Carnaval in de nacht
Auschwitz bestaat
25
nog na
jaar
Procureur-generaal: Vonnis
rechtbank was maar schijn
Nederland mag niet aan
Cuba-boyeot meewerken
TEGEN MR. R. VIER MAANDEN GEËIST
Feestvieren o.kmaar blijven waar je bent!
Joden in Arabische landen
Men ziet Israëli als
James Bondfiguur
1970
r
v
DINSDAG 10 FEBRUARI 1970
(door Rolf Hoekstra)
BLEISWIJK „Leren we het dan nooit?" Dr. F.
J. Krop kan het niet begrijpen. „De mensen
zeiden: Auschwitz? Dat nooit meer. Vorige maand
werd de bevrijding van dit concentratiekamp her
dacht, maar Auschwitz bestaat nog steeds. Nog
steeds worden joden vermoord. Waarom? Omdat
het kinderen van Abraham zijn."
Twee uur 's nachts. Midden op Breda's Havermarkt staat een
jongeman te braken. Hij wordt bij zijn middel vastgehouden door
een vriend, die een bordje op de rug heeft met het opschrift
„Uitrit". Een jeugdig groepje zorgt ervoor dat het bijgeluid hier
van verloren gaat in een kakofonie van lawaai.
Gehuld in kledingstukken van heel wat rommelzolders, mar
cheren ze op deksels slaand, toeterend en trommelend op naar
een café, waar ze ogenblikkelijk worden verzwolgen door een
hossende menigte. I
In boerenkielen en petjes gestoken eenlingen zwerven, tollend
om bun as, soms de armen ritmisch omhoog bewegend, door de
straten. De regen heeft ze doorweekt, maar de carnavalsvreugde
overwint alle hindernissen. Zelfs een paal met een verkeersbord,
üe door twee jongelui half wordt omvergetrokken.
Over de drempels van enkele cafés stroomt bier naar buiten.
Binnen wordt uitbundig gedanst en gezongen. Dronken feestvier
ders zitten rug aan rug hun roes uit te slapen.
Is het hier geschetste beeld be
vooroordeeld, omdat het netvlies
van de noorderling („die carnaval
niet heeft geleerd") alleen de
nachtelijke naweëen registreert,
die onvermijdelijk zijn verbonden
aan elk feest?
Anton van Duinkerken schreef
immers ver voor de oorlog al in
zijn „Verdediging van carnaval":
„Eindelijk wil men dat carnaval
verwerpelijk zou zijn, omdat dit
feest noodzakelijk leidt tot bui
tensporigheden. Met juist dezelf
de logica valt vol te houden, dat
de Nederlandse Staatspoor ver-
werpelijk is, omdat zij mee
brengt, dat sommige treinen te
laat arriveren."
Huib Goudriaan
eers
ofdzaa
men
Iriemai
:e arbi
hikba:
inge»
de
te fa?
die
ininge
dsrect
e ja£
t-selec
tellig
bf-
uitzo:
Jie ha
it ke
n. Da
distric
if vie
die o|
moetc
Daarvoor zegt hij: „Want de mens
die carnaval viert, veroordeelt niet de
komplikaties der kuituur, hij tracht
deze niet te vernietigen, maar hij ver
loochent ze voor korte tijd. Hij doet
alsof ze opgehouden hadden te be
staan. Hij wordt geen barbaar, hij
wordt een primitieve."
„De primitieve mens is als een
kind. Zijn gevoelens zijn niet vals,
maar eindeloos vereenvoudigd. Zij
zijn met de meest strikte en meest
gezonde logika herleid tothet
simpele levensgevoel."
Levensgevaarlijk
Van Duinkerken schreef dit in
1928, toen nog maar een klein groep
je in auto's reed. Wie nu zoalp ik
na een bezoek aan kennissen in Brus
sel by Putte weer over de grens
r(jdt op weg naar Rotterdam, ervaart
dat het voor korte tyd negeren van
de komplikaties van het bestaan le
vensgevaarlijk is.
Op de weg PutteBergen op Zoom
worden we verrast door een perso
nenauto, die halverwege op de rij
baan is geparkeerd. Ernaast staat een
man te gebaren dat we moeten stop
pen. De carnavalesk geklede automo
bilist zegt dan: „Haben Sie vielleicht
Benzin für mich? Oder wissen Sie
eine Tankstelle, nicht weit von hier?"
Ik kan de Duitser, die in Nederland
carnaval is komen vieren, niet hel
pen. Later zal blijken dat van Putte
tot kort voor Breda alle tankstations
gesloten zijn.
Bij het naderen van Bergen op
Zoom wordt het drukker op de weg.
Er wordt te hard gereden, of verdacht
voorzichtig.
Langs de weg en in Bergen op
Zoom lopen vermomde mensen in
stromende regen. Sommigen strom
pelen. Uit de café's schettert muziek.
Even buiten de stad blijkt een stukje
rijbaan te zijn afgezet: een auto
fors in de kreukels met enkele po-
Htie-agenten er omheen. Een van de
vele gevallen.
„Ongekleed"
Het is ongeveer kwart voor twee
's nachts als we Breda binnenrijden
om een kop koffie te drinken. Niet
ver van het centrum houden twee
feestvierders ons aan: of ze een lift
kunnen krijgen, want het regent zo
hard.
Als ik zeg dat we de stad ingaan,
en niet de stad uit, beginnen ze ge-
irriteerd aan te dringen. „U kunt ons
toch wel naar huis brengen?" Een
van de twee rukt aan het portier. Ik
geef vol gas. Een collega, die met
me meerijdt, draait haastig het por
tierraampje dicht.
Na de auto te hebben geparkeerd,
lopen we naar de Havermarkt. Af
en toe priemen boze blikken in onze
rug. We voelen de Bredaënaars den
ken: „Twee ongeklede (niet vermomd
in carnavalstaal) Hollanders die hier
loeren naar ongerechtigheden, of zelf
de boel op stelten komen zetten." Het
laatste gebeurt nogal eens, dus nemen
we ze niets kwalijk.
Het wordt te gek als iemand pro
beert ons een paraplu te ontfutselen.
„Jullie hebben er toch twee?" We
kunnen ons tijdig aan de molestatie
onttrekken. Mijn collega zegt dan:
„Pas op, daar komen twee grote ke
rels aan laten we aan de andere
kant gaan lopen."
In een restaurant aan de Haver
markt worden we keurig bediend:
koffie en een uitsmijter. We zitten
bij het raam, met als gevolg dat voor
bijgangers goedsmoeds, maar soms
dreigend (lokt onze kleding het
ontbreken van carnavalsuniform
nummer een, de boerenkiel met pet
dit uit?op het raam tikken of er
voor blijven staan roepen.
Botsautootjes
De Havermarkt herinnert sterk
aan Breughels „Boerenbruiloft". Om
streeks half drie wordt dit middel
eeuwse beeld verstoord door automo
bilisten. Geclaxoneer, driftig optrek
ken: het toch al niet voor het verkeer
gemaakte pleintje wordt overspoeld
door feestvierders, die naar huis wil
len rijden.
Het kluwen van langs elkaar heen
schampende, zwenkende en angstige
capriolen makende auto's schept een
ander beeld: dat van botsautootjes
op een kermis.
Motoren kreunen van het snelle op
trekken. Er ontstaat enige blikschade,
maar de afmetingen van de markt
staan er borg voor dat er geen dode
lijke ongelukken gebeuren.
Voor we Breda verlaten, wachten
we op de parkeerplaats tot andere
automobilisten vertrokken zijn. Een
hunner weet nog de bumper van mijn
auto te raken.
De andere dag lees ik in de krant
dat de carnavalsvereniging van Gin-
neken premier De Jong heeft geschre
ven dat er een sjagrijnbelasting dient
KVP-rapport internationale politiek
(Van onze parlementsredactie)
DEN HAAG Aan de econo
mische boycot van Cuba, welke
boycot niet is te rechtvaardigen,
mag Nederland niet meewerken.
Oost-Duitsland moet volken
rechtelijk worden erkend, mits
gelijktijdig een regeling wordt
getroffen voor dc bijzondere sta
tus van West-Berlijn.
Dit zijn twee opvallende punten uit
richtlijnen voor de Nederlandse bui
tenlandse politiek, die zijn aanvaard
door het partijbestuur van de KVP.
Als einddoel van de buitenlandse
politiek ziet de KVP de vorming van
een georganiseerde volkerengemeen
schap, beheerst 'door normen van
recht en sociale rechtvaardigheid en
toegerust met effectieve middelen tot
handhaving van vrede en veiligheid
en tot waarborging van de mensen
rechten.
De richtlijnen van de KVP bevat
ten een uitvoerig hoofdstuk over de
ontwikkelingssamenwerking. De bij
drage van één procent van het netto
nationaal inkomen uit de publieke
middelen wordt een voorlopig mini
mum genoemd.
Particuliere bijdragen
Van grote waarde acht men de ont
wikkelingsactiviteiten in de particu
liere sector. Speciaal wordt het werk
van missie en zending genoemd. De
overheid moet de zogenaamde mede
financieringsprogramma's aanmerke
lijk uitbreiden. Dit zal tot gevolg
hebben dat de particuliere bijdragen
via zending en missie ook groter wor
den.
Verder moet het geven van vrijwil
lige bijdragen gestimuleerd worden
door ruimere belastingfaciliteiten. De
inzet van vrijwilligers blijft een be
langrijk onderdeel van het ontwikke
lingswerk. Men zou ook vrijwilligers
te worden ingevoerd voor niet-feest-
vierders. Tal van andere maatregelen
ter intensivering van het carnaval
onder het motto van „Two Beer or
not Two Beer" moeten worden
genomen.
De krant vertelt tevens dat door
drankmisbruik en vermoeidheid een
groot aantal carnavalsvierders op de
weg is omgekomen. En in Bergen op
Zoom kon de politie ternauwernood
30 slapende feestgangers uit een door
mede-feestvierders in brand gestoken
spoorwagon redden.
Zo lollig?
Misschien dat carnavalsver
enigingen premier De Jong eens
zouden kunnen verzoeken ervoor
te zorgen dat elke carnavalgan-
ger blijft overnachten op of in
de plaats waar hij feestviert.
Een gebeuren, dat de mensen
op straat zichzelf doet zijn, de
maatschappelijke scheidslijnen
eens verbreekt, is niet zonder
meer te veroordelen. Maar in een
tijd dat er niet dronken naar
huis wordt gefietst, maar wordt
gereden kunnen de „komplika
ties van de kuituur" niet even
worden vergeten.
En is carnaval met drank nou
echt wel zo lollig? Of wordt er
niet veel gedronken? Is het
slechts pure levensvreugde, zoals
de zuiderling zegt?
kunnen uitzenden in kleiner verband
in het kader van de medefinancie
ringsprojecten.
Jongeren in de VN
Over de Verenigde Naties zegt het
rapport dat het beleid in het bijzon
der dient te worden toegespitst op
vredebewarende activiteiten, diplo
matiek optreden van de secretaris-ge
neraal, wiens bevoegdheden op dit
terrein dienen te worden verruimd.
Nieuw puntje: in de Nederlandse de
legatie naar de Algemene Vergade
ring van de VN en daarvoor in aan
merking komende internationale con
ferenties moet een vertegenwoordiger
worden opgenomen van de politieke
jongerenorganisaties.
Over de NAVO: zolang er geen be
ter alternatief voor handen is ho
pelijk zal een Europese veiligheids-
conferentie daar in de toekomst in
voorzien moet de NAVO gehand
haafd blijven. Als stap in de richting
van een Europees veiligheidssysteem
moet de totstandkoming van een non-
agressieverdrag tussen de NAVO en
het Pact van Warschau worden be
vorderd.
D. Morse van Inter
nationaal Arbeids
bureau treedt af
GENEVE David A. Morse, de di-
recteur-generaal van het Internatio
nale Arbeidsbureau (de ILO) in
Genève heeft gisteren bekend ge
maakt, dat hij met ingang van 31 mei
zal aftreden.
Van 1947 tot 1948 was Morse onder
minister van arbeid in de Verenigde
Staten. Vorig jaar december mocht hij
de Nobelprijs voor de vrede namens
de ILO in ontvangst nemen. De ILO
is in 1919 opgericht en heeft tot doel
de sociale rechtvaardigheid, arbeids
omstandigheden en levenspeil in de
121 lid-staten te bevorderen.
Dr. Krop is behalve burgemeester van Bleiswijk voorzit
ter van het Nederlandse Comité voor steun aan de joden in
Arabische landen. Onlangs nam hij deel aan een internati
onale conferentie over dit vraagstuk in Parijs. Afgevaar
digden uit 26 landen spraken over het lot van de joden in
Irak, Syrië en Egypte en over de mogelijkheden hen te
laten emigreren naar westerse landen.
In de Arabische landen leven ongeveer 10.000 joden
onder erbarmelijke omstandigheden. „Hun positie is on
houdbaar, te vergelijken met de joden in Duitsland en in
de door de nazi's bezette landen, voordat de vergassingen
begonnen. De houding van onze regering is dezelfde als
gedurende de oorlogsjaren".
„De regering reageert als minister Goseling in 1938
toen hij de eerste Joodse vluchtelingen terugstuurde met
de woorden: het Duitse concentratiekamp betekent nog
niet de dood. Merkwaardig genoeg was minister Goseling
een van de eersten, die in een concentratiekamp stierf, zij
het aan 'n griepje."
\lein Kampf
Hoewel we dagelijks wel merken,
dat de winter nog niet van plan
is veel terrein prys te geven, wa
ren er dit weekeinde in Zand-
voort al voloptimistische strand
exploitanten, die met onverwoest
baar vertrouwen in een commer
cieel voorjaar de lente-opbouw
zijn begonnen.
De heer Krop: „Na de oorlog zijn nazi's naar Arabische
alnden gevlucht, waar ze sleutelposities hebben ingeno
men. De Arabische landen maken er geen geheim van dat
ze streven naar de totale vernietiging van het Joodse volk.
Ze willen het werk van Hitier voltooien. Iedere Egyptische
officier is in het bezit van Mein Kampf.
„De mensen denken dat Auschwitz verleden tijd is. Ten
onrechte. Gelukkig is de sympathie voor de jood als un
derdog verdwenen. Dat wel. We hebben geen medelijden
meer met hem, maar daarvoor is 'n ander imago in de
plaats gekomen. Men ziet de Israëli als 'n soort James
Bondfiguur. De mensen denken daarbij aan al die vergel-
dingsakties, die zo tot de verbeelding spreken, maar ze
vergeten dat Israël met de rug tegen de muur vecht. Een
land met 2,5 miljoen mensen vecht tegen een overmacht
van honderd miljoen Arabieren en ze zullen vechten tot de
laatste man".
De burgemeester vertelt geëmotioneerd over de openbare
executies van joden in Bagdad. Het was een volksfeest. De
radio riep de mensen op de gehangenen te komen bezichti
gen en de Iraakse televisie wijdde een speciaal programma
aan het gruwelijke drama. De slachtoffers zouden hebben
gespionneerd voor Israël, Amerika of andere imperia
listische machten. De borden aan hun lichamen spraken
een andere beschuldiging uit: jood.
Dr. F. J. KROP
gevangen gezet. Een aantal slaagde erin vrij te komen en
met hun families door Spaanse bemiddeling 'naar het bui
tenland te vluchten.
Welke resultaten heeft de conferentie in Parijs opgele
verd. De delnemers zullen bij hun regeringen aandringen
op bemiddeling teneinde het lot van de joden in Arabië te
verbeteren en de 1500 Iraakse joden te laten vertrekken.
Of het helpen zal? Al eerder hebben jonkvrouwe Wtte-
waall van Stoetwegen en de heer de Boo van de CHIT
minister Luns gevraagd stappen te ondernemen. Het ant
woord was zo negatief, dat dr. Krop zich vertwijfeld
afvraagt welke les de mens dan nodig heeft, wanneer zes
miljoen Joodse slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog
hem nog niets leren.
Ronduit cynisch noemt hij de houding van de Franse
regering: „Ze zien liever dat Tel Aviv wordt gebombar
deerd door Franse Mirages dan door Russische Migs.
Vernietiging
Gijzelaars
Van de 150.000 joden in Irak zijn er nog ongeveer 3000
over. De rest is gevlucht. Ongeveer 1500 joden hebben
gevraagd het land te mogen verlaten, maar ze worden
vastgehouden om, zoals het gerucht gaat te zijner tijd als
gijzelaars te dienen.
De 4000 joden in Syrië worden gedwongen in getto's te
leven. Ze mogen geen handel drijven en zijn verplicht zich
elke dag bij de politie te melden. Bij het uitbreken van de
zesdaagse oorlog werden alle mannelijke joden in Egypte
„Wanneer we toestaan dat Israël wordt vernietigd, is de
mens bezig zichzelf te vernietigen. In Jeruzalem liggen
voor elk mens de diepste levensvragen verborgen. Of je nu
jood bent, christen of humanist.
In het oude Jeruzalem kan men de rotskoepel bezichti
gen, die herinnert aan Abraham die z'n zoon Isaak moet
offeren. In het nieuwe Jeruzalem staat het gedenkteken
voor de zes miljoen joden, voor wie geen engel tussenbeide
kwam. 'n Heleboel mensen komen bij de bezichtiging van
Jeruzalem niet verder dan het oude stadsgedeelte. Dat is
'n ernstige fout, want nog steeds worden joden om hun
joodzijn vermoord en daaraan mogen we niet voorbij
gaan."
Tekenend voor dat „voorbij gaan" vindt dr. Krop de
houding van het Rotterdamse gemeentebestuur, dat er nog
steeds niet in is geslaagd het verzetsmonument voor de
10.000 omgekomen Rotterdamse joden te plaatsen. In to
taal telt Rotterdam 11.000 oorlogsslachtoffers.
„Dit jaar zal er wel 'n grootse dodenherdenking zijn,
maar het Joodse monument ligt nog steeds in 'n oude
school. Het wordt niet eens als 'n gemis gevoedt Hoewel ik
voorzitter ben van de Verengiing van Ex-Politieke Gevan
genen zal ik de doden niet in Rotterdam maar in Bleiswijk
herdenken".
DEN HAAG De procureur-
generaal bij het Haagse gerechts
hof mr. Van Voorst tot Voorst
eiste gisteren tegen de 61-jarige
rechter mr. H. G. R. uit Haar
lem een gevangenissraf van vier
maanden, waarvan een voor
waardelijk, zoals reeds gisteren
in enkele edities kon worden ge
meld.
H(j eiste tevens een ontzegging van
de rijbevoegdheid voor twee jaar met
aftrek en een proeftijd van drie jaar.
Mr. R. wordt ervan verdacht twee
jaar geleden onder invloed van sterke
drank, met zijn wagen een achttien
jarige bromfietser tc hebben aangere
den. Henk Lammere uit Hillegom
kwam bij dit ongeluk om het leven.
In eerste instantie was rechter R.
veroordeeld tot een boete van 1000
of dertig dagen hechtenis en ontzeg
ging van de rijbevoegdheid voor een
jaar.
Na drie procesdagen was de zitting
in hoger beroep geschorst omdat twee
deskundigen gelegenheid werd gege
ven het hof voor te rekenen hoeveel
alcohol mr. R. de middag voor het
ongeluk moet hebben gedronken.
Bloody Mary
Rechter R. heeft steeds beweerd
slechts één „bloody Mary" (wodka
met tomatesap) te hebben gedron
ken.
De hoeveelheid, die de deskundigen
aangaven duidde op een promillage
van 1,05, hetgeen neerkomt op onge
veer vijf of zes borrels. De procu
reur-generaal mr Van Voorst noemde
in zijn requisitoir het vonnis van de
rechtbank van 14 november, „een
schijnvonnis, een pleitnota en dan
nog een slechte waarin aan de ob
jectiviteit ernstig tekort is gedaan."
De president van het gerechtshof
mr. A. Slotemaker achtte deze uit
spraak van mr. Van Voorst „laak
baar". „Ik betreur het dat u deze
woorden hebt gebruikt", aldus mr.
Slotemaker. „Misschien was het beter
geweest als ik in plaats van 'schijn
vonnis' 'schijnbaar een vonnis' had
gezegd", verontschuldigde mr. Van
Voorst zich. Hij vervolgde zijn requi
sitoir. Hij noemde de houding van de
verdachte „vertroebelend en chica-
neus" en sprak van „zwarte dagen"
voor de rechterlijke macht.
„Dat er van klassejustitie is gespro
ken bij de vorige behandeling, heeft
verdachte aan zijn houding tijdens
het proces te wijten", verklaarde de
procureur-generaa 1
Laf en laag
Hij vond dat verdachte misbruik
had gemaakt van zijn ambtelijke be
voegdheden door een bezwaarschrift
in te dienen tegen de dagvaarding.
„Wij zijn nog lang niet met u klaar",
zo deelde mr. Van Voorst mee. Mr. R.
interrumpeerde de procureur-gene
raal, nadat deze, de pogingen van R.
om te doen geloven dat hij onmiddel
lijk na het ongeluk om een bloed
proef verzocht zou hebben, „laf en
laag" had genoemd. Hij maakte tegen
deze beledigingen bezwaar. De presi
dent was echter van mening dat mr.
Van Voorst in zijn requisitoir de
grenzen van het toelaatbare niet te
buiten was gegaan.
De beide verdedigers mr. Van Em-
pel en mr. Stokvis zeiden geschokt te
zijn door de persoonlijke benadering
in het requisitoir en eisten vrijspraak
Mr. Stokvis gaf in zijn pleidooi te
kennen dat mr. R. twee jaar in een
hel had geleefd. Hij durfde de rechter
ondanks de beschuldigingen een sie
raad voor de rechterlijke macht te
noemen. In zijn laatste woord verze
kerde mr. R. het hof nogmaals dat hij
slechts één bloody Mary had gedron
ken. „Het stuit mij tegen de borst dat
zo vanzelfsprekend wordt aangeno
men dat ik op zeer gladde banden
heb gereden", zo verklaarde hij.
Het gerechtshof zal over deze zaak,
waarvoor veel publieke belangstelling
bestond onder de aanwezigen wa
ren ondermeer de ouders van het
slachtoffer over twee weken uit
spraak doen.