Dr. K.H.E. Gravemeijer in
Wassenaar overleden
Twee synoden achter
verklaring over kerkelijk
gemengd huwelijk
Dr. Gravemeijer leidde
de beslissende jaren
TEKORT AAN DOMINEES DWINGT TOT LAPWERK
Een woord voor vandaag
BEWOGEN VOORMAN IN HERVORMDE KERK
Bisschoppen moeten goedkeuring nog geven
Vrijgemaakten
blijven in
Convent
In ouderdom
van bijna
87 jaar
IN MEMORIAM
ii
WOENSDAG 18 FEBRUARI 1970iNIELA
Wezen zijn kinderen, wier vader en moeder zijn gestorven en dié dus
alleen in het leven staan. Een kwart eeuw geleden werden zij, al
thans voor zover familieleden zich niet over hen ontfermden, onder
gebracht in een weeshuis en aan de kleding, die zij dan droegen was
te zien, dat zij wezen waren. Een weeskind heeft aitijd de aandacht
van zijn medemens getrokken. Weeskind te zijn is het ergste wat
een kind kan overkomen.
En God zegt nu dat ons dat niet zal overkomen. De dood van Jezus
Christus zou ons niet, verlaten van Gods hulp en macht, in deze
wereld achterlaten. Het grote wonder is dat God juist door de dood
van Zijn Zoon ons, zoals de apostel Paulas in de brief aan de Gala
ten schrijft, wil adopteren tot Zijn kinderen.
Wij mogen God onze Vader noemen. Dat was de taak van de Heili
ge Geest. Deze werd ons gegeven opdat wij zouden kunnen zeggen:
Abba. Eigenlijk is dat woord meer dan '.'vader", het is het eerste
woord dat een kind leert stamelen. Het is ons woojd "papa". Zo
vertrouwelijk wil God met ons worden.
Wij staan niet verweesd in deze wereld. Hij strekt Zijn zorgende
handen naar ons uit. Dat mogen wij iedere dag opnieuw beseffen.
Daarom kunnen wij met dominee Gunning zingen: Ga niet alleen
door 't leven, die last is.u te zwaar. Laat Een, laat'Hem u sterkte
geven. Ook voor vandaag.
Wc lezen vandaag: Marcus 2 vers 23 tot 28 en Marcus 3 vers 1 tot 6.
(Van onze kerk redactie
WASSENAAR Vanmiddag
een week voor zijn 87ste verjaar
dag, is dr. Koeno Henricus Eskel-
hoff Gravemeijer, die in de Her
vormde Kerk tijdens en na de
oorlog zo'n belangrijke plaats
heeft ingenomen hij vooral
was de man van het kerkelijk
verzet en van de gemeente op-
bouwbeweging van na de oorlog
in alle stilte begraven. Dat
was zijn wens.
Typerend voor deze gelovige, dyna
mische christen was ook het uitdruk
kelijk verzoek pas na de begrafenis
melding van zijn verscheiden te ma
ken. Dr. Gravemeijer is veel in het
nieuws geweest, maar dat heeft hij
nimmer gezocht. Tot het laatste toe
niet.
Kort voor de oorlog werd dr. Gra
vemeijer benoemd tot secretaris van
de synode. Zo kwam in de oorlogsja
ren de zware verantwoordelijkheid
voor de kerk op zijn schouders te
rusten. Zijn preken troffen doel In de
harten van zijn gemeenteleden (in
Giessen-Oudekerk, Voorburg en Den
Haag). Zijn houding in de bezetting
won de harten van heel Nederland.
Kraemer-Banning-Gravemeijer. Dit
driemanschap heeft onmiddellijk na
(Va** onze kerkredactie)
DRIEBERGEN —Met elf stem
men tegen heeft de hervormde
synode gisteren haar fiat gege
ven aan de interkerkelijke con
ceptverklaring over het gemeng
de huwelijk tussen reformatori
sche en rooms-katholieke christe
nen.
Gisteren werd ook bekend, dat
de gereformeerde synode in be
sloten zitting deze verklaring
twee weken geleden al heeft
goedgekeurd. Deze synode nam
haar beslissing met algemene
stemmen.
De verklaring (opgesteld door een
gespreksgroep van rooms-katholieke
en reformatorische theologen) is
voorts ter goedkeuring aangeboden
aan het rooms-katholiek episcopaat,
de lutherse synode en de commissie
tot de zaken der Remonstrantse Broe
derschap.
Wanneer beide huwelijkspartners
lid van hun eigen kerk wensen te
blijven, zal de huwelijksinzegening,
indien enigszins mogelijk, in> één van
de beide kerken verricht worden. De
kerken achten het niet juist, dit hu
welijk in beide kerken te laten inze
genen. omdat dit te kort dnet aan de
betekenis van de huwelijksinzege
ning.
Over de wijze van huwelijksinzege
ning zullen predikant, priester en
bruidspaar zich samen moeten bera
den. De kerk. die het huwelijk inze
gent, zal bereid zijn de predikant of
priester van de andere kerk uit te
nodigen ..bij de dienst aanwezig te
zijn en na overleg, op verantwoorde
wijze, hieraan deel te nemen."
(Van onze kerkredactie)
HOOGEVEEN De synode van de
gereformeerde kerken vrfl gemaakt
heeft met 28 tegen 5 stemmen besloten
de samenwerking in het Convent van
Kerken niet te verbreken.
Ds. A. Geelhoed van Hasselt wilde
dat wel omdat hij verschillende
Convent-programma's godslasterlijk
achtte.
Ofschoon de aangesloten kerken
officieel geen verantwoordelijkheid
dragen voor andere uitzendingen dan
de eigen kerkdienst vonden hij en
enkele andere synodeleden dat door
de aankondigingen toch wel de indruk
wordt gewekt dat men voor deze uit
zendingen aansprakelijk is.
Ds. D. Vreugdenhil van Zwolle
ontraadde uittreden. Ook andere ker
ken uit het Convent hebben moeite
met deze zaak. zodat er veranderin
gen kunnen komen. „Men moet tot het
einde strijden en niet voor de finish
ophouden", zo hij.
De kerken willen zich zo spoedig
mogelijk nader bezinnen op de moge
lijkheid van de viering van avond
maal of eucharistie bij de huwelijks
inzegening, omdat er bruidsaren
zijn, die nadrukkelijk het verlangen
hierndar uitspreken. Hangende deze
bezinning achten de kerken het in
het algemeen echter niet gewenst, om
nu al tot dergelijke viering over te
gaan.
De vragen, die tijdens de dienst ge
steld zullen worden, dienen van te
voren door het bruidspaar en hun
pastores besproken te worden. Daar
bij spreekt het vanzelf, aldus de ver
klaring. dat aan de huwenden geen
andere vragen worden voorgelegd,
dan die in het openbaar gesteld wor
den.
Indien de gehuwden ieder tot de
eigen kerk blijven behoren, dienen de
pastores van beide kerken met elkaar
en met de gehuwden te overleggen,
hoe de pastorale zorg zal worden uit
geoefend.
De keuze van de kerkelijke ge
meenschap, waarin de ouders hun
kinderen zullen laten doen. ligt bij
de verantwoordelijkheid van de
ouders. Met het oog op de opvoeding
van de kinderen wordt het gewenst
genoemd, dat het gezin zich op één
kerk oriënteert.
De verklaring bevat in feite niets
nieuws. In juni 1967 aanvaardde de
hervormde synode richtlijnen voor
het gemengde huwelijk (prof. dr. A.
J. Bronkhorst vestigde er gisteren de
aandacht op. dat het toen merkwaar
digerwijs wel met algemene stemmen
gebpurde) en in februari 1968 gaven
de bisschoppen richtlijnen aan hun
priesters. Deze droegen een voorlopig
karakter in afwachting van de resul
taten van het interkerkelijke overleg.
JUTFAAS
Uiteraard dook in de discussie gis
teren weer verschillende malen het
Jutfase huwelijk op. Gevraagd werd.
om nog stringenter dan al gebeurd is.
vast te leggen, dat er geen heimelijke
vTagen aan het bruidsnaar mogen
worden gesteld. Ook wi'den enkele
svnodeleden een hardnekkig misver
stand uit de wee geruimd zien door
uitdrukkelijk vast te leggen, dat het
een sprookje is. dat naar rooms-ka
tholiek kerkrecht in een huwelijks-
dienst een eucharistieviering niet
zou mogen ontbreken.
Veel kritiek was er op een aan
hangsel met enkele voorbeelden van
orden van dienst voor interkerkelijke
huwelijksdiensten, zoals ze al in den
lande gebruikt worden. Men vond ze
nogal rooms en ds. A. W. Lazonder
van de raad voor de eredienst wond
er geen doekjes om: „Ik zie al deze
orden van dienst tenderen in de rich
ting van ondermijning van de taak
van de burgerlijke overheid." En wat
moest men aan met het onderdeel
„zegening der ringen"? „De griezels
lopen me over de rug, als ik daaraan
denk", zei ds. K. A. Abelsma uit Wa
teringen.
Ter geruststelling: dit aanhangsel
bleek alleen maar bedoeld als voor
beeld ter nadere informatie van de
synode. Het hoefde dus niet te wor
den goedgekeurd'en zal ook niet wor
den gepubliceerd.
Algemeen was de synode echter
overtuigd van de noodzaak van deze
overeenkomst. „Het is onaanvaard
baar, dat wij de gemengd gehuwden
zolang aan hun lot hebben overgela
ten", zei ds. R. Kaptein uit Rijswijk.
KRITIEK
Principiële kritiek kwam van ds.
Abelsma, drs. K. Exalto (Noordeloos)
en ds. G. Wursten (Srang). Zij
meenden, dat de kerk moet waar
schuwen tegen een huwelijk, waarbij
man en vrouw van twee kerken lid
blijven. De kerk sou daar in geen
geval haar fiat aan mogen geven door
de mogelijkheid van interkerkelijke
huwelijksdiensten.
Goede protestanten en rooms-ka-
tholieken kunnen onmogelijk samen
leven, want het zijn twee verschil
lende geloofswerelden, zei ds. Wurs
ten. Zonde en genade, verzoening,
bidden, het is allemaal anders. Ge
volg: of wat algemene godsdienstig
heid of men gaat ieder naar zijn
eigen kerk en heeft haast geen gees
telijk contact.
Daarmee was prof. Broekhorst het
vierkant oneens. „Zodra ik de over
tuiging zou krijgen, dat ik met de
roomskatholieken te maken heb met
een andere religie, zou ik direct al
mijn opdrachten tot gesprek aan de
synode teruggeven." zei hij.
En dr. C. P. van Andel Azn. be
streed de gedachte, dat gemengd ge
huwden vlakker kerkelijk zijn. Zijn
praktijk in Zoetermeer leerde hem
I wel anders.
de oorlog een bekende klank gekre
gen. Zij hadden elkaar leren kennen
in het gijzelaarskamp Sint Michiels
gestel, dat wil zeggen: echt leren
kennen, als mannen met maar één
verlangen: naar een levende kerk.
Zij werden de mannen van de „ge
meente opbouwbeweging". Hun leus
was: We moeten de reglementenkerk
kwijt. We moeten 1816 kwijt. Er moet
een nieuwe Kerkorde komen. Er moet
weer een echte synode komen. Hun
leus was ook: we moeten van de rich
tingen af. Kortom: we moeten weer
samen kerk worden.
Verdriet
De kerk wérd gereorganiseerd.
Maar het kwam niet tot een refor
matie, zei dr. Gravemeijer later. En
hij was het tenvolle eens met wat een
man als prof. dr. G. P. van Itterzon
daarover schreef. Namelijk dat de
Hervormde Kerk meer dan ooit een
compromiskerk zou zijn geworden.
Het heeft hem veel verdriet gedaan.
Toch is dat verdriet bij hem nooit
wanhoop geworden. Hij wist en
daar getuigde hij tot op hoge leeftijd
nog herhaaldelijk van dat de toe
komst van de mensen, de toekomst
van de wereld, niet afhangt van de
kerk, maar van Christus, Die in heer
lijkheid zal komen.
Hij kwam uit een oud predikanten
geslacht. Vier eeuwen lang is het
ambt in zijn familie, zo heeft hij na
kunnen gaan, „erfelijk" geweest.
Geestelijk heeft dit geslacht zijn wor
tels in de Schotse reformatie. Een van
de Schotse voormannen daar was een
Graaf van Mir, die in de zeventiende
eeuw naar Oost-Friesland uitweek,
wiens naam langzamerhand verbas
terd is tot Gravemeijer.
Wonderen
Het geslacht is altijd rechtzinnig
geweest en dat was ook dr. K. H. E.
Hij was gegrepen door de prediking
van Kohlbrugge. Herhaaldelijk placht
hij diens woorden te citeren: „Werp
maar het Woord erin en ge zult won
deren zien". Dat Woord wilde hy
ook prediken, ongeacht de consequen
ties.
Aan de rijksuniversiteit van
Utrecht ontving Gravemeijer zijfc
theologische opleiding. Dezelfde uni
versiteit heeft hem later, mèt kardi
naal De Jong, vanwege hun houding
in het kerkelijk verzet, met een ere
doctoraat geëerd.
Het tweede eredoctoraat werd dr.
Gravemeijer verstrekt door de uni
versiteit van Pretoria, vanwege het
vele werk dat hij deed voor het be
vorderen van goede betrekkingen
tussen Nederland en Zuid-Afrika.
Unieke figuur
Gravemeijer was in tal van opzich
ten een unieke figuur. Zo was hij de
eerste pastor van Den Haag, die een
auto kocht. Ook was hij een van de
weinige of misschien wel de enige?
zieleherder(s), die een behoorlijk
robbertje boksen kon. Zeer zeker was
hij de enige dominee die nog op
68-jarige leeftijd rustig zijn baantje
trok door met een skiff van Warmond
naar Amsterdam te roeien.
En welke dominee kan er zich op
beroemen op diezelfde (68-jarige)
leeftijd nog een beroep te krijgen uit
het buitenland? De Nederduitsch
Hervormde Kerk van Pretoria, bracht
op hem in 1952 een beroep uit om te
helpen bij het opvangen van Neder-
I landse immigranten in Johannesburg
en Pretoria. Hij ging!
Boodschap
Als dr. Gravemeijer vandaag nog
iets tot de kerk als geheel zou willen
zeggen, zo lezen we in een herden
kingsartikel van enkele jaren gele
den, dan zou hij de predikanten toe
willen roepen toch vooral „appele
rend" te prediken.
De oproep tot bekering en geloof
moet zeer helder klinken. Hij hoorde
als „gewoon" kerkganger soms meer
de Zuidafrikaanse vertroosting van
het „alles sal reg kom", dan dat eer
ste. Meer dan ooit is het nodig, aldus
dr. Gravemeijer, dat het maranatha-
geluid weer wordt gehoord: de ver
wachting van de komst in heerlijk
heidvan Christus Jezus.
Verboden voor mannen
Is de Billy Graham Euro 70-aktie
uitsluitend een mannenaangelegen-
heid?
Neen
Daarover komt Mrs. Mildred Die-
nert, lid van het Billy Graham-
team, op 23 februari a.s. spreken
om 8 uur 's avonds in de vrije
evangelische kerk aan de Talud-
weg 35 te Hilversum.
Dames, laat U niet
onbetuigd en kom
Wilt U er meer over weten?
Stelt U zich dan in verbinding met-
BILLY GRAHAM EURO '70
Postbus 23 - DOORN
Tel. 03403 -2114
VRIJDAGMORGEN hebben de klokken van de
oude hervormde kerk in Wassenaar een
kwartier geluid: een van de grote inwoners was
gestorven, tevens een bekend Nederlander. Bijna
87 jaar oud overleed dr. K. H. E. Gravemeijer,
die naar zijn wens in stilte is begraven. Een man
met een sterke overtuiging, een geboren leider,
een scherp kriticus, maar iemand met een kin
derlijk geloof.
Innerlijk heeft dr. Gravemeijer in zijn jeugd heel wat
moeten overwinnen om predikant te worden. Met zijn
energieke aard zag hij op tegen het introverte kerke
lijke leven voor de eerste wereldoorlog. Ook had hij een
afleer van broedertwisten, die de strijd tussen de rich
tingen en kerken vaak kenmerken.
Maar mede door vele gesprekken ontdelfte hij zijn
levensroute: prediker van het Evangelie té zijn. Hij
heeft er zelf altijd mee geworsteld en daarom had hij
wat te zeggen, fel en radicaal. Niet, zoals hij zei, om de
mensen te behagen, maar om zijn Heer te dienen.
In zijn ontwikeling komen drie aspecten naar voren.
Allereerst zijn visie op de kerk, niet als vereniging voor
elk wat wils, maar als belijdende gemeenschap. Daar
zou de strijd van zijn leven inzetten. Daarnaast komt
zijn mening naar voren over de staat met de bijbel, wat
hem aanvankelijk bracht bij de Hervormd-Gere-
fprmeerde Staatspartij, waarvan hij woordvoerder
werd.
En dan was er zijn inzicht in het diaconaat der kerk
in allerlei vorm van dienstbetoon, sociaal en medisch
met daarbij zijn groeiend pleiten voor gerechtigheid in
het maatschappelijk leven. Hij zorgde in zijn Haagse
wijk voor een grote kliniek.
Werkkracht
Op 1 april 1940 werd dr. Gravemeijer, een man met
ontzaglijke werkkracht, secretaris van de hervormde
synode om deel te nemen en leiding te geven aan de
arbeid van de kerk in haar geheel. Hij besefte welke
moeilijke periode hij tegemoet ging en verwachtte het
conflict, dat voor Nederland in mei 1940 uitbrak. In zijn
visie op de kerk trok hij zijn medeverantwoordelijke
leden uit de kring van de oude synode mee om de
nationaal-socialistische tegenstander „te staan".
Terstond na de capitulatie op 17 mei 1940 richtte hij
zijn eerste boodschap uitgaande van de algemene syno
dale commissie tot de kerk: een woord van troost en
bemoediging.
In de tijd van nood begon dr. Gravemeijer als pastor,
niet als man van kerkrecht. De kerk moest prediken, of
de reglementen het toelieten of niet. Wat hij later
symbolisch deed: de bijbel neerleggen op de reglemen
tenbundel, werd zijn richtlijn van de aanvang af. Want
daaraan ontleende de kerk haar gezag.
Daarom wist Gravemeijer verantwoordelijkheid te
dragen, maar samen met de ander. Daarbij denken we
niet alleen aan de synodale organen, maar ook aan een
groepering van vertrouwenspersonen uit alle geledingen
van het leven, het kerkelijk overleg.
In de oorlog wist hij zich trouw omringd door man
nen als J. R. Slotemaker de Bruine, P. Scholten, H.
Kraemer, W. J. Aalders en al spoedig ook figuren uit
andere kerken, onder andere mr. J. Donner en vele
anderen.
Convent
Reeds in 1940 kwam het Convent van Kerken tot
stand, waaraan in 1941 ook de rooms-katholieke kerk
zou deelnemen. Het ging daarbij om protesten van al
lerlei aard, tegen anti-joodse maatregelen, tegen weg
voering van arbeiders enz. en tevens om veel waarschu
wingen aan de gemeenten, voorlichting en bovenal
herderlijke brieven. Het betrof ook concrete vorm
van hulpverlening, waarvoor grote inzamelingen werd j
gehouden.
Het kon niet anders, of de bedreiging waaraan Grat
meijer bloot stond zou leiden tot gevangenneming
1941 enkele dagen en in 1942 als gijzelaar gedurer,
acht maanden. Bij het vermelden van dit alles bede
ik, hoezeer hij ons gewaarschuwd heeft er iets heldhi
tigs van te maken: zijn vastheid van lijn ging gepu
met veel vrees en beven, weifeling en gebreken,
met onrust over de kerk.
Daaruit kwam mede voort, dat hij met Kraemi
Banning de beweging van Geneente-opbouw in dé
vormde kerk heeft ingezet: de vernieuwing ten aai
van geloof en christen-zijn, ten aanzien van getuij
en dienen. Als zij, in de bezettingstijd het land doorti
ken, brachten zij nieuwe bezieling en hoop y°Q'-
opbouw van een werkelijke gemeenschap, ook soéia&'e
politiek voor de toekomst.
Op die grondslag zou ook een nieuwe kerkorde ve
de Hervormde Kerk tot stand moeten komen. En
commissie onder leidnig van prof. P. Scholtén begi
met haar arbeid.
Het moge uit deze fragmenten blijken, hoezeer
kerken in Nederland bij zijn heengaan met grote dan
baarheid jegens dr. K. H. E. Gravemeijer vervuld zij
In 1946 ontving hij het eredoctoraat van de Utrecht
universiteit. Van engagement met bijzondere deskundi
heid was hij een zeldzaam voorbeeld.
Verwachtingen
Iemand die zo hoge eisen stelde aan zichzelf en
de vervulling van zijn opdracht, had uit de aard d
zaak zijn verwachtingen voor wat na de oorlog it
komen ook hoog gesteld. Met anderen is hij dan <x
verder krachtig aan het werk gegaan.
In de oecumene: hij werd betrokken in de openi
van de Assemblee van de Wereldraad van Kerken
Amsterdam, in augustus 1948. Als oprecht vriend v
dr. Visser 't Hooft stimuleerde hij zijn werk en t
vestigde hem in Amsterdam als predikant vanwege
Hervormde Kerk. Hij zag de hervormde kerkorde
stand komen. Hij bracht de onderlinge hulpverleni
van gemeenten en diaconieën krachtig op gang.
legde de relaties met de overheid inzake restauratie v
gebouwen.En zoveel meer.
In het tempo van vernieuwing der kerk en in
zoeken van diepere en verdere samenwerking der I
ken kon dr. Gravemeijer zijn teleurstelling niet verbe
gen. Herstel van richtingen en partijen, kerkelijk
politiek stuitte hem tegen de borst.
Hij had grote moeite met het proces van verwerd
lijking, dat hij zag voortgaan, ook in de kerk. Daardo
bezag hij kritisch het vele werk op zo verscheid
terreinen van de kerk, terwijl voor hem het ene we
de prediking en de geloofsbeleving (was hij niet
wezen piëtist?) het meest belangrijke was.
Mede door zijn reizen concentreerde hij zich op Isra
het gesprek en de hulp (Nes Ammin) en op zijn ou
liefde Zuid-Afrika, waar hij enige tijd als predika
onder Nederlandse emigranten heeft gewerkt. Onafha
kelijk in zijn oordeel kon hij zich niet altijd met
overwegingen van de synode na zijn aftreden veren
gen, evenmin met die van de Wereldraad van Kerke
ten aanzien van theologische, sociale en politieke vr
gen.
Dit alles doet niets af van zijn grote verdiensten vol
kerk en volk gedurende beslissende jaren. Zijn leidii
en verzet vonden hun grond in een diepe geloofsoverh
ging. Hij zag ver vooruit en hij worstelde in het verl
den. Hij was in wezen een non-conformist.
DR. E. EMMEN,
oud-secrelaris-generaal van
Nederlandse Hervormde F
LI
kor,
len.
mee
con
per
set
stri
vee
voc
wet
(Van onze kerkredactie)
DRIEBERGEN Nu de hervormde
synode (met 53 stemmen voor en 16
tegen) een heel pakket maatregelen
in eerste lezing heeft aanvaard ter
verlichting van het tekort aan pre
dikanten. zal, nadat de elassicale ver
gaderingen geraadpleegd zijn, nog
een behandeling in tweede lezing
moeten volgen. Men hoopt deze pro-
eedure zo tijdig te hebben afgewerkt,
dat de maatregelen met ingang van
1971 voor de tijd van vijf jaar in
werking kunnen treden.
De meeste maatregelen zijn niet
nieuw, vertelde secretaris-generaal
ds. F. H. Landsman. Ze staon op de
een of andere manier al in de kerk
orde. maar krijgen nu tijdelijk een
ruimere toepassing. Echt nieuw is al
leen de lekeprediker. Dat „instituut"
is als een experiment te beschouwen,
ook al voor de tijd van vijf jaar.
De meeste synodeleden toonden
zich overtuigd van de noodzaak, maar
de ontkoppeling van het predikant
schap en de prediking van de theolo
gische opleiding ging bepaald niet
van harte. Prof. dr. H. Jonker consta
teerde een tegenstrijdigheid: aan de
ene kant proberen we de jongeren
enthousiast te maken voor de theolo
gische studie, aan de andere kant
ontkoppelen we die studie van het
ambt.
In hoeverre zal de theologische ont
wikkeling in de kerk van belang blij
ven? vroeg ds. J. C. H. Jörg van
Apeldoorn. Ds. K. A. Abelsma uit
Wateringen zag peil en image van het
predikantschap door de voorstellen
nog meer zakken.
En wat voor mensen zullen op deze
regelingen afkomen? Verscheidene
synodeleden vreesden dat het precies
de verkeerden zullen zijn. Allerlei fi
guren staan te trappelen om het ambt
van predikant tc veroveren met wie
de kerk niet gelukkig zal zijn. waar
schuwde ds. Jörg.
En ds. Ph. A. Marnus uit Utrecht
verzuchtte: .Bewaar ons voor de
theologanten die er net aan geroken
hebben", waarvoor hij verwees naar
de NOS-uitzending van zondagavond
over het geloof.
Beter dan te wachten op Jantje of
Pietje die vinden dat ze het zo goed
kunnen, zullen we moeten zoeken
naar de mensen die zich juist niet
zelf komen melden, zei ds. Landsman.
Prof. dr. A. J. Rasker was er be
ducht voor dat nu vooral een moge
lijkheid geschapen is voor hulppre
dikers om langs een „tweede weg"
predikant te worden. Dat zijn nu
juist mensen die door hun opleiding
en ervaring nogal eens naar binnen
gekeerd kerkelijk georiënteerd zijn.
Maar de kerk heeft juist mensen
nodig die met de wereld bezig zijn.
En het verheugde prof. Rasker dat er
nogal wat academisch gevormden zijn
die op rijpere leeftijd toch nog theo
logie gaan studeren. Daar heeft de
kerk meer aan, dan aan aangevulde
hulppredikers".
Ook de ontkoppeling van ambt en
prediking ontmoette bedenkingen.
Een aantal synodeleden wilde het
preken binden aan het ambt, zo niet
van predikant, dan toch van ouder
ling of diaken. Zij vonden het niet
juist dat lieden die nooit ouderling of
diaken hebben willen worden, zo'n
belangstelling voor de preekstoel
hebben.
En ds. G. Wursten uit Sprang legde
er de nadruk op. dat het in het „zo
spreekt de Here" het ambt is dat met
volmacht spreekt. Prof. Rasker stelde
voor dit bezwaar te ondervangen door
de lekenpredikers te bevestigen tot
ouderling of diaken met bijzondere
opdracht.
Géén tekort
Diaken J. Stuurman uit Breda wil
de een heel andere weg inslaan. Vol
gens hem is de nood niet zozeer een
tekort aan predikanten als wel een
totaal verkeerde verdeling van pre
dikanten.
Ds. J. E. van Veen van de Raad
voor overheid en samenleving vond
het pakket maatregelen meer oplap
pen van de oude structuur. Hij wees
in de richting van schaalvergroting,
herverkaveling, specialisatie als op
lossing van de predikantennood.
Zij kregen de steun van mr. H. M.
J. Wagenaar, die vanuit zijn ervaring
met de predikantstractementen de
opzienbarende stelling op tafel
bracht: „Als wij meer predikanten
zouden krijgen zouden we zc niet
eens kunnen plaatsen want we heb
ben er geen geld voor".
Van de 1221 gemeenten hebben er
552 minder dan 1000 zielen. De
meeste daarvan komen niet meer in
aanmerking voor een eigen predikant.
Er zijn nu 376 vacatures, waarvar
helft (189) in gemeenten beneden
1000. Werkelijke vacatures zijn
maar 200. Als we er nog 300 bij
den krijgen zou er. aldus mr. W
naar, nóg geen echt tekort zijn.
Nood
Maar ds. Landsman riep terug
de werkelijkheid van nu. Er is nu
enorme pastorale nood. En we
nen niet op stel en sprong van bff
af gaan herverkavelen en schaal' f(
groten. Deze voorstellen hebben
niet de pretentie wezenlijk de noo«
lenigen. Het zijn maar tijdelijke'
middelen, dat is geen schande.
Terwijl wij zitten te sleutelen,
de nieuwe structuren, kunnen vn
menèen intussen toch niet laten
kommeren? En in geldgebrek 8
we niet berusten, aldus ds. Lat
man.
Re
LI
verv
Will
gew
Kwt
leur
een
mot:
?eb<
nu e<
uitbl
en h
die I
teerd
ge va
tig s
techi
niet
gerei
emot
orke:
al di
Ques1
die
Zara
bij e
ons
op N
Rii
rung
in de
Otte
if a
mee
mat<
«eer
boei,
voer
He
terlo
fonie
de a
zond
bom
vatt
eers'
•en
In
Taa
bi e