Ik geloof ook wel, maar weet het niet meer'
I RAAD
REGERING
CONFLICT
SEX
HUWELIJK
HASJIESJ
JEUGDWERK
DIENST
TOEKOMST
JF JONGEREN, die praten. Over zichzelf, over het
leven, over dingen, die hen boeien of die ze veraf
schuwen. Over problemen, die voor hen soms onoplos
baar zijn en over de toekomst. Wat zij er van verwachten,
^ijf jongeren met vaak heel verschillende achtergron-
len. Ze stellen zich eerst voor.
- Ik ben Cora Nijenhuis en vertegenwoordig sociëteit
Toef (oorspronkelijk rooms-katholiek)Ik zit nog op
chool en leer voor coupeuse. Mijn leeftijd is 17 jaar.
- Mijn naam is Collin Bontje en zit hier voor de Jeugd-
ïaven (oorspronkelijk gereformeerd). Ik kom veel in
iet Konvooi, een clubhuis voor de arbeidende jeugd. Ik
ien 19 jaar, zonder beroep en kijk gewoon wat rond.
- Ronald Mittelmeier, 18 jaar. Ik vertegenwoordig
'rovadya? Leiden. Hou me niet meer bezig met pop-
oncerten, maar meer met experimenteel toneel en het
Ireatief Centrum. Ik ben werkloos en doe geen poging
im werk te vinden.
Ik ben Kenny van Roode, 25
aar. Ik ben afgestudeerd in de
hemie en zit hier voor de actie-
roep Leefbaar Leiden en het
'reatief Centrum. We houden
ns wat bezig met buitenparle-
lentaire acties in Leiden, op
et gebied van leefbaarheid van
e stad en verder met het op
oten zetten van een Creatief
entrum.
Mijn naam is Rino van Lien-
en. Ik ben 20 jaar. Ik zit op de
edagogische academie. Vierde
\as. Ik vertegenwoordig Ley-
n (oorspronkelijk hervormd),
\aar allerlei activiteiten worden
ehouden. Van beatavonden tot
ormend werk.
HENNY: „Leiden is een leuk oud
idje, waar best iets van te maken
maar verder is er gewoon heel
einig te beleven. Er zijn een paar
oscopen en een of twee dancings,
natuurlijk een groot aantal kroe-
n. Dat wel. En ik geloof, dat dat
inmerkend is voor Leiden. Mis-
hien verklaart dat wel een aantal
ngen, die mij zijn opgevallen, toen
hier kwam. Agressiviteit bij de
ugd en zo. Er wordt nogal eens
■vochten".
RINO: „Die agressiviteit is niet
ts exclusief voor Leiden. Er is ge-
roon te weinig te doen voor de jon-
eren. Daar ligt wel een taak voor
et gemeentebestuur".
COLLIN: „De jongens die bij ons
'amen, vaklieden en zo, die inte-
iseren zich ontzettend weinig voor
1 Creatief Centrum. Ze gaan lie-
r naar een dancing of een bio-
x>p. Ze hebben ook misschien
nooit van een Creatief Centrum
ïoord. Ik vind, dat een dergelijk
itrum voor de werkende jongeren
hoog is gegrepen. Te intellectueel
•n hen te laten begrijpen, wat er
peurt".
HENNY: „Even dit Wat daar ge-
urt, daar moet je zelf aan werken.
»t is, geloof ik, geen kwestie van
telligentie, maar meer van zelf
2 Jlen. Er is geen leiding, die zegt:
B llie gaat dit of dat doen. De groep
[4 icht af welke inititatieven er ko-
»n, en die worden ontwikkeld. In
derling overleg".
HENNY: „Laatst was er iemand
ons, die wilde wat krotjes gaan
schilderen. Nou, toen hebben we
Sifi woon een brief gestuurd naar B.
c W. met het verzoek dat te mogen
fen. En dan gaan we met een man
dertig daar wat verf op gooien".
H COLLIN: „Zo'n actie zal beslist
||p it aanslaan bij de werkende jeugd.
111 zien helemaal de zin er niert van
Dat er wat wordt gedaan voor
nand, die in een krot woont, vin-
n ze wel leuk, maar echte interes-
;..4 neef'.
RON: „Ik Interesseer me wel voor
gemeenteraad, want de beslissin-
n, die daar worden genomen, zijn
k van belang voor de jongeren.
nnenkort komt er iemand van
ovodya? in de raad te zitten na-
tns de PPR".
CORA: „Op welke partij ik zou
ramen? Ik weet het niet. Ik inte-
4 »seer me er niet zo voor".
"i COLLIN: „Ik heb er gewoon te
1nig over nagedacht om te weten
J like partij nou geschikt zou zijn
br mij".
ION: „Zodra ik de leeftijd heb.
ik mag stemmen, waarschijnlijk
IA"
1ENNY„Ik weet het helemaal
t. Ik zie op zich niet zoveel in al
politieke partijen. Ik vind het
angrijker, dat je buitenparlemen-
iets doet. En dat je, welke poli-
te partij het ook Is, die tot
spraken dwingt. Het geeft hele-
al niet of dat nu de PvdA is of de
t.-chr. groepering. Die partijen
toch een beetje overleefd en de
sen interesseren zich er hele-
al niet voor".
UNO: „Welke partij precies weet
niet. maar het moet wel een heel
gressieve partij zijn. Een ideale
tij is er niet".
LINO: „De Nederlandse regering
ten aanzien van Biafra veel te
oniek. Nederland heeft veel aan-
en in de Shell en vanuit die be-
gensfeer wordt geredeneerd. Er
rdt gewoon veel te weinig aan
laan. Nederland had als land
er aan Biafra kunnen doen. Men
i het in de VN kunnen brengen
dat is niet gebeurd".
UNO: „Als ik het voor het zeggen
l. kwam er in ieder geval wel een
ialistische regering. Ik geloof, dat
met zo'n regering de meeste mensen
aan hun trekken komen. Dat in ie
der geval de mensen die veel geld
verdienen, ook flink belasting beta
len. Ik dacht, dat een socialistische
regering voor de meeste mensen ge
woon goed zou zijn".
RON: „In grote lijnen ben ik het
daar wel mee eens."
HENNY: „Ja, ik geloof, dat een
grote vorm van socialisme nodig is,
omdat een heleboel zaken wel col
lectief geregeld moeten worden. Bij
voorbeeld gezondheidszorg, dat is
voor een gewoon mens haast niet te
betalen. Verder moet er een goede
planning zijn van werkgelegenheid,
recreatie en dat soort dingen."
COLLIN: „Het is voor oudere
mensen heel moeilijk te begrijpen,
wat er in de jeugd omgaat Door
werk en huishouden zijn ze bui
tenstaanders en als de jeugd de
straat opgaat om aan bepaalde din
gen mee te doen, is het nodig, dat de
•jeugd uitlegt, waarom dat gebeurt
Dat contact is er echter ontzettend
weinig".
CORA: „Ik heb wel een goed con
tact met m'n ouders. Als ik ergens
heenga, zeg ik na afloop waar ik ben
geweest Ze vinden het gewoon leuk.
Ik zeg altijd alles. M'n ouders be
grijpen me. Gelukkig wel".
COLLIN: „Volgens mij is het vaak
helemaal niet noodzakelijk om je
ouwelui te vertellen, wat je doet".
RINO: „Ik geloof, dat er een gene
ratieconflict ontstaat, als ouders hun
kinderen niet meer begrijpen. Als de
ouders zich niet inleven in de we
reld van het kind. Voor veel ouders
is dat moeilijk, want ze zijn ook
produkten van hun tijd. Ik geloof
wel, dat jongeren veel bewuster le
ven dan ouderen".
HENNY: „Ja, tevreden met deze
tijd. Er zit niet veel anders op".
COLLIN: „Er wordt wel veel over
sex gepraat. Dat lijkt me niet erg
noodzakelijk, 't Loopt allemaal wel
vanzelf".
CORA: „Ik vind, dat er op scholen
meer over gepraat moet worden. Ze
CORA NIJENHUIS
moeten jonger worden voorgelicht,
vind ik".
RINO: „Voorlichting op de lagere
scholen?"
CORA: „Ja, niet meteen in de eer
ste klhs natuurlijk, maar zo in de
vijfde, zesde klas".
RINO: „Er wordt al gewerkt aan
voorlichting op de scholen. Er wordt
mee geëxperimenteerd, maar het
probleem is, in welke klas moet je
beginnen".
CORA: „Op school durven de kin
deren er niet over te praten. Ik ten
minste niet".
RON: „En wat ook een rol speelt,
is de schaamte tegenover klasgeno
ten".
RINO: „Als onderwijzer kun je
bepaalde vragen uitlokken. Door
boeken over de mens achterin de
klas te leggen. Een kind kan gaan
kijken en komt vanzelf dan wel tot
vragen, lijkt mij. De scholen hebben
zeker wel een taak op het gebied
van voorlichting, mits de ouders het
goed vinden".
RINO: „Ik zou wel de beslissing
aan de ouders willen overlaten, want
zij zijn de opvoeders. Een onderwij
zer neemt die opvoeding wel tijde-
lijk waar, maar heeft daar toch
toestemming voor nodig. Je zegt nu
wel: je vraagt ook niet aan de ou
ders: is het goed, dat ik het kind
leer rekenen, maar dat ligt toch op
een ander vlak. Het zou wel volgens
hetzelfde stramien moeten worden
gegeven, maar om sex nu gelijk te
stellen met rekenen, nee, dat zie ik
niet".
HENNY: „Als die kinderen thuis
over rekenen praten, reageren die
ouders daar volkomen normaal op,
maar als ze zo over voortplanting
beginnen, wekt dat bepaalde span
ningen. Dat is wel een probleem".
CORA: „Ik vind het huwelijk geen
verouderd instituut. Het moet er wel
zijn. Stel je voor, dat je samenleeft
met een jongen, je raakt in ver
wachting en die knul laat je in de
steek. Als je dan niet getrouwd bent,
heb je helemaal geen rechten. Ik
vind trouwen wel noodzakelijk".
COLLIN: „Sommige mensen wal
len voor het geval het mis gaat, toch
wel een vastigheidje hebben".
RON: „Het leven in een commune
vind ik erg goed, maar dan wel een
totale commune natuurlijk. Op het
platteland, zoals er in Amerika
verscheidene zijn. Waar je zelf je
eten verbouwt, zodat je helemaal
onafhankelijk bent van de
maatschappij. Dat is één van mijn
RON MITTELMEIER
idealen, maar het lijkt me wel erg
moeilijk te verwezenlijken. In Lei
den zijn wel een paar communes,
maar die staan min of meer op losse
schroeven".
COLLIN: „Het is ontzettend moei
lijk je in deze maatschappij te hand
haven. Als je over een commune be
gint, schrikken de mensen al terug.
De interesse ervoor is ontzettend
klein".
HENNY: „Een commune lijkt me
gewoon gezelliger dan een gezin. Als
de meeste mensen een paar jaar ge
trouwd zijn, gaan ze zich vervelen.
En zeggen: ik wou, dat ik meer ken
nissen had of ik wou, dat die eens
een avond kwam praten. In een
commune is het veel gezelliger. Ik
woon zelf in een huis met een man
of tien en dat is op zich erg leuk.
Dan denk je weieens: wat moet je
met z'n tweeën? Met wat meer
mensen kom je ook snel tot nieuwe
ideeën en roest je niet zo gauw
vast".
HENNY: „Een communevorm is
wel mogelijk, als je huizen krijgt
met een gemeenschappelijke keuken,
een klein winkeltje en een recreatie
ruimte, zodat de mensen de- moge
lijkheid wordt geboden bij elkaar te
gaan wonen. In plaats van in die
flats. Het moet wel zo zijn, dat je je
kunt terugtrekken in een eigen
ruimte, want anders krijg je enorm
de pest aan elkaar".
RINO: „De maatschappij geeft ei
genlijk zo weinig ruimte om een
commune te beginnen. Waar haal je
zo gauw een groot huis vandaan?"
COLLIN: „Dat is geen probleem.
Het kan al in een flat. Daarin is het
best te verwezenlijken".
HENNY: „Toch vraag ik me af of
bepaalde groepen in de maatschappij
het wel leuk zouden vinden, als er
meer communes kwamen. Nu moet
ieder gezin een eigen TV en een
eigen wasmachine hebben. Daar
draait onze hele produktiviteit op,
maar als ik met tien man in één
huis woon, heb ik maar één of twee
toestellen nodig en kan ik met één
grote wasmachine volstaan. Je hebt
dan minder nodig en gaat ook an
ders denken over allerlei zaken. Je
eet met z'n tienen, dat is goedkoper,
en dan ga je denken: waar heb ik
eigenlijk zo'n hoog inkomen voor
nodig. Ik ga minder werken. Ik ge
loof wel, dat dat zou knagen aan de
wortels van de maatschappij".
CORA: „Zo'n commune kan vol
gens mij toch niet je hele leven".
HENNY: „Nou, dan ga je wat an
ders doen. Je moet zowel de moge
lijkheid hebben om alleen te gaan
wonen of met een klein gezin als in
een commune. Al die mogelijkheden
HENNY VAN RQODE
zouden er moeten zijn en niet zoals
nu, dat één vorm in feite verplich
tend is voor iedereen".
RINO: „Voor kinderen, die ouder
worden in een commune, is het na
tuurlijk wel een probleem naar wie
ze moeten luisteren, want die zegt
dit en die dat Ik zie nog niet, dat
een kind, dat door zoveel mensen
wordt opgevoed, ook goed terecht
komt".
HENNY: „Hij zal wel heel vroeg
gaan twijfelen aan de waarde van
allerlei opvattingen. Misschien vindt
hij het ook allemaal rriet zo belang
rijk meer, als het op dit moment
wordt gevonden".
RON: „Geloven doe ik wel, maar
op een geheel eigen wijze. Er is geen
godsdienst, die precies in mijn rich
ting ligt. Ik heb een eigen opvatting
over geloof, zoals waarschijnlijk ie
dereen. Dat er bepaalde richtlijnen
zijn, vind ik wel noodzakelijk. Ik
heb mijn eigen theorie opgebouwd
door te beginnen met lezen in de
Bijbel. En over alles, wat daarin
beschreven staat, ga je nadenken.
Met dit ben je het eens en met dat
niet Je bekijkt het allemaal op je
eigen manier. Je zou bijvoorbeeld
zo'n zelfde bijbel kunnen schrijven,
maar dan naar eigen inzicht Het
komt toch allemaal op hetzelfde
neer. Er is een God. Dat is voor mij
wel zeker. In welke vorm dan ook".
COLLIN: „Ik dacht wel, dat de
kerken op den duur verdwijnen en
de mensen zelf gaan uitmaken, wat
goed en slecht is. Je hebt bepaalde
richtlijnen van een kerk meegekre
gen en daar zal men zich wel aan
houden. Er wordt dan gewerkt op
grond van naastenliefde".
RINO: „Gedeeltelijk ben ik het
daar wel mee eens. Ik geloof beslist,
dat er een God is en dat hij van
zekere invloed is op mijn leven,
maar geloof is eigenlijk een voortdu
rend zoeken. Ik heb wel een bepaald
houvast, maar ik kan me geen
voorstelling maken van God".
CORA: „Ik vind het allemaal erg
moeilijk. Ik geloof ook wel in een
God, maar ik weet het niet. Eigen
lijk ben in rooms-katholiek, maar ik
ga nooit naar de kerk. Dat vind ik
niet nodig. Je moet voor jezelf gelo
ven en wat je zelf denkt, zal wel 't
beste zijn. In een kerk staat zo'n
pastoor of een dominee te praten.
De vijf pratende jongeren
bijeen in sociëteit Troef:
v.l.n.r. Cora Nijenhuis, Collin
Bontje, Ron Mittelmeier,
Henny van Roode en Rino
van Lienden.
COLLIN BONTJE
Die prent je eigenlijk alleen maar
dingen in je hoofd".
COLLIN: „Je kunt nooit eens
discussiëren over wat hij zegt. Hij
zegt iets en dan kun je dat doen of
je keert je af. Echt erover praten is
er niet bij".
CORA: „De Paus vind ik ook niet
nodig. En van mij mogen de
priesters trouwen. Een dominee mag
toch ook trouwen, waarom een
pastoor dan niet?".
HENNY„Ik geloof zelf niet in
God, maar ik zie wel, dat godsdienst
een zekere functie heeft in de
maatschappij. Het houdt de mensen
een beetje bij elkaar en geeft ze ook
een bepaalde rust. Ze kunnen ergens
op terugvallen. Het is een laatste
verklaring voor alles. Toch is het
voor ieder mens noodzakelijk op ei
gen benen te staan. En zich een
beetje los te maken van dit soort
dingen. Ik zie godsdienst ook soms
als een politieke theorie. De mensen
lopen er warm voor en zijn gemoti
veerd tot handelen. Desnoods zijn ze
bereid een ander ervoor de hersens
in te slaan. Uiterlijk is het voor mij
toch niet zo nuttig. Ik geloof, dat we
er eigenlijk maar vanaf moeten".
HENNY: „Ik vind wel, dat het
nuttig is, dat de mensen tenminste
één dag in de week op hun bed
kunnen blijven liggen om uit te sla
pen, terwijl ze verder hard moeten
werken. Het is een dag, die in de
loop der tijden gewoon is gegroeid.
Aan de andere kant is het ook wel
goed, dat de mensen één uurtje in de
week gewoon eens in de kerk zitten
en dan lekker tot rust kunnen ko
men. En wat ook belangrijk is, dat
je in de godsdienst allerlei dingen
kunt terugvinden, die, een beetje
ontdaan van alle franje, toch wel
erg goed zijn. Bijvoorbeeld dat de
mensen zich terugtrekken en zich
ergens op concentreren".
RINO VAN LIENDEN
tuurlijk in, omdat je 100 mensen
nooit goed kunt kennen. Maar je
kent bijvoorbeeld wel tien mensen
erg goed, die op hun beurt weer tien
mensen goed kennen en zo krijg je
en dat is mijn ideaal een heel
netwerk".
HENNY: „Je krijgt dan mensen,
die zeggen: die maatschappij willen
we veranderen. En dan gaan we
praten, hoe we die moeten verande
ren, want als er niets gebeurt, blij
ven we ons rot voelen. Op een gege
ven moment zie je, dat je leeft en
dat je er voor jezelf iets aan moet
doen. Je weet als je naar het Crea
tief Centrum gaat, dat daar mensen
zitten, die bereid zijn om ook iets te
gaan doen. Zoiets geeft je vertrou
wen en als iets dan lukt, krijg je
ook meer plezier in het leven. Zo in
deze trant zou ook jeugdwerk ge
daan moeten worden, maar niet met
mensen van een jaar of veertig, die
zeggen: nou, kon joh, ga dit eens
doen, want het is bewezen, dat dat
het beste is. Ik kan me voorstellen,
dat je dan denkt: stik maar, ik blijf
liever thuis of ik ga in een koffiebar
hangem".
RINO: „Ik ben het volkomen met
je eens, maar er zijn nog altijd
mensen, die er behoefte aan hebben
een plaats te hebben, waar ze naar
toe kunnen en waar ze de televisie
kunnen ontvluchten".
HENNY: „Ik heb zelf wel hasjiesj
gerookt, maar ik kan niet zeggen,
dat ik er helemaal weg van ben. 't Is
zoiets als sigaretten roken. Misschien
wel even schadelijk of onschadelijk.
Misschien zelfs wel beter dan alco
hol".
RINO: „Het is duidelijk beter dan
alcohol. Dat hebben onderzoekingen
wel aangetoond. Als iedereen
hasjiesj rookt en van de alcohol af
blijft, zou de wereld er misschien
wel beter uitzien. Je zit natuurlijk
met de wet in Nederland, want je
mag het niet in je bezit hebben. Hier
is niet alleen degene die het levert,
maar ook de gebruiker nog steeds
strafbaar".
RON: „Het wordt in Nederland
soms wel oogluikend toegelaten. Al
thans de soft drugs. Op het gebied
van LSD is men strenger. Dat is ook
schadelijker. Een LSD-gebruiker zal
na z'n trip nooit meer dezelfde zijn
als ervoor. Je zou het een soort ka
ter kunnen noemen. Je bent hele
maal verdoezeld en kun je moeilijk
op iets richten, maar schadelijke ge
volgen van hasjiesj ken ik nieit".
HENNY: „Als argument voor het
verbieden wordt vaak gebruikt, dat
er allerlei troep in zit en de kwali
teit slecht is. Dat komt echter, om
dat het verboden is en via onderwe
reldkringen het land binnenkomt en
er geen controle is op de samenstel
ling. Dat zou moeten gebeuren".
CORA: „Ik geloof niet, dat het
jeugdwerk nog zoveel zin heeft Hier
in Troef kwamen eens een paar jon
gens. Ze vonden het wel leuk, maar
zeiden, dat ze rich niet konden uitle
ven. Ja, ik kan me genoeg uitleven.
De bedoeling is, dat je elkaar beter
begrijpt".
COLLIN: „Je kunt altijd in een
clubhuis komen om met elkaar iets
te doen. Het hoeft geen bepaalde zin
te hebben, als je met wat vrienden
bent. Ik vind het wel leuk. Ik zie
zo'n clubhuis ook meer als een op
vangcentrum".
RON: „Ik geloof wel, dat jeugd
werk zin heeft, maar er is tegen
woordig weinig interesse voor. Dat
komt ook, omdat de jongeren steeds
meer op eigen benen gaan staan".
HENNY: „Ik weet wel, dat toen ik
klein was, een jaar of 12, 13, ik het
fijn vond, dat ik ergens kon gaan
biljarten, maar nu ben ik wat ouder
en hoeft het niet meer. Aan de an
dere kant vind ik wel, dat deze
maatschappij niet goed in elkaar zit.
Daar zou ik weieens wat aan willen
doen. Er moet dan ook een basis
komen voor mensen, die elkaar goed
kennen en die actie willen voeren.
Die basis zou het Creatief Centrum
kunnen zijn".
RINO: „Ben je dan niet bang voor
groepsvorming binnen het cen
trum?"
HENNY: „Dat gevaar zit er na-
HENNY: „Ik moet over een paar
maanden in dienst Je wordt ge
pakt voor een bepaald apparaat Je
leert mensen neer te knallen. En je
moet het nog goed vinden ook, want
je verdedigt er onze vrijheid mee.
Dat is gewoon een holle leuze. Ieder
een wordt opgevoed met dat je geen
mensen mag doden en ineens, als die
mensen in een ander land wonen,
moet het Iedereen voelt zich daar
onbehagelijk bij. Ik denk wel, dat ik
ga weigeren".
RINO: „Het heeft natuurlijk wel
veel consequenties, als je weigert,
want je wordt overal met de nek
aangekeken".
HENNY: „Nou, dat weet ik niet.
Ik wil gewoon geen mensen dood
maken. Het is een serieus probleem.
Ze zeggen dan: is het dan niet goed,
dat de nazi's eruit zijn getrapt? Na
tuurlijk is dat goed. maar die
mensen willen de oorlog goedpraten
vanuit de situatie, waarin we nu le
ven. De situatie is nu zo, dat ik niet
in dienst ga. Ik vind het leger hele
maal niet goed, want er wordt niets
mee gediend. Behalve dan, zoals het
heet, het behoud van onze onafhan
kelijkheid en van de welvaart, waar
we allemaal zo blij mee zijn. Ik
weet niet of we daar wel zo blij mee
moeten zijn".
HENNY: „Er wordt nog net zo ge
dacht als in de Middeleeuwen. En
daar moet van worden afgestapt
Toen werd een stad belegerd en die
giing kapot. Nu is er een land, een
heel werelddeel of de aarde en dat
moet dan ook maar kapot Dat is
natuurlijk een krankzinnige manier
van denken, want dat wat je wilt
behouden, maak je zo juist kapot".
RINO: „Als het tot een atoomoor
log zou komen, is dat de zelfvernie
tiging van de mens. Daar schiet hij
niets mee op. Het is gewoon zinloos".
HENNY„Er wordt geredeneerd
van de balance of terror. Als twee
landen atoombommen hebben, ge
beurt er niets, maar dat is natuur
lijk onzin, want alle voorgaande oor
logen hebben uitgewezen, dat als er
ergens wapens zijn opgeslagen, deze
ook gebruikt worden. Het hebben
van wapens is geen garantie voor de
vrede. Alleen een garantie voor oor
log. Als ik een geweer heb, is er alle
kans op, dat ik het gebruik, want
daar is het voor, maar heb ik het
niet, dan kan ik het óok niet gebrui
ken".
HENNY: „Ik zie de toekomst van
de wereld niet zo somber in. Zolang
we niet kapot zijn, leven we hier en
gaan we vanzelf wel de problemen
zien. Er is de. laatste tien jaar veel
veranderd inhet denken van de
mens. Hij legt zich niet meer neer
bij het feit, dat het niet kan veran
deren. Er wordt over gepraat en via
de televisie komt het allemaal je
huiskamer binnen. Het is natuurlijk
moeilijk te zeggen of de onverdraag
zaamheid zal toenemen, zoals in
Easy Rider. Die onverdraagzaamheid
is er altijd wel geweest Overbevol
king werkt dat ook wel in de hand.
Iedereen trapt voortdurend op el-
kaars tenen".