NIET OUD ZIJN, MAAR OUD
WORDEN IS HET PROBLEEM
DEZE
WEEK
de tweede levenshelft
Kanttekeiiiï
Gezegd
door
W. F. Stafleu
Wij provincialen
ZATERDAG 14 MAART 1970
Het opgroeien beslaat ongeveer één kwart van ons leven, en
het ouder worden drie kwart. Daarom is het een vreemde raak
dat psychologen en anderen het grootste deel van hun inspan
ningen hebben gewijd aan de kinderjaren en aan de tiener.
Ook over de hoogste leeftijden (de gerontologie) rs veel ge
publiceerd, maar over het verloop tussen begin en eind, over
het ouder worden, niet. Dat heeft dr. D. B. Bromley, psycholoog
in Liverpool, duidelijk gezien en hij heeft een forse bijdrage ge
leverd om dit gat op te vullen. Zijn boek over De psychologie
ven het ouder worden is thans in vertaling als Aulaboek 420
verschenen bij Het Spectrum in Utrecht (415 blz., ƒ7,50).
DE VERKIEZINGEN werpen hun
schaduwen vooruit, en zo blijkt
deze week, dat volgens een en
quête D'66 favoriet is en KVP
verliezer; dat er minder animo
voor de stembus dreigt; dat het
kabinet niet naar huis gaat ook
als de oppositie in de staten wint;
dat Arjos-ex-voorzitter De Boer
het „uitgebluste" kabinet tóch wel
weg wil hebben, maar Biesheuvel
niet.
Eenentwintig a.r. leden vragen
per open brief meer contact met
CHU en KVP en niet met PPR.
Biesheuvel en Bakker zien niet
veel heil in samenwerking met
D'66 (en D'66 niet met VVD). De
CHU heeft een goed congres en
een nieuw program, en zo is er
weer heel wat politiek te verwer
ken deze week.
Ook veel praktische politiek.
Nieuwe aanvallen op Schuts wo-
ningverdelingsbeleid. Een a.r. mo
tie voor snelle hulp aan fruittelers.
Een initiatiefwet voor een lagere
leeftijdsgrens voor de verkiezin
gen. Aandrang op staatssecreta
ris Van de Poel meer te doen
voor joodse oorlogsslachtoffers.
Vragen aan Witteveen over bewe
ringen dat het kabinet de belas
tingdruk in 1971-1975 niet wil ver
zwaren. Vondeling krijgt te horen
dat er ook dit jaar nog een lintjes
regen valt, maar er wordt heus
gewerkt aan een reorganisatie.
Minister Polak zoekt nieuwe
wegen om juristen voor de rech
terlijke macht aan te trekken.
Roolvink wil de AOW in zes jaar
op het peil van het minimumloon
hebben; dit jaar komen er al en
kele verhogingen en vakantiebij
slag. Kruisinga gaat vivisectie en
het verstrekken van peppillen aan
banden leggen. Een commissie wil
van de verplichte ziekenfondsver
zekering af, en dan voor de zie
kenhuiskosten een volksverzeke
ring. Luns sluit het consulaat in
Rhodesië, met andere landen.
Klompé geeft auteurs geen ver
goeding voor het uitlenen van
boeken, wel een of andere dota
tie. Zeg maar dat er in Den Haag
niet gewerkt wordt.
Intussen wordt de Prins harte
lijk verwelkomd in Djakarta. De
gereformeerde synode spreekt
zich uit voor een ongedaan ma
ken van het ontslag aan radio
predikant Toornvliet. Ons ontvie
len de zendingsman ds. US. Kljne
en onze ambassadeur in Parijs,
baron Bentinck van Sc'noonheten.
Sociaal-economische ups-en-
downs: werkloosheid hard naar
beneden, het leven tot nu toe in
1970 anderhalf procent duurder
(de koffie nu ook alweer), discon
toverhogingen in Duitsland en ha
ll».
Het Oost-Westduits topgesprek
gaat toch door, 19 maart in Erfurt
(DDR). Er moet ruzie in het Krem
lin zijn over de economie. Moro
geeft zijn informatieopdracht in
Italië terug, en Fanfani probeert
het nu. Een aanslag op de Cypri
otische president Makarios mis
lukt. Amerika gaat openhartiger
worden over de strijd in Laos.
En dat Ajax kan voetballen,
heeft CZ Jena met 5—1 onder
vonden.
De Geertsematleve concentratie
D'66 - VVD is voor ons op princi
piële en programmatische gronden
onaanvaardbaar (Dr. A. Veerman).
D'66: een onnederlandse partij
(Mr. B. W. Biesheuvel)
Als er in deze roerige tijd een
kabinet is dat doelbewust een
opening maakt naar de toekomst,
dan is het dit kabinet wel
(Premier De Jong)
Ik ontken dat politici gladde
jongens zijn. (Premier De Jong)
Buitenparlementaire acties zou
ik niet bij voorbaat willen uitslui
ten. Een politieke actie hoeft niet
altijd helemaal door de beugel te
kunnen, als het maar wat oplevert.
(Dr. C. P. van Andel)
Als u zwart was geweest, zo
als ik, zou u dan ook de armen
over elkaar hebben geslagen en
gezegd hebben: het is gebeurd,
vergeet het, laat maar. Gerechtig
heid doet er niet toe. De rechten
van de mens. democratie, geeft
nietsWij betwijfelen dat.
(Minister Nkama van Zambia
«ver Engeland en Rhodesië)
In dit encyclopedische werk
geeft Bromley een getrouwe sa
menvatting van de biologische,
sociale en psychologische kennis
van het gedrag van ons allen
vanaf ongeveer veertig jaar.
Bromley is zelf midden-veer
tiger en begint dus uit ervaring
te weten waarover hij schrijft.
Niet dat hij de wetenschapsbe
oefening aan de persoonlijke er
varing wil overlaten. Even lijkt
het daar op, als hij stelt dat het
onderzoek naar het oud worden
een passende tijdsbesteding zou
zijn voor wetenschapsmensen
die zich uit het actieve leven
hebben teruggetrokken. Maar
hij voegt er vlug aan toe dat dit
niet de plaats kan innemen van
het onderzoekswerk van jonge
mensen die er hun dagtaak van
maken.
(Het gaat trouwens niet om
een hobby. In een inleiding
merkte de Nijmeegse geronto-
loog Munnichs op, dat Brom
ley's boek duidelijk de nood
zaak aantoont om zo vlug mo
gelijk ernst te maken met fun
damenteel en toegepast onder
zoek van de tweede levenshelft.
„En dit vooral omdat de ont
wikkeling van de mensweten
schappen steeds verder achterop
raakt bij die van de technische
en natuurwetenschappen. Komt
hierin geen verandering, dan is
de vrees gewettigd, dat wij
steeds betere werktuigen krij
gen voor steeds minder vermo
gende, steeds sterker veroude
rende mensen."
Tegenwoordig treedt zo vaak
de wenselijkheid op van her
scholing op gevorderde leeftijd;
welnu, dan is het van belang te
weten wat een oudere werkne
mer aankan. Wat is ouder wor
den, hoe gedragen we ons eron
der?
Socciologen en statistici be
vestigen wat iedereen al dacht:
niemand wil oud zijn (de mees
te bejaarden zien de vroegste
kindertijd als de gelukkigste
tijd van hun leven, en de
ouderdom als de minst gelukki
ge), maar haast iedereen wil
oud worden (de meeste mensen
proberen zo lang mogelijk te le
ven, vaak ondanks het feit dat
ze veel ellende moeten doorma
ken).
Het raadsel mens. Inderdaad,
dr. Bromley, die een indruk
wekkende hoeveelheid mate
riaal moet hebben verwerkt, zet
op ontelbare bladzijden vraag
tekens. Bij voorbeeld bij de
kwestie hoe het komt dat de
mensen niet ouder worden dan
honderd, honderdtien. Dat is nu
al eeuwen zo. En waarom de
vrouw gemiddeld zes jaar ouder
wordt dan de man.
Door het aantal calorieën in
de voeding bij laboratoriumrat
ten die in de groei waren, te
beperken, heeft men een op
merkelijke stijging van de ver
wachte levensduur bereikt.
Maar dr. Bromley maakt daar
bij de niet ongeestige notitie dat
niemand tot nu toe deze proce
dure voor de mens heeft aanbe
volen, aangezien een leven dat
tweemaal zo lang is, doch
slechts half zo plezierig, niet erg
aanlokkelijk is.
De meeste oudere mensen zijn
volgens dr. Bromley redelijk
goed „aangepast". Waarschijrv
lijk minder dan vijf procent
van de mensen boven de zestig
hebben verzorging in een in
richting nodig, hoewel een heel
wat groter percentage medische.
-*• Hij geniet van het leven.
psychiatrische en maatschappe
lijke verzorging behoeft.
Naar ruwe schatting schijnt
zes tot acht procent van de
mensen boven de vijfenzestig te
lijden aan een of andere vorm
van psychose; ongeveer vijf tot
vijftien procent lijdt aan een
minder ernstige mentale achter
uitgang, en ongeveer tien tot
vijftien procent aan neurose of
persoonlijkheidsstoringen (dat is
te samen toch nog een kwart
van alle AOW'ers!)
De meeste oudere mensen
zijn, zegt Bromley, niet zo onte
vreden of zo gefrustreerd als de
jonge mensen denken. Het oud
worden is een van de feiten van
het leven en de meeste mensen
passen zich erbij aan. Het voor
naamste probleem op de oude
dag is vaak een slechte licha
melijke gezondheid.
Vaak is het veeleer het voor
uitzicht van de pensionering
dan de pensionering zelf, die
een nadelige uitwerking heeft
op de geestestoestand. Niet de
ouderdom maar de overgang
naar de ouderdom roept aan
passingsproblemen op
Deze problemen kunnen in
bepaalde omstandigheden dra
matische vormen aannemen.
Het aantal zelfmoorden bij
voorbeeld stijgt na het 50ste
jaar percentsgewijs drastisch.
Een illustratie: het aantal zelf
moorden in Nederland bedroeg
in 1964 voor mannen van 40-49
jaar 7,4 op de 100.000, voor de
50-59-jarigen echter 14,3 en
voor vrouwen van 70 jaar en
ouder zelfs 20,3.
In tegenstelling wellicht tot
de algemene opvatting, gaan
dreigementen om zelfmoord te
plegen vaak vooraf aan een
werkelijke zelfmoord. En zelf
moordpogingen komen ongeveer
tien maal vaker voor dan wer
kelijk zelfmoorden.
Waarschijnlijk wordt tenmin
ste de helft van de zelfmoorden
die op latere leeftijd gebeuren,
gepleegd door mensen die aan
een psychische stoornis lijden.
Ook lichamelijke ziekte is een
veelvuldig meespelende factor.
Dr. Bromley acht het waar
schijnlijk dat een juiste sociale
verzorging en psychiatrische
behandeling vooral als men er
tijdig bij is, het aantal zelf
moorden drastisch zou vermin
deren.
Er is veel verbeterd in de om
standigheden waarin bejaarde
psychiatrische patiënten hun
laatste jaren doorbrengen. Toch
blijft er nog veel te wensen.
Het probleem zal vermoedelijk
steeds groter worden. Tenzij -
maar dat lijkt onwaarschijnlijk
we de mogelijkheid vinden,
medicamenten of andere vor
men van preventieve medische
verzorging aan te wenden om
het oud worden op te schuiven
en (denk aan Huxley's Brave
New World) voor iedereen een
rijk energiek leven mogelijk te
maken, met een plotselinge
dood zonder ongemakken van
de oude dag.
Afgezien van de vaak trieste
ziektegevallen genieten de
meeste mensen zolang zij leven
een redelijk goede gezondheid
en daadkracht, en sterven zij
zonder ooit aan een psychische
ouderdomsziekte te hebben ge
leden, voegt dr. Bromley aan dit
alles nuchter toe.
De ouder wordende mens in
het dagelijks werk een
hoofdstuk apart, en met de
technische stroomversnelling
van onze dagen een steeds inge
wikkelder en urgenter vraag
stuk. De noodzaak van hertrai
ning schijnt het grootst voor
ongeschoolde en halfgeschoolde
werkers, maar deskundigen ge
loven dat herscholing op alle
niveaus kan worden toegepast,
inclusief de wetenschappelijke
beroepen.
Er is al heel wat geanalyseerd
en gemeten inzake het bedrag
van de oudere werker, en er zal
nog veel meer research moeten
worden gedaan om efficiënt en
bevredigend werk mogelijk te
maken. Het onderzoek heeft
hier en daar ook zaken aan het
licht gebracht die minder voor
de hand liggen, en waarmee het
goed is rekening te houden. Zo
bestaat er een wijdverbreid
misverstand dat oudere mensen
even zorgvuldig kunnen werken
als jongeren, als ze het maar
kalmer aan doen. Maar het is
gebleken dat snelheid en nauw
keurigheid in het werk nauw
samengaan, en nog het sterkst
bij de oudere mensen geldt dat
wie het snelst kan werken, ook
de minste fouten maakt.
En hoe staat het met de intel
lectuele creativiteit? Geen zorg,
zegt dr. Bromley, men blijft
creatief van zijn puberteit tot
zijn dood. Alleen: de levenspe
riode rond de 35 jaar is de tijd
waarin het tempo van de pro-
duktiviteit maximaal is. Daaro
ver heeft de Engelsman H. C.
Lehman aardige gegevens ver
zameld, en Bromley haalt ze in
zijn boek dankbaar aan.
Lehman maakte een tabel van
de leeftijd waarop mensen die
nu gestorven zijn, a. belang
rijke bijdragen leverden op het
gebied van kunst, wetenschap,
muziek, literatuur, techniek of
geneeskunde; b. tot opvallende
prestaties kwamen op het ge
bied van amusement, krijgs
kunde, sport, staatskunde, ont
dekkingen of in de zakenwe
reld.
MAARMATE de "provinciale verkiezingen"
van volgende week dichterbij gekomen
zijn, is het alsof zich tussen de provincies en
de kiezers de landspolitiek heeft geschoven.
Zozeer, dat we ons soms met enige moeite
moeten herinneren dat het volgende week niet
gaat om een nieuwe Tweede Kamer.
We hebben al cijfers voorgelegd gekregen hoe
de Tweede Kamer er uit zou zien indien de ver
onderstelde uitslag op haar zou worden toe
gepast. Bovendien is de voorbarige vraag al
opgeworpen, wat er met het kabinet zou moe
ten gebeuren, aangenomen dat de verkiezin
gen bepaalde verschuivingen binnen het kie
zerscorps laten zien.
Begrijpelijk is dit alles binnen een politiek
geïnteresseerd volk en bovendien in een tyd
die ook uit algemeen politiek standpunt be
langwekkend mag heten.
Niettemin dreigt de aandacht afgetrokken te
worden van de provincies en haar organen,
en dat zou te betreuren zijn.
"TtAT zou dan te betreuren zijn, omdat de
provincies ook als zodanig aan betekenis
winnende zijn, en daarom tegelijk de staten
der provincies, tot de samenstelling waarvan
we dus volgende week worden opgeroepen.
We beleven iets als een eerherstel van de pro
vincie, nadat ze lange tyd als begrip op de
achtergrond was geraakt. Destyds, by de in
stelling van het konlnkryk, was dit laatste
zelfs opzetteiyk geschied.
Men herinnerde zich toen de toestand onder
wat zo biymoedig heette de republiek der
zeven verenigde Nederlanden. Nu, die „zeven"
waren in werkeiykheid niet zo byster „ver
enigd". Er was, integendeel, nogal wat wa
ving.
Merkwaardig is, dat byvoorbecld de vryheid
van drukpers daar van heeft geprofiteerd. Met
die vryheid stond het er, eeriyk gezegd, op
papier niet zo best voor. Maar onenigheid
tussen de "gewesten" had niet zelden tot ge
volg, dat men voor een in het éne gewest ver
boden publikatie nog wel in een ènder ge
west terecht kon.
T^EZE en soortgeiyke wryvingen herinnerde
men zich by de oprichting van het ko-
ninkryk, en van al dat gekrakeel wilde men
af. Vandaar datgene op de achtergrond moest
worden geschoven wat de eenheid van het
land schade zou kunnen doen, en daartoe be
hoorde ook de regeling voor de provincies. Zy
behoorden kort ...ucii gehouden,
bevoegdheden beperkt.
Dat alles is intussen geschiedenis gewor
Want de provincies hebben aan betekenis
wonnen, zonder dat men daar nog een
dreiging in ziet voor de eenheid van het 1
De vraag is alleen, of in de opinie van
volk die toegenomen betekenis ook vn
onderkend. De landspolitiek profiteert er
deze verkiezingen weer van, dat zulks on
doende het geval is.
En toch zyn ook deze verkiezingen weer
betekenis óók voor het rechtstreekse i
waarvoor ze worden gehouden, de samens
ling dus van de provinciale organen.
Want die organen mogen hun werk dan
zonder zoveel gerucht als byvoorbeeld
Tweede Kamer, en soms ook een geme<
raad, veroorzaakt. En er moge het zy
gegeven tot dusver ook te weinig vi
de krant doorklinken (wy voor ons
ons leven wel wat beteren). Wat zy d<
niettemin van wezeniyk belang.
DIT laatste in allerlei opzicht. Byvoorb^
voor welvaart en welzyn in het algeml
van de betrokken provincie. En dan ni|
voor zaken als recreatie, cultuur, verl
dykaanleg, maatschappelyk werk om i
enkele onderwerpen te noemen waarvan i
onze tyd de betekenis in het oog springt. I
Aan de versteviging van de "provinciegedal
te" mag best iets worden gedaan. Zo hebl
wy ook graag bewondering voor de 1
eigentydse manier waarop iemand als
N. Scholten in Brabant zjjn campagne vol
De provincie moet ons dichterby worden I
bracht, juist omdat zy ons al zo na is.
En wil men dan toch een rechtstreekse
trekken naar het land als geheel, dan I
worden bedacht dat het de provinciale s
zyn die onze Eerste Kamer kiezen.
Kuyper, die het immers zo mooi zeggen 1
had het byna een eeuw 'eden al over "j
provinciale eigenaardighe.*. die "niet i
uitsiyten, maar naar heur aanleg moet woi
ontwikkeld".
We beleven daar ook in onze tyd iets van.1
het biykt een verryking van het openbiT
leven.
Reden te over om volgende week welgem
als "provincialen" ter stembus te gaan.
DIEM
Lehman ontdekte dat op vele
gebieden de intellectuele pres
taties een opvallende overeen
komst vertonen in hun relatie
met de leeftijden. Overal de
zelfde snelle groei van het pro-
duktietempo naar een maxi
mum, gewoonlijk tussen de 30
en de 34 jaar, gevolgd door een
gestadige afname tot (bijna) 0
na de leeftijd van ongeveer 70
jaar.
Ook merkwaardig was, dat de
-X- Met plezier oud worden is een kunst.
zeer belangrijke ontdekkingen
hun maximumtempo zelfs al in
de 25-29-jarige leeftijd bereiken
en dat deze vroege piek scherp
daalt tot 0 tegen de leeftijd van
60 jaar. Vergeleken met de
prestaties van minder gehalte
begint de produktie van zeer
hoog gehalte later, groeit sneller
en bereikt eerder het maximum,
en neemt vervolgens ook sneller
af.
Er zijn ook laatbloeiers; psy
chologen bijvoorbeeld hebben
hun beste jaren tussen de 35 en
39 jaar en het nulpunt komt pas
bij de 80.
Hier staat tegenover dat een
onderzoek met 45 schrijvers die
meer dan 600 gedichten hadden
geschreven, al vroeg een perio
de van maximale produktiviteit
te zien gaf (tussen 25 en 29
jaar), gevolgd door een plotse
linge vermindering tot aan de
leeftijd van 35 en 39 en een zeer
geleidelijke en ongelijkmatige
vermindering tot aan de leeftijd
van 90. De topjaren voor de ro
manschrijver liggen later dan
van de dichter, en vooral de be
tere roman wordt veelal pas ge
schreven als men de veertig is
gepasseerd.
Is men dan als wetenschaps
man boven de veertig minder
waard? Dat zou een al te haas
tige conclusie zijn. Ouderen
kunnen zeer veel bijdragen
blijven leveren als leermeester,
als leidinggevende, als criticus,
als historicus ën ook als creatief
wetenschapsbeoef ena ar.
De uitwerking van de leeftijd
kan ook niet worden verklaard
met vergelijkingen als „het ge
nie dat zich zelf opbrandt." Het
gezegde „Die de goden liefheb
ben, nemen zij jong tot zich"
kan wel van toepassing zijn op
enkele originele denkers, maar
de overgrote meerderheid blijkt
zich te verheugen in eei
kende gezondheid. Del
genieën worden even
gewone stervelingen.
Wel is duidelijk
scheiding tussen inte
vermogen op jongere lee
leiderschapsvaardigheid all
wat ouder is.. spanningen!
brengt. Oudere mensen ij
antwoordelijke en invloj
maatschappelijke positie,
ken nogal eens de voort
geven aan de oude, vert
houdingen en methoden,
te verzetten tegen maats
lijke hervormingen (bijv.h orgs
strafrecht, het onderwij lenwer
leger) die zij misschien nil wen, z
len kunnen begrijpen.
En zo besluit D. B. "J!
zijn droge (en we zeiden "9®
encyclopedische) relaas ov n°"
ouder worden: „Ofscha ra
niet kunnen zeggen dal
tieve sociale attitudes ee
zaak zijn van een goede i9r
pastheid op latere leeftij
staat er een duidelijk vï
tussen een goede aanpassi 9
een lang leven) enerzijds |ru|kt
aantal „sociaal gewenste 8chu
soonlijkheidseigenschappe rties
derzijds, zoals gevoel voo
mor, optimisme, intelli L
een realistische zelfbeoor
nuttigheid, emotionele staj^
en het idee dat anderen d
dezelfde leeftijd zijn, op i e
andere manier een stuk no9Hn„
1 ijken."
„Daar er niet veel ondi B)8 9w
zijn die kunnen hopen de
nijdenswaardige eigensch
tot een merkbare omvaj
zullen ontwikkelen, 1 ]angn
wellicht het beste advie en,
men de ouder wordende n
kan geven, uit de woorde djnq
een oud liedje:
„Geniet van het leven,
later dan je denkt."
„Baad ons niet langer, o Melpo-
meen, in treurspel, dolk en ge
ween", zei De Schoolmeester schert
send in een van zijn geestige ge
dichten. Nu, de Italiaanse Kronieken
van Stendhal doen dit overvloedig.
Men weet dat Stendhal de schrijvers
naam was van (Marie) Henri Beyle,
die geleefd heeft van 1783 tot 1842.
Hij was onder Napoleon officier en
maakte de terugtocht uit Rusland
mee. Beyle voelde zich sterk aange
trokken tot Italië en bracht in dat
.land verscheidene jaren door, eerst
als Napoleontisch officier, later als
medestander van de z.g. Carbonari
en weer later, van 1830 tot 1839,
als consul te Civita Vecchia.
Het typerende van Stendhal is ge
weest, dat hij zich afzette tegen de bur
gerlijk-Franse opvattingen en kunstsmaak
van zijn tijd, terwijl hij eensdeels terug-
qreep op de lévensstijl van de Italiaanse
Renaissance en anderdeels zijn tijd voor
uit was, en romans schreef waarvan de
waarde pa3 achteraf door Taine en Nietz
sche werd ontdekt. Hij heeft die latere
waardering zelf voorspeld.
Wanneer we kunnen zeggen dat de
Europese samenleving na de val van Na
poleon officieel en geveinsdelijk de chris
telijke moraal aanhing (denk aan de Heili
ge Alliantie, 1815-1820), dan heeft Stend
hal daaraan niet meegedaan en zich ook
gedistantieerd van de burgerlijke roman
tiek van zijn dagen. Geen wonder dat in
de jaren dertig Ter Braak en zijn groep
Stendhal sterk bewonderden.
Beyle verveelde zich in zijn betrekkelijk
isolement te Civita Vecchia en hield zich
bezig met het opsporen van Italiaanse
familiekronieken. Het schrijven van zulke
documenten was een typische renaissan-
ce-bezigheld, sinds Petrarca omstreeks
Stendhal
1350 In Italië het speuren naar antie
ke manuscripten in de mode had gebracht.
Het boek dat wij onder handen hebben
vormt een keuze uit de Cronique Italien-
nes die in 1855 te Parijs zijn verschenen.
De uitgeverij. De Arbeiderspers te Am
sterdam, verzekert de lezers dat althans
in deze kronieken Stendhal zo nauwkeu
rig mogelijk de oorspronkelijke tekst
heeft gevolgd. De vertaling is van Theo
Kurpershoek. Het boek bevat een Voor
woord (Beets vond dit germanisme afgrij
selijk). geschreven door Stendhal zelf,
vervolgens vier kronieken en Aantekenin
gen. zo komt men op 176 blz. en betaalt
men voor het boek f 9.50.
Het ging Stendhal vooral over de diep
ten van de menselijke natuur. Hij vond
dat Engeland, Duitsland en Frankrijk te
veel verkankerd waren door allerlei soor
ten ijdelheid en aanstellerij om voor deze
diepten begrip te hebben. Om het mense
lijk hart in bijna al zijn naaktheid te to
nen, moest men volgens Beyle ver
schoond zijn van ijdelheid.
Wat hij wèl bewonderde was een van
trots doortrokken eerzucht, waarvoor
geestkracht nodig was. de kracht van het
gevoel voor het moment (zoals In Na
pels), of de kracht van de wikkende, we
gende hartstocht (zoals in Rome). „Mij
verschaft het relaas van deze processen
en terechtstellingen waarachtige, onaan
vechtbare gegevens over het menselijk
hart, waarover men graag mijmert wan
neer men 's avonds snel ergens heen
wordt gereden" (bl. 10).
Uit één zo'n zin proeft men de geboren
romanschrijver. Men is in deze kronieken
helemaal in de sfeer van het typisch-lta-
liaanse realisme, dat over lijken c;-at.
Moordenaars zijn te huur. Men ziet een
gruwelijke vermenging van gangsterdom
en renaissance-prachtlie' oudheid. En dan
de rol van de kerkl Een nog wèl zo
gruwelijke vermenging van sacramentele
genade en macht. Voorname meisjes wor
den gedwongen in kloosters te gaan en
te leven volgens de strenge regels van
Benedictu8, met alle gevolgen van dien.
Voor Stendhal was dit alles grondstof
voor roman en drama.
In De oude man van Hoy heeft Gerard
Rothuizen (In trui dus en niet in toga) 22
prozastukjes bijeengebracht, die afzon
derlijk al wel elders dienst gedaan zullen
hebben.
Men vindt hier bijeen toeristische mij
meringen (wat Schotland betreft moest ik
weer aan Beets denken "langs Moezel,
Clyde of Theems leide Ik U dankbaar
rond"), kritiek op de NVCH, een opening
ditmaal niet van het Woord maar van
een tentonostelling, herinnering aan een
hond, maar ook een aan koningin Wilhel-
mina, een stukje over Bruins Slot, dan
een over Liesbeth List die liederen van
Theodorakis zingt, vervolgens een opstel
over de Kennedy's, een stukje over die
merkwaardige rots op een van de Orkney-
eilanden, genaamd de oude man van Hoy,
enkele bladzijden over Sinterklaas en Bon-
hoeffer, dan wat over Eliot, een curieus
stukje over Gedichten op Zondag, blad
zijden over Kafka, Dylan Thomas, Achter
berg en natuurlijk over de onvermijdelij-
ken: Jan Wolkers en Gerard Kornelis van
het Reve, deze laatste compleet met kus.
Want het boekje is aardig geïllustreerd.
Kok, zoals altijd terstond bereid wat
theologen schriiven uit te geven en te
pousseren, heeft er een keurioe paper
back van gemaakt en voor deze 152 blad
zijden betaalt men slechts f 9.75.
Prijzenswaardig is de sterk gevarieerde
belanostelling van de auteur en de bele
zenheid (en berelsdheid) die niet wordt
opgediend maar die zich op elke blad
zijde verraadt. Men heeft hier te doen
met een theoloog die tevens een heden
daags mens is. met belangstelling niet
alleen voor de grote maar ook voor de
kleine kunst.
In een tijd dat de profetie soms gese
culariseerd dooi cabaretiers wordt bedre
ven, gaat de schrijver daaraan niet discri
minerend voorbij. Zo zet hij de traditie
van de HinnUoqn voo-* die van
Beets (driemaal is scheepsrecht), Has-
Prof. Rothuizen
pels, Bas Wielenga, J. Jac. Thomson
J. Pinma: uiteraard op zijn eigen ma' n
Met Thomson deelt hij de voorli n
voor de retorische vraag, die bij Tho
tot een maniertje ontaardde (zie
Relioleuze Poezie 7v-" ^913?)
bij Rothuizen niet graag zou zien
wiens haar van nature krult heeft
valse krullen nodig.