Dr. K.H.E. Gravemeijer in Wassenaar overleden Twee synoden achter verklaring over kerkelijk gemengd huwelijk Dr. Gravemeijer leidde de beslissende jaren TEKORT AAN DOMINEES DWINGT TOT LAPWERK Een woord voor vandaag BEWOGEN VOORMAN IN HERVORMDE KERK Bisschoppen moeten goedkeuring nog geven Vrijgemaakten blijven in Convent In ouderdom van bijna 87 jaar IN MEMORIAM ii WOENSDAG 18 FEBRUARI 1970iNIELA Wezen zijn kinderen, wier vader en moeder zijn gestorven en dié dus alleen in het leven staan. Een kwart eeuw geleden werden zij, al thans voor zover familieleden zich niet over hen ontfermden, onder gebracht in een weeshuis en aan de kleding, die zij dan droegen was te zien, dat zij wezen waren. Een weeskind heeft aitijd de aandacht van zijn medemens getrokken. Weeskind te zijn is het ergste wat een kind kan overkomen. En God zegt nu dat ons dat niet zal overkomen. De dood van Jezus Christus zou ons niet, verlaten van Gods hulp en macht, in deze wereld achterlaten. Het grote wonder is dat God juist door de dood van Zijn Zoon ons, zoals de apostel Paulas in de brief aan de Gala ten schrijft, wil adopteren tot Zijn kinderen. Wij mogen God onze Vader noemen. Dat was de taak van de Heili ge Geest. Deze werd ons gegeven opdat wij zouden kunnen zeggen: Abba. Eigenlijk is dat woord meer dan '.'vader", het is het eerste woord dat een kind leert stamelen. Het is ons woojd "papa". Zo vertrouwelijk wil God met ons worden. Wij staan niet verweesd in deze wereld. Hij strekt Zijn zorgende handen naar ons uit. Dat mogen wij iedere dag opnieuw beseffen. Daarom kunnen wij met dominee Gunning zingen: Ga niet alleen door 't leven, die last is.u te zwaar. Laat Een, laat'Hem u sterkte geven. Ook voor vandaag. Wc lezen vandaag: Marcus 2 vers 23 tot 28 en Marcus 3 vers 1 tot 6. (Van onze kerk redactie WASSENAAR Vanmiddag een week voor zijn 87ste verjaar dag, is dr. Koeno Henricus Eskel- hoff Gravemeijer, die in de Her vormde Kerk tijdens en na de oorlog zo'n belangrijke plaats heeft ingenomen hij vooral was de man van het kerkelijk verzet en van de gemeente op- bouwbeweging van na de oorlog in alle stilte begraven. Dat was zijn wens. Typerend voor deze gelovige, dyna mische christen was ook het uitdruk kelijk verzoek pas na de begrafenis melding van zijn verscheiden te ma ken. Dr. Gravemeijer is veel in het nieuws geweest, maar dat heeft hij nimmer gezocht. Tot het laatste toe niet. Kort voor de oorlog werd dr. Gra vemeijer benoemd tot secretaris van de synode. Zo kwam in de oorlogsja ren de zware verantwoordelijkheid voor de kerk op zijn schouders te rusten. Zijn preken troffen doel In de harten van zijn gemeenteleden (in Giessen-Oudekerk, Voorburg en Den Haag). Zijn houding in de bezetting won de harten van heel Nederland. Kraemer-Banning-Gravemeijer. Dit driemanschap heeft onmiddellijk na (Va** onze kerkredactie) DRIEBERGEN —Met elf stem men tegen heeft de hervormde synode gisteren haar fiat gege ven aan de interkerkelijke con ceptverklaring over het gemeng de huwelijk tussen reformatori sche en rooms-katholieke christe nen. Gisteren werd ook bekend, dat de gereformeerde synode in be sloten zitting deze verklaring twee weken geleden al heeft goedgekeurd. Deze synode nam haar beslissing met algemene stemmen. De verklaring (opgesteld door een gespreksgroep van rooms-katholieke en reformatorische theologen) is voorts ter goedkeuring aangeboden aan het rooms-katholiek episcopaat, de lutherse synode en de commissie tot de zaken der Remonstrantse Broe derschap. Wanneer beide huwelijkspartners lid van hun eigen kerk wensen te blijven, zal de huwelijksinzegening, indien enigszins mogelijk, in> één van de beide kerken verricht worden. De kerken achten het niet juist, dit hu welijk in beide kerken te laten inze genen. omdat dit te kort dnet aan de betekenis van de huwelijksinzege ning. Over de wijze van huwelijksinzege ning zullen predikant, priester en bruidspaar zich samen moeten bera den. De kerk. die het huwelijk inze gent, zal bereid zijn de predikant of priester van de andere kerk uit te nodigen ..bij de dienst aanwezig te zijn en na overleg, op verantwoorde wijze, hieraan deel te nemen." (Van onze kerkredactie) HOOGEVEEN De synode van de gereformeerde kerken vrfl gemaakt heeft met 28 tegen 5 stemmen besloten de samenwerking in het Convent van Kerken niet te verbreken. Ds. A. Geelhoed van Hasselt wilde dat wel omdat hij verschillende Convent-programma's godslasterlijk achtte. Ofschoon de aangesloten kerken officieel geen verantwoordelijkheid dragen voor andere uitzendingen dan de eigen kerkdienst vonden hij en enkele andere synodeleden dat door de aankondigingen toch wel de indruk wordt gewekt dat men voor deze uit zendingen aansprakelijk is. Ds. D. Vreugdenhil van Zwolle ontraadde uittreden. Ook andere ker ken uit het Convent hebben moeite met deze zaak. zodat er veranderin gen kunnen komen. „Men moet tot het einde strijden en niet voor de finish ophouden", zo hij. De kerken willen zich zo spoedig mogelijk nader bezinnen op de moge lijkheid van de viering van avond maal of eucharistie bij de huwelijks inzegening, omdat er bruidsaren zijn, die nadrukkelijk het verlangen hierndar uitspreken. Hangende deze bezinning achten de kerken het in het algemeen echter niet gewenst, om nu al tot dergelijke viering over te gaan. De vragen, die tijdens de dienst ge steld zullen worden, dienen van te voren door het bruidspaar en hun pastores besproken te worden. Daar bij spreekt het vanzelf, aldus de ver klaring. dat aan de huwenden geen andere vragen worden voorgelegd, dan die in het openbaar gesteld wor den. Indien de gehuwden ieder tot de eigen kerk blijven behoren, dienen de pastores van beide kerken met elkaar en met de gehuwden te overleggen, hoe de pastorale zorg zal worden uit geoefend. De keuze van de kerkelijke ge meenschap, waarin de ouders hun kinderen zullen laten doen. ligt bij de verantwoordelijkheid van de ouders. Met het oog op de opvoeding van de kinderen wordt het gewenst genoemd, dat het gezin zich op één kerk oriënteert. De verklaring bevat in feite niets nieuws. In juni 1967 aanvaardde de hervormde synode richtlijnen voor het gemengde huwelijk (prof. dr. A. J. Bronkhorst vestigde er gisteren de aandacht op. dat het toen merkwaar digerwijs wel met algemene stemmen gebpurde) en in februari 1968 gaven de bisschoppen richtlijnen aan hun priesters. Deze droegen een voorlopig karakter in afwachting van de resul taten van het interkerkelijke overleg. JUTFAAS Uiteraard dook in de discussie gis teren weer verschillende malen het Jutfase huwelijk op. Gevraagd werd. om nog stringenter dan al gebeurd is. vast te leggen, dat er geen heimelijke vTagen aan het bruidsnaar mogen worden gesteld. Ook wi'den enkele svnodeleden een hardnekkig misver stand uit de wee geruimd zien door uitdrukkelijk vast te leggen, dat het een sprookje is. dat naar rooms-ka tholiek kerkrecht in een huwelijks- dienst een eucharistieviering niet zou mogen ontbreken. Veel kritiek was er op een aan hangsel met enkele voorbeelden van orden van dienst voor interkerkelijke huwelijksdiensten, zoals ze al in den lande gebruikt worden. Men vond ze nogal rooms en ds. A. W. Lazonder van de raad voor de eredienst wond er geen doekjes om: „Ik zie al deze orden van dienst tenderen in de rich ting van ondermijning van de taak van de burgerlijke overheid." En wat moest men aan met het onderdeel „zegening der ringen"? „De griezels lopen me over de rug, als ik daaraan denk", zei ds. K. A. Abelsma uit Wa teringen. Ter geruststelling: dit aanhangsel bleek alleen maar bedoeld als voor beeld ter nadere informatie van de synode. Het hoefde dus niet te wor den goedgekeurd'en zal ook niet wor den gepubliceerd. Algemeen was de synode echter overtuigd van de noodzaak van deze overeenkomst. „Het is onaanvaard baar, dat wij de gemengd gehuwden zolang aan hun lot hebben overgela ten", zei ds. R. Kaptein uit Rijswijk. KRITIEK Principiële kritiek kwam van ds. Abelsma, drs. K. Exalto (Noordeloos) en ds. G. Wursten (Srang). Zij meenden, dat de kerk moet waar schuwen tegen een huwelijk, waarbij man en vrouw van twee kerken lid blijven. De kerk sou daar in geen geval haar fiat aan mogen geven door de mogelijkheid van interkerkelijke huwelijksdiensten. Goede protestanten en rooms-ka- tholieken kunnen onmogelijk samen leven, want het zijn twee verschil lende geloofswerelden, zei ds. Wurs ten. Zonde en genade, verzoening, bidden, het is allemaal anders. Ge volg: of wat algemene godsdienstig heid of men gaat ieder naar zijn eigen kerk en heeft haast geen gees telijk contact. Daarmee was prof. Broekhorst het vierkant oneens. „Zodra ik de over tuiging zou krijgen, dat ik met de roomskatholieken te maken heb met een andere religie, zou ik direct al mijn opdrachten tot gesprek aan de synode teruggeven." zei hij. En dr. C. P. van Andel Azn. be streed de gedachte, dat gemengd ge huwden vlakker kerkelijk zijn. Zijn praktijk in Zoetermeer leerde hem I wel anders. de oorlog een bekende klank gekre gen. Zij hadden elkaar leren kennen in het gijzelaarskamp Sint Michiels gestel, dat wil zeggen: echt leren kennen, als mannen met maar één verlangen: naar een levende kerk. Zij werden de mannen van de „ge meente opbouwbeweging". Hun leus was: We moeten de reglementenkerk kwijt. We moeten 1816 kwijt. Er moet een nieuwe Kerkorde komen. Er moet weer een echte synode komen. Hun leus was ook: we moeten van de rich tingen af. Kortom: we moeten weer samen kerk worden. Verdriet De kerk wérd gereorganiseerd. Maar het kwam niet tot een refor matie, zei dr. Gravemeijer later. En hij was het tenvolle eens met wat een man als prof. dr. G. P. van Itterzon daarover schreef. Namelijk dat de Hervormde Kerk meer dan ooit een compromiskerk zou zijn geworden. Het heeft hem veel verdriet gedaan. Toch is dat verdriet bij hem nooit wanhoop geworden. Hij wist en daar getuigde hij tot op hoge leeftijd nog herhaaldelijk van dat de toe komst van de mensen, de toekomst van de wereld, niet afhangt van de kerk, maar van Christus, Die in heer lijkheid zal komen. Hij kwam uit een oud predikanten geslacht. Vier eeuwen lang is het ambt in zijn familie, zo heeft hij na kunnen gaan, „erfelijk" geweest. Geestelijk heeft dit geslacht zijn wor tels in de Schotse reformatie. Een van de Schotse voormannen daar was een Graaf van Mir, die in de zeventiende eeuw naar Oost-Friesland uitweek, wiens naam langzamerhand verbas terd is tot Gravemeijer. Wonderen Het geslacht is altijd rechtzinnig geweest en dat was ook dr. K. H. E. Hij was gegrepen door de prediking van Kohlbrugge. Herhaaldelijk placht hij diens woorden te citeren: „Werp maar het Woord erin en ge zult won deren zien". Dat Woord wilde hy ook prediken, ongeacht de consequen ties. Aan de rijksuniversiteit van Utrecht ontving Gravemeijer zijfc theologische opleiding. Dezelfde uni versiteit heeft hem later, mèt kardi naal De Jong, vanwege hun houding in het kerkelijk verzet, met een ere doctoraat geëerd. Het tweede eredoctoraat werd dr. Gravemeijer verstrekt door de uni versiteit van Pretoria, vanwege het vele werk dat hij deed voor het be vorderen van goede betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika. Unieke figuur Gravemeijer was in tal van opzich ten een unieke figuur. Zo was hij de eerste pastor van Den Haag, die een auto kocht. Ook was hij een van de weinige of misschien wel de enige? zieleherder(s), die een behoorlijk robbertje boksen kon. Zeer zeker was hij de enige dominee die nog op 68-jarige leeftijd rustig zijn baantje trok door met een skiff van Warmond naar Amsterdam te roeien. En welke dominee kan er zich op beroemen op diezelfde (68-jarige) leeftijd nog een beroep te krijgen uit het buitenland? De Nederduitsch Hervormde Kerk van Pretoria, bracht op hem in 1952 een beroep uit om te helpen bij het opvangen van Neder- I landse immigranten in Johannesburg en Pretoria. Hij ging! Boodschap Als dr. Gravemeijer vandaag nog iets tot de kerk als geheel zou willen zeggen, zo lezen we in een herden kingsartikel van enkele jaren gele den, dan zou hij de predikanten toe willen roepen toch vooral „appele rend" te prediken. De oproep tot bekering en geloof moet zeer helder klinken. Hij hoorde als „gewoon" kerkganger soms meer de Zuidafrikaanse vertroosting van het „alles sal reg kom", dan dat eer ste. Meer dan ooit is het nodig, aldus dr. Gravemeijer, dat het maranatha- geluid weer wordt gehoord: de ver wachting van de komst in heerlijk heidvan Christus Jezus. Verboden voor mannen Is de Billy Graham Euro 70-aktie uitsluitend een mannenaangelegen- heid? Neen Daarover komt Mrs. Mildred Die- nert, lid van het Billy Graham- team, op 23 februari a.s. spreken om 8 uur 's avonds in de vrije evangelische kerk aan de Talud- weg 35 te Hilversum. Dames, laat U niet onbetuigd en kom Wilt U er meer over weten? Stelt U zich dan in verbinding met- BILLY GRAHAM EURO '70 Postbus 23 - DOORN Tel. 03403 -2114 VRIJDAGMORGEN hebben de klokken van de oude hervormde kerk in Wassenaar een kwartier geluid: een van de grote inwoners was gestorven, tevens een bekend Nederlander. Bijna 87 jaar oud overleed dr. K. H. E. Gravemeijer, die naar zijn wens in stilte is begraven. Een man met een sterke overtuiging, een geboren leider, een scherp kriticus, maar iemand met een kin derlijk geloof. Innerlijk heeft dr. Gravemeijer in zijn jeugd heel wat moeten overwinnen om predikant te worden. Met zijn energieke aard zag hij op tegen het introverte kerke lijke leven voor de eerste wereldoorlog. Ook had hij een afleer van broedertwisten, die de strijd tussen de rich tingen en kerken vaak kenmerken. Maar mede door vele gesprekken ontdelfte hij zijn levensroute: prediker van het Evangelie té zijn. Hij heeft er zelf altijd mee geworsteld en daarom had hij wat te zeggen, fel en radicaal. Niet, zoals hij zei, om de mensen te behagen, maar om zijn Heer te dienen. In zijn ontwikeling komen drie aspecten naar voren. Allereerst zijn visie op de kerk, niet als vereniging voor elk wat wils, maar als belijdende gemeenschap. Daar zou de strijd van zijn leven inzetten. Daarnaast komt zijn mening naar voren over de staat met de bijbel, wat hem aanvankelijk bracht bij de Hervormd-Gere- fprmeerde Staatspartij, waarvan hij woordvoerder werd. En dan was er zijn inzicht in het diaconaat der kerk in allerlei vorm van dienstbetoon, sociaal en medisch met daarbij zijn groeiend pleiten voor gerechtigheid in het maatschappelijk leven. Hij zorgde in zijn Haagse wijk voor een grote kliniek. Werkkracht Op 1 april 1940 werd dr. Gravemeijer, een man met ontzaglijke werkkracht, secretaris van de hervormde synode om deel te nemen en leiding te geven aan de arbeid van de kerk in haar geheel. Hij besefte welke moeilijke periode hij tegemoet ging en verwachtte het conflict, dat voor Nederland in mei 1940 uitbrak. In zijn visie op de kerk trok hij zijn medeverantwoordelijke leden uit de kring van de oude synode mee om de nationaal-socialistische tegenstander „te staan". Terstond na de capitulatie op 17 mei 1940 richtte hij zijn eerste boodschap uitgaande van de algemene syno dale commissie tot de kerk: een woord van troost en bemoediging. In de tijd van nood begon dr. Gravemeijer als pastor, niet als man van kerkrecht. De kerk moest prediken, of de reglementen het toelieten of niet. Wat hij later symbolisch deed: de bijbel neerleggen op de reglemen tenbundel, werd zijn richtlijn van de aanvang af. Want daaraan ontleende de kerk haar gezag. Daarom wist Gravemeijer verantwoordelijkheid te dragen, maar samen met de ander. Daarbij denken we niet alleen aan de synodale organen, maar ook aan een groepering van vertrouwenspersonen uit alle geledingen van het leven, het kerkelijk overleg. In de oorlog wist hij zich trouw omringd door man nen als J. R. Slotemaker de Bruine, P. Scholten, H. Kraemer, W. J. Aalders en al spoedig ook figuren uit andere kerken, onder andere mr. J. Donner en vele anderen. Convent Reeds in 1940 kwam het Convent van Kerken tot stand, waaraan in 1941 ook de rooms-katholieke kerk zou deelnemen. Het ging daarbij om protesten van al lerlei aard, tegen anti-joodse maatregelen, tegen weg voering van arbeiders enz. en tevens om veel waarschu wingen aan de gemeenten, voorlichting en bovenal herderlijke brieven. Het betrof ook concrete vorm van hulpverlening, waarvoor grote inzamelingen werd j gehouden. Het kon niet anders, of de bedreiging waaraan Grat meijer bloot stond zou leiden tot gevangenneming 1941 enkele dagen en in 1942 als gijzelaar gedurer, acht maanden. Bij het vermelden van dit alles bede ik, hoezeer hij ons gewaarschuwd heeft er iets heldhi tigs van te maken: zijn vastheid van lijn ging gepu met veel vrees en beven, weifeling en gebreken, met onrust over de kerk. Daaruit kwam mede voort, dat hij met Kraemi Banning de beweging van Geneente-opbouw in dé vormde kerk heeft ingezet: de vernieuwing ten aai van geloof en christen-zijn, ten aanzien van getuij en dienen. Als zij, in de bezettingstijd het land doorti ken, brachten zij nieuwe bezieling en hoop y°Q'- opbouw van een werkelijke gemeenschap, ook soéia&'e politiek voor de toekomst. Op die grondslag zou ook een nieuwe kerkorde ve de Hervormde Kerk tot stand moeten komen. En commissie onder leidnig van prof. P. Scholtén begi met haar arbeid. Het moge uit deze fragmenten blijken, hoezeer kerken in Nederland bij zijn heengaan met grote dan baarheid jegens dr. K. H. E. Gravemeijer vervuld zij In 1946 ontving hij het eredoctoraat van de Utrecht universiteit. Van engagement met bijzondere deskundi heid was hij een zeldzaam voorbeeld. Verwachtingen Iemand die zo hoge eisen stelde aan zichzelf en de vervulling van zijn opdracht, had uit de aard d zaak zijn verwachtingen voor wat na de oorlog it komen ook hoog gesteld. Met anderen is hij dan <x verder krachtig aan het werk gegaan. In de oecumene: hij werd betrokken in de openi van de Assemblee van de Wereldraad van Kerken Amsterdam, in augustus 1948. Als oprecht vriend v dr. Visser 't Hooft stimuleerde hij zijn werk en t vestigde hem in Amsterdam als predikant vanwege Hervormde Kerk. Hij zag de hervormde kerkorde stand komen. Hij bracht de onderlinge hulpverleni van gemeenten en diaconieën krachtig op gang. legde de relaties met de overheid inzake restauratie v gebouwen.En zoveel meer. In het tempo van vernieuwing der kerk en in zoeken van diepere en verdere samenwerking der I ken kon dr. Gravemeijer zijn teleurstelling niet verbe gen. Herstel van richtingen en partijen, kerkelijk politiek stuitte hem tegen de borst. Hij had grote moeite met het proces van verwerd lijking, dat hij zag voortgaan, ook in de kerk. Daardo bezag hij kritisch het vele werk op zo verscheid terreinen van de kerk, terwijl voor hem het ene we de prediking en de geloofsbeleving (was hij niet wezen piëtist?) het meest belangrijke was. Mede door zijn reizen concentreerde hij zich op Isra het gesprek en de hulp (Nes Ammin) en op zijn ou liefde Zuid-Afrika, waar hij enige tijd als predika onder Nederlandse emigranten heeft gewerkt. Onafha kelijk in zijn oordeel kon hij zich niet altijd met overwegingen van de synode na zijn aftreden veren gen, evenmin met die van de Wereldraad van Kerke ten aanzien van theologische, sociale en politieke vr gen. Dit alles doet niets af van zijn grote verdiensten vol kerk en volk gedurende beslissende jaren. Zijn leidii en verzet vonden hun grond in een diepe geloofsoverh ging. Hij zag ver vooruit en hij worstelde in het verl den. Hij was in wezen een non-conformist. DR. E. EMMEN, oud-secrelaris-generaal van Nederlandse Hervormde F LI kor, len. mee con per set stri vee voc wet (Van onze kerkredactie) DRIEBERGEN Nu de hervormde synode (met 53 stemmen voor en 16 tegen) een heel pakket maatregelen in eerste lezing heeft aanvaard ter verlichting van het tekort aan pre dikanten. zal, nadat de elassicale ver gaderingen geraadpleegd zijn, nog een behandeling in tweede lezing moeten volgen. Men hoopt deze pro- eedure zo tijdig te hebben afgewerkt, dat de maatregelen met ingang van 1971 voor de tijd van vijf jaar in werking kunnen treden. De meeste maatregelen zijn niet nieuw, vertelde secretaris-generaal ds. F. H. Landsman. Ze staon op de een of andere manier al in de kerk orde. maar krijgen nu tijdelijk een ruimere toepassing. Echt nieuw is al leen de lekeprediker. Dat „instituut" is als een experiment te beschouwen, ook al voor de tijd van vijf jaar. De meeste synodeleden toonden zich overtuigd van de noodzaak, maar de ontkoppeling van het predikant schap en de prediking van de theolo gische opleiding ging bepaald niet van harte. Prof. dr. H. Jonker consta teerde een tegenstrijdigheid: aan de ene kant proberen we de jongeren enthousiast te maken voor de theolo gische studie, aan de andere kant ontkoppelen we die studie van het ambt. In hoeverre zal de theologische ont wikkeling in de kerk van belang blij ven? vroeg ds. J. C. H. Jörg van Apeldoorn. Ds. K. A. Abelsma uit Wateringen zag peil en image van het predikantschap door de voorstellen nog meer zakken. En wat voor mensen zullen op deze regelingen afkomen? Verscheidene synodeleden vreesden dat het precies de verkeerden zullen zijn. Allerlei fi guren staan te trappelen om het ambt van predikant tc veroveren met wie de kerk niet gelukkig zal zijn. waar schuwde ds. Jörg. En ds. Ph. A. Marnus uit Utrecht verzuchtte: .Bewaar ons voor de theologanten die er net aan geroken hebben", waarvoor hij verwees naar de NOS-uitzending van zondagavond over het geloof. Beter dan te wachten op Jantje of Pietje die vinden dat ze het zo goed kunnen, zullen we moeten zoeken naar de mensen die zich juist niet zelf komen melden, zei ds. Landsman. Prof. dr. A. J. Rasker was er be ducht voor dat nu vooral een moge lijkheid geschapen is voor hulppre dikers om langs een „tweede weg" predikant te worden. Dat zijn nu juist mensen die door hun opleiding en ervaring nogal eens naar binnen gekeerd kerkelijk georiënteerd zijn. Maar de kerk heeft juist mensen nodig die met de wereld bezig zijn. En het verheugde prof. Rasker dat er nogal wat academisch gevormden zijn die op rijpere leeftijd toch nog theo logie gaan studeren. Daar heeft de kerk meer aan, dan aan aangevulde hulppredikers". Ook de ontkoppeling van ambt en prediking ontmoette bedenkingen. Een aantal synodeleden wilde het preken binden aan het ambt, zo niet van predikant, dan toch van ouder ling of diaken. Zij vonden het niet juist dat lieden die nooit ouderling of diaken hebben willen worden, zo'n belangstelling voor de preekstoel hebben. En ds. G. Wursten uit Sprang legde er de nadruk op. dat het in het „zo spreekt de Here" het ambt is dat met volmacht spreekt. Prof. Rasker stelde voor dit bezwaar te ondervangen door de lekenpredikers te bevestigen tot ouderling of diaken met bijzondere opdracht. Géén tekort Diaken J. Stuurman uit Breda wil de een heel andere weg inslaan. Vol gens hem is de nood niet zozeer een tekort aan predikanten als wel een totaal verkeerde verdeling van pre dikanten. Ds. J. E. van Veen van de Raad voor overheid en samenleving vond het pakket maatregelen meer oplap pen van de oude structuur. Hij wees in de richting van schaalvergroting, herverkaveling, specialisatie als op lossing van de predikantennood. Zij kregen de steun van mr. H. M. J. Wagenaar, die vanuit zijn ervaring met de predikantstractementen de opzienbarende stelling op tafel bracht: „Als wij meer predikanten zouden krijgen zouden we zc niet eens kunnen plaatsen want we heb ben er geen geld voor". Van de 1221 gemeenten hebben er 552 minder dan 1000 zielen. De meeste daarvan komen niet meer in aanmerking voor een eigen predikant. Er zijn nu 376 vacatures, waarvar helft (189) in gemeenten beneden 1000. Werkelijke vacatures zijn maar 200. Als we er nog 300 bij den krijgen zou er. aldus mr. W naar, nóg geen echt tekort zijn. Nood Maar ds. Landsman riep terug de werkelijkheid van nu. Er is nu enorme pastorale nood. En we nen niet op stel en sprong van bff af gaan herverkavelen en schaal' f( groten. Deze voorstellen hebben niet de pretentie wezenlijk de noo« lenigen. Het zijn maar tijdelijke' middelen, dat is geen schande. Terwijl wij zitten te sleutelen, de nieuwe structuren, kunnen vn menèen intussen toch niet laten kommeren? En in geldgebrek 8 we niet berusten, aldus ds. Lat man. Re LI verv Will gew Kwt leur een mot: ?eb< nu e< uitbl en h die I teerd ge va tig s techi niet gerei emot orke: al di Ques1 die Zara bij e ons op N Rii rung in de Otte if a mee mat< «eer boei, voer He terlo fonie de a zond bom vatt eers' •en In Taa bi e

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 2