gratie van
bisschop
Bij
de
Haarlem
van
sa „NIEUWE LEIDSCHE CHANT"
'WAT NOOIT IS VERTOOND,
DAT MAKEN WE NU MEE'
Redacteur-Verslaggever.
fatóttCOKït
yfEïïstöoÉ Oisbiad voor Leiden tn Omstreken
REDACTEUR
„NIEUWE LEIDSCHE COURANT"
door
Ronny Vink
4AN DE BOULEVARD van Katwijk, met het uitzicht over de woelige
zee, woont een man, die vijftig jaar geleden aanwezig was bij de
geboorte van de Nieuwe Leidse Courant. De man, die het jonge blad
over de eerste groeistuipen heeft heengeholpen, die vaak helemaal alleen
voor veel problemen heeft gestaan, maar er toch iedere dag weer voor
zorgde, dat de lezers hun krant kregen.
Een jonge verslaggever met een bolhoed op, die van vergadering naar
vergadering rende en dikwijls alleen op het redaktiebureau zat. Hij heeft
te hard gewerkt, dat ene jaar, het eerste jaar van de Nieuwe Leidse,
maar hij heeft'het met veel plezier gedaan. Dat blykt duidelijk uit de
manier waarop hij praat over dit dopelingetje van hem en uit de manier
waarop hij zijn dagboek bijhield in 1920.
De jonge verslaggever Dommisse
in 1920.
Vcor 'nèt D.V. dei len APRIL a.s, verschijnend
word: ge raagd, een
en een
in Leiden aan. Wie meneer Zuidema
was, wist ik nog steeds riiet. Het
was drie dagen voor de eerste krant
zou uitkomen."
TJIER STOPT hij. Hij pakt het dag
boek, dat hij de jaren dat hij in
Deventer en Leiden was, heeft bijge
houden. Hij leest zijn ervaringen uit
die spannende dagen voor: telkens
duiken er weer andere herinnerin
gen bij hem op, die hij lachend toe
voegt aan het verhaal uit het dag
boek.
.,Ik maakte kennis met meneer
Zuidema. Het zag er al zeer treurig
uit teen we samen het redactiekan
toor binnenstapten. Meer en meer
kwam ik tot de ontdekking dat het
wel alles leken werk was. Er was
en enkele voorbereiding getroffen
voor de redactie. Alleen de cor-
geen enkele voorbereiding getroffen
Meneer Zuidema kwam uit Enkhui
zen en had zich ook nog .niet met de
voorbereidingen kunnen bemoei
en.
„Ja, denk je eens in. Twee dagen
voor de krant zou uitkomen. In de
redactiekamer aan de Hooigracht
stond helemaal niets. Geen tafel,
geen schrijfmiddelen, geen
nieuwsbladen, geen telefoon, hele
maal niets. Ze dachten zeker dat we
dat wel op ons gemak zouden kun
nen inrichten. Nee, ik zag de toe
komst donker in die dagen."
..Ook meneer Zuidema, die voorlo
pig slechts voor enkele dagen in Lei
den was gearriveerd, had er nog
geen idee van wat er moest gebeu
ren, hoe goed hij ook was als jour
nalist. Hij zocht als realist een dege
lijk gebouw imet tijdruimte om zich
in te werken, en miste de technische
ervaring, die ik gelukkig bij de De
venter Courant had opgedaan. Door
al die moeilijkheden had ik bij de
NLC de grootste vrijheid om initia
tief te nemen."
VLIEGENSVLUG
[)E ADMINISTRATIE was er wel.
We richtten vliegensvlug de re
dactiekamer in. De avond van de
29ste maart hadden we over de op
zet van het blad de eerste besprekin
gen."
Hij leest verder voor uit zijn dag
boek: „31 maart. De copy hebben we
vanavond samen afgegeven. Ik vraag
mij nu wel af: waar heb ik mij toch
in begeven. Ik heb in de zetterij nog
belangrijk werk verricht deze nacht,
en kon goed met de zetters opschie
ten. Het is natuurlijk niet verwon
derlijk dat de krant die eerste dag
een uur te laat verscheen. Tal van
lopers hadden al bedankt vóór de
krant ter perse ging. Jongens van
andere wijken moesten het in aller
ijl opknappen."
..Er waren nogal wat pessi
mistische geluiden geweest voor de
krant verscheen, maar op 2 april
kregen we veel felicitaties binnen:
er kwamen bovendien vele
bloemstukken."
„Toch waren er mensen tegen de
krant. Ik herinner mé nog.dat
ging zo. De krant werd gedrukt bij
de Leidse Courant. Als er dan te
weinig copy was, hadden de zetters
en opmakers daar wel de gewoonte
om stukjes van de katholieke pagina
van de Leidse Courant in ons zetsel
te gooien. Zonder overleg of zoiets.
Ds. Van der Vaart Smit heeft toen
in De Rotterdammer in een ingezon
den stuk geschreven dat wij beston
den bij de gratie van de bisschop
van Haarlem."
IAAT WAS niet leuk. Maar ik
noemde het groeistuipen, je
kwam er wel weer overheen. Zoiets
maakte ik ook mee toen ik op een
persbijeenkomst verscheen. Daar
was ook een journalist van het
Lcidseh Dagblad. Hij keek mij aan
toen ik mij voorstelde en zei: „Ik
stel er geen prijs op met u kennis te
maken."
„Meneer Zuidema moest vaak te
rug naar Enkhuizen, waar hij nog
aan een blad was verbonden en
waar zijn gezin tot eind juni bleef
wonen. Ik stond er dus enkele dagen
per week alleen voor. Ja, dat waren
benauwde dagen, met doorlopend
nachtwerk."
„Moeilijkheden. Soms was het zo
druk, dat ik geen tijd had om te
corrigeren. Ik heb zelfs de directeur
p. K. DOMMISSE: Met zijn 71 ja-
ren een bijzonder bewegelijke
man. Terwijl hij praat, staat hij
voortdurend op om nog iets te halen,
dat hij al die vijftig jaar heeft be
waard: een boekje, een pagina uit de
oude krant, een dagboek, een ver
geelde foto, een brief. Even naar de
kast, naar het bureau en „o ja, dat
moet ik ergens boven hebben. Even
halen." Weg is hij weer.
1917: Een burgemeesterszoon uit
Maassluis wilde de journalistiek in.
Hij werd leerling-verslaggever bij
het dagblad De Rotterdammer, hel
latere zusterblad van de Nieuwe
Leidse Courant. Dat duurde niet
lang want het werd oorlog ('14-'18)
en de jonge journalist moest in
dienst.
„Ik kwam op een bureau terecht
en kreeg daar nogal wat invloed. Zo
kon ik het voor elkaar krijgen dat ik
naast mijn werk in de kazerne bij
de Stichtse Courant mijn journa
listiek mocht bijhouden. Aan liet
eind van de oorlog zei men mij dat
ik met zakenverlof kon gaan. Ik had
helemaal geen zaak maar kon zo
mijn loopbaan voortzetten."
VERVOLG VAN PAG. 3
Ook treft men aan de burgerlijke
stand (op veler verzoek!) en een
weekagenda, waarin echter alleen
aankondigingen worden opgenomen
van verenigingen, die ook een adver
tentie hebben geplaatst. Toneel- en
filmrecensies ontbreken. Wel wordt
een aarzelend begin gemaakt met
een sportrubriek en men kent een
wekelijks beschouwende rubriek on
der de titel „Uit het sociale leven".
In 1930 lijkt de krant al veel meer
op de tegenwoordige NLC. Foto's en
tekeningen verlevendigen de tekst,
er wordt wat meer sport gegeven, de
reportage doet haar intrede, er zijn
een zondagsblad, bijlagen voor de
vrouw met mode-artikelen en -teke
ningen, een letterkundige kroniek,
een wekelijkse pagina voor de jeugd,
bijbladen op het gebied van de land
bouw en de hout- en bouwnijverheid
en voor de allerjongsten is er het
aardige verhaaltje van „De ezel van
mijnheer Pimpelmans".
Kon het echter in 1930 nog voor
komen, dat de hele voorpagina van
het zondagsblad wordt ingenomen
door een meditatie en anderhalve
kolom op pagina 1 van de krant
wordt gebruikt voor een vereni-
gings-jaarvergadering met verkie
zing van kascommissie incluis, in
1940 ziet de NLC er al een beetje uit
als tegenwoordig.
Daarna vragen de wereldspannin
gen zoveel ruimte, dat stad en om
trek er wel bekaaid móeten afko
men, tot in 1941 een verschij
ningsverbod een spaak in de pers
steekt, de NLC haar lezers weemoe
dig groet en haar hoop op betere
tijden uitspreekt. Dat werd mei 1945.
Na de tweede wereldoorlog dringt
het omtreknieuws sterk^naar voren.
De hoeveelheid ruimte aan het bui
tenland besteed, blijft ongeveer ge
lijk aan die van 1930, het binnenland
loopt iets terug, de stad gaat een
weinig vooruit, maar uit de omtrek
wordt verhoudingsgewijs viermaal
zoveel nieuws opgenomen. De
meeste ruimte wordt nu op het
binnenland na besteed aan de
omgeving.
Wij nemen hier een opmerkelijke
verschuiving waar. De toeneming
van het toerisme heeft de belang
rijkheid van plaatsen als Noordwijk
aan Zee en Katwijk aan Zee sterk
verhoogd. de bloembollencultuur
kwam opzetten en de Rijnstreek
bloeide c'p door industrie-vestieing.
Veel aandacht wordt in de NLC
geschonken aan Katwijk als bad
plaats. maar vooral ook als tweede
vissersplaats van Nederland. Uitvoe
rig wordt melding gemaakt van al
les wat met de visserij verband
houdt, uitgebreide artikelen en repor
tages over vernieuwingen en verbe
teringen op visserij-gebied.
AARZELING
TAE NLC is in de loop der jaren een
andere krant geworden. Menen
de bijvoorbeeld het karakter van de
in overgrote meerderheid orthodox
georiënteerde lezerskring te kennen,
werd lange tijd geaarzeld tot invoe
ring van een filmrubrick over te
gaan. Met angst en beven werd er
uiteindelijk toe besloten, ofschoon
voorspellingen waren gedaan, dal op
zijn minst de helft van liet aantal
abonnees voortaan van de NLC
verschoond zou willen blijven. En
wat gebeurde? Er kwam niet één
boze brief.
Later bleek, dat deze njbriek één
van de meest gelezene is. Ouders die
weinig vertrouwd met liet
verschijnsel film niet goed wisten,
hoe zij hun opgroeiende kinderen op
dit gebied leiding moesten geven,
raadpleegden de NLC-recensies.
Waar dit laatste in strijd was met
de bewering van de heer W. N. van
der Hout. privaat-docent in de pu-
bliciteitsleer aan de rijksuniversiteit
te Utrecht, die in zijn boek Psycho
logie van de Pers stelt, dat het pu
bliek zich van de filmrecensies in de
krant weinig of niets aantrekt en
dat het twijfelt aan de serieuze be
doeling der recensies, moet men niet
vergeten, dat de NLC met een le
zerskring had te maken, die groten
deels nog enigszins onwennig tegen
over bioscoopbezoek stond, en ook,
dat zij in vele gezinnen echt als een
familieblad, als een betrouwbare
gids en raadgever, wordt beschouwd.
Op de toneelbesprekingen, waarmee
in 1947 werd begonnen, zijn evenmin
ongunstige reacties ontvangen. En zo
zijn er nog wel meer voorbeelden.
I\ IN SE
Al heeft de NLC zich dan ontwik
keld van een partij-gebonden dag
blad tot een onafhankelijke christe
lijke krant, die in Leiden en omge
ving een eigen plaats inneemt, om
die plaats te behouden en zo moge
lijk te versterken, zal zij voortdu
rend op haar hoede moeten zijn en
er vooral voor dienen te zorgen, dat
zij het contact met de lezers niet
verliest
Want om de lezer is het begonnen;
alle in het verband van de krant
ontwikkelde activiteiten zijn erop
gericht hem van dienst te zijn. Uit
eindelijk is het de lezer, die de krant
maakt en.breekt.
TAE ERVARING wijst uit. dat ook
en juist hier dc christelijke
krant volop kans heeft een eigen
geluid te laten horen cn zo ook een
niet te onderschatten invloed kan
uitoefenen, niet slechts op de eigen
lezerskring, maar ook daarbuiten.
Wanneer wij ten slotte denken aan
de huidige en toekomstige mogelijk
heden van de NLC, dan denken wij
met hoofdredacteur dr. Diemer in de
eerste plaats aan twee begrippen, die
de christen-journalisten in het bij
zonder eigen kansen en mogelijkhe
den bieden: background information
en human interest De behoefte van
de lezer naar nieuws achter het
nieuws en het pogen van de journa
list uit het nieuws datgene naar vo
ren te halen, wat de mens juist ais
mens interesseert en aanspreekt.
IK MOCHT de journalistiek weer
helemaal in. Mijn plaats bij De
Rotterdammer was inmiddels door
iemand anders ingenomen. Daarom
ging ik als redacteur naar de Deven
ter Courant, een weekblad. Ik kon
me op mijn gemak met de opmaak
bemoeien daar, en leerde zetsel lezen
en nog veel meer technische dingen
die me later bij de NLC goed van
pas kwamen."
„En toen das ik een advertentie. In
De Nederlander, ja, hij stond ook in
De Standaard. Ik heb hem nog wel."
Kijkt in zijn dagboek waar de ad
vertentie is ingeplakt In zijn en
thousiasme knipt hij hem eruit zodat
hij als illustratie kan dienen „Wel,
ik schreef erop en werd aangeno
men. Ik moet zeggen, dat ik mij
moest losscheuren van de Deventer
Courant. De directeur daar wilde me
niet kwijt. Ik kon met moeite
afscheid nemen van die krant."
„Wat ik in Leiden zou treffen,
daar had ik geen idee van. De
hoofdredacteur was meneer Zuide
ma. Enkele weken voor mijn komst
naar Leiden maakte ik per brief
kennis met hem. 29 maart kwam ik
Ons eerste gebouw, Hooigracht 35.
Sollicitaties, voorzien van uitvoerige inlichtingen
trtet opg3ve van ver.angd ealaris, te richten aan öe
Directie
HOOIGRACHT 35.
VERKLAART BAT HAAF
en de hele administratie een keer
aan de correctievellen gezet. Student
Teeuwen, de latere dominee uit Die-
men, heeft me echter heel veel ge-
helpen met de verslaggeverij. Je kon
het niet alleen af. Ik had voordat de
heer Zuidema Leiden van mij over
nam, niet alleen de Leidse raadsver
gadering, maar ook die van de om
liggende gemeenten te verslaan. Dat
kon je toen niet aan de correspon
denten overlaten."
„We hebben ook nog een tijd een
volontair gehad. Ik dacht eindelijk
wat werk van mijn schouders te
kunnen laden. Maar die jongen brak
op een dag in bij onze eigen admi
nistratie. Ja, de spanningen hielden
maar niet op in dat ene jaar."
Na een jaar was verslaggever
Dommisse dan ook gedwongen zich
lerug te trekken. Hij ging terug naar
Maassluis om zijn overspannen ze
nuwen te kalmeren. „Ik had mijn
geest geforceerd. In de tijd in Lei
den kon ik door een niet te stuiten
gedachtenstroom niet slapen. Nóg
jarenlang heb ik last gehad van een
minder ernstige slapeloosheid, waar
door 's avonds geen geestelijke
inspanning mogelijk was. Om tot
rust te komen heb ik korte tijd in
een tuinderij op een boerderij ge
werkt."
AFBAKENING
EN 1917 had ik de journalistiek
gekozen. Het perswezen was voor
mij een middel. Plotseling moest ik
die weg afbreken cn was ik op weg
naar iets anders. Ik heb die rustperi
ode aanvaard. Ik zag het ais een
afbakening. De radio kwam op. In
1922 en 1923 heb ik intensief Radio
gestudeerd: praktisch, theoretisch en
met geestelijke benadering. Bij dit
laatste had ik steun van vele predi
kanten, samenwerkend in de redac
tie van een kerkblad, waarvan ik
secretaris was. Zelf bouwde ik in die
tijd radio-toestellen, maar aanvan
kelijk moesten onderdelen als con
densatoren, weerstanden, spoelen cn
transformatoren nog zelf worden
vervaardigd."
„Thuis hadden we vaak gezellige
avondjes. Mijn vader had een heel
goede collectie platen en een inge
bouwde grammofoon en zo hielden
we eigenlijk platenprogramma's
voor bezoekers nog vóór er een radio
bestond. Wij draaiden ook veel ge
wijde muziek. Ik had nieuwe erva
ring opgedaan by het eerste jaar
van de NLC en was nu in staat een
goede richting in te slaan bij het op
chr. basis organiseren. Ik ontdekte-
opeens dat alle wegen voor mij, als
christen-idealist, openstonden. De
ontwikkeling van de radio sloot zich
precies bij mijn levensloop aan."
yo KWAM het dat ik het in mei
1924 aandurfde mede het initia
tief tot oprichting van de NCRV
te nemen. Na het plaatsen van een
oproep per advertentie in de bladen,
beschikte ik door mijn relaties met
de Chr. dagbladen over een voortdu
rende publiciteit ten behoeve van
de Chr. Radio-actie. Resultaten ble
ven niet uit en honderden brieven
kwamen binnen. Opnieuw werd het
menigmaal nachtwerk. Ik had het er
graag voor over."
„Ik stelde een kerngroep van
mensen samen, die uitstekend kon
den samenwerken, maar moest blij
ven oppassen voor mijn gezondheid
en kon na de eerste opzet en aanloop
niet zelf in het radiowerk gaan.
Energie had ijc genoeg, maar ik
beschikte nog niet over het uithou
dingsvermogen. Ik ben in het alge
meen bestuur van de NCRV geble
ven tot 1969. Verder is mijn leven
vol van initiatieven wat het een rijke
inhoud gaf."
TIOE WAS Leiden voor dc verslag
gever, voor dc mens Dommisse?
„Leiden werd altijd gewaardeerd om
zijn singels, dc grachten, de musea,
die ik nog steeds bezoek. Er was in
Leiden in 1920 een bloeiend vereni
gingsleven en grote culturele cn po
litieke belangstelling: ook de sport
kwam op. Maar voor mij ging er een
zekere beklemming van de nauwe
straten uit. Ik was het wijde uitzicht
in Vlissingen cn Maassluis gewend,
woon nu hier recht tegenover de
zee."
„Maar die beklemming had ik al
leen wat betreft het wonen. Alhoe
wel, als je die binnenstad nu ziet
word je ook niet enthousiaster. Je
dacht vroeger weieens: door al die
vooruitgang groeien de dingen
scheef, dat kan niet anders. Ik denk
het nog steeds, maar het blijft goed
gaan. omdat wijdere perspectieven
worden gezien en o.a. in moderne
projecten worden doorgetrokken."
GELUKWENS
yjAG ik'als dezelfde journalist
van het eerste uur de Nieuwe
Leidse Courant van harte geluk
wensen met haar 50 jarig jubileum
en het bereikte resultaat. Het ver
heugt mij geweldig dat de Nieuwe
Leidse Courant als dagblad zo teer
presentabel en modern is uitgegroeid
en een zó uitgebreide lezers
kring heeft gevonden; bovendien dat
door de verheugende samenwerking
der Chr. dagbladen een nog rijkere
groei en bloei tegemoet mag worden
gezien. Hulde aan allen, die daartoe
bijdroegen en ook heden zich daar
voor inzetten."