren". CORA: „Ik geloof niet, dat het jeugdwerk nog zoveel zin heeft Hier in Troef kwamen eens een paar jon gens. Ze vonden het wel leuk, maar zeiden, dat ze rich niet konden uitle ven. Ja, ik kan me genoeg uitleven. De bedoeling is, dat je elkaar beter begrijpt". COLLIN: „Je kunt altijd in een clubhuis komen om met elkaar iets te doen. Het hoeft geen bepaalde zin te hebben, als je met wat vrienden bent. Ik vind het wel leuk. Ik zie zo'n clubhuis ook meer als een op vangcentrum". RON: „Ik geloof wel, dat jeugd werk zin heeft, maar er is tegen woordig weinig interesse voor. Dat komt ook, omdat de jongeren steeds meer op eigen benen gaan staan". HENNY: „Ik weet wel, dat toen ik klein was, een jaar of 12, 13, ik het fijn vond, dat ik ergens kon gaan biljarten, maar nu ben ik wat ouder en hoeft het niet meer. Aan de an dere kant vind ik wel, dat deze maatschappij niet goed in elkaar zit. Daar zou ik weieens wat aan willen doen. Er moet dan ook een basis komen voor mensen, die elkaar goed kennen en die actie willen voeren. Die basis zou het Creatief Centrum kunnen zijn". RINO: „Ben je dan niet bang voor groepsvorming binnen het cen trum?" HENNY: „Dat gevaar zit er na- HENNY: „Ik moet over een paar maanden in dienst Je wordt ge pakt voor een bepaald apparaat Je leert mensen neer te knallen. En je moet het nog goed vinden ook, want je verdedigt er onze vrijheid mee. Dat is gewoon een holle leuze. Ieder een wordt opgevoed met dat je geen mensen mag doden en ineens, als die mensen in een ander land wonen, moet het Iedereen voelt zich daar onbehagelijk bij. Ik denk wel, dat ik ga weigeren". RINO: „Het heeft natuurlijk wel veel consequenties, als je weigert, want je wordt overal met de nek aangekeken". HENNY: „Nou, dat weet ik niet. Ik wil gewoon geen mensen dood maken. Het is een serieus probleem. Ze zeggen dan: is het dan niet goed, dat de nazi's eruit zijn getrapt? Na tuurlijk is dat goed. maar die mensen willen de oorlog goedpraten vanuit de situatie, waarin we nu le ven. De situatie is nu zo, dat ik niet in dienst ga. Ik vind het leger hele maal niet goed, want er wordt niets mee gediend. Behalve dan, zoals het heet, het behoud van onze onafhan kelijkheid en van de welvaart, waar we allemaal zo blij mee zijn. Ik weet niet of we daar wel zo blij mee moeten zijn". HENNY: „Er wordt nog net zo ge dacht als in de Middeleeuwen. En daar moet van worden afgestapt Toen werd een stad belegerd en die giing kapot. Nu is er een land, een heel werelddeel of de aarde en dat moet dan ook maar kapot Dat is natuurlijk een krankzinnige manier van denken, want dat wat je wilt behouden, maak je zo juist kapot". RINO: „Als het tot een atoomoor log zou komen, is dat de zelfvernie tiging van de mens. Daar schiet hij niets mee op. Het is gewoon zinloos". HENNY„Er wordt geredeneerd van de balance of terror. Als twee landen atoombommen hebben, ge beurt er niets, maar dat is natuur lijk onzin, want alle voorgaande oor logen hebben uitgewezen, dat als er ergens wapens zijn opgeslagen, deze ook gebruikt worden. Het hebben van wapens is geen garantie voor de vrede. Alleen een garantie voor oor log. Als ik een geweer heb, is er alle kans op, dat ik het gebruik, want daar is het voor, maar heb ik het niet, dan kan ik het óok niet gebrui ken". HENNY: „Ik zie de toekomst van de wereld niet zo somber in. Zolang we niet kapot zijn, leven we hier en gaan we vanzelf wel de problemen zien. Er is de. laatste tien jaar veel veranderd inhet denken van de mens. Hij legt zich niet meer neer bij het feit, dat het niet kan veran deren. Er wordt over gepraat en via de televisie komt het allemaal je huiskamer binnen. Het is natuurlijk moeilijk te zeggen of de onverdraag zaamheid zal toenemen, zoals in Easy Rider. Die onverdraagzaamheid is er altijd wel geweest Overbevol king werkt dat ook wel in de hand. Iedereen trapt voortdurend op el- kaars tenen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 27